MET DE BLIK VAN EEN WATERSCHAPBESTUURDER GEKEKEN NAAR 1795-1810


| 05-07-2021 |

 

Het tijdvak 1795-1810 was de Bataafse Republiek gevolgd door de regeerperiode van koning Lodewijk Napoleon. Het was ook een periode van een aantal watersnoden waaronder die van 1809 toen grote delen van Midden-Nederland in het gebied van Maas, Waal, Merwede en IJssel overstroomden.

In deze periode veranderde – in mijn ogen – het denken van de centrale landsregering over het waterbeheer. Ten tijde van de republiek der zeven provinciën was er op het gebeid van het waterbeheer vrijwel geen landelijk gezag c.q. beleid.

Dat alles veranderde met de Staatsregeling voor het Bataafse Volk 1798. Er kwam in 1798 een afdeling nationale waterstaatszorg en er werd gestart met de technische rijksdienst (vanaf 1810 Corps Ingenieurs). Deze vielen onder het agentschap (=ministerie van) Binnenlandse zaken.

Wat op mij als waterschap bestuurder (vanaf 1993) het meeste indruk maakte, was de impliciete erkenning van het belang van water bij de (bestuurlijke) inrichting van ons land.

De Staatsregeling verdeelde het grondgebied der Bataafsche Republiek niet in provincies maar in “Agt Departementen, met naame:

  • Het Eerste Departement: van de Eems.

  • Tweede Departement: van den Ouden Yssel.

  • Derde Departement: van den Rhijn.

  • Vierde Departement: van den Amstel.

  • Vijfde Departement: van Texel.

  • Zesde Departement: van de Delf.

  • Zevende Departement: van de Dommel.

  • Agtste Departement: van de Schelde en Maas.” (zie foto)

Bij de indeling waren de waterstaatkundige grenzen in hoge mate bepaald door de loop van de rivieren en stroomgebieden. Buiten het starten van de afdeling nationale waterstaatszorg werd er in 1805 een waterbouwkundige vakopleiding toegevoegd aan de militaire academies. De waterstaatkundige kennisopbouw was tot 1805 vooral een taak van de hoogheemraad- en waterschappen. De vakopleiding bij de militaire academies was de start van de bundeling en borging van de waterstaatkennis die Nederland op dit vlak wereldleider zou gaan maken.

Napoleon Bonaparte besloot in 1806 een eind te maken aan de Bataafse Republiek, omdat hij een sterk gezag wenste in de strategisch gelegen Nederlanden. Hij plaatste daarom zijn jongere broer Lodewijk Napoleon op de troon. Op 5 juni 1806 werd Lodewijk Napoleon koning van Holland.

Koning Lodewijk, aanvankelijk door zijn onderdanen gezien als louter een zetbaas van Napoleon Bonaparte, maakte zich snel geliefd onder het volk door zijn betrokken optreden bij rampen. In 1808 besloot hij tot de oprichting van het Ministerie van Waterstaat.

Het koninkrijk Holland werd op 9 juli 1810 per decreet (van Rambouillet) ingelijfd bij het Franse keizerrijk. Per keizerlijk decreet werd ‘Holland’ toen ingedeeld in zeven departementen die de namen van rivieren kregen.

  • Ems Occidentale (Groningen en Drenthe)

  • Ems Oriental (Oost-Friesland)

  • Frise (Friesland)

  • Bouches de l’Yssel (Overijssel)

  • Yssel Supérieur (Gelderland)

  • Zuiderzee (Noord-Holland en Utrecht)

  • Bouches de la Meuse (Zuid-Holland) (zie foto)

De waterschappen streven al vele jaren naar meer invloed op de gemeentelijke en provinciale ruimtelijke ordeningsplannen. Adviseren vanuit je deskundigheid is leuk maar als gemeenten bij de vaststelling van bestemmingsplannen met die mooie adviezen niet of slechts beperkt rekeninghouden is het resultaat te beperkt. Als er dan toch wateroverlast optreedt, krijgen de waterschappen veelal de ‘zwartepiet’ toebedeeld. In de Bataafse Republiek en in het koninkrijk Holland van Lodewijk Napoleon begreep het landelijk bestuur wel, gezien de naamgeving van de departementen, dat water wel degelijk het ordenend principe was.

Soms is het goed zaken, die de fundering zijn van ons waterbeleid, eens aan de graftomben der herinnering in ontrukken en in het volle licht te zetten, in de hoop dat deze de landelijke bestuurders van nu tot inspiratie dienen.

