HOE DOM KAN EEN BESLUIT ZIJN

 

| 13-10-2014 | 10:38 uur |


HOE DOM KAN EEN BESLUIT ZIJN?

 

volkerak zoommeerHet kabinet heeft vrijdag 10 oktober op advies van Rijkswaterstaat besloten het Volkerak-Zoommeer te verzilten en eb en vloed terug te laten keren op het Grevelingenmeer en het Volkerak-Zoommeer. Weer beslissingen welke in de toekomst fout zullen blijken te zijn. In ons land blijkt keer op keer dat als eenmaal foute ideeën door politici op de agenda zijn gezet, deze met geen mogelijkheid meer zijn te stoppen.

Het extra water, benodigd voor de verzilting en het herstel van het getij in het Volkerak-Zoommeer, zal gaan komen uit de Oosterschelde! Nu leiden de zandplaten in de Oosterschelde al onder de zandhonger die wordt veroorzaakt  door onvoldoende getijdewerking in de Oosterschelde. Het extra water om ook nog op het Volkerak-Zoommeer en de Grevelingen een beperkt getij te realiseren zal het bestaande probleem in de Oosterschelde van de zandhonger verergeren.

Mijn verwachting is dat de kosten van dit alles niet blijven bij de nu begrote 350 miljoen euro. Veel (recreatieve) voorzieningen en delen van de oeverbescherming zijn niet berekend op een getij. Ook kunnen de diepten van de vaargeulen een probleem op gaan leveren, zeker als het zandhongerprobleem zich ook op het Volkerak-Zoommeer zou gaan voordoen. Dat kan op termijn meer baggerwerk betekenen met alle daaraan verbonden kosten. De gewenste zoetwaterconservering, om in tijden van droogte de watervoorziening op peil te kunnen houden, wordt door de maatregel een stuk moeilijker. Tal van maatregelen zijn nodig om het voorzieningenniveau van zoetwater op een minimaal peil te houden.

Schelde-Rijnverbinding is een van de mooie verworven zekerheden van de Deltawerken. De havenbedrijven en scheepvaart kunnen wel eens overgaan tot het indienen van schadeclaims. Ook de recreatievaart wordt door de maatregelen geen dienst bewezen. Veel sluizen in de Dintel en de Vliet zullen weer moeten gaan schutten, met alle kosten en vertraging van dien. Het hele milieu gaat op de schop en elke noodberging in het te kleine en kwetsbare Volkerak-Zoommeer leidt tot een regelrechte milieuramp. Keer op keer worden foute keuzes opeen gestapeld. In een tijd van mondiale waterschaarste laat het Deltaprogramma de zoetwatervoorraden slinken en het besluit het Volkerak- Zoommeer te verzilten wuift eerdere adviezen weg. In dit kader laat ik de lezer graag kennismaken met een citaat uit het “Waterbeleid voor de 21e eeuw”, het advies van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw ook wel de commissie Tielrooij genoemd (uitgegeven in augustus 2000): “Specifiek voor Laag Nederland speelt het probleem van de verzilting. Door de zeespiegelstijging en de bodemdaling neemt de verzilting toe in de lage polders langs de kust van Zuidwest-Nederland…. De commissie wil daarom aandringen op het aanleggen van zoetwatervoorraden binnen de regio’s.” Het Volkerak-Zoommeer is, na het IJsselmeer, qua volume onze tweede zoetwatervoorraad. Daar wordt nu afscheid van genomen, omdat in een grijs verleden er een probleem was (blauwalg) dat de natuur al vrijwel volledig zelf heeft opgelost. Jammer dat zoveel politici ophouden met nadenken als een aantal ‘prominenten’ eenmaal een besluit hebben genomen.

