ANDERS DENKEN 8


| 14-09-2021 |

 

Anders kijken 7 begon ik met “Groen, Groen, Groen moet het adagium worden. Groen in de openbare ruimte is een belangrijk hulpmiddel bij het aanpakken van hittestress en wateroverlast. Maar ook privé-tuinen en groene daken kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de aanpak van hittestress en het stedelijk microklimaat en daarmee op de verlaging van de gevoelstemperatuur bij hete perioden.” In dit artikel aandacht voor groene daken. In 2009, 2011 en 2017 ben ik op vakantie geweest naar de Faeröer eilanden en daar heb ik mogen zien dat groene daken reeds eeuwen mogelijk zijn en perfect geschikt voor warmte- en geluidsisolatie. Verder verlengen ze de levensduur van conventionele bitumineuze of EPDM- (Ethyleen Propyleen Dieen Monomeer, oftewel synthetisch rubber) daken.

Groene daken hebben een waterbufferend effect door hun sponswerking. Groene daken verminderen de opwarming van de omgeving. Ze verminderen de hittestress omdat ze minder opwarmen en door verdamping koelen groene daken de directe omgeving en de ruimtes onder het groene dak. Hierdoor is minder koeling in de gebouwen nodig. Groene daken absorberen geluid en weerkaatsen het minder. Ook de belevingswaarde wordt door groene daken verhoogd en zijn als zodanig vaak een verrijking van het landschap. Groene daken verhogen de biodiversiteit. Zeker in een stedelijke omgeving is het ook van belang dat groene daken fijnstof vastleggen, en CO2 binden en zuurstof produceren. Alle reden om groene daken te promoten.

De foto’s (genomen tijdens een vakantie op de Faeröer eilanden) laten zien dat de wereld er beter uit kan gaan zien als we leren anders te kijken en openstaan voor verandering. Het gras werd gemaaid op een militair complex. Wat een mooie camouflage!

 

Louis van der Kallen.


ANDERS DENKEN 7


| 14-09-2021 |

 

Groen, Groen , Groen moet het adagium worden. Groen in de openbare ruimte is een belangrijk hulpmiddel bij het aanpakken van hittestress en wateroverlast. Maar ook privé-tuinen en groene daken kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de aanpak van hittestress en het stedelijk microklimaat en daarmee op de verlaging van de gevoelstemperatuur bij heette perioden. In de meeste steden is meer dan de helft van het stedelijk gebied privébezit van huiseigenaren, woningcorporaties en bedrijven.

Gemeenten en bedrijven als bijvoorbeeld Intratuin kunnen veel meer doen dan ze doen als het gaat over de mogelijke bijdrage die stadstuinen en groene daken kunnen leveren bij de aanpak van hittestress en wateroverlast. In andere landen zijn gemeenten begonnen met het verplichtstellen van bepaalde maatregelen. In België is de verplichting ingevoerd tuinen af te koppelen van de riolering. In Duitsland is het verharden van de tuin belast met een heffing (tegeltax).

Dit soort maatregelen passen in het bewustwordingsproces dat nodig is om de steeds vaker wateroverlast gevende hoosbuien middels een optimaal gebruik van grond en riolering te kunnen verwerken. De overheden kunnen het niet alleen oplossen en hebben de burger nodig! De burger is echt mede aan zet en elke burger kan zelf een steentje bij dragen. Of eigenlijk juist minder steentjes! De burger is met zijn bebouwing- en verhardingsdrang immers zelf een belangrijke veroorzaker van het wateroverlast en de hittestress problemen.

Voor ideeën kijk eens op https://www.huisjeboompjebeter.nl/

 

Louis van der Kallen.


ANDERS KIJKEN 6


| 10-09-2021 |

 

In de NRC van 4 september 2021 kwam ik een artikel tegen met de kop: “Een huis met klimaatrisico mag best wat minder duur zijn”. Voor het eerst in jaren een artikel dat in gaat op de rare regionale verschillen in waardeontwikkeling van huizen. In de laagstgelegen delen van Nederland is de waardestijging van woningen al jaren het grootst. De Randstad is voor velen onbetaalbaar terwijl veel van die dure woningen in polders staan waar je bij een overstroming – zelfs op het dak – niet veilig bent.