 

Louis van der Kallen.


AGROFORESTRY


| 03-07-2021 |

 

Het gebeurt niet zo vaak dat boeren in West-Brabant een randstadkrant halen, zoals de Volkskrant. Toch was dat op 20 maart j.l. het geval. Oud-collega waterschapbestuurder Jack Verhulst, biologisch melkveehouder op de Hillekens Hoeve, stond uitgebreid in een artikel over “Beter boeren met bomen”. Hij ziet de voordelen van de combinatie landbouw met bomen (eiken tussen de weiden en walnotenbomen op de weiden). Zij manier van boeren en bomenplanten past in de regeringsdoelstellingen tot meer bomen en bossen in Nederland. Bomen op landbouwgrond kennen meer voordelen dan alleen CO2-opslag. Ze houden water beter vast, ze wortelen dieper en halen daar mee voedingsstoffen en mineralen naar boven waarmee de vruchtbaarheid verbetert. Ze geven het vee beschutting en verhogen de biodiversiteit. Jack combineert Agroforestry met agro-ecologie en is overtuigd dat zijn manier van boeren rendeert en dat het historische samenleven van mensen met bossen en alle organismen – die hiervan deel uitmaken – iets toevoegt aan het welzijn van zijn vee en de kwaliteit van de producten die zijn bedrijf levert.

 

Louis van der Kallen.


GOED VOORBEELD OP DE LOCATIE VAN KAAM


| 10-05-2021 |

 

Soms is een bouwplan een voorbeeld voor de bouwsector en laat het zien hoe – in een veranderende wereld waar het klimaat andere eisen stelt – vernieuwende ondernemers daarmee om kunnen gaan en met een relatief detail het verschil kunnen maken.

Op de locatie Laan van Borgvliet waar vroeger Van Kaam gevestigd was, komt een vijftal woningen waarvan één levensloopbestendig. Het nieuwe is een hemelwatersysteem dat uitloopt in de kruipruimte van de woningen. Deze kruipruimte wordt zodanig ingericht dat zij kan dienen als waterbuffer om het hemelwater in de bodem te laten infiltreren. Dit is een bijdrage aan de aanpak van de verdroging van de bodem in plaats van het water snel af te voeren. Naar mijn kennis is het in Bergen op Zoom en de regio voor het eerst dat dit systeem op deze wijze wordt toegepast.

Aannemingsbedrijf Deurloo uit Tholen verdient wat mij betreft een compliment en ik hoop op navolging bij andere bouwprojecten.

 

Louis van der Kallen.


NADENKEN


| 19-04-2021 |

 

In Nederland gaat steeds vaker wat mis bij projecten van de overheid, zo ook in de provincie Overijssel bij het verbreden van het Kanaal Almelo-De Haandrik in 2011. Het is de opmaat tot een catastrofe: in enkele jaren tijd is door piping schade aan 430 huizen langs het kanaal ontstaan.

In een artikel in de Volkskrant over deze casus komt emeritus hoogleraar Foundation Engineering and Soil Mechanics Stefan van Baars tot de volgende uitspraak (die ik voor 100 % onderschrijf): “Er is iets fundamenteel mis in Nederland. Overal is de deskundigheid wegbezuinigd en komen er managers voor terug. Om projecten te realiseren gaat de overheid publiek-private samenwerkingen aan, waarbij de aansprakelijkheid wordt afgeschoven op bedrijven. Een instituut als Deltares kan vervolgens zonder tegenspraak onvolledige conclusies trekken. En een rechter zal altijd Deltares geloven, dus een zaak aanspannen heeft nauwelijks zin. Toon als burger maar eens aan dat je schade hebt ‘dankzij’ de overheid.”

Er moet iets fundamenteels veranderen! Overheden moeten ‘deskundigheden’ ook weer zelf in huis halen en hun verantwoordelijkheden zelf dragen.

 

Louis van der Kallen.

 


JALOERS


| 18-04-2021 |

 

Op vakantie kom je soms goede ideeën tegen. Zo zag een lid van de Rotaryclub Katwijk – Noordwijk in Cannes – in la douce France – bij een aantal putten/straatkolken een plaatje met de tekst ‘Ici commence la mer. Ne rien jeter svp’ oftewel ‘hier begint de zee. Niets ingooien aub’.