 

 


 

UITWERKING ACTIVITEITENBESLUIT, KENMERK 0057

 


Bergen op Zoom, 8 oktober 2014

 

Aan het Dagelijks Bestuur van het

Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

 

Betreft:          uitwerking activiteitenbesluit, kenmerk 0057

 

Geacht Dagelijks Bestuur,

Uit het veld komen geluiden als zouden er tegenstrijdigheden/onduidelijkheden, voor vergunningverleners en vergunningaanvragers, bestaan ten aanzien van bevoegdheden in de samenwerking tussen het waterschap en de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD).

  • Wat zijn de effecten/ervaringen ten aanzien van de vergunningverlening en handhaving door onze organisatie na de invoering van het activiteitenbesluit?
  • Worden er problemen ervaren tussen onze bevoegdheden in het kader van de Waterwet en de bevoegdheden van de gemeenten in het kader van het activiteitenbesluit?
  • Bij de nieuwe lozingsregels is sinds 1 januari 2013 meestal de RUD de handhavende instantie. Hoe worden de terugtredende bevoegdheden door onze handhavers in het veld ervaren?
  • Is er aanleiding om onze houding ten aanzien van deelname/samenwerking met de RUD te heroverwegen?

In afwachting van uw beantwoording,

hoogachtend,

Namens de fractie Ons Water/Waterbreed

L.H. van der Kallen

 


GEDEPUTEERDE STATEN NRD BRABANT INZ. BESTUURLIJKE HERINRICHTING, KENMERK 0056

 


Bergen op Zoom, 27 september 2014

 

Aan het College van Gedeputeerde

Staten van de Provincie Noord Brabant

Postbus 90151

5200 MC ’s Hertogenbosch

Per email: [email protected]

 

Betreft:          bestuurlijke herinrichting, kenmerk 0056

 

Geacht College,

Met interesse heeft ondergetekende kennis genomen van de publicatie in de Brabant Nieuwsbrief met de inhoud: “Op een vernieuwende manier samenwerken aan de bestuurlijke herinrichting van en voor Brabant”. De daarin aangegeven ambitie, verwoord in “(Veer)Krachtig Bestuur: Op weg naar nieuwe samenwerking en samenhang”, onderschrijft ondergetekende van harte. Ik vind het jammer dat het verhaal voorbijgaat aan de eenvoudig op te pakken zaken die nu vaak mede bepalend zijn voor het niet optimaal functioneren van overheden in het algemeen.

Een voorbeeld uit de eigen omgeving is de bestuurlijke verantwoordelijkheden van het natuurgebied Markiezaten/Molenplaat. Twee provincies (Noord Brabant en Zeeland), twee waterschappen (Scheldestromen en Brabantse Delta) en drie gemeenten (Tholen, Bergen op Zoom en Reimerswaal) dragen verantwoordelijkheid voor dit natuurgebied, waar niemand woont en dat als Natura 2000 gebied en als natte natuurparel veel aandacht, plannen maken en uitvoering behoeft. Het gevolg van de bestuurlijke lappendeken is dat dit gebied niet die aandacht krijgt die het verdient. Zo blijkt dat in het, op dit moment nog concept, waterbeheersplan 2015-2021 van het waterschap Brabantse Delta voor dit gebied, in deze periode, nog geen plannen worden ontwikkeld om aan de doelstellingen van een Natura 2000 gebied of natte natuurparel te gaan voldoen. In mijn beleving een gemiste kans. Die afwachtende houding komt naar mijn gevoel voort uit de bestuurlijke lappendeken, waardoor plannen maken en uitvoeren onnodig complex zijn.

Mijn verzoek: kom tot zodanige afspraken inzake de bestuurlijke indeling van dit gebied waardoor dit gebied onder één provincie, één waterschap en één gemeente komt te vallen. Een natuurlijke grens zou de Markiezaatskade kunnen zijn.

