TOEKOMST VAN ONS ZOETWATER

 


| 15-08-2020 |

 

De afgelopen 18 jaar heb ik veel geschreven over de (voorgenomen) verzilting van het Volkerak/Zoommeer. Voor de liefhebber kijk het dossier maar eens door (www.onswater.com). Wat politici zeker eens zouden moeten lezen, is mijn afscheidsrede in de Staten van Brabant over dit onderwerp d.d. 23 juni 2003 over de toen geagendeerde Integrale Visie Deltawateren. Veel van wat ik toen zei, is reeds uitgekomen. De toenemende droogteperiodes, de zoetwatertekorten, de toenemende verzilting, het lijkt allemaal nieuw maar is het niet. Het is voorspeld en het zal verder toenemen. Het is tijd voor een gedegen heroverweging van het totale waterbeleid in onze delta.
 
Zoete Zeeuwse meren vormden de gouden belofte van de Deltawerken voor de zoetwatervoorziening van Zeeland en West-Brabant. De plannen werden aangepast toen werd besloten de stormvloedkering in de Oosterschelde aan te leggen. Door de slechte waterkwaliteit van de Rijn werd de verzoeting van het Grevelingenmeer uitgesteld en uiteindelijk afgeblazen. Zo werden de Zeeuwse wateren – die altijd de doorvoer van zoet rivierwater kenden – zouter dan ooit.
 
De Grevelingen kan nog altijd verzoet worden. Door de voortschrijdende verzilting en de steeds drogere zomers wordt de beschikbaarheid van zoet water in Zeeland als maar kleiner. Het kan anders! Het Grevelingenmeer is in te richten als zoetwaterbuffer. Nu is het de tijd voor een heroverweging van de totale herinrichting van de Delta.
 
Een andere inrichting van het gebied, te beginnen met herstel van de afvoer van rivierwater door Volkerak/Zoommeer/Grevelingensysteem, kan de kwaliteitsproblemen (blauwalgen, zuurstofloosheid in de diepere delen) grotendeels oplossen. De verbinding maken door de Grevelingendam is in strijd met de Natura 2000-status van het Grevelingenmeer. Gezien de zeer slechte kwaliteit van het Grevelingenmeer is deze Natura 2000-status feitelijk zonder betekenis. Het Grevelingenmeer is geen natuur van een ‘buitengewoon Europees belang’. De aan de status verbonden instandhoudingsdoelen zijn volstrekt onhaalbaar! Tijd dus voor een aanpassing.
 
Dus terug naar natuurlijke processen en naar maatregelen voor klimaatbestendigheid en naar het benutten van kansen om te komen tot zoet/zoutovergangen en een meer estuariën milieu.
 
De geleidelijke verzoeting van het Grevelingenmeer is van groot belang in de strijd tegen de verzilting waarbij het meer zich kan ontwikkelen naar het oorspronkelijke doel van de Deltawerken: een zoet milieu. De landbouw op Schouwen-Duiveland en Goeree-Overflakkee kan daarvan profijt hebben. Nu de voorgenomen verzilting van het Volkerak-Zoommeer op een route ligt naar afstel wordt het tijd verzoeting van het Grevelingenmeer te overwegen. Zeker nu er ook steeds meer geluiden komen om ook de toekomst van de Oosterschelde te gaan bekijken in het licht van de mogelijke gevolgen van de zeespiegelstijging en de daardoor noodzakelijke aanpassing van de stormvloedkering. Misschien wordt dat tussen nu en 50 tot 75 jaar wel een vaste dam.
 
In het licht van de waterveiligheid, riviernoodberging, waterkwaliteit, verzilting en de zoetwatervoorziening is het nu de tijd om met andere ogen naar onze delta te gaan kijken.

 

Louis van der Kallen.


(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 38: TOEKOMST GERICHT?

 

| 08-03-2016 | 23.00 uur |


 

(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 38: TOEKOMST GERICHT?

 

Nieuwe Waterweg_Stormvloedkering (1)Minister Schultz ziet nu geen reden om het Plan Sluizen (ook Plan Spaargaren genoemd: de aanleg van sluizen in de Nieuwe Waterweg), op korte termijn uit te voeren. Het plan is uitgebreid onderzocht door Rijkswaterstaat en de groep ingenieurs die het plan ondersteunden. Sluizen in de Rijn-Maasmonding zijn een serieuze optie voor de tweede helft van deze eeuw, stelt de minister in haar brief aan de Tweede Kamer.

Volgens de ingenieurs die destijds de Deltawerken bedachten (Spaargaren, d’Angremond, Hoekstra, Van Oorschot, Vroege en Vrijling) zal de Maeslantkering bij toenemende zeespiegelstijging en heviger stormen steeds vaker moeten sluiten. Dat kan betekenen dat het een keer mis gaat, want de kering is ontworpen met een faalkans van 1:100. De ingenieurs zijn van mening dat op termijn een sluis onvermijdelijk is. En omdat tussen besluitvorming en daadwerkelijk in bedrijf stellen tientallen jaren zitten, pleiten zij er voor snel te besluiten tot de aanleg van sluizen in de Nieuwe Waterweg. De minister wil de huidige Maeslantkering op zijn vroegst in 2070 vervangen. Zij wil de besluitvorming laten afhangen van de snelheid van de zeespiegelstijging. Tegen die tijd zou het Plan Spaargaren (Plan Sluizen) als alternatief moeten worden meegenomen, schrijft de minister in haar brief de Tweede Kamer.

Tijdens het Wetgevingsoverleg in november 2014 diende het Kamerlid Geurts een motie in om de variant om sluizen aan te leggen in de Nieuwe Waterweg op korte termijn beter te onderzoeken, waarbij eventuele verlaging van de waterstanden achter de sluis en de effecten op het tegengaan van verzilting worden meegenomen en de voor- en nadelen, ook ten aanzien van de kosten, voor te leggen aan de Tweede Kamer. Dat onderzoek is intussen uitgevoerd en de uitkomsten zijn door de minister besproken met onder meer de Deltacommissaris en Frank Spaargaren.

Ir F.Spaargaren heeft op het besluit van de minister mede namens: Prof.Ir.K.d’Angremond, Ir.A.J.Hoekstra, Ir.J.H.vanOorschot, Ing.C.J.Vroege en Prof.Drs.Ir.H.Vrijling, per brief aan de vaste commissie van Tweede Kamer Infrastructuur en Milieu gereageerd. In mijn beleving maken de geleerde heren gehakt van de brief van de minister. Zij houden vast aan de kern van hun advies: “Wij zijn van oordeel dat voor het verzekeren van de gewenste veiligheid, een robuuste zoetwatervoorziening en het tegengaan van verdere verzilting, de sluizen in 2050 dienen te zijn gerealiseerd. Gezien de lange procedure tijd en de bouwtijd moet ons inziens rond 2020 een principe beslissing worden genomen.”

