LEVEN MET DE NATUUR VAN DE WESTERSCHELDE, EEN ANDER BELEID

 

| 25-02-2015 | 07:00 uur |


 

LEVEN MET DE NATUUR VAN DE WESTERSCHELDE, EEN ANDER BELEID

Op weg naar een natuurlijke balans van de Westerschelde

 

Het is ontnuchterend te constateren, dat het huidige natuurherstelbeleid voor de Westerschelde helemaal geen effect heeft op een natuurherstel van de zeearm Westerschelde. Integendeel, de Westerschelde blijft zand en slib verliezen, is al te ruim en wordt steeds ruimer. De tendens van verschuiving van ondiepe naar diepere natuur wordt niet gestopt. Aan het huidige beleid ontbreekt de fysische natuur als grondslag.

Het leidt zelfs niet tot een natuurcompensatie in lijn met de verloren natuur, die door verschuiving in diepte verloren is gegaan in de dynamische ontwikkeling van de Westerschelde, als gevolg van menselijk ingrijpen. Die is alleen in het water van de Westerschelde te vinden. Niet lokaal op het land. Er zijn diverse mogelijkheden. Een voorbeeld is het waterschapsplan met uitbreiding van vooroevers, maar ook het aanbrengen van zandbuffers.

Het is in de Westerschelde te doen, niet op het land
De groene projecten in polders langs de Westerschelde zijn op zich staande projecten, die niet duurzaam ontworpen zijn en voortgekomen uit eenzijdig oppervlakte denken zonder rekening te houden met de invloed van de Westerschelde en de natuurhistorie van het landschap. Er worden om die projecten doorgang te doen vinden veel onjuiste beweringen gedaan.

HetZwinNatuur is altijd in beweging. Een bepaalde tijd gerelateerde natuur in stand houden, zoals in het Zwin, kan niet. Het maakt deel uit van een groter geheel. Daar tegen in willen werken, werkt niet. Het is ook het kenmerk van de groene projectontwikkeling langs de Westerschelde: tegen de natuur ingaan. Daarnaast leidt het tot extra ruimte voor de zee, voor extra verzilting en ook langzaam maar zeker van verzilting van het grondwater naar het achterland. Het huidige beleid stimuleert zelfs de achteruitgang in veiligheid.

Het is wel mogelijk om de Westerschelde in een betere balans van natuurlijke ontwikkeling te brengen. Het gaat hier om het kunnen redresseren van menselijke ingrepen, niet van de natuurlijke ontwikkeling. Doen we dat niet, dan komt de noodzaak van een kering in de monding steeds sneller dichter bij. Van het Schelde estuarium, dat uitvloeit in de zeearm Westerschelde, mag verwacht worden dat het slib en zand meevoert ten gunste van de Westerschelde. Dit gebeurt niet vanwege de veel te ruim gemaakte Zeeschelde en de zandvangen in de zijrivieren. Daarnaast wordt nog altijd zand gewonnen in de Zeeschelde en de Westerschelde.  De Westerschelde verliest slib en zand aan de Zeeschelde en slib aan het Land van Saaftinge (en in de toekomst aan de groene projecten). Alleen de zee levert ons, als teken dat de Westerschelde te ruim is, sediment in de vorm van slib. Dat doet de Noordzee al enige eeuwen, omdat de Westerschelde door de omvangrijke militaire inundaties aan het einde van de 16e eeuw de Westerschelde te zeer was geërodeerd en polders definitief verloren zijn gegaan.

Wat er primair gedaan moet worden om een verdere achteruit gang te voorkomen is stoppen met zandwinning en het terug leveren van Vlaamse zijde van het jaarlijkse verlies aan slib en zand aan de Zeeschelde (beleidstechnisch is daar van Vlaamse zijde voor wat betreft het slib zeker oren naar). Vervolgens kan er worden overgegaan naar een betere balans. Uit studie is gebleken dat voor stimulering van ondiepe natuur er meer uitbreiding gewenst is van de platen dan van de vooroevers.  Het plan van het waterschap kan ruimschoots voorzien in de ontwikkeling van de vooroevers. Hoewel de kritiek is dat het kriboplossingen zijn, zijn het wel gronden, die meedoen aan de dynamica van de stroming van de Westerschelde. Dat ontbreekt ten enen male aan de groene projectontwikkeling in de polders. Voor de uitbreiding van platen is er een goede oplossing in de vorm van het strategisch aanbrengen van zandbuffers (zandmotors) in de Westerschelde. Zand, omdat in de huidige sedimentbalans blijkt dat, los van verlies, het zand deels door slib wordt vervangen. De Westerschelde bestaat uit morfologische eenheden van hoofd- en nevengeulen, waar ingespeeld kan worden op de behoefte. De stroming verspreidt het zand en stimuleert de aangroei van de platen. Als gevolg daar van, zal het onderhoudsbaggerwerk van de vaargeulen toenemen en daarmee het slim terugstorten. Die consequentie moet de verstoorder nu eenmaal nemen.

Ir. W.B.P.M. Lases