Uw handelen afwachtend,

hoogachtend,

L.H. van der Kallen

lid van de gemeenteraad Bergen op Zoom, BSD-fractie

lid Algemeen Bestuur Waterschap Brabantse Delta, fractie Ons Water/Waterbreed

 


VERVOLG GEBIEDSCOMMISSIES, KENMERK 0055

 


Bergen op Zoom, 22 september 2014

 

Aan het Dagelijks Bestuur van het

Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

 

Betreft:          vervolg gebiedscommissies, kenmerk 0055

 

Geacht Dagelijks Bestuur,

Het waterschap was in het verleden betrokken bij de gebied/reconstructiecommissies. Nu lijkt er op dat gebied binnen ons waterschap niets meer te gebeuren. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld in het Boven-Dommel gebied waar het waterschap de Dommel één van de oprichters is van de gebiedscoöperatie Streekontwikkeling Boven-Dommel i.o. met als oogmerk samen met andere overheden, ondernemers en maatschappelijke organisaties te komen tot op streekontwikkeling gebiedsgerichte initiatieven.

Hoe is de stand van zaken in ons werkgebied inzake de voortzetting, in welke vorm dan ook, van het werk van de voormalige gebied/reconstructiecommissies en welke rol vervult het waterschap daarin?

In afwachting van uw beantwoording,

hoogachtend,

Namens de fractie Ons Water/Waterbreed

L.H. van der Kallen

 


HOE DOM MAG EEN MINISTER ZIJN?

 


HOE DOM MAG EEN MINISTER ZIJN?

 

Hoeveel ziekenhuizen mogen er nog gebouwd worden in laag gelegen gebieden met de noodaggregaat in de kelder? Hoeveel gemeenten mogen nog uitbreiden in het bed van de Maas en de honderden miljoenen euro’s aan dijkverbeteringprojecten op het bordje schuiven van de waterschappen en het Rijk? Hoeveel gemeenten mogen nog uitbreiden in gebieden die daar volstrekt ongeschikt voor zijn en alleen met blijvend hoge kosten voor de waterschappen met gemalen en dijkverhogingen om de bewoners droog te kunnen houden? Een recent voorbeeld hier van is Almere.

Minister Schultz van Haegen wil een ‘moderne‘ watertoets zonder overleg plicht. Dit gaat de burger op termijn weer veel geld kosten. Gemeenten zijn experts in het afschuiven van de (verborgen) kosten van hun uitbreidingen en bouwplannen en als de beelden van ondergelopen straten, huizen en kelders op de TV en in de krant verschijnen roept iedereen moord en brand en mag het Rijk (dus wij allemaal) of de waterschappen (dus iedereen in het waterschapsgebied) de kosten dragen. Een watertoets zonder harde verplichtingen is vrijwel nutteloos. Gemeenten trekken er zich in de praktijk weinig van aan. Het was vast naïef maar van een liberale VVD minister had ik als het over de veiligheid en geld gaat iets anders verwacht. Maar het liberale optimisme en de dereguleringswaanzin heeft ook hier weer de overhand. Waarom zou ik mij iets aantrekken van de adviezen en bemerkingen in een door buitenlanders geschreven onafhankelijk OECD studie “Water Governance in the Netherlands”?  Over dit rapport stelde ik vragen aan het DB van het waterschap. Die rapportage maakte tal van opmerkingen over de relatie tussen de bescherming tegen wateroverlast en de Nederlandse praktijk in de ruimtelijke ordening. Hun advies was om de watertoets een vaste plaats te geven in het toetsen van ruimtelijke plannen en de positie van de waterschappen op dit vlak te versterken. In een NRC commentaar op 30 augustus over dit toen nog mogelijke ministeriële voornemen is te lezen: “Niet elke deregulering is een verbetering, voorzichtig uitgedrukt.” Zoals een NRC commentaar behoort te zijn, netjes uitgedrukt. Ik ben echter niet altijd diplomatiek. Voor mij is dit ministeriële voornemen gewoon oer DOM.

Dat de VNG als vertegenwoordiger van de gemeenten op het gebied van ruimte voor de rivier recent een handtekening onder een bestuurovereenkomst zette, is niet meer dan een schaamlap of het spreekwoordelijke WC papiertje. De VNG bindt gemeenten en hun raden op geen enkele wijze. Wederom oer DOM, DOM!