Uit de brief van de geleerde heren blijkt helder: zij vinden het besluit van de minister niet verstandig. De groep gepensioneerde ingenieurs en professoren die het Plan Sluizen  bedachten achten voor grote civiele werken met een levensduur van 50 tot 100 jaar adaptatie niet relevant. Over tien jaar weten we immers niet veel meer dan we nu weten. In de tussentijd worden wel beslissingen uitgevoerd die niet passen in Plan Sluizen en dat kan leiden tot 2 – 3 miljard extra kosten. Als voorbeeld vermelden zij: “Het zout maken van het Volkerak-Zoommeer. In het plan sluizen blijft het Volkerak-Zoommeer zoet en in open verbinding met het Haringvliet.”

Waarom iets uitstellen dat uiteindelijk onvermijdelijk is? Dat ook nog eens betekent dat op termijn kosten bespaard worden en dat er nu werkgelegenheid kan worden geboden in een tijd van grote werkloosheid. Eerder publiceerde Ons Water reeds over de wenselijkheid van sluizen in de Nieuwe waterweg een artikel met als titel: “DE HONGER NAAR ZOET WATER”.
Voor Ons Water is helder: de onnodige verspilling van geld en de vernietiging van de mooie natuur kan nog voorkomen worden. Stop de verzilting. Teken de petitie via https://www.petities24.com/

Chris Ooms

 


(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 11: DE DELTAWERKEN EN ZOET WATER

 

| 28-12-2014 | 12:00 uur |


 

(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 11

 De Deltawerken en zoet water

 

deltawerkenBij de Deltawerken denken we bijna altijd alleen aan waterveiligheid, maar dat is onterecht! Van het begin af aan was zoet water een thema bij de ontwikkeling van de plannen. Ook toen dachten de plannenmakers integraal. Ook de nieuwe economische mogelijkheden van de plannen kwamen uitgebreid aan bod. Zo ook wat de ontwikkelingen voor een betere zoetwatervoorziening voor industrie en landbouw zou kunnen betekenen. 

Als voorbeeld enkele citaten uit de rede die de Minister van Verkeer en Waterstaat, Mr. J. Algera op 21 februari 1953 uitsprak tijdens de installatie van de Deltacommissie: “De plannen voor de zojuist besproken afdammingen in het complex der benedenrivieren vloeiden echter niet alleen voort uit de wens tot beveiliging van de aangrenzende gebieden tegen mogelijke stormvloeden, maar zij maken tevens deel uit van een complex maatregelen, dat beoogde de verzilting te bestrijden door het vormen van zoetwaterboezems en door het verminderen van de hoeveelheid uit zee binnenstromend zout water als gevolg van het beperken van de komberging.”

“Tevens zou de mogelijkheid kunnen worden geopend om een deel van het zoete water van Rijn en Maas, dat thans naar zee wegstroomt, langs Rotterdam te voeren en aldus de voortschrijdende verzilting van de Nieuwe Waterweg tegen te gaan , alsmede om deze gebieden, die daarvan thans nog verstoken zijn, aan zoet water te helpen.”

“Daarnaast zal de uitvoering van deze werken op bijzondere wijze ten goede kunnen komen aan de zoetwatervoorziening van een groot deel van ons land en de bestrijding van de gevolgen van de voortschrijdende verzilting op verschillend gebied,….”  

Ook de uitkomsten van onderzoeken die gebruikt zijn bij de totstandkoming van het rapport eindverslag en interim adviezen deel 1 van de Deltacommissie, zoals de studie van de Commissie ter Bestudering van de Ruimtelijke Ordening in de Landbouw (paragraaf 5.3) met onder andere de stelling: “Ter wille van de zoetwaterhuishouding behoort in het voltooide Deltaplan het Volkerak te zijn afgedamd.”  werden te harte genomen. Vele pagina’s van de rapportage werden gewijd aan “De verbetering van de zoetwaterhuishouding” (paragraaf 6.2). 

De wijze lessen van toen worden nu terzijde geschoven. Toen werd de verzoeting van wateren als het Volkerak Zoommeer en het Haringvliet als noodzakelijk gezien voor een goede toekomst van de landbouw en voor de industrialisering van dit deel van Nederland. Ook in “Waterbeleid voor de 21e eeuw”, het advies van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw, ook wel de commissie Tielrooij genoemd (uitgegeven in augustus 2000), kwam dit gegeven aan de orde. Jammer dat zoveel politici ophouden met nadenken als een aantal ‘prominenten’ eenmaal een besluit hebben genomen. Je vraagt je steeds opnieuw af waarom er niet geleerd wordt van het verleden? 

Louis van der Kallen 

 


MAXIMALE VERZILTING ZEELAND DREIGT

 

| 22-12-2014 | 11:45 uur |


 

MAXIMALE VERZILTING ZEELAND DREIGT

 

Cristóbal_de_Mondragón_y_Otalora_(Hillebrant_Jacobsz_van_Wouw_I,_1599)Door het beperkte denken over zout en getij is er nu een waterbeleid dat streeft naar een maximaal verzilten van Zeeland, zowel van het oppervlaktewater als het grondwater. Onbegrijpelijk dat niemand zich realiseert zich hoe schadelijk dit zal zijn. Biologen zeggen eenvoudig dat zout bij Zeeland hoort en dat de moderne landbouw niet veel zoet water nodig heeft. Verder ontbreekt elke onderbouwing.

Want welk zoutgehalte hoort bij Zeeland ? Hoe lager het zoutgehalte in de wateren en de bodem hoe beter het zoetwaterbeheer op de eilanden. 

De zoete delta verdween
Toen Mondragon aan het eind van 16e eeuw met 1500 man troepen in de nacht en bij laag water door het Zijpe trok van St-Philipsland naar Schouwen, was het water zoet. De geuzen in hun sloepen konden er niet dicht genoeg bijkomen, omdat het rond de doorwaadbare plaats te ondiep was. In de 70’er jaren (mijn deltadiensttijd) was het er 23 meter diep! In de afgelopen vier, vijf eeuwen zijn de zeegaten steeds dieper geworden en daarmee is het zoutgehalte toegenomen. Door toedoen van de mens drong de zee de zoete delta binnen en uiteindelijk moesten de Deltawerken vanwege veiligheid en waterhuishouding een einde maken aan deze onhoudbare situatie.  

Het defensieve Deltaplan 
Het oorspronkelijke Deltaplan voorzag in een zoet Zeeuws merengebied, dat van eminent belang was voor de zoetwaterhuishouding van de Zeeuwse eilanden en als zoetwaterbuffer. Het plan was een gerichte vorm van vooruit verdedigen om de oprukkende verzilting te vertragen. Vooruit verdedigen hoort, in welke vorm dan ook, het wezenlijke beleid te zijn van het Deltaprogramma. 