Toch gaat de Tweede Kamer door met oproepen tot bouwplannen in laaggelegen polders zoals in de polder Rijnenburg nabij Nieuwegein en of tot het bouwen van een nieuw dorp in de Zuidplaspolder. 8000 nieuwe huizen in één van de laagst gelegen polders (meer dan zes meter beneden NAP) van Nederland. Maar het kan gekker, gewoon plannen maken voor buitendijks bouwen zoals op het schiereiland Van Speyk in Vlaardingen, wat met regelmaat wateroverlast ervaart.

Ook bosbranden en hittestress zijn klimaatrisico’s. Wonen op een hitte-eiland waar je misschien kunstmatig gekoelde huis in de zomer een gevangenis wordt, is ook geen pretje.

Het rare is dat bij de duurste aankoop van een mens – zijn huis – bepaalde risico’s zoals klimaatrisico’s niet of nauwelijks een rol blijken te spelen. Ik vind dat raar; toen ik een huis kocht keek ik naar de absolute hoogte ten op zicht van het NAP en heb ik de relatieve hoogte vergeleken met de omgeving. Ook als je op een laag punt in de wijk gaat wonen loop je bij zware buien een risico tot wateroverlast, ook al woon je op 8 meter boven NAP!

Het wordt tijd dat mensen anders gaan kijken naar hun omgeving. De waterschappen doen hun best maar met de politisering in 2008 van de waterschappen wordt bij de besluiten steeds vaker het geld en de tarieven belangrijker gevonden dan de inhoud. In een tijd dat er vanwege de klimaatadaptatie veel moet gebeuren, is dat niet altijd slim. Goede bescherming tegen wateroverlast en overstromingen is mijn inziens beter dan lagere tarieven van het waterschap en hogere tarieven bij de verzekeringen tegen de risico’s. Het punt is wel dat politici, die uit willen leggen dat de tarieven omhoog gaan, zich niet populair maken. En de bestuurders van verzekeraars worden niet gekozen. Zij verhogen de tarieven of veranderen de ‘kleine lettertjes’ zoals veel burgers en ondernemers in Limburg recent mochten ervaren. Het wordt dus tijd om anders te kijken!

Voor meer informatie over de risico’s bij vastgoed, kijk eens op https://bluelabel.net/

 

Louis van der Kallen.

 


ANDERS KIJKEN 5


| 06-09-2021 |

 

In anders kijken 4 stelde ik dat “met een stedenbouwkundige aanpak hittestress verminderd kan worden”. Te denken valt dan aan meer groen, groene daken, minder verharding en bebouwing, meer water en het toepassen van materialen met een hoge albedo (reflectiefactor).”

Gemeenten kennen tal van regels die in de weg staan om het bovenstaande te realiseren. Bekijk de bij dit artikel gevoegde foto van de Engelsestraat in Bergen op Zoom eens en bedenk dat al dat moois dat u ziet grotendeels illegaal is of belast kan worden met te betalen precariorechten. Formeel mag je gemeentegrond niet zomaar in gebruik nemen, ook niet voor het wegzetten van bloem of planten potten of ten behoeve van geveltuintjes de tegels zomaar lichten. Ook niet voor het aanbrengen van klimopbegroeiing. Toch vindt iedere wandelaar door deze straat het een prachtige versmelting van de harde woonomgeving met het groen.

Meer ‘groen’ is de meest effectieve maatregel tot het beperken van oppervlaktetemperaturen. Groene, onverharde oppervlakten beperken de opwarming, helpen wateroverlast te beperken en verhogen de leefkwaliteit en de biodiversiteit.

Even wat feiten: een boomblad reflecteert 5 tot 30 % van het zonlicht, gebruikt 5 tot 20 % voor fotosynthese en 20 tot 40 % voor verdamping. Bomen en groen verkoelen daarom het stadsklimaat en geven schaduw. Afhankelijk van de boomsoort bereikt maar 10 tot 30 % van het zonlicht de grond of muren. Alleen al de verdamping van bomen kan resulteren in een lagere luchttemperatuur van 2 tot 5 graden Celsius in de directe omgeving. Neveneffecten zijn dat bomen in de bebouwde omgeving het (fijn-)stof verminderen en regenwater vasthouden.

