WATERTOETS – 0022

 


 

Bergen op Zoom, 11 december 2006

 

Dagelijks Bestuur van het

Waterschap Brabantse Delta

per e-mail [email protected]

 

Betreft: watertoets als schaamlap

 

Geacht Bestuur,

Volgens de handreiking “Watertoets” van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat is een watertoets geboden voor alle plannen, waarbij een ruimtelijke procedure wordt gevolgd. Voorbeelden zijn: bestemmingsplannen, structuurplannen, streekplan, zelfstandige projectprocedures (ex art. 19 lid 1 WRO), enz.

Volgens de voornoemde handreiking dienen de eventuele maatregelen opgenomen te worden in de toelichting bij de voornoemde ruimtelijke plannen. Een prachtig verplicht procesinstrument dat leidt tot veel werk bij waterschappen, maar dat feitelijk niet leidt tot de gewenste resultaten. Het is niet meer dan een doekje voor het bloeden of in mijn beleving ‘een schaamlap’, waarmee de wetgever ons (het waterschap) heeft opgezadeld.

De waterparagraaf staat bij de mij bekende nieuwe bestemmingsplannen altijd in de zogenaamde toelichting van de bestemmingsplannen. Dit is conform de voornoemde handreiking. Echter de toelichting is niet bindend. Dus niet juridisch afdwingbaar!

Alleen de voorschriften zijn bindend en juridisch afdwingbaar.

Vrijwel al het werk van het waterschap inzake waterparagrafen in bestemmingsplannen is feitelijk ‘water naar de zee dragen’ en is slechts van marginale invloed op de waterproblematiek en de wateropgaven waarvoor Nederland en ons territoir met name zich gesteld ziet.

Ondergetekende constateert dat bijvoorbeeld in het bestemmingsplan Fort/Zeekant in de gemeente waar ik raadslid ben, de waterparagraaf niet wordt uitgevoerd. Projectontwikkelaars hebben er simpelweg het geld niet voor over. Van de mooie waterbergingsplannen per individuele woning of bouwplan komt dus niets terecht.

Ik verzoek U dringend deze problematiek onder de aandacht van de Unie en het Ministerie te brengen.

De watertoets is goed, mits deze leidt tot de opname van afdwingbare voorschriften in alle ruimtelijke plannen.

Met vriendelijke groet,

Louis van der Kallen

c.c. fracties 2e kamer

fracties Provinciale Staten

college van B&W gemeente Bergen op Zoom

 


MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT INZ. WATERTOETS – A013

 


 

Bergen op Zoom, 11 december 2006

 

Aan de Minister van Verkeer en

Waterstaat

[email protected]

 

Excellentie,

Bijgaand treft U aan mijn brief aan het Dagelijks Bestuur van het waterschap Brabantse Delta.

De inhoud spreekt voor zich.

Ik vind het zeer betreurenswaardig dat overheden zich vele inspanningen getroosten met slechts marginale resultaten, omdat het wettelijk middel, de waterparagraaf in de toelichting in plaats van in de voorschriften van bijvoorbeeld een bestemmingsplan, niet leidt tot feitelijke implementatie van de in de waterparagraaf vermelde maatregelen.

Ik verzoek U dringend om eventueel in eendrachtige samenwerking met Uw ambtsgenoten te komen tot een zodanige aanpassing van wet en regelgeving dat de waterparagraaf in de voorschriften van bestemmingsplannen wordt opgenomen en daardoor een effectief middel wordt ter aanpak van de wateropgaven waarvoor ons land zich gesteld ziet.

Hoogachtend,

Louis van der Kallen

 


VROM INSPECTIE ZUID INZ. WATERTOETS – A014

 


 

Bergen op Zoom, 11 december 2006

 

Aan de VROM-inspectie Regio Zuid

Postbus 850

5600 AW Eindhoven

per fax: 040 – 2653030

 

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft U aan mijn brief aan het Dagelijks Bestuur van het waterschap Brabantse Delta.

De inhoud spreekt voor zich.

Ik vind het zeer betreurenswaardig dat overheden zich vele inspanningen getroosten met slechts marginale resultaten, omdat het wettelijk middel, de waterparagraaf in de toelichting in plaats van in de voorschriften van bijvoorbeeld een bestemmingsplan, niet leidt tot feitelijke implementatie van de in de waterparagraaf vermelde maatregelen.

Ik verzoek U dringend het vorenstaande, eventueel na evaluatie, te betrekken bij Uw adviezen aan het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Hoogachtend,

Louis van der Kallen

 


HANDHAVING BESTEMMINGSPLAN – 0020

 


 

Bergen op Zoom, 11 september 2006

 

Aan het Dagelijks Bestuur van het

Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

Geacht Dagelijks Bestuur,

Sinds 2002 is de waterparagraaf een vast onderdeel van de nieuwe bestemmingsplannen. In het proces om te komen tot een nieuw bestemmingsplan wordt het Waterschap dan ook betrokken. Maar wat levert dit in feite op? Dus wat is de werkelijkheid ten opzichte van de papieren waarde van een bestemmingsplan?

Een voorbeeld uit Bergen op Zoom:

In het bestemmingsplan Het Fort Zeekant in paragraaf 3.6.2 staat in de toelichting op pagina 25 vermeld: “In het geval van nieuwbouw moet voor zowel de grondgebonden woningen, gestapelde woningen en voor de bedrijfspanden door de eigenaren een regenwateropvang worden gerealiseerd ten behoeve van toiletspoelingen, beregening van tuinen en voor autowassen. De buffercapaciteit van de voorziening dient ten minste 3.0 m3 per wooneenheid te bedragen.”.

De werkelijk is dat het voornoemde voorschrift niet in de praktijk wordt gebracht. Formeel omdat er bij pilotprojecten elders in het land foutieve aansluitingen zijn geweest, die hebben geleid tot ziektegevallen.

Mijn (off the record) informatie is dat aannemers en projectontwikkelaars dit soort voorschriften kostprijs opdrijvend vinden en er daarom niet aan mee willen werken. Het gebeurt nu alleen nog ‘op basis van vrijwilligheid en eigen initiatief’. Niet dus!

In nieuwe (Bergse) bestemmingsplannen komt deze paragraaf dan ook niet meer voor. Gelet op het feit dat de noodzaak van waterberging en hergebruik nog immer actueel is, vind ik het buitengewoon jammer dat een dergelijk voorschrift in nieuwe bestemmingsplannen (klaarblijkelijk met Uw toestemming) ontbreekt.

Wat ik ergerlijk vind, is dat zonder een formele aanpassing van een bestemmingsplan een onderdeel van de waterparagraaf door een gemeente ter zijde wordt geschoven, zonder dat dit leidt tot handhavingsacties c.q. verzoeken tot handhaving bij bijvoorbeeld de provincie.

Welke acties onderneemt Uw bestuur om de afspraken, gemaakt met gemeenten, die neergelegd zijn in bestemmingsplannen, ook feitelijk tot uitvoer te brengen?

Of is de waterparagraaf feitelijk vrijblijvend en eindigt de bemoeienis van het Waterschap bij de vaststelling van een bestemmingsplan?

Met vriendelijke groet,

Louis van der Kallen