HET PEILBEHEER MOET DYNAMISCHER


HET PEILBEHEER MOET DYNAMISCHER

Een nieuw beslismodel op basis van weersverwachtingen kan variatie van het Friese peil opleveren, de veiligheid verhogen en de kosten verminderen

Het laatste jaar is er in Fryslân nagedacht over een andere manier van peilbeheer. Al eerder werd natuurlijk peilbeheer voorgesteld. Ik meen dat van een natuurlijk peil geen sprake is. Als wij de natuur zijn gang laten gaan, dan lagen delen van Fryslân onder de werking van eb en vloed. Er is sprake van een historisch nagespeeld peil zo ongeveer uit 1860. Er is zomaar een datum geprikt vanuit het verleden. Historisch peil zou een betere naam zijn.
Dat nagespeelde peil kent niet de grote afwijkingen uit het verleden, want tegenwoordig kan dat niet meer, omdat de schade veel groter zal zijn dan in 1860. Maar ook de mogelijkheden van planning en beheersing zijn groter geworden. In plaats van de tijd terugzetten uit valse nostalgie moeten wij Fryslân gereed maken voor een toekomstig waterbeheer. Daarvoor kan afstappen van een vast peil en het invoeren van een dynamisch peilbeheer een oplossing bieden. Tegenwoordig geldt een vast peil in de boezem van 52 cm onder NAP. Voor de polders zijn er verschillende winter- en zomerpeilen.
Een flexibel peil is niet goed genoeg. Een flexibel peilbeheer is een vast peil gedurende vaste perioden. Dat is tijdsafhankelijk maar daar schuilt ook het gevaar. In het afgelopen jaar was er sprake van een droge september en een natte november. Indien dan een vast stramien wordt benut voor de herfst: wat wordt het dan?
Dynamisch peilbeheer is een beheer waar op grond van de weersvoorspellingen en weersinvloeden een kwantitatief en kwalitatief evenwicht komt van het water in de verschillende systemen waar Fryslân mee te maken heeft: polder- boezem- Lauwersmeer. Dus niet alleen naar de boezem kijken, maar naar geheel Fryslân inclusief de afstroming Lauwersmeer. Door actief in te spelen op de omstandigheden kan er meer variatie op het vaste peil komen. Dat moet met toetsing in drie criteria in volgorde van belangrijkheid: eerst de veiligheid, dan de ecologie en dan de financiën. De uitkomst moet dan een optimale bediening van de functies betekenen. Niet alleen de landbouw. Nee, alle functies: natuur, recreatie, landbouw en bebouwing.. Dit betekent voor de veiligheid dat de boezem en het Lauwersmeer ’s winters lager staan maar ’s zomers hoger. In het voorjaar kan de boezem hoger zijn voor de rietaangroei en de snoeken, maar als er flinke buien worden verwacht, dan moeten boezem- en polderpeilen omlaag. Voor de financiën kan het betekenen dat ’s nachts de polders worden bemalen op goedkope nachtstroom Een ander beslismodel op grond van veiligheid, ecologie en financiën is nodig.

Afscheid van het vaste peil
Het vaste peil is ruim 40 jaar oud: het is uit 1969. Voorheen was het zomerpeil in de Friese boezem iets lager, in de winter belangrijk hoger: kortom een historisch peil. Door vooral de komst van het Hooglandgemaal werd de boezem meer beheersbaar en is het peil op 52 cm beneden NAP vastgesteld. Wat is er gebeurd sinds 1969? De bodem in de polders zijn gedaald. Oorzaken zijn diepteontwatering en in sommige delen van Fryslân delfstofwinning. Verder is het klimaat veranderd en zal het in de toekomst weer veranderen. Anderzijds is de kennis over weersystemen vergroot. Wij hoeven niet meer naar de wolken te kijken maar kunnen aan de hand van computers 10-15 dagen vooruit voorspellen. Verder is de invloed van de natuur groter geworden. Vooral door de Kaderrichtlijnwater (afgekort tot KRW) voortkomend uit Europees beleid heeft dit een belangrijke rol gekregen. Door de Europese regelgeving moet, als er geen variatie in het peil wordt aangebracht, vervangende maatregelen worden getroffen als compensatie. Dit kan veel geld kosten. Deze maatregelen noemt men mitigerende maatregelen. Mitigatie betekent de oorzaken wegnemen en de gevolgen minimaliseren. Het tegenovergestelde is adaptatie: de gevolgen aanvaarden en zich aan de gevolgen aanpassen en profiteren van de kansen die een veranderend klimaat biedt. Hierdoor zal de kwetsbaarheid voor klimaatveranderingen sterk afnemen.