Alle reden derhalve om de beperkende regels af te schaffen en groene daken en gevels te bevorderen en initiatieven zoals in de Engelsestraat geen strobreed in de weg te leggen. Of als gemeente een jaarlijkse prijs in te stellen voor de mooiste initiatieven. Licht een tegel en een plant erin moet de norm zijn. Of meerdere tegels! Ook bloempotten groot en klein zouden welkom moeten zijn.

 

Louis van der Kallen.


ANDERS KIJKEN 4


| 02-09-2021 |

 

In ‘anders kijken 3’ stelde ik dat “ met een stedenbouwkundige aanpak hittestress verminderd kan worden”. Te denken valt dan aan meer groen, groene daken, minder verharding en bebouwing, meer water en het toepassen van materialen met een hoge albedo (reflectiefactor). Stedenbouwkundigen, ontwerpers, architecten en burgers zijn vaak gefocust op de esthetische aspecten van hun ontwerpen. Daardoor worden aspecten als de gevolgen van een nieuwbouw op de hittestress onvoldoende meegewogen met als gevolg steeds mee hittestress en de vorming van warmte eilanden in de stedelijke bebouwing. 

In een tijd dat veel gemeenten kijken naar ‘inbreiding’ bij de vormgeving van de woningbouwopgave is het zaak dat bij de materiaalkeuzes niet alleen esthetiek maar ook de gevolgen voor de hittestress worden meegenomen in de te maken keuzes. Betrek daarbij ook nadrukkelijk de albedo-eigenschappen van de te gebruiken materialen. 

Een aantal voorbeelden

Een zwart bitumen dak reflecteert slechts 4 tot 5 % van het zonlicht. Dat betekent dat circa 95 % van het zonlicht als warmte wordt geabsorbeerd. De bedekking met wit grind van het zwarte bitumen reduceert die warmteabsorptie naar 50 a 70 %.

Standaard asfalt absorbeert 85 tot 96 % van het zonlicht en zet dat om in warmte. Lichtgrijs asfalt absorbeert circa 75 %, en met gemalen schelpen witgemaakt asfalt absorbeert nog veel minder van het zonlicht. 

Donkere betonnen dakpannen absorberen 65 tot 95 % van het zonlicht en zetten dat om in warmte. Witte betonnen dakpannen absorberen circa 30 % van het zonlicht en leggen dus veel minder warmte vast. 

Onbehandelde metalendaken, bijvoorbeeld van zink absorberen 50 tot 70% van het zonlicht.

Uit deze voorbeelden blijkt dat door andere materiaalkeuzes de hittestress aanzienlijk kan worden verminderd. Bedenk dat overdag opgenomen warmte in de nacht weer wordt afgegeven waardoor de nachten in zo’n hittestressperiode geen of minder afkoeling geven. Alle reden om bij een nieuwbouw of verbouwing bewust te kiezen en de gevolgen voor de hittestress daarbij te betrekken.

 

Louis van der Kallen.


ANDERS KIJKEN 3


| 25-09-2021 |

 

Het klimaat is aan het veranderen. De afgelopen tien jaar waren in Nederland de warmste sinds wij systematisch en genormeerd zijn gaan meten (KNMI sinds 1854). Dit keer hebben we een relatief koele zomer maar elders in de wereld en in Europa heeft men extreme hittegolven te verduren gehad. Op Sicilië tot bijna 50 graden toe.

In 2018 – een relatief warmjaar – bezocht ik voor het eerst een congres over hittestress. Ik schreef er eerder over. De hittegolf van 1976 is gebrand in mijn herinnering. Deze duurde bijna een hele zomer. Ik liep in die zomer een zonnesteek op die mij weken ellende bezorgde. Die zomer zorgde in West-Europa voor een enorme oversterfte, een forse daling van de productiviteit, een verdubbeling van de prijzen van vers voedsel, meer bedrijfsongevallen, ernstige problemen met het transport over water en als gevolg daarvan bedrijfssluitingen. Een studie naar die zomer kan de bestuurlijke geesten rijp maken voor een voortvarende aanpak van hittestress. Geïnteresseerd in die zomer? Kijk dan eens naar het filmpje: “De hondsdagen van 1976″. Het filmpje van driekwartier gaat weliswaar vooral over België maar die zomerse ellende was er ook in Nederland. De hitte en de droogte begonnen al vroeg. April was extreem droog. In die hele maand viel in Stavoren (het droogste meetpunt) slechts 1 mm regen. De eerste hittegolf van die zomer was van 6 tot 10 mei met temperaturen tot 32 graden. Juli was zeer heet met hitte records in Maastricht 36,8 graden en Volkel 36,7 graden. Toen waren dat recordtemperaturen.