 


 

AANBESTEDING WERKZAAMHEDEN WATERGANGEN, KENMERK 0054

 


Bergen op Zoom, 15 september 2014

 

Aan het Dagelijks Bestuur van het

Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

 

Betreft:          aanbesteding werkzaamheden watergangen, kenmerk 0054

 

 

Geacht Dagelijks Bestuur,

 

Vanuit landbouwers uit ons werkgebied bereiken de fractie Ons Water/Waterbreed opmerkingen dat bij de toekomstige aanbestedingen van opschoonwerkzaamheden aan onze watergangen niet meer uitgegaan zou worden van eerst maaien met de klepelmaaier en daarna met de schanskorf de watergang leeghalen. Het gevolg is dat op akkerbouwpercelen in het najaar veel meer ‘vegetatie’ uit de watergangen wordt gedeponeerd dan in het verleden. Voor akkerbouwers zou dit zeer bezwaarlijk/schadelijk zijn omdat ook in het najaar percelen bewerking kunnen behoeven.

Dit leidt voor de fractie Ons Water/Waterbreed tot de volgende vragen:

  • Is er grond voor deze opmerkingen?
  • Zo ja, wat is de motievering van deze verandering in het bestek?
  • Is bij deze mogelijk voorgenomen verandering in het bestek rekening gehouden met de voor akkerbouwers in het kleigebied gebruikelijke bedrijfsvoering?

Mocht de mogelijke verandering in het bestek inderdaad uw voornemen zijn, dan heeft de fractie Ons Water/Waterbreed hier ernstige bezwaren tegen. Wij verzoeken dan uw DB dit eventuele voornemen te heroverwegen daarbij betrekkend de bedrijfsvoering van akkerbouwers in onder andere het kleigebied.

In afwachting van uw beantwoording,

hoogachtend,

Namens de fractie Ons Water/Waterbreed

L.H. van der Kallen

 


KLACHTEN WATERSPORTONDERNEMERS, KENMERK 0053

 


Bergen op Zoom, 15 september 2014

 

Aan het Dagelijks Bestuur van het

Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

 

Betreft:          klachten watersportondernemers, kenmerk 0053

 

Geacht Dagelijks Bestuur,

Er bestaan binnen de watersportwereld in West-Brabant tal van ergernissen over wat er op en rond de wateren, die in beheer zijn van het waterschap Brabantse Delta, gebeurt.

Benedensas
De huidige afstelling van de lichten (dubbel groen) wordt als een oorzaak gezien van de met regelmaat optredende gevaarlijke situaties en ergernissen, alsmede de veroorzaker van verbale reacties naar de tegenliggende partij. In de beleving van met name bezoekers uit andere regio’s, die de situatie ter plaatse niet kennen, betekent groen licht: ik heb vrije doorgang en dus zijn ze dan geneigd zich qua snelheid en alertheid daar naar te gedragen. Als er dan van de andere kant (waar ook een groen licht brandt) plots een tegenligger opdoemt, ontstaan er met regelmaat gevaarlijke situaties en volgen er soms verwijten over en weer. Het dringende verzoek is bij een situatie, die nu leidt tot beide richtingen groenlicht (dubbelgroen), de lichten uit te doen. Iedereen weet dan: ik moet zelf goed uitkijken.

Een tweede ergernis in de sluis van Benedensas is dat de voetgangersbrug regelmatig wordt “vastgezet” zodat doorvaart niet mogelijk is. Uit niets is andere gebruikers gebleken dat hierop gehandhaafd wordt.