Zouter dan ooit
Voordat er Deltawerken waren ging een groot deel van de rivierafvoer via de Zeeuwse wateren. Het zoutgehalte was er een heel stuk lager dan in de Noordzee, ook al was het over het algemeen zout genoeg voor de oester- en mosselteelt. Door het zout houden van de Oosterschelde zonder rivierinvloed is de Oosterschelde nog nooit zo zout geweest. Hetzelfde geldt voor de Westerschelde door de steeds grotere diepten en bijbehorende breedtes. Ik beschik over te weinig gegevens om een echte uitspraak te doen over het Grevelingenmeer, maar verwacht dat het ook zouter is dan vóór de realisatie van de delta-infrastructuur. Nadat Zeeland verstoken bleef van rivierwateraanvoer kwamen de eilanden steeds meer in het zout te liggen en als het aan de huidige plannen ligt dan wordt het straks zouter dan ooit.  

De infrastructuur als gereedschap
De dammen en kunstwerken van de Deltawerken vormen het belangrijkste gereedschap voor de grote waterloopkundige ingrepen. Hiermee zijn zoetwaterstromen te sturen, kan verzilting worden tegengegaan en kunnen watervoorraden behouden blijven. Bij verkeerd gebruik, zoals de plannen voor een Volkerak-Zoommeer en  invoering van getij op het Grevelingenmeer, wordt hetzelfde gereedschap, oorspronkelijk bedoeld tegen verzilting, zelfdestructief toegepast. De verzilting in Zeeland zou in geen eeuwen zo sterk worden als nu door misbruik van de bestaande infrastructuur.  

Gevoel als fundament
Er is geen echte reden om van een stabiel zoet Volkerak-Zoommeer een zout meer te maken. Het is de nostalgische hang van een groep biologen naar de situatie van vóór de Deltawerken, die steun zoekt bij kleine lokale belangen, om vervolgens zo’n fundamentele wissel te trekken. Er is nu sprake van een ecologisch in hoge mate stabiel zoet water meer. Voor welke lobby gaan we dit verzilten? Het is duidelijk dat de bestuurders geen flauw benul hebben van waar ze mee bezig zijn en de deltacommissaris neemt dit nu over. Want als men zo zou redeneren, dan mag al ons land beneden de zeespiegel een zeevlakte worden.  

De Grevelingen weer in het slop
In het Grevelingenmeer wil men beperkt getij toe laten. Met een brug in de Grevelingendam komt er ook wat getij op het VZM. Wat betekent dit voor de Rijndoorvaarhoogte van de bruggen over het Schelde-Rijnkanaal? Gigantisch hoge kosten en waarvoor? Men zal bedrogen uitkomen als men denkt met een opening in de Brouwersdam de thermische stratificatie op te heffen. De huidige angst op omkering van zuurstofloze onderlaag en de zuurstofrijke bovenlaag is ongegrond. Andersom kan dit juist wel optreden in een overgangsfase, nadat een gat in de dam is gerealiseerd.  

Onrendabele getijdencentrale
Veertig jaar geleden is al gekeken naar mogelijkheden van een getijdecentrale in de Oosterschelde. Dit was en is in het geheel niet rendabel.  Gaat nu het Rijk de infrastructuur voor de getijturbines in de Brouwersdam maken en komt er een verruiming van subsidiegelden om het turbineproject in het damgat te ontwikkelen? Dit alles om realisatie kost wat kost door te drukken.  

De hoogste tijd voor verstandig handelen
Er is dan wel in Nederland een directeur zoetwaterbeleid. Het ontbreekt echter aan een verziltingsbeleid, waarbij het zoete water zo ver mogelijk naar de kust wordt gebracht om de sluipend toenemende verzilting maximaal te vertragen en terug te dringen. Vooruit verdedigen zou de basis moeten zijn van het nationale waterbeleid.

Ir. W. B. P. M. Lases
Tiel, december 2014

 


NADEREND ONHEIL VOOR HET VOLKERAK-ZOOMMEER

 

| 30-10-2014 | 12:15 uur |


NADEREND ONHEIL VOOR HET VOLKERAK-ZOOMMEER

Eb en vloed op het Volkerak. Het stond in vele kranten en is zelfs opgenomen in de ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer. Men wilde indertijd met verzilting op goedkope wijze blauwalgen bestrijden. Deze visie is echter gebaseerd op een verkenning uit 2002 en 2003.

Door vermindering van fosfaat en nitraat, is de waterkwaliteit inmiddels sterk verbeterd.  Blauwalgen zijn vrijwel verdwenen en de natuur ontwikkelt zich in de goede richting. De noodzaak tot verzilting is dan ook volledig van de baan. Men heeft zich echter zo sterk op het verzilten gericht dat we haast zouden vergeten dat niet de zoute variant, maar de zoete en getijloze variant, de voorkeursvariant is van het ontwerp-MER Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer.

Kraanvogels
Gunzer Zee. 26-10-12.53
Het Markiezaat, een belangrijk natuurgebied aan het Zoommeer, wordt beheerd door het Brabants Landschap en ontwikkelt zich tot een duurzaam natuurgebied. Jaarlijks strijken er honderdduizenden trekvogels neer en het broedvogelaantal neemt zienderogen toe. Het behoort als gevarieerd moerasecosysteem tot de vijf belangrijkste vogelgebieden van Nederland. Vanaf 2013 tonen zelfs kraanvogels belangstelling voor het natuurgebied Markiezaat. Alle natuurbeschermers en biologen zouden dan ook een gat in de lucht moeten springen. Kraanvogels komen echt niet zomaar naar een willekeurig natuurgebied. Dat moet immers aan vele voorwaarden voldoen. Maar in plaats van de vlag uit te steken blijft het nog muisstil bij de natuurorganisaties. Ze lijken verstrikt in de plannen voor de Grevelingen en het Volkerak-Zoommeer. Deze zijn echter gebouwd op luchtkastelen en vernietigen ook het prille kraanvogelbiotoop.

Gesmoord door een herenakkoord
Begin 2009 kwamen onder meer enkele burgervaders en de programmadirecteur Zuidwestelijke Delta tot een ‘herenakkoord’ om het Volkerak-Zoommeer te verzilten. Dit zette meteen de toon. De hierop volgende Werkconferentie Zuidwestelijke Delta werd zwaar gemanipuleerd. Na uitbesteding verscheen het Uitvoeringsprogramma Zuidwestelijke Delta en later volgde het Manifest Waterpoort. Beide bedenkelijke rapporten voerden de politieke druk richting Den Haag zo hoog op, dat de minister onlangs verzilting van het Volkerak-Zoommeer heeft voorgesteld.