Onderzoeken hebben aangetoond dat tijdens hittegolven de verschillen tussen stedelijk gebied en het platteland op kan lopen tot vier graden en meer, dus tot temperaturen waarbij oversterfte optreedt en de algemene gezondheidstoestand van burgers verslechtert.

Met een stedenbouwkundige aanpak kan hittestress verminderd worden. Te denken valt aan meer groen, groene daken, minder verharding en bebouwing, meer water en het toepassen van materialen met een hoge albedo (reflectiefactor). Als dit was gedaan bij de herinrichting van de Noordsingel In Bergen op Zoom (zie foto) dan had de herinrichting er niet alleen anders uit gezien maar was er ook een bijdrage geleverd aan vermindering van de hittestress.

 

Louis van der Kallen.

 

 


ANDERS KIJKEN 2


| 17-08-2021 |

 

Het is een periode met zware buien en als we de geleerden mogen geloven, worden het er de komende tientallen jaren steeds meer. Het wordt tijd dat we anders gaan kijken. Op veel plekken zijn de trottoirs verdwenen of in nieuwbouwwijken zelfs nooit gekomen. Was dat op al die plekken zo verstandig? Een verhoogd trottoir kan bij wateroverlast van een beperkte waterdiepte overlast in de woning voorkomen. Dat geldt ook voor drempels bij het betreden van een woning. Soms is het verstandig om te streven naar een verhoogd vloerpeil. Dat kan best, want voor rolstoeltoegankelijkheid is een klein hellinkje ook mogelijk. Niet alles hoeft gelijkvloers! Het kan ook zijn dat in laaggelegen nieuw te bouwen wijken de huizen verhoogd gebouwd kunnen worden of de grond waar gebouwd gaat worden opgehoogd, en/of de straat en tuinen verlaagd.

Er zijn ook in bijvoorbeeld het Bergen op Zoomse winkelgebied plekken waar winkels – vrijwel zonder drempels – liggen recht tegenover een helling (Zuivelpleintje, Zuivelstraat). Ook als het afstromende water verder kan afstromen maar dan de hoek om moet kan dat tot binnenstromend water leiden bij zware regenval. Dat is ook elders soms het geval. Bij hellingen in bebouwd gebied, zoals een stad moet er anders naar gekeken worden. Hoe geleid je op straatniveau afstromend water zodat de kans op binnenstromend water kleiner wordt?

Ik zie ook op de lagere delen, in een stad met hoogteverschillen, dat er niet altijd rekening mee wordt gehouden dat in die lagere delen wel eens (tijdelijk) water kan blijven staan. Daar moet je dan geen schakelkasten plaatsen. Of deze plaatsen ruim boven het niveau dat bij een zware bui onder water kan komen te staan. Het wordt tijd voor anders kijken en ander beleid.

 

Louis van der Kallen.

 


ANDERS KIJKEN


| 13-08-2021 |

 