Een derde ergernis is de storingen die veroorzaakt worden door de bediening voetgangersbrug. Door onkundige of opzettelijke handelingen treedt er met regelmaat een storing op in de bediening van de voetgangersbrug met hinder voor het scheepvaartverkeer tot gevolg. Wat zijn de mogelijkheden om hier verbeteringen in aan te brengen? In het verslag ‘bespreking waterschap Brabantse Delta met watersportbedrijven en verenigingen rond Steenbergse Vliet, gehouden op 2 april 2013′ is te lezen: “Er wordt in de vergadering op aangedrongen geen sleutel aan mensen te geven die de brug daarmee kunnen bedienen omdat hier oneigenlijk gebruik van gemaakt kan worden.” De sleutel is minimaal in één geval wel verstrekt. Dit wordt als onrechtvaardig en onjuist ervaren. Hoe wordt dit teruggedraaid?

Een vierde ergernis is het niet handhaven van het verbod om langer dan 3 uur af te meren (zie foto’s brugbeheer 01 t/m 03). Met regelmaat liggen schepen daar meerdere dagen en wordt er overnacht. Ook liggen er vaak boten langdurig aan de grote palen (zie foto palen) midden in het water afgemeerd. Dit alles ter vermijding van havengelden/passantengeld, terwijl vaak wel gratis gebruik wordt gemaakt van de faciliteiten die de recreatieondernemer in de omgeving biedt.

Andere gebruikers van de aanmeermogelijkheid, waar een verbod geldt om langer dan 3 uur afgemeerd te liggen, zijn de elektrische boten van één ondernemer in de omgeving (zie ook foto brugbeheer 04). Feitelijk liggen die schepen er vrijwel permanent (er is voor die schepen zelfs een stroomaansluiting gemaakt). Buiten dat dit een overtreding is van het verbod geeft het anderen de indruk dat dit mag en ook zij er dus langer dan 3 uur mogen liggen c.q. verblijven. Gaarne handhaving van dit verbod om langer dan 3 uur aan te meren! Dit kan eenvoudig indien er bij voorbeeld iedere 3,5 uur automatisch een foto wordt gemaakt. Of stel een overnachtingverbod in en handhaaf dit strikt.

Een vijfde ergernis is de aanwezigheid van een permanent ponton van een recreatie ondernemer, terwijl hier geen noodzaak voor lijkt.

Een zesde ergernis is dat de gebruikers van de scheepshelling opstoppingen veroorzaken. Het in of uit het water halen van bootjes duurt ca 15-20 minuten. Op diverse dagen staan er dan 4 of 5 auto’s met boten te wachten, waardoor de ingang wordt geblokkeerd voor reguliere ligplaatshouders en ook nog voor de hulpdiensten. Een oplossing zou kunnen zijn de toegangsweg naar de ingang te verbreden en er twee-richtingsverkeer van te maken. Een andere mogelijkheid is om een deel van het gras te verharden zodat ze daar kunnen wachten. Graag voor dit probleem uw aandacht.

Dintelsas (Mandersluis)
Er wordt in de sluis soms aangelegd om goederen te lossen. Dit hindert dan in hoge mate de doorvaart. Uit niets is andere gebruikers gebleken dat hierop gehandhaafd wordt.

Bovensas
Een deel van dit sluizencomplex is jaren geleden geheel gerestaureerd. Dit deel is echter nog steeds niet opengesteld omdat er vervuilde grond in ligt. Dit is niet het voorbeeld wat van een overheid verwacht mag worden. Openstelling is ook wenselijk omdat dit sluisdeel, ondanks de geringe doorvaarhoogte, voor een deel van de recreatievaart een alternatief kan zijn ingeval van een storing of werkzaamheden aan de andere sluisdoorgang.

Wanneer wordt de vervuilde grond opgeruimd en dit sluisdeel opengesteld?

Woonark
Sinds een aantal maanden ligt er een woonark afgemeerd in de Steenbergsche Vliet (ter hoogte van het aquaduct, zie foto woonark 01). Naar zeggen van de klager zijn het waterschap en de gemeente hier al een paar maanden van op de hoogte. Waarom is hier nog niet gehandhaafd en wanneer gaat dat wel gebeuren?