Toenemende kosten
De geraamde kosten van verzilting zijn inmiddels van 250 gestegen naar 350 miljoen euro, een bedrag waarvan overigens pas een derde is toegezegd. En bij deze kosten blijft het niet, want de voorzieningen en de oeverbescherming zijn niet berekend op getij en de diepte van de vaargeulen zijn afgesteld op een peil van ± nul NAP en moeten uitgebaggerd worden. En hoe zit het met de doorvaarhoogte bij de bruggen? Tal van zoetwatermaatregelen zijn na de verzilting nodig om het voorzieningenniveau op een minimaal peil te houden. Zeeuwse eilanden moeten aan het zoetwaterinfuus worden gelegd, om droogte en verzilting enigszins te voorkomen.

Schadeclaims zullen volgen
Een getijloze en zoete Schelde-Rijnverbinding is een van de verworven zekerheden van de Deltawerken en als dit gaat veranderen, zullen vanuit de havenbedrijven en scheepvaart schadeclaims volgen. Het binnendijks karakter verdwijnt, met alle gevolgen voor de infrastructuur en waardevermindering van onroerend goed. Ook van waterschappen, landbouw en industrie zijn claims te verwachten en de repeterende schade voor toerisme, visserij en schelpdierkweek wordt enorm. Bijna een halve eeuw na de Deltawerken, nu de natuur hier een nieuw evenwicht nadert, gaat door de voorgenomen verzilting het hele milieu er aan. Ongetwijfeld zal ook de natuurbescherming bij de overheid aankloppen voor de ontstane schade en de reeds gemaakte kosten.

Dood en verderf
Nu is het Volkerak-Zoommeer ook nog eens aangewezen als eerste noodberging. Deze te kleine en kwetsbare noodberging gaat nooit goed functioneren en veroorzaakt bij elk gebruik een milieuramp. Zoet water wordt immers op een zout milieu geborgen. Het ecosysteem zal afsterven en de stank van dode vis is dan niet te harden. Het gebied wordt keer op keer een regelrecht sterfhuis, met uitstoot van CO2 en methaan (moerasgas). Verzilting en verzoeting zorgen voor een herhaling van rampen. Wie kiest er nu voor een strategie waarbij het ecologisch evenwicht telkens weer wordt verstoord!

Beperkt getij zonder toekomst
Het belangrijkste natuurdoel van het Nationaal Waterplan is estuariene dynamiek. Men suggereert deze doelstelling door zout en getij in het Volkerak-Zoommeer binnen te halen, maar van enig toekomstperspectief naar een estuarium is hier geen sprake. Er blijft immers een harde grens tussen zout en zoet bij de Volkeraksluizen. De doorlaat van de stormvloedkering was al bij aanleg onvoldoende voor een stabiel  milieu in het resterende Oosterscheldebekken. Het zal dan haast onmogelijk blijken om ook nog eens op het Volkerak-Zoommeer (beperkt) getij te realiseren via een doorlaat in de Philipsdam. Een landinwaarts uitstervend stukje zeegatdynamiek voegt niets toe aan natuurwaarden. Het is niet te verklaren waarom het Deltaprogramma kiest voor een volkomen zinloze inrichting, in plaats van te gaan voor een integrale oplossing met de Zuidwestelijke Delta als één estuarium.

Conclusie
De loze plannen voor het Volkerak-Zoommeer verhogen het risico dat verzilting doordringt tot in het Brabantse land, vergroten de wateronveiligheid en veroorzaken onvoorspelbare milieuwisselingen. Erger kan je het niet maken. En weer de overheid als opdrachtgever die kennelijk niet in staat is om te leren van vastlopende  projecten zoals de Fyra en de Betuwelijn. We zijn op weg naar ‘nieuwe Kamervragen’, want het debacle van de Zuidwestelijke Delta is volop in de maak. Waterschappen en gemeenten, die momenteel hun achterstallig onderhoud nog kunnen laten meefinancieren, houden zich alsnog koest. Jammer dat wederom de belastingbetalers voor de kosten op mogen draaien en de gevolgen niet te onderschatten zijn.

Geoorde Fuut.11-04-14.07Dat waterspecialist Louis van der Kallen uit Bergen-op-Zoom een petitie is gestart tegen verzilting is dan ook geen verrassing: https://www.petities24.com

Iedereen zou deze moeten ondertekenen om het naderend onheil te weren.

Wil Borm
Cor Huijgens
Adviesgroep Borm & Huijgens
integraal waterbeheer  –  oktober 2014


HOE DOM KAN EEN BESLUIT ZIJN

 

| 13-10-2014 | 10:38 uur |


HOE DOM KAN EEN BESLUIT ZIJN?

 

volkerak zoommeerHet kabinet heeft vrijdag 10 oktober op advies van Rijkswaterstaat besloten het Volkerak-Zoommeer te verzilten en eb en vloed terug te laten keren op het Grevelingenmeer en het Volkerak-Zoommeer. Weer beslissingen welke in de toekomst fout zullen blijken te zijn. In ons land blijkt keer op keer dat als eenmaal foute ideeën door politici op de agenda zijn gezet, deze met geen mogelijkheid meer zijn te stoppen.

Het extra water, benodigd voor de verzilting en het herstel van het getij in het Volkerak-Zoommeer, zal gaan komen uit de Oosterschelde! Nu leiden de zandplaten in de Oosterschelde al onder de zandhonger die wordt veroorzaakt  door onvoldoende getijdewerking in de Oosterschelde. Het extra water om ook nog op het Volkerak-Zoommeer en de Grevelingen een beperkt getij te realiseren zal het bestaande probleem in de Oosterschelde van de zandhonger verergeren.

Mijn verwachting is dat de kosten van dit alles niet blijven bij de nu begrote 350 miljoen euro. Veel (recreatieve) voorzieningen en delen van de oeverbescherming zijn niet berekend op een getij. Ook kunnen de diepten van de vaargeulen een probleem op gaan leveren, zeker als het zandhongerprobleem zich ook op het Volkerak-Zoommeer zou gaan voordoen. Dat kan op termijn meer baggerwerk betekenen met alle daaraan verbonden kosten. De gewenste zoetwaterconservering, om in tijden van droogte de watervoorziening op peil te kunnen houden, wordt door de maatregel een stuk moeilijker. Tal van maatregelen zijn nodig om het voorzieningenniveau van zoetwater op een minimaal peil te houden.