Het is een periode met zware buien en als we de geleerden mogen geloven, worden het er de komende tientallen jaren steeds meer. Als je even verder kijkt, zou je ook kunnen zeggen: het is een periode van werkende riool-overstorten. Die twee constateringen betekenen dat de omliggende natuur van die riool-overstorten steeds vaker belast wordt met afvalstoffen uit onze (menselijke) samenleving. Mijn verwachting is dat het zelfreinigend vermogen van de natuur het steeds vaker niet meer aankan en als biotoop zal gaan verarmen door een overbelasting van bijvoorbeeld voedingsstoffen (nutrieten). Overheden zoals gemeenten zouden meer N- (stikstof) en P- (fosfaat) bindende planten (helofyten) moeten planten in oppervlaktewateren die rioolwater uit overstorten bergen. Die helofytenfilters verbeteren de waterkwaliteit en kunnen ook een toevoeging en verbetering zijn van de biotoop van het water in de nabijheid van de overstort, waarmee bijvoorbeeld ook het bloeien van blauwalgen kan worden voorkomen of beperkt. Ook Bergen op Zoom kent oppervlaktewateren met riool-overstorten waarbij N- en P- bindende planten een positieve rol kunnen spelen. Dat soort rietvelden en rietranden kunnen ook mooi zijn en broedplaatsen bieden voor watervogels. Het wordt tijd voor anders kijken en ander beleid.

 

Louis van der Kallen.


AFKOPPELEN


| 10-08-2021 |

 

Het klimaat verandert. Het aantal zware regenbuien neemt steeds meer toe en de meteorologen spreken steeds vaker de verwachting uit dat die trend zich zal voortzetten. Het gevolg is dat de rioleringen het steeds vaker niet meer aankunnen. Ook de zuiveringsinstallaties van de waterschappen kunnen effectiever werken als het water wat daarin terecht komt niet verdund wordt door regenwater. Al tientallen jaren worden rioolstelsels omgebouwd naar gescheiden stelsels. Naast het vuilwaterriool wordt er dan een regenwaterriool aangelegd. Mooie initiatieven maar ook die stelsels kunnen bij een echt stevige bui niet altijd al het aanbod van regenwater aan. Maar wat erger is: het regenwater wordt dan ook niet gebruikt als bijdrage aan de oplossingen voor een aantal andere problemen veroorzaakt door de klimaatveranderingen zoals verdroging van de bodem en hittestress.

Regenwater in de bodem heeft tal van voordelen en het is dan ook nodig dat gemeenten dat gaan bevorderen. Dat kan zoals de gemeente Altena doet door een ‘tegeltaks’ tegen de verhardingen (ik schreef daar eerder over) maar ook door het afkoppelen van de regenpijpen van de riolering.

De gemeente Heusden heeft de plicht daartoe opgenomen in de waterverordening. Die plicht wordt vooralsnog alleen afgedwongen bij de nieuwbouw van woningen en bedrijven, en als er in een straat of wijk werkzaamheden aan het riool worden verricht, worden bewoners nadrukkelijk gewezen op deze ‘plicht’ en worden zij met een subsidie verleid die ‘verplichting’ serieus te nemen.

Als we allemaal kijken naar wat er mogelijk is, helpen we allemaal naar vermogen problemen als wateroverlast, verdroging en hittestress te verminderen.

 

Louis van der Kallen.


WATEROVERLAST II


| 06-08-2021 |

 

Vorige week publiceerde ik het artikel ‘wateroverlast’. De bedoeling van dat artikel was planologen, stadsontwikkelaars, stadsvernieuwers, wegontwikkelaars, architecten, hoveniers, riooldeskundigen, en waterbeheerders aan het praten te krijgen met waterbeheerders, groenbeheerders, vastgoedontwikkelaars en ontwerpers en om ‘water’ in beeld krijgen en hen maar ook bestuurders als wethouders, gedeputeerden, raadsleden en waterschapbestuurder ‘verplichte’ literatuur ter lezing geven. Ik promootte Ervaringen met de aanpak van regen wateroverlast in bebouwd gebied. Voorbeelden en ontwikkelingen anno 2014 en Extreme neerslag, een uitgave van de Hogelschool van Amsterdam.

