VERANDERENDE WATERSCHAPSBELASTINGEN

 

| 20-01-2018 | 11.00 uur |


 

VERANDERENDE WATERSCHAPSBELASTINGEN

 

 

In 2014 verscheen de OECD studie “Water Governance in the Netherlands, Fit for the future”. Op 1 juni van dat jaar schreef ik daar een uitgebreide brief over aan het Dagelijks Bestuur van het waterschap Brabantse Delta. Een deel van die brief ging over de kosten van het waterbeheer en over de belastingen die de basis vormen van de financiering van waterschappen.

De OECD stelde onder andere dat de kosten van het totale waterbeheer onvoldoende transparant inzichtelijk zijn en dat harmonisatie van de verslaglegging hierbij behulpzaam kan zijn.  Ikzelf stelde, mede op basis van de OECD studie, dat de waterschappen vaak geconfronteerd worden met kosten die feitelijk door de besluiten van andere overheden veroorzaakt worden en dat deze kosten geen rol spelen bij de besluitvorming binnen deze overheden. Hierbij is het soms zo dat elders geld wordt verdiend, terwijl de kosten op het bordje komen van het waterschap. Mijn vraag toen aan het DB was: op welke wijze is uw DB, eventueel in Unie verband, van plan om de kosten van het waterbeheer meer inzichtelijk te maken zodat deze op zijn minst worden betrokken bij de besluitvorming over ruimtelijke plannen en zo mogelijk de extra kosten worden gedragen door degene die baat hebben bij die ruimtelijke plannen?

In 2015 heeft de Unie van waterschappen een onderzoek gestart naar een eventuele aanpassing van het belastingstelsel voor de waterschappen. Met als doelstellingen: toekomstbestendiger, kostenterugwinning, uitlegbaar, transparant, robuust, rechtvaardig, maatschappelijk gedragen, eenvoudig uitvoerbaar, lage perceptiekosten, een betere toepassing van het profijtbeginsel, een betere toepassing van het kostenveroorzakingsbeginsel en een betere toepassing van de vervuiler betaalt. Tevens zou het stelsel solidair van karakter moeten zijn en moet regionaal maatwerk mogelijk blijven. Een schier onmogelijke opgave.

Na twee jaar onderzoek beginnen de mogelijke veranderingen nu vorm te krijgen en worden ze in Unie verband besproken met leden van de dagelijkse besturen van de waterschappen en deze maand ook met leden van de algemene besturen. Mijn voorlopige conclusie over de mogelijke veranderingen is dat het streven naar transparantie (begrijpelijkheid) van het belastingsysteem niet echt uit de verf komt. Het belastingsysteem en de wijze hoe kosten toegerekend worden aan burgers en bedrijven blijft voor gewone mensen moeilijk te doorgronden. Voor mij is een betere invulling van het kostenveroorzakingsbeginsel en een betere toepassing van de vervuiler betaalt het belangrijkste om de veranderingen in de belastingheffing uit te leggen en te verdedigen naar de belastingplichtigen. Die principes krijgen wat mij betreft tot op dit moment onvoldoende vorm.

Zo is het begrijpelijk om de diffuse verontreiniging van vooral fosfaten en nitraten door de landbouw te gaan belasten. Maar waarom worden dan de diffuse verontreiniging van koper door de spoorwegen niet belast, terwijl die in de watergangen naast spoorwegen aantoonbaar is en de veroorzaker helder is. Het water uit die sloten is bijvoorbeeld voor agrariërs vaak niet bruikbaar omdat het hoge kopergehalte de kwaliteit van hun oogst aantast. Het zelfde geldt voor het wegverkeer. Ook hier zou een heffing bijvoorbeeld via de opcenten van de motorrijtuigenbelasting, te heffen via de provincies, een simpele en goedkope weg zijn. Een ander voorbeeld zijn de (rijks)wegen. Aantoonbaar leveren die een forse bijdrage aan de zinkconcentraties in bermsloten afkomstig van onder andere de vangrails.

Helder moet zijn dat deze heffingen niet een extra belasting zijn, maar een verschuiving ten opzichte van de huidige belasting. Het totaal van de belastingen gaat met de verschuivingen niet omhoog, maar de belastingen verschuiven richting de veroorzakers van een vervuiling. Voor het maatschappelijk draagvlak is het nodig dat een principe, zoals de vervuiler betaalt, consequent wordt toegepast, zeker als met de toepassing de perceptiekosten laag worden gehouden.  