Schelde-Rijnverbinding is een van de mooie verworven zekerheden van de Deltawerken. De havenbedrijven en scheepvaart kunnen wel eens overgaan tot het indienen van schadeclaims. Ook de recreatievaart wordt door de maatregelen geen dienst bewezen. Veel sluizen in de Dintel en de Vliet zullen weer moeten gaan schutten, met alle kosten en vertraging van dien. Het hele milieu gaat op de schop en elke noodberging in het te kleine en kwetsbare Volkerak-Zoommeer leidt tot een regelrechte milieuramp. Keer op keer worden foute keuzes opeen gestapeld. In een tijd van mondiale waterschaarste laat het Deltaprogramma de zoetwatervoorraden slinken en het besluit het Volkerak- Zoommeer te verzilten wuift eerdere adviezen weg. In dit kader laat ik de lezer graag kennismaken met een citaat uit het “Waterbeleid voor de 21e eeuw”, het advies van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw ook wel de commissie Tielrooij genoemd (uitgegeven in augustus 2000): “Specifiek voor Laag Nederland speelt het probleem van de verzilting. Door de zeespiegelstijging en de bodemdaling neemt de verzilting toe in de lage polders langs de kust van Zuidwest-Nederland…. De commissie wil daarom aandringen op het aanleggen van zoetwatervoorraden binnen de regio’s.” Het Volkerak-Zoommeer is, na het IJsselmeer, qua volume onze tweede zoetwatervoorraad. Daar wordt nu afscheid van genomen, omdat in een grijs verleden er een probleem was (blauwalg) dat de natuur al vrijwel volledig zelf heeft opgelost. Jammer dat zoveel politici ophouden met nadenken als een aantal ‘prominenten’ eenmaal een besluit hebben genomen.

 

 


 

PLANVORMING VOOR ESTUARIENE DYNAMIEK


PLANVORMING VOOR ESTUARIENE DYNAMIEK

Het Nationaal Waterplan kiest voor estuariene dynamiek als belangrijkste ecologische doelstelling. Kan een Nationaal Deltaprogramma 2015-2100 dit realiseren en zijn de lopende projecten voor de zuidwestelijke delta hier al op gericht?
Deze analyse geeft aan dat realisatie mogelijk is, hoe beperkt de keuzemogelijkheden zijn en schetst de randvoorwaarden.

Het veranderend estuarium
Estuaria, brede rivieruitmondingen in zee, zijn kenmerkend voor de lage landen. De zuidwestelijke delta veranderde echter door de Deltawerken in een verzameling van door dammen van elkaar gescheiden bekkens. Alleen de Westerschelde bleef open. Door deze compartimentering kreeg ieder deltawater haar aandachtspunten van zorg, zoals eutrofiëring, zuurstofloosheid, milieuwisselingen en zandhonger. Oevers en schorren gingen eroderen, platen en slikken verdwenen. Op diverse plaatsen is sprake van een harde milieuovergang. Dammen en sluizen vormen er barrières voor migrerende organismen. Het gebrek aan ruimtelijke samenhang tussen de bekkens leidde tot ecologische en economische problemen.
De Deltawerken waren puur gericht op waterveiligheid. Inmiddels heeft er een kentering in denken plaatsgevonden gericht op integraal waterbeheer, waarbij het veiligheidsaspect primair aanwezig blijft. Een zoete doorstroom kan de huidige stilstaande, zieltogende deltameren weer tot leven brengen.

Estuaria vormen een overgang tussen rivieren en zee. Een geleidelijke overgang van zoet naar zout is een randvoorwaarde voor verbetering van de migratiemogelijkheden en de verhoging van de natuurkwaliteit. Dit is alleen mogelijk door het verbinden van de grote wateren met zowel de Noordzee en als met de rivieren, waarna de rivieren weer vrijelijk kunnen afstromen.

Bruinvis. Stompe Toren.02-03-08.Cor Huijgens.

Bruinvissen bezoeken estuaria vanwege de visrijkdom, ontstaan door voedselaanbod en milieuovergangen. Foto: C. Huijgens

De Griekse letter delta is het wiskundig symbool voor verandering. Delta’s zijn steeds onderhevig aan verandering. Niets blijft hetzelfde onder invloed van estuariene dynamiek. De delta zoals wij die kennen is slechts een momentopname. Het is een illusie te denken dat de oude delta, de situatie zoals voor de Deltawerken, kan worden hersteld. Plannen om het Land van Saeftinghe af te plaggen, om geulen in hun ´oorspronkelijke´ loop uit te graven, om verdwenen zoetwatergetijdengebieden te herstellen, om zeldzame pioniersvegetaties te behouden en ook de instandhoudingsdoelen van Natura 2000 zijn doorgaans strijdig met de voortgaande natuurlijke processen.
Herstel van estuariene dynamiek klinkt dan ook vreemd in de oren. Zodra estuariene dynamiek weer een kans krijgt, zullen de processen verder gaan. Van natuurbehoud en natuurherstel is in een delta nauwelijks sprake. De morfologische processen dient men vervolgens grotendeels aan de natuur zelf over te laten. Deze hebben een positief effect op de biodiversiteit, het ecologisch systeem, de waterkwaliteit en de economie. Aanpassing van de Natura 2000 doelen aan estuariene dynamiek is dan ook gewenst.

De keuze voor estuariene dynamiek
Estuariene dynamiek is op de lange termijn de meest natuurlijke en duurzame oplossingsrichting.
Het Nationaal Waterplan kiest dan ook voor estuariene dynamiek. Dit vanwege de zeldzaamheid van dit milieu, de unieke locatie van de delta en de sleutelpositie tussen zee en rivieren. Estuariene dynamiek ontstaat door een open verbinding van de zee met de rivieren. Deze verbetert de kwaliteit van de delta en de stroomgebieden van Rijn en Maas en geeft een enorme impuls aan de West Europese natuur.
Hoe indrukwekkend het resultaat ook moge zijn, men mag de dijken niet doorsteken en half Nederland onder water zetten. Maar kan estuariene dynamiek wel de ruimte krijgen zonder afbreuk te doen aan de waterveiligheid die de Deltawerken ons bieden? De vraag is inmiddels nog veeleisender: Kan in samengaan met estuariene dynamiek de waterveiligheid ten opzichte van de huidige situatie sterk worden verbeterd? Zeespiegelstijging en veranderend riviergedrag vragen immers om ingrijpende maatregelen. De estuariene dynamiek dient samen te gaan met de eisen voor waterveiligheid, zoals een korte lengte aan primaire zeewering, maximale noodberging en spuimogelijkheden.

Blokkade door regionale planvorming
Het besef dat de estuariene dynamiek moet terugkeren is inmiddels algemeen aanvaard. Toch worden door regionale planvorming blokkades opgeworpen. Het experiment de Kier is het langst lopende voorbeeld. Vanwege de wisselende rivierafvoer, de zeespiegelstijging en het behoud van het Haringvliet als zoetwatervoorraad, zal deze maatregel vanaf het begin disfunctioneren en uiteindelijk verdwijnen. Een verzilting van het Volkerak-Zoommeer betekent niet alleen dat deze zoetwatervoorraad verdwijnt, maar er ontstaat tevens een harde grens tussen zout en zoet. Hierdoor moeten de Volkeraksluizen voor altijd gehandhaafd blijven om verzilting van het Haringvliet te voorkomen. Daarentegen maakt doorstroming met zoet water van het Volkerak-Zoommeer wel een open verbinding met het Hollandsch Diep mogelijk. Zowel het milieu als de scheepvaart hebben veel baat bij een getijloze en zoete Rijn-Schelde corridor, zonder Volkeraksluizen.
Plannen waarbij de Oosterschelde en de Grevelingen als gescheiden en eenzijdig geopende zee-inhammen worden ingericht, sluiten bij voorbaat het merendeel van de deltawateren uit van estuariene dynamiek.
Elk van de hier genoemde planvorming is in beginsel bedoeld als een eerste stap in de richting van estuariene dynamiek, maar biedt geen uitzicht op een vervolgstap. Bij nadere beschouwing blijken de plannen tegengesteld aan de vermeende doelstelling. Het uitvoeringsprogramma voor de korte termijn opgaven, behoort dan ook gewijzigd en afgestemd te worden op het plan van aanpak voor de lange termijn.

Alle beschikbare ruimte is nodig
Een delta is groots. Voor een geleidelijke overgang van zout naar zoet is lengte en ruimte nodig. De voortgang van morfologische processen in de komende eeuwen vraagt nog eens om extra reservering van ruimte. Ook de waterveiligheid claimt ruimte. Hoe groter de tijdelijke waterberging voor rivierwater, des te hoger de veiligheid. Een maximale waterberging kan voorkomen dat het bedreigende rivierwater bij hoge afvoeren niet ophoopt in Haringvliet, Hollandsch Diep en Biesbosch. Daarnaast is er de steeds sterker wisselende rivierafvoer. Hoe blijft het mogelijk om onder alle omstandigheden een aanvaardbare stabiele estuariene dynamiek te behouden? De marges zijn klein en dat beperkt de keuzemogelijkheden.

Om zowel de toenemende rivieropwaartse invloed van de zee terug te dringen en tevens een blijvende estuariene dynamiek mogelijk te maken is een lange stroomroute voor het rivierwater naar zee noodzakelijk. Hiervoor bestaan twee mogelijkheden: het rivierwater laten meanderen in de bestaande deltawateren en de route verlengen met een lagune in zee.

doorstroming ZWD 4

Inrichtingsvoorstel zuidwestelijke delta Adviesgroep Borm & Huijgens, oktober 2008

Middels een brede doorsteek bij de kop van Goeree kan het rivierwater via een grote S-bocht door de Grevelingen en de Oosterschelde naar zee stromen. Zo wordt het stroomtraject aanzienlijk verlengd. Na de noodzakelijke en hopelijk spoedig gerealiseerde afsluiting van de Nieuwe Waterweg stroomt het merendeel van het rivierwater straks door de zuidwestelijke delta. Hierdoor kan de estuariene dynamiek volledig terugkeren. Het ontstane estuarium fungeert als kraamkamer voor vis en verhoogt de productie van schelpdieren. Dit in combinatie met het behoud van de zoetwatervoorraden van het Haringvliet en het Volkerak-Zoommeer. Bij wisselende afvoeren kunnen onder meer de Haringvlietsluizen regulerend werken ten gunste van ecologie en veiligheid. Op het overzichtskaartje is de reguliere stroming in blauw aangegeven en met rood de noodafvoer bij extreem hoge rivierafvoeren. De noodberging omvat hierbij alle deltawateren, behalve de Westerschelde.

De vraag naar een integraal en nationaal programma
“Een bestuurlijke verkenning door het VU Athena Instituut bracht aan het licht dat bestaande initiatieven die gericht zijn op het (gedeeltelijke) herstel van de estuariene dynamiek, zoals het programma ‘Delta in Zicht’ en pilots rond het Volkerak-Zoommeer, onvoldoende van de grond komen omdat zij een nationale context missen over zoet- en zoutwaterbeheer. Het procesdeel van het concept is primair bedoeld om een impuls te geven aan het afstemmen van locale initiatieven met het regionale en landelijke beleid. Voorgesteld wordt om een integraal en nationaal georiënteerd programma in te richten dat zich richt op de interactie tussen zoet en zout water(beheer), waarbij betrokken partijen samenwerken en waardoor de regionale visies en lokale projecten commitment, sturing en een meerjarenperspectief krijgen.” (bron: InnovatieNetwerk, Werkprogramma 2009)

Het streven is dat de zuidwestelijke delta zich op termijn ontwikkelt tot een natuurlijk veerkrachtig watersysteem, dat tevens extreme waterstanden weet op te vangen. De herinrichting van de zuidwestelijke delta speelt een cruciale rol bij de landelijke waterveiligheid en het ecologisch herstel van de internationale stroomgebieden. Dit overschrijdt in hoge mate het aandachtsgebied van de betreffende regionale stuurgroep.
Nadere invulling is gewenst. Er is een grote behoefte aan een integrale visie op de zoetwaterverdeling van heel Nederland ter ondersteuning en sturing van de regionale projecten. De korte termijn maatregelen en de lange termijn visie kunnen niet los van elkaar worden gezien.

Adviesgroep Borm & Huijgens, maart 2010


VOORSTEL TOT LANDELIJK INTEGRAAL WATERBEHEER


VOORSTEL TOT LANDELIJK INTEGRAAL WATERBEHEER

Door: W. Borm en C. Huijgens

Inleiding
Bij hoge rivierafvoeren ligt de Biesbosch op de overgang van doorvoer naar noodberging. Stagnatie van doorstroming in het Hollandsch Diep vergroot op zo´n tijdstip het overstromingsrisico in de regio ten oosten van Moerdijk. Met een andere inrichting van de Zeeuwse Delta is dit te voorkomen.
De wisselende beschikbaarheid van zoet water blijkt voor herinrichting een beperkende factor. Daarom hebben we de samenhang tussen de zoetwaterafvoeren van de Zeeuwse Delta, het IJsselmeer en de Nieuwe Waterweg in onderstaand advies betrokken.

Een sluis in de Nieuwe Waterweg
Om de indring van zout tegen te gaan leiden we momenteel het meeste rivierwater door de Nieuwe Waterweg naar zee. Gigantische hoeveelheden zoet water raken we zo kwijt. Doen we dat niet, dan gaan diverse zoetwaterinnamepunten verloren. Met de stijging van het zeeniveau wordt het op termijn voor de veiligheid van de Rijnmond en de Drechtsteden onvermijdelijk dat er sluizen in de Nieuwe Waterweg komen. Waarom, met dat toekomstbeeld, nu al niet het besluit genomen die sluizen aan te brengen?