Illegale bewoning
Bijgaand een foto van brievenbussen, zoals deze gesitueerd zijn bij de jachthaven/verkoophaven Prinsenlanden aan de Sasdijk in Dinteloord. Hier lijkt sprake te zijn van illegale bewoning van in deze haven afgemeerde boten. Wie is hier verantwoordelijk, de gemeente of de beheerder van het water, het waterschap? Welke acties kan het waterschap hier ondernemen?

Bebakening Vliet
In het verslag ‘bespreking waterschap Brabantse Delta met watersportbedrijven en verenigingen rond Steenbergse Vliet, gehouden op 2 april 2013’ is te lezen: “HvK (Hans van Kapel) deelt mee dat het budget hiervoor geschrapt is en vraagt of een eenvoudige bebakening met staken voorlopig voldoende is, dit is met het onderhoud te regelen”. De aanwezige ondernemers gingen er vanuit dat de bebakening met staken zou gebeuren. Nu is het gebeurd met dobbers/drijvers. Zij hadden liever staken gezien. Waarom zijn de natuur en uitzicht vriendelijke staken vervangen door de dobbers/drijvers? Kan de afbakening met staken alsnog plaatsvinden?

hoogachtend,

Namens de fractie Ons Water/Waterbreed

L.H. van der Kallen

brievenbussen brugbeheer 01 brugbeheer 02 brugbeheer 03 brugbeheer 04 palen woonark 01

 


BRUGBEHEER, KENMERK 0052

 


Bergen op Zoom, 25 augustus 2014

 

Aan het Dagelijks Bestuur van het

Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

 

Betreft:          Brugbeheer, kenmerk 0052

 

Geacht Dagelijks Bestuur,

Met enige regelmaat word ik benaderd over het brugbeheer door het waterschap. Als voorbeeld de  als bijlage toegevoegde email, die ik via, via mocht ontvangen. De mail, inclusief verbeteringsvoorbeelden, laat helder zien welke problemen de recreatievaart tegenkomt bij het gebruik van de West-Brabantse wateren. Van de beheerder van de Jachthaven de Schapenput heb ik begrepen dat hij dit soort klachten met regelmaat heeft doorgestuurd naar het waterschap echter zonder het gewenste resultaat. Hij gaf tevens aan dat er in dit kader in juli het brugbeheer geëvalueerd zou worden. Maar dit is niet doorgegaan omdat ‘de nieuwe regeling’ nog maar net ingevoerd was.

  • Wat is in dit kader de stand van zaken?
  • Wat is er met de klachten over de jaren 2013 en 2014 gedaan?
  • Wanneer vindt de aangekondigde evaluatie plaats en met wie?

In afwachting van uw beantwoording,

hoogachtend,

Namens de fractie Ons Water/Waterbreed

L.H. van der Kallen

 


EEN ANDERE KIJK OP HET VERZILTEN VAN HET VOLKERAK/ZOOMMEER

 

| 15-08-2014 | 02:15 uur |


EEN ANDERE KIJK OP HET VERZILTEN VAN HET VOLKERAK/ZOOMMEER

Als watersportondernemer zie ik dat de voorstanders van verzilting van het Volkerak/Zoommeer (VZM) zich langs alle kanten rijk rekenen en goed zijn in het erbij slepen van papieren voordelen zonder een afweging te maken in de zin van: wat zijn de nadelen?