Dynamisch peil en adaptatie
Bij het toepassen van een dynamisch peil worden de weersfactoren centraal en als onafhankelijke variabele gesteld. Wordt het kwakkelweer of strenge vorst, is er kans op extreme hitte of hevige regenval? Mogelijkheid van zware windstoten in combinatie met zware buien? In totaal zijn er een 25-tal weerbeelden, die echter niet tegelijk optreden. Het aantal wat op een moment in een jaar voorkomt zal ongeveer 3-7 zijn. Voor elk gebied wordt vastgesteld wat de invloed van het weer is. Dat is soms afhankelijk van het seizoen, van de teelt van het gewas, de natuurlijke waarden en graad van bebouwing. Een tweede element dat mee moet werken aan een beter peilbeheer is adaptatie. Niet alleen in de landbouw door bij voorbeeld betere watergangen in de polder, onderwaterdrainage, en peilgestuurde drainage of andere gewaskeuze. Landbouw is wel gewend om met wisselende omstandigheden om te gaan. Maar vooral ook in de natuurgebieden zal er een adaptatie plaats moeten vinden. Het heeft geen zin om vast te houden aan de bestaande planten en dieren als deze verdwijnen uit onze streken, maar ook de waarde weten te schatten van flora en fauna die de plaats innemen. Ook voor de natuurgebieden moeten tabellen over de weersgevolgen komen. Voor elk waterbeheersinggebied (polder, plangebied, boezem, Lauwersmeer) moet de karakteristiek van het weer en de invloed van het weer op het gebied in kaart worden gebracht. Men kan hier berekeningen maken op middellange termijn. In andere publicaties neemt men hiervoor de periode 2010-2040 aan. De mitigerende en adapterende maatregelen worden hierin meegenomen. Het operationele peilbeheer moet worden vastgesteld op grond van een weerverwachting gecombineerd met weerfactoren, welke een peilbeheer opleveren. Door de beslisregels vast te stellen via een toetsing via veiligheid, ecologie en kosten kan voor de functies een optimalisatie plaatsvinden.
Door tijdig en adequate maatregelen te treffen door provincie en wetterskip kunnen veel problemen in de toekomst worden verkomen.

Sjerp de Jong
Feanwâlden

Sjerp de Jong is bestuurder van Wetterskip Fryslân voor Lagere Lasten Burger


FORS MAATREGELENPAKKET NODIG VOOR WETTERSKIP FRYSLAN


FORS MAATREGELENPAKKET NODIG VOOR WETTERSKIP FRYSLAN 

Het Wetterskip Fryslân ontkomt ook niet aan de bezuinigingstaakstelling die bij de overheid wordt ingezet. Landelijk is er sprake van dat de overheid ergens tussen de 35-40 miljard gaat bezuinigen. Ook lagere overheden zoals gemeenten, provincie en waterschappen zullen de broekriem moeten aanhalen.

Welke mogelijkheden zijn er voor het wetterskip? En hoe kan een bezuiniging ook tegelijk een verbetering zijn? Waterschappen kampen met verschillende problemen: onvoldoende zichtbaar voor de gemeenschap, intern (vaak te technisch) gericht, een besloten bestuurscultuur, kostenbeheersing niet altijd op orde, complex en gebrek aan cohesie tussen onderdelen. Dat terwijl er nieuwe taken en belangen zich aandienen (stedelijk water, natuur, landschapsbeheer, recreatie). Wijziging van klimaat en intensiever gebruik van bodem (ontginningen) vereisen een steviger takeninhoud.
Een wijziging van de koers van het wetterskip is dan ook nodig. Niet alleen de landbouw verwacht wat van het Wetterskip, maar ook de burger en de bedrijven. Een heroriëntatie op het peilbeheer staat centraal. Door de klimaatverandering zullen er meer plaatselijk buien vallen. Niet alleen de grote afvoer voor heel Fryslân moet dan in orde zijn, maar ook de lokale situatie. Door meer waterberging in de bemalinggebieden te creëren. 3-5% van het oppervlak voor de landbouw in de polders moet bestemd worden voor waterberging. Nu is dat in de gehele provincie slechts 2%. Om sommige plaatsen maar 1%. Er zijn plannen om dit in de boezem te compenseren, op kosten van het waterschap, lees gemeenschap. Dure plannen, terwijl de gebieden vaak op afstand liggen. Er kan daardoor plaatselijk wateroverlast ontstaan. Beter is dicht bij huis de bemalinggebieden (peilvakken) niet te klein te maken en de wateropvang zelf in de polders plaats te laten vinden. In bebouwde gebieden kunnen de percentages voor waterberging wel 11% zijn. Gemeenten moeten dit in hun bestemmingsplannen meenemen. In veenweidegebieden is er sprake van een voortdurende daling van het maaiveld. Het Wetterskip moet steeds lager het water uit de polder halen. Woningen krijgen last van paalverrotting. Voor deze gebieden moet het wetterskip om meer schade te voorkomen een regime van “peil bepaalt functie” invoeren. In samenspraak met de provincie moet er snel een schaderegeling komen voor al bestaande schade. In bepaalde gebieden zal het peil zelfs omhoog moeten. Dit zou voor 17 % van het gebied van Wetterskip Fryslân gelden. Dit luidt het einde van dure projecten waardoor om de 10 jaar de kaden omhoog moeten, om het (relatief slechte) landbouwgebied te beschermen.
Bij de zuiveringstaken moet er een brede samenwerking tussen de gemeenten komen met het wetterskip om een gezamenlijk riool/zuiveringsbeheer te voeren. Op plaatsen waar het kan, moer er afkoppeling komen van het regenwater. In het landelijk gebied zal dit gemakkelijker gaan dan het stedelijk gebied, maar hierin kan Fryslân volop profiteren. Intern zal er ook nog een en ander moeten verbeteren bij het Wetterskip. Een meer open bestuurscultuur met directe contacten tussen bestuursleden en organisatie. Meer verband tussen de onderdelen, waarbij de geografische indeling leidend is. Ook moet worden nagedacht over een samenwerking met de provincie.
In totaal verwacht ik dat er op een begrotingstotaal een bezuiniging van 110 miljoen een bezuiniging van 17 miljoen haalbaar moet zijn. Met halve maatregelen kom je er niet. Daarvoor moeten ook de doelen van het wetterskip worden bijgesteld en daarvoor is toestemming van en soms samenwerking met de provincie nodig, maar ook noodzakelijk voor het waterschap om nieuwe wettelijke taken op zich te nemen en de kwaliteit van de doe-organisatie te verbeteren. Dat is een forse ingreep, maar nodig.

Sjerp de Jong
Bestuurder Wetterskip Fryslân

zie ook: Lagere lasten burger