Wanneer de Maeslantkering niet goed functioneert zijn de gevolgen voor het achterland desastreus. Een sluizencomplex in de Nieuwe Waterweg betekent extra beveiliging. Door “het lek van Holland” te dichten vormt de beschikbaarheid van zoet water geen beperkende factor meer voor landelijke integrale waterhuishouding. Hoewel de scheepvaartsector niet zit te wachten op een extra hindernis, komt er spoedig een onderzoek naar een `afsluitbaar open´ Rijnmond. Zodra er sluizen komen is er zoet water voorhanden om de delta gezond te maken, kan men onder meer de verzilting van de landbouwgronden in Zuid-Holland tegengaan en is er genoeg voorraad om aan de vraag naar zoet water te voldoen. De aanleg van de zeesluizen is een kostbare, maar effectieve investering om Nederland klimaatbestendig te maken. Hiermee krijgt men de veiligheid én het waterbeheer van Nederland op orde.
Uit ecologisch oogpunt zijn permanente en geleidelijke overgangen van zout naar zoet belangrijk. Voor de veiligheid, landbouw en economie speelt het terugdringen van de toenemende rivieropwaartse invloed van de zee een rol. Beide zijn haalbaar door verlenging van de routes naar zee.

Een gezonde Zeeuwse Delta
Drie zaken die van belang zijn om in de Zuidwestelijke Delta de veiligheid te waarborgen en de maatregelen van Ruimte voor de Rivier te laten werken zijn:
– het gebruik van de voormalige zeegaten als noodberging voor het rivierwater,
– het behoud van verval en doorstroming bij hoge rivierafvoeren en
– meer spuimogelijkheden naar zee.
Daar is weinig twijfel over, maar hoe zit het met natuur en milieu?

De weg naar een gezonde delta
Met de Deltawerken bleef het zoute getijdenmilieu in de Oosterschelde behouden. Het rivierwater wordt door de Nieuwe Waterweg en het Haringvliet naar zee afgevoerd en de voormalige zeegaten zijn van elkaar gescheiden. De Zeeuwse oppervlaktewateren werden kwalitatief minder en scoren intussen op veel punten ‘slecht ‘ of ‘ontoereikend’. De Tweede Kamer wil voortvarend werken aan het gezond maken van de Zuidwestelijke Delta in combinatie met de bijstelling van de veiligheidsnormen voor hoogwater.
Doorstroming is meestal de oplossing voor de ontstane problemen als vermesting, blauwalgen, wisselingen en abrupte overgangen van milieu, zuurstofloosheid en zandhonger. Doorstroming middels rivierwaterafvoer en getijden.
Het zoete rivierwater dat nu via de kortste weg wordt geloosd, dient zoveel mogelijk door de wateren van de delta te gaan, zich te mengen met het zoute water onder invloed van getijdendynamiek en pas bij de stormvloedkering in zee te stromen. Zo wordt de Oosterschelde de levensader van een duurzame en gezonde delta.

De rivieren als ruggengraat van de EHS
In de stroomgebieden van de rivieren is tientallen jaren gewerkt aan onder meer beekherstel, vispassages, natuurvriendelijke oevers en vloeiweiden. Deze maatregelen worden pas echt effectief bij een blijvende overgang van zout naar zoet. De natuurlijke relatie tussen rivieren en zee kan zich dan herstellen en de rivieren kunnen de ruggengraat gaan vormen van de Ecologische Hoofdstructuur, het netwerk van de Nederlandse natuur.

De Kier en wisselende milieuomstandigheden
Het complex van de Haringvlietsluizen vormt vanaf 1970 de regelkraan van de Nederlandse rivierwaterhuishouding. Door alleen te spuien, lozen we er zoetwatervis in zee en kunnen trekvissen onze rivieren niet bereiken. Het plan ontstond om enkele sluisdeuren de klok rond op een kier te zetten, maar door lage rivierafvoeren in de zomer en door sluitingen als gevolg van hoge zeewaterstanden kan de Kier maar 6 tot 8 maanden per jaar werken. Het Kierproject is veel te rooskleurig voorgespiegeld. Het zout mag niet verder dan 8 km ten oosten van de sluizen binnendringen. Met zo´n beperking is ecologisch weinig winst te behalen. Milieuwisselingen, abrupte overgangen en zoetwaterschokken staan haaks op het streven naar gezonde deltawateren. Op 1 januari 2009 zijn de sluizen op een kier gezet. Het komend jaar zal een beeld geven van de gevolgen. Spoedig is een heldere afweging mogelijk.

Toelichting bij de schets voor doorstroming
Het deltamilieu is gebaat met doorstroming voor het oplossen van de huidige problemen. Dit kan door te meanderen, zonder hinder voor de scheepvaart. Het rivierwater gaat daarom in de schets met een S-bocht naar zee.
De zee komt relatief verder weg te liggen en stroomsnelheden nemen af. Hierdoor is het achterland beter beschermd tegen hoge zeewaterstanden en opwaaiende westenwind.

Schets voor doorstroming:

doorstroming delta2

Dit vermindert de gevreesde landinwaartse invloed van zee, als gevolg van zeespiegelstijging of lage zomerafvoeren, en maakt tevens een permanente en geleidelijke overgang van zout naar zoet mogelijk. Het Haringvliet blijft zoet, de Grevelingen krijgt doorstroming met gereduceerd getij en de Oosterschelde wordt weer een estuariummonding. Het huidige zoute en stilstaande milieu in de Grevelingen ondergaat de grootste veranderingen. Dit verandert in een getijdengebied met doorstroming en overgangen van brak naar zout. Bij extreem hoge rivierafvoeren wordt van tevoren op drie plaatsen gespuid en kan de op dat moment maximaal haalbare bergingscapaciteit gebruikt worden. Dit garandeert de afwatering van onder meer het gebied van het Waterschap de Brabantse Delta. Het water van het Hollandsch Diep kan blijven doorstromen, zodat stagnatie met de gevreesde peilverhoging in de Biesboschregio uitblijft en de kans op overstroming in het Rijnmondgebied vermindert. De Oosterschelde blijft onder alle omstandigheden zout. Doorstroming en getijden zijn gunstig voor schelpdierculturen en het aangevoerde sediment kan op de lange termijn de onbalans die zandhonger veroorzaakt herstellen. Bij hoge rivierenafvoeren spuien de Haringvlietsluizen tijdig het overtollige rivierwater lozen om tijdelijke verzoeting van de Oosterschelde voorkomen. De te nemen maatregelen spreken voor zich: een doorsteek tussen Stellendam en Melissant, er komen extra spuimogelijkheden in de Brouwersdam en ga zo maar door.

