IL PARTIGIANO 5 (WETEN EN NIETS DOEN)


| 2023 |

 

Begin augustus 2018 was een groot deel van een NOS-journaal gewijd aan een persconferentie van onder andere Rijkswaterstaat en de Unie van waterschappen over de droogte en de verzilting. Ik ergerde mij toen omdat korte termijnproblemen niet werden vertaald naar lange termijn oorzaken en oplossingen.

De afgelopen jaren werden we geconfronteerd met grote droogte problemen. 1976 werd steeds beschouwd als een incident. De deskundigen voorspellen nu een meer dan hete toekomst. De recente zomers kunnen wel eens de standaard worden. Was dit te voorzien? JA!!!!

In 1965 verscheen “De toekomstige drinkwatervoorziening van Nederland van de centrale commissie voor drinkwatervoorziening 1965” en “De waterhuishouding van Nederland”, samengesteld door Rijkswaterstaat 1968, werden met een vooruitziende blik een aantal (toen toekomstige) problemen in beeld gebracht. Verzilting stond toen al hoog op de agenda van Rijkswaterstaat. Niet vanwege de klimaatverandering en de zeespiegelstijging, want die waren toen politiek nog niet aan de orde. Natuurlijk spelen de klimaatverandering en de zeespiegelstijging een rol bij de droogte en de verzilting. Maar als de grootste oorzaak toen werd een andere schuldige aangewezen: de veranderingen rond de Nieuwe Waterweg!

Vanaf eind vijftiger jaren van de vorige eeuw tot 1968 zijn er belangrijke ontwikkelingen geweest die de zoetwatervraag, om de verzilting via de Nieuwe Waterweg tegen te gaan, hebben doen toenemen van circa 300 m3/s naar circa 700/800 m3/s. De uitbreiding van het havenareaal (Europoort, Botlekhavens, Eemhaven) en de verdieping van de vaarweg naar deze havens, alsmede de verdieping van de oliegeul vanuit zee naar de monding van de Nieuwe Waterweg hebben het vloedvolume toen enorm doen toenemen. Dit heeft tot gevolg gehad dat de rivier zich aangepast heeft aan het toegenomen getijvolume op het traject van de rivier tussen de mond en de betreffende havens. Hierdoor ontstond een verdieping van de rivier in de periode 1958/1964 van circa 2 meter door een proces van terugschrijdende erosie op het traject Hoek van Holland – Maassluis. De verwachting in 1968 was dat dit proces voort zou gaan. Als aanpassing op dit proces werd de norm van het chloridegehalte ter hoogte van de Parkhaven (300mg/l) losgelaten en de toetsplek werd verlegd naar de mond van de Hollandsche IJssel en werd het advies gegeven: “de bodem van de Nieuwe Maas en de Nieuwe Waterweg te verhogen en vast te leggen.” (Bron: “De waterhuishouding van Nederland” samengesteld door Rijkswaterstaat 1968).

Gebeurde dit? Nee, het was volgens de politiek immers niet nodig en volgens Rotterdam en de havenbaronnen ongewenst. De Deltawerken kwamen eraan en het zoete water kon door de dammen gestopt worden en doorgeleid worden naar zee via de Nieuwe Waterweg. Maar de Rotterdamse groot muil werd nog groter. Sinds 1968 bleven er gewoon havens bij komen. Dit leidde ertoe dat van oude afspraken steeds minder terecht kwam. Als voorbeeld de geschiedenis van de afspraken rond het Volkerak-Zoommeer: “Direct na de afsluiting in 1987 werd het Volkerak-Zoommeer doorgespoeld met water uit het Hollandsch Diep (zoet), teneinde op korte termijn te kunnen beschikken over zoet water voor de regionale watervoorziening in de omliggende gebieden. Hierdoor daalde het gemiddelde chloridegehalte van het Volkerak-Zoommeer binnen één jaar tot de gestelde norm van 0,4 g Cl/l. Het handhaven van deze chloridenorm wordt geregeld door middel van een doorspoelbeheer vanuit het Hollandsch Diep. Zout aanvoer vindt nog plaats als gevolg van schutverliezen, zoute kwel en uitspoeling uit buitendijkse gronden. In 1993 werd de chloride norm bijgesteld tot 0,45 g/l. Door deze verhoging kon de inlaat vanuit het Hollandsch Diep via de Volkeraksluizen worden beperkt”

“In het waterakkoord is in 2001 vastgelegd gedurende het groeiseizoen te sturen op 450 mg cl/l bij de meetlocatie Bathse Brug, met uitzondering van perioden van droogte.”

“In het ‘droge’ jaar 2003 werd door het stopzetten van de inlaat voor doorspoeling de norm voor het chloridegehalte bij de meetpunten Bathse Brug en mond van het spuikanaal herhaaldelijk overschreden.” (Bron: pagina’s 87/88 van de Milieueffectrapport bij de Rijksstructuurvisie, oktober 2014).