Als voorbeeld het verhaal dat de waterrecreatie in het gebied van de Steenbergsevliet stagneert. Dat dit aan de waterkwaliteit van het ET VZM zou liggen heeft slechts ten dele enige grond. Dat de boel stagneerde in ons gebied en met name bij onze jachthaven heeft niets te maken met een zout/zoet VZM maar met het feit dat iemand er 35 jaar over moet doen eer er (normale) medewerking gegeven wordt aan vergunningen. Wij zijn de jachthaven begonnen toen het VZM op een vast peil kwam en de sluis open bleef staan. Bereikbaarheid is voor een bedrijf van levensbelang. Het aantal passanten in Steenbergen nam ook toe toen er niet meer geschut behoefde te worden. Dat bereikbaarheid heel belangrijk is blijkt uit het feit dat er nu al ligplaatshouders van ons naar Dintelmond gegaan zijn door het geklungel met het bruggetje op het Benedensas. Als er weer geschut moet gaan worden om op het VZM te komen gaat dit ten koste van de havens die aan de West-Brabantse rivieren liggen, dit tast de rentabiliteit aan. Wij gaan een lagere bieding doen voor de exploitatie van de haven van Steenbergen als het zeker is dat er weer geschut moet gaan worden.

Jachthaven de Schapenput heeft al sinds de aanleg in 1991 een wachtlijst. Dus om onze haven aantrekkelijk te maken hebben wij geen zout VZM nodig, in tegendeel zelfs. Naast het schutten zijn er nog meer voordelen om op zoet water te liggen, een boot (met name stalen boten) heeft minder onderhoud nodig, men kan zijn boot met havenwater wassen (dus niet met drinkwater), men heeft minder last van aangroei van het onderwaterschip en er kan dus geen of minder agressieve antifouling gebruikt worden, zoet water is beter voor de koeling van de motor.

Bovenstaande argumenten zijn allemaal in mijn eigen belang, maar hebben effect op het algemeen belang wat gediend is met meer en blijvende recreanten.

Zoals bekend woon en ken ik al heel mijn leven (vanaf 1949) het Volkerak. Toen in 1969 het Hellegat werd afgesloten met de Volkerakdam werd het water bij vloed en harde wind in ons gebied hoger opgestuwd. Met name de bewoners van Carolinapolder in Dinteloord hebben angstige jaren meegemaakt. Het water stond regelmatig tot aan de kruin van de dijk. In 1975 was het Schelde-Rijkanaal gereed en dat gaf enige verluchting. Veilig waren wij pas in 1987 toen de Philips- en Oesterdam dicht gingen. Er wordt makkelijk gezegd “met de kennis van nu hadden we het nooit zo gedaan”. Laat ik je vertellen: dit wordt alleen maar (na)gezegd door mensen die nooit achter een zeedijk die op knappen staat hebben gewoond.

Vroeger, bij een volledig tij, kon je lekker zwemmen vanaf de zandplaten die volledig onder water kwamen bij vloed. Om er te komen moest je vanaf het Benedensas tot je knieën door de modder lopen om bij de zandplaten te komen. De stukken grond die niet ieder tij onder water kwamen te staan waren begroeid en, zoals altijd met planten en dieren, sterven dingen af en gaan rotten. Dit brengt uiteraard stank met zich mee. Vroeger concentreerde zich dat tegen de zeedijk aan. Daar lagen hele ruggen ‘veek’, zoals men dat toen noemde, en dit veek zette men in de winter op hopen en verbrandde dit in het voorjaar. Ook in zout water komt, naast vis en schelpdieren, allerlei plantengroei tot ontwikkeling zoals klappers, zeesla, zeewier, etc. en ook dit sterft af en gaat rotten. Dat er nu beweerd wordt dat er met een zout VZM schoon zwemwater ‘gegarandeerd’ wordt, vind ik zeer discutabel. Dat de natuur reageert is zeker, maar hoe dat weet niemand. Als men een 100% schoon zwemwater wil moet men in een chloorbad gaan zwemmen!!

Overigens is het water tegenwoordig zo schoon in het VZM dat er heel goed gezwommen kan worden. Het doorzicht (en dat is belangrijk om in te zwemmen) is nog nooit zo goed geweest en ik kan dat weten omdat ik elke maand wel een keer over Volkerak vaar.

Er wordt gepraat over een ‘dode bak water’. Dat is niet waar. Het water is schoon, er zit volop vis en de plantengroei is zo veel dat we er last van krijgen bij de bereikbaarheid van de jachthavens.

