VERDROGING


| 22-04-2022 |

 

Binnen de fractie-groepsapp van Ons Water kwam de verdroging in de Buurtschap Stuivezand (gemeente Zundert) aan de orde. Nu is verdroging van de grond in een geografisch gebied met de naam Stuivezand vermoedelijk niets nieuws. Toch lijkt het thema verdroging in de media en de politiek voor Nederland iets nieuws te zijn en samen te hangen met klimaatverandering. Niets is minder waar. Verdroging is van alle tijden!

De droogtediscussies zijn voor mij vaak fake nieuws. Met als droevig hoogte punt in september 2020 een speciale editie: “Droogtespecial: is droogte fake news?” Van de Unie van Waterschappen. Ja inderdaad: de UVW veroorzaakt soms zelf FAKE NEWS! Ik schreef er eerder het artikel “DROOGTE: DE FEITEN MOETEN WEL KLOPPEN”. De Unie Van Waterschappen. In de Droogtespecial werd, wederom 1976 als recordjaar aangeduid. Net als de laagwaterperiode in 2018.

De lage waterstanden van 2018 leverden forse problemen op voor de scheepvaart. De waterstanden in 1949 en 1921 waren nog veel lager. Maar de droogteperiode in 2018 was vergeleken met 1921 KORT. In 1920/1921 duurde deze ZESTIEN MAANDEN! De record droogteperiode liep van september 1920 tot december 1921, waarin alleen januari 1921 qua neerslag een min of meer normale maand was.

Beleidsmakers en ambtenaren van nu zouden zich eens los moeten rukken van hun computer en de archieven eens in moeten duiken, Mijn leesaanbeveling “De toekomstige drinkwatervoorziening van Nederland”, een publicatie van de Centrale Commissie voor Drinkwatervoorziening uit 1965, en de rapportage uit 1940 van de Commissie Drinkwatervoorziening Westen des Lands daarin werd al gewaarschuwd voor toenemend drogere zomers en de te verwachte schaarste en verzilting van de zoetwatervoorraden. Ook “De waterhuishouding van Nederland”, een nota samengesteld door Rijkswaterstaat uit 1968, maakte al melding van deze (te verwachten) problematiek. Met onder andere het advies: te komen tot sluizen in de Nieuwe Waterweg zodat – in voorkomende gevallen – het zoetwaterverlies van circa 750 kubieke meter per seconde beperkt zou kunnen worden.

“Zoet water voor de delta een groeiend probleem” (1973) van de hand van Ir. P Stoter toen directeur van de N.V. Watermaatschappij Zeeland, is ook het lezen waard. Ook de “Worsteling om Water” (1991) over de openbare watervoorziening in Zuidwest-Nederland is lezen meer dan waard.

In 2000 bracht de Commissie Waterbeheer 21e eeuw haar rapportage uit. Die rapportage “Waterbeheer voor de 21e eeuw (.PDF)” (WB21) gaat niet alleen over een teveel aan water, maar behandelt nadrukkelijk ook de beschikbaarheid van zoet water. In een betoog, dat ik als statenlid in 2003 hield, waar ik graag naar verwijs, ging ik in op de rapportage van de commissie Waterbeheer 21e eeuw. Eerder schreef ik zelf “Droogte en drinkwater” en “De honger naar zoet water”.

Waarom nu al deze oude koeien uit de sloot halen? Er komen weer ‘grote’ discussies op ons af, waarbij het belangrijk is dat politici en ambtenaren die hun informeren de verbanden zien tussen de thema’s. Zeker bij de beschikbaarheid van voldoende zoetwater is het van belang dat er minimaal 100 jaar vooruit wordt gedacht. Want ook werken, zoals de toekomst van de Oosterscheldekering of afsluiting van de Nieuwe Waterweg realiseren, vergen veel tijd. Ook WB21 dacht 100 jaar vooruit.

In de ontwerp Deltawet stuknummer 4167 die in november 1955 naar de Tweede Kamer werd gestuurd en ook de aangenomen Deltawet van 1958 bevatte een aantal wijsheden en kennis die ook nu nog relevant zijn c.q. met de dag relevanter worden. De oorspronkelijke plannen bevatte de totale afsluiting van de zeegaten met uitzondering van de Westerschelde (zie foto). De stormvloedkering in de Oosterschelde (bouwtijd 20 jaar) kwam pas in de jaren zestig als alternatief naar voren. De oorspronkelijke ontwerpen werden gemotiveerd op optimale veiligheid maar ook op de aanpak van de verzilting en de verdroging. Zie de foto’s van kaarten met deze thema’s.