Het wordt tijd dat het advies gegeven in “De waterhuishouding van Nederland” (samengesteld door Rijkswaterstaat in 1968) wordt opgevolgd. Het luidde: “de bodem van de Nieuwe Maas en de Nieuwe Waterweg te verhogen en vast te leggen.”

HET WORD TIJD VOOR ECHTE ACTIE!!! Weten en niets doen moet eens stoppen. 55 jaar na een goed advies is laat, maar beter laat dan nooit!

Wilt u op de hoogte blijven van de geschriften van il partigiano like dan de pagina Studio 578 op facebook. Dan mist u niks.

il partigiano

 

 

Louis van der Kallen.


| 2023 |

 

Begin augustus 2018 was een groot deel van een NOS-journaal gewijd aan een persconferentie van onder andere Rijkswaterstaat en de Unie van waterschappen over de droogte en de verzilting. Ik ergerde mij toen omdat korte termijnproblemen niet werden vertaald naar lange termijn oorzaken en oplossingen.

De afgelopen jaren werden we geconfronteerd met grote droogte problemen. 1976 werd steeds beschouwd als een incident. De deskundigen voorspellen nu een meer dan hete toekomst. De recente zomers kunnen wel eens de standaard worden. Was dit te voorzien? JA!!!!

In 1965 verscheen “De toekomstige drinkwatervoorziening van Nederland van de centrale commissie voor drinkwatervoorziening 1965” en “De waterhuishouding van Nederland”, samengesteld door Rijkswaterstaat 1968, werden met een vooruitziende blik een aantal (toen toekomstige) problemen in beeld gebracht. Verzilting stond toen al hoog op de agenda van Rijkswaterstaat. Niet vanwege de klimaatverandering en de zeespiegelstijging, want die waren toen politiek nog niet aan de orde. Natuurlijk spelen de klimaatverandering en de zeespiegelstijging een rol bij de droogte en de verzilting. Maar als de grootste oorzaak toen werd een andere schuldige aangewezen: de veranderingen rond de Nieuwe Waterweg!

Vanaf eind vijftiger jaren van de vorige eeuw tot 1968 zijn er belangrijke ontwikkelingen geweest die de zoetwatervraag, om de verzilting via de Nieuwe Waterweg tegen te gaan, hebben doen toenemen van circa 300 m3/s naar circa 700/800 m3/s. De uitbreiding van het havenareaal (Europoort, Botlekhavens, Eemhaven) en de verdieping van de vaarweg naar deze havens, alsmede de verdieping van de oliegeul vanuit zee naar de monding van de Nieuwe Waterweg hebben het vloedvolume toen enorm doen toenemen. Dit heeft tot gevolg gehad dat de rivier zich aangepast heeft aan het toegenomen getijvolume op het traject van de rivier tussen de mond en de betreffende havens. Hierdoor ontstond een verdieping van de rivier in de periode 1958/1964 van circa 2 meter door een proces van terugschrijdende erosie op het traject Hoek van Holland – Maassluis. De verwachting in 1968 was dat dit proces voort zou gaan. Als aanpassing op dit proces werd de norm van het chloridegehalte ter hoogte van de Parkhaven (300mg/l) losgelaten en de toetsplek werd verlegd naar de mond van de Hollandsche IJssel en werd het advies gegeven: “de bodem van de Nieuwe Maas en de Nieuwe Waterweg te verhogen en vast te leggen.” (Bron: “De waterhuishouding van Nederland” samengesteld door Rijkswaterstaat 1968).

Gebeurde dit? Nee, het was volgens de politiek immers niet nodig en volgens Rotterdam en de havenbaronnen ongewenst. De Deltawerken kwamen eraan en het zoete water kon door de dammen gestopt worden en doorgeleid worden naar zee via de Nieuwe Waterweg. Maar de Rotterdamse groot muil werd nog groter. Sinds 1968 bleven er gewoon havens bij komen. Dit leidde ertoe dat van oude afspraken steeds minder terecht kwam. Als voorbeeld de geschiedenis van de afspraken rond het Volkerak-Zoommeer: “Direct na de afsluiting in 1987 werd het Volkerak-Zoommeer doorgespoeld met water uit het Hollandsch Diep (zoet), teneinde op korte termijn te kunnen beschikken over zoet water voor de regionale watervoorziening in de omliggende gebieden. Hierdoor daalde het gemiddelde chloridegehalte van het Volkerak-Zoommeer binnen één jaar tot de gestelde norm van 0,4 g Cl/l. Het handhaven van deze chloridenorm wordt geregeld door middel van een doorspoelbeheer vanuit het Hollandsch Diep. Zout aanvoer vindt nog plaats als gevolg van schutverliezen, zoute kwel en uitspoeling uit buitendijkse gronden. In 1993 werd de chloride norm bijgesteld tot 0,45 g/l. Door deze verhoging kon de inlaat vanuit het Hollandsch Diep via de Volkeraksluizen worden beperkt”

“In het waterakkoord is in 2001 vastgelegd gedurende het groeiseizoen te sturen op 450 mg cl/l bij de meetlocatie Bathse Brug, met uitzondering van perioden van droogte.”