We zijn nu een week verder, een week met weer veel en op sommige plaatsen zelfs extreem veel neerslag. Overheden zoals gemeenten, waterschappen, provincies en RWS maar ook grote terreinbeheerders moeten aan de slag. Vele zijn weliswaar een beetje begonnen maar er moet nog veel meer gebeuren, en omdat wat er moet gebeuren vele tientallen jaren zal vergen, zouden we haast moeten hebben. Niet uitstellen tot de ‘oude’ garde van ‘zo doen we dat nu eenmaal’ en van ’zo heb ik het geleerd’ weg is, maar NU aan de slag. Niet met experimenten die elders allang hebben plaatsgevonden en hier hooguit onder de titel ‘innovaties’ nog eens worden herhaald maar gewoon doen. Als oud medewerker research en development bij AKZO-Nobel en ervaren bestuurder (gemeentelijk, provinciaal en waterschappen (zie CV) weet ik hoe conservatief en risicomijdend overheden zijn. Eerst tien kleine experimenten voordat mijn iets durft te veranderen. Ook ambtelijke organisaties zijn zelden echt innovatief, hoewel ze tegenwoordig al snel dat etiket innovatief hangen aan wat ze doen. Ik schreef hier over al eens vaker mijn frustratie weg o.a. Over Water 66 (de inspiratie dag van de Unie 17 november) en Over Water 20 (waterinnovatieprijzen 2015) en Over Water 120 ( markt- en innovatiedag van de Unie 2017)

Vaak is iets innovatie noemen meer een vorm van borstklopperij. Het mooiste voorbeeld hiervan is dat als het gaat over mogelijke zoet/zout scheidingen in te zetten bij de conservering en bescherming van zoetwatervoorraden het bellenscherm als alternatief wordt genoemd en in de stukken van RWS deze schermen nog steeds als innovatief door Rijkswaterstaat worden betiteld. Deze techniek werd al in 1968 in de grote schutsluizen te IJmuiden gebruikt (bron: pagina 33 “De waterhuishouding van Nederland” samengesteld door Rijkswaterstaat 1968).

Zelf denk ik dat ambtelijke organisaties door de natuurlijke selectie van ambtenaren (wie solliciteert waar en waarom en wie wordt om welke kwaliteiten aangenomen) per definitie gericht zijn op risicoreductie. Vroeger was het zeker zo dat wie zekerheid zocht ambtenaar werd. Dit is paradoxaal, omdat vernieuwen haast per definitie het nemen van risico’s betekent. Je zoekt dan nog niet betreden paden. Ambtenaren en hun bazen (de bestuurders) zijn eerder risicomijdend dan risiconemend. Dat moet als de bliksem veranderen. De bereidheid te vernieuwen moet er komen omdat veel oude gewoonten niet de oplossingen bieden. De klimmaatwereld verandert in hoog tempo.

Er zijn tal van websites te bezoeken op zoek naar ideeën om de opgaven waar het klimaat ons voor stelt aan te pakken. Voorbeelden: het Kennisportaal Klimaatadaptatie, soms ook met goede nieuwsbrieven zoals de Hoog Water kenniskrant over gevolgbeperking overstromingen, en groenblauwe netwerken, waar ook het boek te vinden is dat voor mij een soort van “handboek soldaat” voor groenblauwe ‘werkers’ is “Groenblauwe netwerken: handleiding voor veerkrachtige steden”. Het bevat ruim 600 pagina’s en zou voor iedereen die betrokken is bij de vormgeving en inrichting van de stedelijke omgeving verplichte leeskost moeten zijn. Dit boek is niet alleen voor professionals, maar ook voor particulieren een gereedschapskist, inspiratiebron en naslagwerk.

Het bevat tal van nationale en internationale voorbeelden hoe onze steden meer klimaatbestendig zijn te maken. Het beperkt zich niet alleen tot water en groen maar heeft ook aandacht voor hoe vaste levenloze materialen zoals bestratingen, asfalt en beton onze leefomgeving beïnvloeden. Gebruik van ook die kennis is nodig om hittestress effectiever aan te pakken.

Hiltrud Pötz van Atelier groenblauw kan als schrijfster/redacteur van deze handleiding wat mij betreft voor iedere betrokkene bij de vormgeving en inrichting van de stedelijke omgeving een inspiratiebron zijn om Nederland echt stap voor stap voor te bereiden op een toekomst waarin het klimaat ons voor steeds zwaardere opgaven zal stellen. Nu nog de politici en bestuurders er van doordringen om met Henriëtte Roland-Holst te spreken:

“Morgen wordt heden geschreven; Gij levenden bouwt wordend leven. Gij werkt voor der komenden lot”

Zij met durf en lef moeten aan de slag!

 

Louis van der Kallen.