Zelf ben ik blij met een aantal aanpassingen, waaronder de aanpassing van de heffingsformule voor de zuiveringsheffing voor bedrijven. Hierbij is de aanpassing dat niet alleen meer naar de aard en concentratie van de vervuiling wordt gekeken, maar ook naar het aangeleverde volume. Dat zal een motivatie opleveren om ook de geleverde hoeveelheid aan de zuiveringen te verminderen, waarmee nu de zuivering onnodig wordt belast. Dit is een uitstekende toepassing van het kostenveroorzakingsprincipe!

Ik ben benieuwd hoe de discussie zal gaan lopen en welke wijzigingsvoorstellen uiteindelijk in de wet verankerd worden.  

Louis van der Kallen

 


(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 22: VOEDSELSCHAARSTE OOSTERSCHELDE

 

| 13-03-2015 | 19:30 uur |


 

(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 22

 

Voedselschaarste Oosterschelde

 


mosselsDe landsregering heeft de “ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer” vastgesteld en daarmee het voornemen kenbaar gemaakt een beperkt getij terug te brengen in het Volkerak-Zoommeer en deze wateren op termijn te verzilten. 
 

Het (basisvoedsel) de nutriëntengehalten zoals nitraten en fosfaten dalen al tientallen jaren in de Europese kustwateren en dus ook in de Oosterschelde. De hoofdoorzaak van die daling is dat vanaf de jaren zeventig de Europese landen op grote schaal rioolwaterzuiveringsinstallaties zijn gaan bouwen en er vrijwel geen ongezuiverde lozingen meer zijn op oppervlaktewateren. Toen was het hard nodig dat die rioolwaterzuiveringsinstallaties er kwamen want de vervuiling door riolen was ontzettend en een bedreiging voor al het leven in onze wateren en voor de volksgezondheid. Maar die ongezuiverde lozingen bevatten wel grote hoeveelheden nutriënten die het voedsel waren voor de onderkant van de voedselketen. Het lijkt er op dat het zuiveren is doorgeschoten en er feitelijk een tekort is ontstaan aan deze nutriënten. Tal van micro-organismen hebben te weinig te eten en als zij te weinig te eten hebben dan daalt de biomassa in de Oosterschelde en daarmee de beschikbaarheid van voedsel voor tal van vissoorten zoals wijting, dikkoppen en kabeljauw die weer tot voedsel dienen voor de bruinvissen en de zeehonden. Ook de omvangrijke schelpdierenteelt begraast de afgenomen biomassa aan micro-organismen. In de zomer van 2014 werden hierover vragen over gesteld in de staten van Zeeland.

Nu hoor je geluiden dat verzilting van het Volkerak-Zoommeer hier de oplossing voor is. Dat is slechts ten dele waar. Natuurlijk is het zo dat het water van het Volkerak-Zoommeer nu nog rijker is aan nutriënten dan het water van de Oosterschelde. Maar een getijdeslag op het Volkerak-Zoommeer van enkele decimeters zal niet tot een relevante toename leiden van de hoeveelheid nutriënten in de Oosterschelde. Terwijl al jaren ook de hoeveelheid nutriënten in het Volkerak-Zoommeer dalende is. Wat voor de Oosterschelde de oplossing kan zijn is het soepeler omgaan met de rigide wetgeving op rioollozingen. Beperkte lozingen van huishoudelijk rioolwater kan hier een oplossing zijn. Wetten en verordeningen verbieden dat echter. Ook de beheersing van de risico’s verbonden aan bijvoorbeeld de voedselveiligheid ten aanzien van commerciële visvangst en de mosselteelt spelen hiermee. Helder moet zijn dat aan alle maatregelen die we in het verleden hebben genomen, buiten voordelen, ook nadelen zitten. Dat betreft de afsluitingen van de zeegaten en de compartimentering, maar ook aan het zuiveren van al het rioolwater. Als straks alles voldoet aan de Kader Richtlijn Water dan zal blijken dat we het kind (rijke visgronden voor de kust en bloeiende mosselcultures) met het waswater hebben weggegooid en dat de rol van de Oosterschelde als kraamkamer vrijwel stil is gevallen. Het wordt tijd voor meer integraal denken in plaats van hapsnap oplossingen voor een deelbelang/deelprobleem. Het wordt misschien wel tijd voor wat ‘woeste gedachten’ zoals het bemesten van de Oosterschelde met bijvoorbeeld rioolslip uit een selecte groep van zuiveringsinstallaties (bijvoorbeeld waar we zeker van zijn dat er uitsluitend huishoudelijk afvalwater opgeloosd is). Hier is misschien wel geld te besparen in plaats van de uitgave van honderden miljoenen aan de verzilting van het Vokerak-Zoommeer.

Louis van der Kallen