Het waterschap Brabantse Delta zal bij haar afwegingen rekening moeten houden met haar ligging in de delta en de belangen van anderen (Zeeland, Zuid-Holland en het Rivierengebied). De zeespiegelstijging en variabele rivierafvoeren vergen steeds meer aandacht en vooruitdenken. Verzilting zal voor de komende 100 jaar weer op onze agenda komen en blijven. Verdroging van natuur en cultuurgrond zal steeds meer aandacht vergen en ook relatief nieuwe thema’s zoals extreme neerslag vergen de aandacht. Hoe passen de huidige investeringen in bijvoorbeeld veiligheid, verduurzaming en water vasthouden daarin?

 

Louis van der Kallen


DIJKVERBETERINGEN


| 17-04-2022 |

 

Afgelopen week voor het eerst in jaren weer een echte vergadering van de commissie Veiligheid van het waterschap Brabantse Delta. Met gelijk een aantal grote dijkverbeteringsprojecten. De aanpak van onze zwakste schakel, de Standhazensedijk (ten westen van de Dongemond), het traject Moerdijk – Drimmelen en Willemstad-Noordschans.

Dijkverbeteringen en aanleg hebben al vele jaren mijn grote belangstellingen. Het gaat immers over iets wat voor het laaggelegen deltaland Nederland van immense betekenis is. Onze veiligheid tegen de oerkrachten van het water. In de ontwerp Deltawet stuknummer 4167 die in november 1955 naar de Tweede Kamer werd gestuurd. Kwamen deze trajecten ook voor. Samen met enkele andere verbeteringstrajecten in het werkgebied van wat nu het waterschap Brabantse Delta is. Zoals Noordschans-Willemstad (toen was de naam omgekeerd), Dongemond-Drimmelen (waar de Standhazensedijk deel van uit maakt) en de trajecten; Vegetaspolder (ten oosten van Geertruidenberg), Willemstad – Fort Sabina en Fort Sabina – Dintelsas. Zie bijgevoegde foto’s.

Bijna 70 jaar na dato is het best interessant te bekijken wat er toen gerealiseerd is en wat moet er nu waarom gebeuren. Mijn bijzonder aandacht gaat dan altijd uit naar de vraag; wat is nu het probleem dat aangepakt moet worden en hoe is dat ontstaan?

Kijkende naar het mogelijke faalmechanisme piping, wat een probleem is bij de Standhazensedijk, dan is een mogelijke (deel) oorzaak de gegraven plassen aan de voet van de dijk (zie foto). Maar mogelijk zijn er meer oorzaken zoals de ondergrond. Mijn ervaring is dat bestudering van wat onze voorgangers deden vaak aanwijzingen geeft voor mogelijke oplossingen nu. Veel technici weten veel van wat de computers hen aanbieden en soms slechts beperkt van wat in de papieren archieven te vinden is. Ze vertrouwen veel op modellen als kennisbron voor de opbouw van kennis. Ook de ‘kennisinstituten’ werken veel met modelberekeningen en nog slechts zelden met feitelijk onderzoek. Soms ook omdat veldonderzoek naar bijvoorbeeld de kwaliteit van de grasbekleding van dijken decennia kan duren. Men heeft haast en geloven dat modellen die kennis ook kunnen bieden. Als oud-onderzoeker heb ik vaker dan zij, mijn twijfels en hecht ik aan het doorneuzen van archieven.

Tijdens de commissie heb ik bepleit goed te kijken naar de grasbekleding en de mogelijkheden die grasmengsels bieden om middels een betere beworteling te komen tot een grasbekleding die beter bestand is tegen overspoeling en langdurige golfslagbelasting. Daarbij bloemrijke/kruidenrijke soorten mengsels te betrekken om deze grasbekleding meer insect- en vogelvriendelijk te maken. Hoe vinden we het optimum; veilig en flora en fauna vriendelijk?

Ik heb ook gevraagd om vast na te denken over hoe met kunst en informatie over wat we gaan doen of straks gedaan hebben om te gaan, zoals bij het verstrekken van de informatie over al het moois wat staat te gebeuren. Waarbij ik verwezen heb naar het kunstwerk De Wachter wat herinnerd aan de vorige ronde van dijkverbeteringen (zie foto).

Net als de meeste mensen heb ik soms de neiging de geesten wakker te maken met een woord dat mensen doet afvragen: waar heeft hij het nu weer over? Dit keer was het ‘suatiesluis’! Voor de echte liefhebbers een suatiesluis in werking op Ameland.

 

Louis van der Kallen