De stelling ‘milieu is belangrijker dan natuur’ onderschrijf ik. Hiermee wordt bedoeld dat indien je zorgt voor een goed milieu, dan past de natuur zich aan. Andersom niet en ik neem de vrijheid de volgende uitspraak van Chiel Jacobussen (hoofdecoloog van het Zeeuwslandschap) te citeren en te onderschrijving: “terwijl de beleidsmakers en lobbyisten vergaderden trok de natuur haar eigenplan”.

Velen kennen mij en weten hoe begaan ik ben met het milieu en de natuur en het gebruik hiervan. Ik denk dat ik met dit verhaal argumenten aangedragen heb voor mijn standpunt om het VZM zoet te laten.

Voor het zout maken van het VZM heb ik maar weinig andere echte argumenten gezien dan de blauwalg en die is ondertussen praktisch verdwenen. Al jaren vraag ik “waarom is een zout VZM goed voor de recreatie?” Nu heb ik nog steeds het gevoel dat er een weg ingeslagen is waar men niet meer op terug wil komen. Het heeft iets weg van “tunnelvisie”

Misschien is het een tussenoplossing om het plan 10 jaar in de ijskast te zetten en te kijken wat de natuur doet.

Kees de Neve
Watersportondernemer te Steenbergen


DOORSLAANDE REGELGEVING

 


paarse orchideeDe zeven veehouderijen op Schiermonnikoog veroorzaken volgens rekenmodellen een stikstofdepositie op het beschermde duinlandschap van 900 tot 2.000 mol per hectare per jaar, afhankelijk van de plek op het eiland. Uit de metingen die sinds 2012 voor het hele duinlandschap worden gedaan blijkt de depositie circa 600 mol per hectare per jaar. De metingen zijn echter niet rechtsgeldig. De berekeningen bepalen wel het beleid. De overheid heeft de veehouders op Schiermonnikoog daarom gevraagd maatregelen te treffen om de stikstofdepositie op het beschermde duingebied terug te dringen. 

Sinds 2012 wordt er op zes plekken op het eiland het jaar rond de ammoniakconcentratie vastgesteld door het RIVM. Die bedraagt 2 tot 5 microgram per m3 afhankelijk van de plek op het eiland.  Er is weinig onderzoek beschikbaar naar de relatie tussen de gemeten ammoniakconcentraties in de lucht en de stikstofdeposities op de vegetatie. Afgaande op beschikbare onderzoeken in het Verenigd Koninkrijk en van Wageningen UR is becijferd dat de stikstofdepositie op Schiermonnikoog bij deze gemeten concentraties 600 mol per hectare per jaar bedraagt.

Dat het rekenmodel een te hoge stikstofdepositie berekent, zou ook kunnen worden afgeleid uit een botanisch veldbezoek op Schiermonnikoog in de maand mei. Op die plek van het eiland, waarvoor de hoogste stikstofdepositie wordt berekend, ziet het dan paars van de zeer ammoniakgevoelige orchideeën. Ook de zeer ammoniakgevoelige zonnedauw en veenpluis worden dan in grote aantallen aangetroffen. Deze zeer gevoelige plantensoorten verdragen stikstofdeposities tot maximaal 700 mol per hectare per jaar.

Een rekenmodel wordt door de wetgever belangrijker gevonden dan de werkelijkheid. Het gevolg is dat aan zeven boeren eisen worden gesteld die volstrekt onnodig zijn en hen wel belemmeren in hun bedrijfsvoering. Dit laat zien dat Europese wetgeving die de overheid klakkeloos uitvoert Nederlandse boeren soms onnodig belemmert. In Brussel denken ze het beter te weten dan de natuur zelf en worden boeren in de nabijheid van natuurgebieden, zoals op Schiermonnikoog, onnodig belemmerd in hun bedrijfsvoering.

Ons Water staat voor een beleid dat uitgaat van de werkelijkheid en boeren en bedrijven niet onnodig beperkingen oplegt.