Als lid van een serviceclub als de Rotary dacht hij: dat is iets voor mijn gemeente. Nu kent een gemeente als Bergen op Zoom vermoedelijk meer dan 10.000 straatkolken maar hoe mooi zou het zijn als een dergelijk idee ook in onze gemeente navolging zou krijgen. Als is het maar bij scholen, bibliotheken, kerken, bushaltes, hangplekken en in het centrum, zodat de mensen er zich bewust van worden dat het riool geen afvaldumpplek is. In de gemeente Katwijk heeft het geleid tot een prachtige actie waarbij tal van sponsoren en verenigingen zich aansloten. In ons mooie Brabant is er ook in Geertruidenberg een actie tot navolging gestart.

Wat in dat andere ‘’den Berg” (Geertruidenberg) kan, moet ook kunnen in ons Bergen. Dus welke serviceclub pakt dit op? Ik neem aan dat de Rotarians in onze gemeente trappelen van ongeduld om in het kader van community service dit op te pakken of neemt een andere serviceclub dit initiatief? Ik neem zomaar aan dat de Rotaryclub Katwijk – Noordwijk er geen patent op heeft aangevraagd!

 

Louis van der Kallen.

 


IN ÉÉN


| 12-04-2021 |

 

In een ‘zee’ van blauwe stippen springt de rode bij Bergen op Zoom de Binnenschelde er wel uit. Ook op de kaart van 2019 is dat het geval https://www.eea.europa.eu/themes/water/interactive/bathing/state-of-bathing-waters

Geen uitnodiging om hier te komen zwemen of surfen. Dat kan anders maar dat vergt een jaren lange aanpak om tot verbetering te komen. Te beginnen met een verbod om gemotoriseerd te varen waarbij de bodem wordt losgewoeld en voedingsstoffen voor de algen worden verspreid in het water.

 

Louis van der Kallen.


DE BOOMSPIEGEL


| 01-04-2021 |

 

Steden en dorpen verharden. Gemeenten en veel mensen kiezen vaak voor weinig onderhoud en bestraten hun achtertuinen en maken van hun voortuin een parkeerplek die altijd vrij is. Ook gemeentelijke plantsoenen zijn de afgelopen jaren omgetoverd tot grasvlakten en perken met weinig onderhoud. Gevolg: afwateringsproblemen en verschraling van de biodiversiteit. Steeds minder insecten, steeds minder vogels en vleermuizen die de insecten eten. Het kan en moet anders.

Eén van de mogelijkheden om dat anders te doen, kan zijn het vergroenen van de boomspiegels. De boomspiegel, de vaak zanderige grond rondom een boom, is een perfecte plek om de stad of uw dorp te vergroenen. Stichting Guerrilla Gardeners lanceert daarom in samenwerking met de Stichting Steenbreek in 2021 de Nationale Dag van de Boomspiegel. Beide organisaties hebben de handen ineengeslagen om de boomspiegel op de kaart te zetten met als doel voor 2030 een miljoen groene boomspiegels te realiseren. Dat doen ze in het najaar, het ‘vergeten tuinseizoen’. Dan is de grond nog warm en vochtig, hebben planten mooi de tijd om te wortelen en het is de ideale tijd om bollen te planten.

Guerrilla Gardeners wachten niet af tot ‘de overheid’ of ‘de bedrijven’ komen met een oplossing. Het zijn bewoners van wijken overal in het land met de focus op wat je wél kunt doen voor biodiversiteit. Gewoon vlak buiten de eigen voordeur. Een voorbeeld in Bergen op Zoom is Bea Demmers. Zonder het zelf te beseffen is zij een Guerrilla Gardener die voor haar eigen voordeur een klein bijen- en insectenparadijsje heeft gecreëerd (zie foto).

De Guerrilla Gardeners zien boomspiegels als een ideale plek om aan te pakken. Ieder plantje op zo’n kale plek draagt direct bij aan de biodiversiteit. Vanwege de locatie op straat en/of in de stoep is het beplanten heel goed samen met straatgenoten op te pakken, wat op een natuurlijke wijze leidt tot ontmoetingen en contacten. Samen oases in een boomspiegel aanleggen zorgt ervoor dat bewoners meer betrokkenheid voelen bij hun wijk.

Gemeenten kunnen partner worden bij dit project. Het aanbod aan gemeenten bestaat uit diverse standaardpakketten (small, medium en large) met een oplopende mate van ondersteuning. Het small pakket is gratis. Van diverse grote gemeenten is al bekend dat ze bij deze dag willen aanhaken. Gaat Bergen op Zoom of uw gemeente ook aanhaken?

