IL PARTIGIANO (WATERSCHAP IN AFTAKELING)


| 2023 |

 

Johan Rudolph Thorbecke – de man van de Grondwet (1848), de Provinciewet (1850) en de Gemeentewet (1851) – zag er geen brood in orde te scheppen in de circa 3500 waterschappen van zijn tijd. In 1950 waren het er nog circa 2500 en nu nog 21. In het werkgebied van mijn eigen waterschap Brabantse Delta waren in 1950 nog meer dan 200 waterschapjes.

In 1850 waren tal van waterschapjes klein maar de verschillen waren niet alleen hydrologisch en geologisch groot, maar ook qua bestuurlijke inrichting onvoorstelbaar verschillend. Thorbecke wist dat er veel moest veranderen om iets van ‘orde’ te scheppen in die 3500 ‘waterkoninkrijkjes’. Het was onbegonnen werk. Maar stap voor stap heeft het in haar basis centralistische Nederlandse staatsgezag – vooral door toedoen van zogenaamde liberalen – de Christen Democratische Boerenrepublieken beentje gelicht.

In de bezettingstijd werden de eerste forse stappen gezet in de opschaling. Op 1 januari 1942 werd in westelijk Zeeuws-Vlaanderen het Waterschap het Vrije van Sluis gevormd uit 76 polders en waterschappen.

Toen ik in 1993 begon als bestuurder bij het waterschap Zoomvliet waren er nog 16 waterschappen in Noord-Brabant, nu nog drie en een stukje waterschap Rivierenland (het voormalige Alm en Biesbosch). Het effect van al die fusies: een meer deskundige organisatie. De fusies waren tot op zekere hoogte ook nodig vanwege de toegenomen taken en de complexiteit daarvan.

Met de komst van de Waterschapswet in 1991 kwam niet alleen het fusieproces verder op stoom ook was die wet het startpunt van de systeemmatige ondergraving van het waterschap als zelfstandige overheid.

Er was 140 jaar gewerkt aan het onder één noemer brengen van de bestuurlijke structuur van de waterschappen. Er moesten nog een enkele ‘vuiltjes’ weggewerkt worden. The last of the Mohicans die sneuvelde (2018) was waterschap Blija Buitendijks.

De inkt van de Waterschapswet was nog niet droog of partijen in de Tweede Kamer begonnen te pleiten voor het opheffen van een aantal ‘buitenissigheden’. Alle waterschappen moesten all-in waterschappen worden. De weerstand was soms groot. Polderdistrict Betuwe vocht tot het einde maar ging in 2002 op in Waterschap Rivierenland. Toen was de weerstand van de kwantiteitswaterschappen gebroken. In 2003 gingen de West-Brabantse kwantiteitswaterschappen samen met het Hoogheemraadschap op in het Waterschap Brabantse Delta. Deze horde voor de opheffing van de waterschappen was weer genomen.

De volgende ‘buitenissigheid’ die een hinderpaal was voor een wettelijke opgang in de provincie was het kiessysteem. De waterschapsbesturen werden anders dan de andere bestuursorganen gekozen volgens het personenstelsel. Dat moest anders volgens veel regeringspartijen. Het lijstenstelsel en daarmee de politiek deed in 2008 haar intrede.

Tot 2009 zaten in die besturen vooral mensen die inhoudelijk deskundig waren of die de benodigde deskundigheden snel verwierven. Na de politisering zag ik dat in hoog tempo veranderen. De politici die toen kwamen, hadden vooral hun politieke doelstellingen in het oog en verwierven in de vaak korte tijd dat ze in het bestuur zaten niet die deskundigheden die ik noodzakelijk acht. Besturen betekende voor hen gemiddeld echt iets anders dan voor degenen die vóór 2009 de bestuurszetels vulden. De uitzondering? De geborgde zetels. Daar bleef de deskundigheid en betrokkenheid bij het waterschap en haar taken veel meer behouden.

Dat was natuurlijk een doorn in het oog van de hogere politiek. Geborgde zetels – in hun ogen de volgende ‘buitenissigheid’ – moesten verdwijnen. Maar eerst was iets anders ‘nodig’. In 2015 werden de waterschapsverkiezingen gekoppeld aan de verkiezing van de Provinciale Staten. Effect: een hogere opkomst maar feitelijk geen politiek-bestuurlijke aandacht meer voor de waterschappen in de media. Niet alleen werden de provinciale verkiezingen gekaapt door ‘Den Haag’ maar er werd geen aandacht meer geschonken aan wat bestuurders in waterschappen wel of niet uitvoerden. De uitslag van de waterschapsverkiezingen staat dan ook totaal los van wat erin de waterschappen wel of niet gebeurde. Het Haagse gekrakeel was bepalend.

Terug naar de ‘buitenissigheid’ van de geborgde zetels. Een relict dat vanwege het existentiële belang in de wet van 1991 was gebleven. Die van de ‘bedrijven’ zijn in 2022 uit de wet geschrapt. Het bedrijfsbelang werd immers door de VVD politiek (lees de VVD als partij voor en door de ondernemers) behartigd. De Kaagen (D66) en Boelhouwers (PvdA) van deze wereld zullen de komende jaren de opheffing bepleiten van de geborgde zetels voor ‘ongebouwd’ (de boeren) want hun belang zal – in hun getroebleerde ogen – vast door de BBB afdoende worden behartigd. Waarna de rest van de politiek wel weet wie de belangen van de huidige geborgde zetels van ‘Natuurterreinen’, gaat behartigen. Dan is de bijna laatste staatkundige drempel geslecht van de opheffing van de waterschappen en hun taken zullen dan ondergebracht kunnen worden bij de algemene politiek, bij de provincie.

Wat bij het waterschap dan nog rest als een ‘buitenissigheid’ is het in naam nog bestaande monisme. Sinds gemeenten en de provincies in 2003 duaal zijn geworden is er ook bij de waterschappen een verschuiving te zien. De invoering van het lijstenstelsel heeft de politiek binnen gebracht en langzaam zijn de bètá’s vervangen door alfa’s die politiek opgroeiden bij gemeenten en provincies. Duaal is voor hen een politiek maatpak. Na de komst van verkenners, informateurs en formateurs is het parlementjespelen ook bij de waterschappen gemeengoed geworden. Zelfs griffiers gaan hun intrede maken. Het opheffen van de waterschappen en het overhevelen van de taken naar de algemene politiek, de provincie ligt dan in de rede.

Onze unieke bestuurlijke aanpak van de waterproblemen wordt dan iets voor historici.

Feitelijk wordt ik langzaam niet alleen ouder maar ook een il partigiano. Een strijder voor een verloren toekomst. Als de moderne tijd, de politieke polarisatie, mijn geliefde waterschap heeft overgenomen wordt het tijd dat de bajonet niet alleen uit het foedraal komt maar ook op het geweer gaat. Want zonder strijd gaat een van der Kallen niet ten onder.

 

 

Louis van der Kallen.


Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *