OVER WATER – 9: HET GROENE HART

 

| 05-09-2015 | 10:30 uur |


 

De tweede helft van juli en een groot deel van augustus is bij het waterschap het zomerreces. Bestuurlijk is dat een rustige tijd. Buiten een enkele bijeenkomst over de Overdiepse Polder is er bestuurlijk dan weinig te doen. Voor mij de tijd om vooral met stukken lezen de achterstand in te halen. 

25 augustus
De eerste DB vergadering na het reces. Deze stond in het tekenen van de kadernota (de voorbereiding van de begroting voor 2016 en het vormgeven van de in het bestuursakkoord geformuleerde doelstellingen). Hierbij is het belangrijk de tariefstijgingen te beperken en tegelijkertijd te komen tot een meer duurzaam financiële toekomst (beperken schuldenlast). Door de grote noodzakelijke en wettelijke investeringen om zowel de KRW als de dijkverbeteringen te realiseren is de druk op de tarieven en de toename van de schulden een continue punt van zorg en aandacht. Na het DB, een overleg over de projecten in de gemeente Oosterhout en een overleg over de aanpak van de dijkverbeteringen en alternatieven rond Geertruidenberg en de Amertak.

27 augustus
De gehele dag een masterclass over de nieuwe normering van de waterveiligheid te Utrecht bijgewoond georganiseerd door de STOWA en Rijkswaterstaat. Met lezingen van: Matthijs Kok van het HKV Lijn in Water (advies/onderzoek bureau), Annemiek Roeling- Fauvel van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Leontien Barends van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard  en van Erik Kraaij van het hoogwaterbeschermingsprogramma. Na een lange dag van lezingen en discussies toog ik naar huis met een heus bewijs dat ik aan de masterclass had deelgenomen. Ondertekend door de directeur van de STOWA en door de directeur Veiligheid en watergebruik RWS-Water, Verkeer en Leefomgeving. Ik ben deze dag weer een stuk wijzer geworden als het gaat over de nieuwe veiligheidsnormen en als het gaat over de bescherming tegen hoog water. Ik kan de masterclass aan de collega’s zeker aanbevelen.

Wierickerschans-na-verbouwing

Wierickerschans

28 augustus
Het PAL symposium bijgewoond, georganiseerd door de Zuid-Hollandse Provinciale Adviescommissie voor de Leefomgevingskwaliteit. Dit keer stond het Groene Hart centraal. Het werd gehouden in het Fort Wierickerschans nabij Bodegraven. Het fort en de omgeving zijn al een bezoek waard. Er waren een viertal sprekers. Paul Langeweg (vereniging Deltametropool), Nico Pieterse (Planbureau voor de Leefomgeving), Chris Kalden (Stichting Groene Hart en Jan Zeeman van Zeeman textiel en Landal Greenparks Reeuwijkse Plassen.

Als waterschapsbestuurder en als gemeenteraadslid bezoek ik vaak dit soort symposia om te leren van de goede voorbeelden en denkwerelden van anderen. Ook van wat er gebeurt met en in het Groene Hart kan leerzaam zijn voor mijn functioneren als waterschapsbestuurder. Het meest leerzaam vond ik de lezing van Nico Pieterse, die inging op de bodemdaling in het Groene Hart, voor een belangrijk deel veroorzaakt door het waterbeheer (het eeuwenlang zorgen voor voldoende droge voeten). Pakweg de afgelopen duizend jaar is de bodem in delen van het Groene Hart met circa 5 meter gedaald. Voor de komende 35 jaar is de verwachting tot 90 centimeter (0,25 tot 3 centimeter per jaar). Dat leidde de afgelopen jaren tot stevige wateroverlast. Bijvoorbeeld in het dorp Kockengen waar de bodemdaling 3 á 4 centimeter per jaar is. Op termijn een haast onmogelijke opgave voor de waterschappen.

Zijn lezing was voornamelijk gebaseerd op het rapport “Het Groene Hart in Beeld” van het Planbureau voor de Leefomgeving waar Nico Pieterse een medeauteur van is. Wat op mij de meeste indruk maakte was de stijging van de kosten voor het beheer van het gebied veroorzaakt door de bodemdaling. De kosten voor: het verpompen, de stuwen, de nutsvoorzieningen, de keringen, de wegen, de huizen en rioleringen stijgen fors. Maar ook en vooral de kosten van de uitstoot van CO2, als deze in geld uitgedrukt zouden worden, zijn fors (tot € 28.000 per hectare tot het jaar 2100). Wat mij opviel in het debat over de toekomst van het gebied was dat niemand inging op de stijgende kosten. In mijn ogen maken die stijgende kosten het haast onmogelijk maken om als melkveebedrijf daar te blijven functioneren op een wijze die nu het landschap zo aantrekkelijk maakt. Kernopgave voor het gebied zal moeten worden het stoppen van de bodemdaling. Als dat niet gebeurt, is al het gepraat over de toekomst in termen van behoud van wat er is voor de (politieke) bühne. Dan zal blijken: na mij de zondvloed.

Soms is het ook lachen op z’n bijeenkomst. De ondernemer Jan Zeeman liet in een lezing, doorspekt met humor, zien wat zijn gedachten waren voor het gebied en het ondernemerschap in het algemeen. Als goede bijbelvaste protestant gaf hij het voorbeeld: Hij ‘kleedde de naakte, zij het tegen een kleine vergoeding’. Ook in het Groene Hart viel voor de ondernemer ook in de toekomst geld te verdienen! 

30 augustus
Vandaag naar de open dag geweest van het waterschap en naar de filmpremière van “Het water en de stad” een film van Marijke van der Putten. De film vertelde uitermate vriendelijk de geschiedenis van Breda en het water (de Mark). Het had van mij wel wat kritischer gemogen. De Heren van Breda en hun rechtsopvolgers, de vroede vaderen, waren tot voor kort niet zo betrokken bij de Mark en de kwaliteiten van haar wateren. Noch waren ze van het meebetalen aan het bevaarbaar houden van de Mark of het verdedigen tegen het water dat soms vanuit zee de stad bedreigde. Maar de film is zeker het bekijken waard.

Bij het verlaten van het terrein werd ik vriendelijk uitgezwaaid door een jongedame, met een glimlach van oor tot oor, die me vroeg of ik wel wist dat er nog een open dag aan zat te komen. Ik antwoordde dat ik als portefeuillehouder van de Overdiepse Polder zeker wist dat er op 12 september daar een open dag was. Ze kleurde een beetje rood en de man van de beveiliging moest er ook om lachen. Ingehuurd of niet ze zette zich met enthousiasme in voor haar taak. 

Louis van der Kallen