 

Louis van der Kallen.


OUDE WIJSHEID


| 29-03-2021 |

 

Ons land kent 95 dijkringen. Die beschermen ons tegen het buitenwater zoals de zee, de meren, rivieren en beken. Dat zijn de ‘natte’, wakende dijken of keringen. Maar de geleidelijke inpoldering door de eeuwen heen heeft in ons landschap vele sporen in de vorm van dijken achtergelaten. Die ‘droge’ dijken kennen (lokaal) verschillen de namen zoals slaper, binnendijken, middeldijken en meeldijken.

Voor de dertiende en veertiende eeuw had men de gewoonte om die ‘droog’ geworden dijken, die voor het ogenblik geen dienst meer deden weg te graven en het materiaal te hergebruiken en daarmede kosten te besparen. Een kwade gewoonte die tot gevolg had dat bij een stormvloed doorbraak van dijken de gevolgen groter waren dan onvermijdelijk. In grote delen van het land waaruit de binnendijken, zoals voormalige zeedijken waren verdwenen had zulk een ramp dan natuurlijk een grotere omvang dan bij het inlopen van een enkele polder.

Dat opruimen der binnendijken werd voor Holland en Zeeland door Filips de Goede van Bourgondië in 1452 verboden, maar in het algemeen had men ze reeds veel vroeger uit welbegrepen eigenbelang laten liggen. De jongere eilanden zoals Noord-Beveland, Overflakkee en de Hoeksche Waard kennen mede daardoor een netwerk van dijken. Vaak is nog te zien welke van de twee aaneensluitende bedijkingen de jongste is, namelijk die aan de zijde met de flauwste dijkglooiing. Dat was vroeger de buitenzijde van de zeedijk.

In de afgelopen zeventig jaar, waarin enorm veel infrastructurele werken tot uitvoering zijn gekomen, is vaak geen of onvoldoende rekening gehouden met de slaperfunctie van binnendijken. Nu de meerlaagsveiligheid een begrip aan het worden is binnen de waterschappen, de gemeenten en Rijkswaterstaat wordt het tijd voor een grondige analyse van de situatie van de ‘slapers’. Bestuurders van waterschappen en gemeenten moeten wakker worden op dit punt. Kust de slapers wakker en neem de oude wijsheid van Filips de Goede en zijn adviseurs serieus.

 

Louis van der Kallen.


UW PEUK (MET TIP!)


| 19-03-2021 |

 

  • Wist u dat: 20 % van de rokers een weggegooide peuk niet ziet als zwerfvuil?

  • Wist u dat: 2/3 van de in Nederland gerookte sigaretten filtersigaretten zijn?

  • Wist u dat: de filters gemaakt zijn van celluloseacetaat? Een kunststof die niet vergaat maar uiteindelijk in duizenden stukjes plastic uiteenvalt.

  • Wist u dat: sigarettenpeuken circa 4000 verschillende giftstoffen bevat? Waaronder: lood, benzeen, aceton, ammoniak en arsenicum (rattengif).

  • Wist u dat: peuken een risico vormen voor kinderen en dieren die ze eten?

  • Wist u dat: één peuk in het water acht liter water tot chemisch afval maakt?

Een op straat weggegooide peuk begin aan een leven vol verderf. In Nederland wordt jaarlijks circa tien miljoen kilo sigarettenpeuken op straat of in het groen weggegooid, waarvan circa 80 % wordt opgeruimd. Circa twee miljoen kilo verdwijnt dan in het riool waarvan een groot deel ongezuiverd in het oppervlaktewater terecht komt. Immers veel straatriolen (in een gescheiden rioolstelsel) voeren niet af naar een rioolzuiveringsinstallatie maar naar sloten, grachten, vaarten, kanalen, vijvers, vennen, beken en rivieren in de buurt.

De giftstoffen in een peuk tasten de water- en bodemkwaliteit aan en daarmee ook de biodiversiteit. Europese regelgeving bepaalt dat de tabaksfabrikanten moeten gaan betalen voor de opruimkosten. Peuken of de microplastics waarin ze uiteen zijn gevallen worden door vogels en vissen soms aangezien voor voedsel. In dit geval kunnen ze daaraan dood gaan.

Dat kan en moet anders! Besef dat peuken afval zijn en peuken NIET op straat, in een rioolput of in de natuur thuis horen. Peuken zijn echt afval. Dus ga daar mee om zoals u met afval behoort om te gaan. Het hoort in uw vuilnisbak of in een openbare afvalbak en dat is niet de straat of de natuur, noch een rioolput.