Integrale planvorming
Nu de kwaliteit van Rijn en Maas is verbeterd, wordt het tijd om de visgronden van de Noordzee en de delta weer te voeden met de door de rivieren meegevoerde voedingsstoffen. Stabilisering van het zoete milieu in het Haringvliet zal een positieve invloed hebben op aangrenzende natuurgebieden. Dit is ook economisch van belang en voorkomt verdere verzilting van het grondwater. Momenteel wordt nog overwogen om de randmeren tegen Brabant zout te maken om de symptomen van overmatige bemesting te bestrijden. Bij voldoende beschikbaarheid van zoet water, kan dit door de randmeren stromen om deze te reinigen en het water te verversen. Zoet water in de randmeren gaat de verzilting van West-Brabant tegen. De scheepvaart door het Zoommeer heeft hierbij geen getijden.
Een gezonde delta is op termijn goed voor recreatie, landbouw, scheepvaart, industrie, visserij, schelpdiercultuur, natuur en milieu. Langs de rivieren wordt inmiddels gericht gewerkt volgens de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier. Aansluitend is de delta aan zet.

Een veilig en duurzaam systeem rond de Afsluitdijk
De huidige Afsluitdijk voldoet niet meer aan de eisen. In augustus 2008 verscheen dan ook het rapport “Toekomst Afsluitdijk, acht integrale visies”. De veiligheid waarborgen is van nationaal belang, maar daarnaast spelen natuur en milieu een grote rol. De voorkeur heeft een duurzame vorm van rivierwaterafvoer met herstel van de ecologische relaties in combinatie met maximale veiligheid.

De samenhang van de Zuidwestelijke Delta en het IJsselmeer
In het rapport “Samen werken met water” van de Deltacommissie wordt voorgesteld het waterpeil van het IJsselmeer op termijn te verhogen. Dit advies stuit op praktische problemen. Het voorstel vereist hoge investeringen en aanpassingen die niet in een kort tijdsbestek gerealiseerd kunnen worden en het verkleint de kansen voor herstel van een natuurlijke overgang van zout naar zoet. Voor de zoetwatervoorraad van Nederland is het eenvoudiger om het zoete oppervlak in het IJsselmeer veilig te stellen, in combinatie met het behoud van de zoetwatervoorraden in de Zuidwestelijke Delta. In de Zeeuwse Delta kan bovendien de waterberging bij hoge rivierafvoeren zodanig worden vergroot, dat rivierwateropvang in het IJsselmeer minder urgent is.

Bouwen met de natuur
Er is in de verkenning “Toekomst Afsluitdijk” voorgesteld om het voorland in te zetten voor de veiligheid door ondiepten te verhogen. Op deze wijze ontstaat een meegroeiende voorzeewering met vooroevers. In de vorm van een voordijk met golfbrekers kan deze de Afsluitdijk tegen het robuuste water beschermen en tevens een ecologische meerwaarde geven aan de Waddenzee. Een tweede voorstel is de aanleg van een natuurdijk aan de binnenzijde van de afsluitdijk voor de opvang van zilte overslag en opwaaiing.

Combineren tot een gezond systeem
Het IJsselmeer moet als zoetwaterreservoir onder alle omstandigheden zoet blijven. Daarnaast wordt het water van West-Nederland via het IJsselmeer afgevoerd. Een permanente en geleidelijke overgang van zout naar zoet is ecologisch van belang en draagt ertoe bij dat de IJssel weer in het natuurlijke systeem terugkeert. Hierbij dienen milieuwisselingen, zoetwaterschokken en abrupte overgangen voorkomen te worden. Dit vraagt om een gecontroleerde verbinding met de Waddenzeedynamiek in plaats van zoet water te spuien in zee.

Schets voor doorstroming:

afsluitdijk2

We stellen een combinatie voor van een voordijk en een natuurdijk, aansluitend op het verhoogde Makkummerzand. Wellicht een kostbare aangelegenheid, maar de dijken kunnen op ondiepten gesitueerd worden en mogen lager blijven dan de Afsluitdijk. De aanleg kan samengaan met baggerwerkzaamheden elders.
De vorm van de schets voor doorstroming is schematisch. Op deze wijze ontstaat een lus van vele tientallen kilometers, waarlangs het rivierwater wordt afgevoerd via een open verbinding met zee, zonder dat er van indring van zout in het IJsselmeer sprake is. Met afwisselende kribben gaat het water meanderen, waardoor de af te leggen weg naar de Waddenzee nog eens aanzienlijk wordt vergroot en de stroomsnelheid afneemt.
Voor noodsituaties is een stormvloedkering in de Afsluitdijk aan de zijde van Noord Holland gewenst. Bij hoge rivierafvoeren kan de bestaande spuisluis aan de Friese kant worden ingezet. Met de zeespiegelstijging gaat het peil van het IJsselmeer geleidelijk omhoog en blijft spuien onder vrij verval mogelijk. Scheepvaart, recreatie en visserij
De gemotoriseerde scheepvaart blijft gebruik maken van de aanwezige schutsluizen. Voor het nieuwe estuariene gebied naast de Afsluitdijk komen ongekende mogelijkheden voor natuurgerichte recreatie en ongemotoriseerd verkeer. Een open verbinding naar zee herstelt de visrijkdom met trekvissen die hier oorspronkelijk via de Zuiderzee onze zoete wateren opzochten.

Slot
Tal van innovatieve en prestigieuze plannen bereiken ons via de media. Brainstorming over een toekomst met het water is een goede zaak, zolang we realistisch blijven en de beschikbare middelen zinvol gebruiken. Dat laatste was niet altijd mogelijk. Diverse lopende projecten, bestaande voorzieningen en gebiedsinrichtingen zijn immers gebaseerd op een onzekere toekomst.
Het Nationaal Waterplan geeft zekerheid en kan veel wijzigen. Ten oosten van de Nieuwe Waterweg liggen zoetwatergetijdengebieden die mettertijd zullen verdwijnen. Natuurgebieden die ontstaan zijn na de Deltawerken hebben vaak al een erkende status en hoge waarden, maar sommige zullen sterk veranderen. Plannen in het Haringvliet die rekenen op terugkeer van getijden kunnen weleens niet doorgaan. Daarentegen ontstaan er nieuwe en duurzame getijdengebieden bij het herstel van de estuariene dynamiek.
De komende veranderingen vragen hoe dan ook van velen flexibiliteit om bestaande idealen los te laten en alsnog achter een keuze te gaan staan die op termijn het beste is voor veiligheid, economie en milieu. Zodra het raamwerk voor de totale planvorming is vastgesteld, kan in het verlengde van de PKB Ruimte voor de Rivier effectief gewerkt worden.
Het eindresultaat dient de huidige situatie ruimschoots te verbeteren en de richting te bepalen voor een klimaatbestendig Nederland.