Vrijwel iedere sigaret is op het punt van het begin van de filter te breken. Als iedereen eens zou beginnen om de filter van het tabak en papier af te breken en in het pakje terug te doen (dat stinkt dan niet). Op die manier kunnen de filters samen met het pakje in de prullenbak, in plaats van miljarden(!) filters in de natuur.


NATUUR VERTSTERKT KUST


| 12-02-2021 |

MOEDER NATUUR VERSTERKT DE KUST”, kopte Trouw op 25 januari 2021 over (tijdelijke) landinwaartse zeedijkverschuiving als klimaatbestendige, kustversterkende oplossing; dit was voorgesteld door Het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ). Het artikel gaat evenwel helemaal niet over kustversterking, maar gaat om ophoging van polders langs de “kust”, met name langs de Westerschelde. De wijze waarop is verre van efficiënt en brengt grote schade toe aan de zeedijk, die later weer dienst moet doen en toch op hoogte moet worden gehouden om niet steeds vaker overstroomd te kunnen worden.

Wat erger is: het plan kent een dubbele moraal, overigens naast de vele onjuistheden in het artikel. Uitgangspunt blijkt te zijn om de noodzakelijke verkorting van de kustlijn te voorkomen om de ZOUTE milieus binnen ons land te handhaven, te versterken en uit te breiden. Mensen kunnen alleen maar leven in een zoet milieu. Men gaat van de veronderstelling uit dat we land te veel hebben en zout milieu te weinig. Maar wil men de “kust” langs de getijwateren binnen ons land echt versterken om de zeedijken minder snel te hoeven verhogen, dan moet men een lage dijk juist voor de zeedijk leggen. En inderdaad dan zandt en slibt het tussen die twee dijken op. Het voorland komt hoger te liggen en de golfoploop van de zeedijk wordt minder, zoals bij no.1 langs de Zeeuws-Vlaamse kust.

Het gaat ook niet om wisselpolders. Met wisselpolders wordt bedoeld, dat de landbouwer zijn land al dan niet tijdelijk inwisselt voor andere grond, “b.v. een stuk oude poldergrond in het Verdronken Land van Saeftinghe”. Als die polder dan op voldoende hoogte is gekomen, kan geruild ofwel gewisseld worden met een volgende polder enz. Men is dan erg lang bezig, als zo’n cyclus per polder 50 jaar zou duren. Het is ook van belang dat landbouwers gegarandeerde zekerheid over hun land krijgen. Gezien het artikel is dat niet de bedoeling.

Hoogst merkwaardig is, dat men veronderstelt dat het slib via de haven van Antwerpen vanuit België naar de Westerschelde komt. Dat is niet zo. Het slib komt van voor de Belgische kust via de Wielingen de Westerschelde op en bezinkt uiteindelijk in de Antwerpse haven. Dat komt omdat de bodem van de Westerschelde onnatuurlijk diep gebaggerd is.

Niet overal langs de zeedijken van de Westerschelde komt evenveel slib langs. Bovendien wil men liefst eerst de diepst liggende polders ophogen, maar wel zonder de zeedijk tijdelijk niet te laten functioneren. Die polders liggen aan de Zuid-Bevelandse zijde.

Het NIOZ was juist groot voorstander om niet alleen de hooggelegen polders, zoals de Hedwigepolder, Perkpolder en de Oud-Breskenspolder te ontpolderen, maar ook tegen de natuur in af te graven. Men is kennelijk bij het NIOZ bekeerd tot ophoging van de poldergronden. Dan kunnen we al beginnen met Waterdunen, waar schandalig veel is afgegraven en alvast de diepe drempel in de monding van de baai van Perkpolder op te hogen tot een lage dijk en stoppen met het inrichtingsplan Hedwigepolder. Ophogen van die aanliggende polders kan veel beter met behoud van de bestaande infrastructuur.

We moeten stoppen met de propaganda over zilte teelten op het land als oplossing. Men is al decennia lang bezig met proeven en het wil maar niet lukken om daar maar enige productie in te krijgen, omdat die planten heel veel aandacht behoeven en gevoelig zijn voor een bepaalde range van lichte zoutgehaltes. De oude culturen zijn er aan ten onder gegaan.

Kustverkorting blijft de beste oplossingsrichting in deze klimaatdiscussie!

Wil Lases