“In het ‘droge’ jaar 2003 werd door het stopzetten van de inlaat voor doorspoeling de norm voor het chloridegehalte bij de meetpunten Bathse Brug en mond van het spuikanaal herhaaldelijk overschreden.” (Bron: pagina’s 87/88 van de Milieueffectrapport bij de Rijksstructuurvisie, oktober 2014).

Het wordt tijd dat het advies gegeven in “De waterhuishouding van Nederland” (samengesteld door Rijkswaterstaat in 1968) wordt opgevolgd. Het luidde: “de bodem van de Nieuwe Maas en de Nieuwe Waterweg te verhogen en vast te leggen.”

HET WORD TIJD VOOR ECHTE ACTIE!!! Weten en niets doen moet eens stoppen. 55 jaar na een goed advies is laat, maar beter laat dan nooit!

Wilt u op de hoogte blijven van de geschriften van il partigiano like dan de pagina Studio 578 op facebook. Dan mist u niks.

il partigiano

 

 

Louis van der Kallen.

 

IL PARTIGIANO 6 (DE SLACHTOFFERS, VERVOLG OP IL PARTIGIANO 5)


| 25-12-2023 |

 

Wie zijn de slachtoffers van de zoet water honger van de Nieuwe Waterweg? De boeren en tuinders van Zuid-Holland, Zeeland en West-Brabant en de drinkwaterleidingbedrijven in laag Nederland en daarmee alle consumenten van dat drinkwater. Zij lijden de schades veroorzaakt door de verzilting in de vorm van mindere opbrengsten en hogere kosten. Natuurlijk erken ook il partigiano dat Rotterdam en zijn havens voor de BV Nederland van onschatbare waarde zijn. Maar het jaar na jaar afwentelen van de verziltingproblemen op boeren, tuinders en drinkwaterbedrijven en het laten verzilten van zoete natuurgebieden zoals laagveen moerassen kan niet blijven voortduren. Het gat dat de Nieuw Waterweg heet moet vergaand gedicht worden. Door sluizen die, als er gebrek is aan zoet water, geschut kunnen worden en door maatregelen die al in 1965 en 1968 werden genoemd als alternatieven, zoals het verhogen/vastleggen van de bodem van de Nieuwe Waterweg eventueel met een drempel en luchtbellenschermen, die nu nog steeds als innovatief door Rijkswaterstaat worden betiteld maar in 1968 al in de grote schutsluizen te IJmuiden werden gebruikt (bron: pagina 33 “De waterhuishouding van Nederland” samengesteld door Rijkswaterstaat 1968).”

Het wordt tijd dat de landelijke politiek nu echt zijn werk gaat doen en doorkrijgt dat vanaf eind jaren vijftig van de vorige eeuw de rest van Nederland gebruikt wordt als zoetwaterleverancier voor de eeuwig hongerige Nieuwe Waterweg. Rotterdam moet ophouden de problemen die haar havenactiviteiten veroorzaken af te wentelen op de rest van Nederland. De laksheid om de wijze raad uit de jaren zestig niet te vertalen in sluizen in de Nieuwe Waterweg kost onze economie nu miljarden euro’s en kan boeren aan de bedelstaf brengen. Ga nu aan de slag dan kunnen we mogelijk over 15 tot 20 jaar de stop op het gat van de Nieuwe Waterweg drukken en daarmee dit zoetwaterlek feitelijk dichten. Nu stroomt er per seconde circa 800 kubieke meter kostbaar zoet water weg. De voorraad in het IJsselmeer is immers niet oneindig. Als we dan toch over de toekomst en zoet water gaan nadenken stoft dan ook het “Waterbeleid voor de 21e eeuw”, het advies van de Commissie waterbeheer 21e eeuw onder voorzitterschap van oud-gedeputeerde Tielrooij eens af en herlees eens pagina 74 onder het kopje verzilting: “Door toenemende verzilting en drogere zomers zal de vraag naar zoet water voor doorspoeling en beregening in West-Nederland toenemen. De aanvoer van zoet water in de zomer zal echter juist afnemen in Zuidwest-Nederland, de Wieringermeer en in de droogmakerijen zal de beschikbaarheid van zoet water in toenemende mate een knelpunt worden voor de daar aanwezige glastuinbouw, vollegrondstuinbouw, bollenteelt en ook de akkerbouw. De Commissie wil daarom aandringen op het aanleggen van zoetwatervoorraden binnen de regio’s.”  Geschreven in het jaar 2000.

Tenslotte hoopt il partigiano dat men in Den Haag nu eindelijk bereid is de adviezen uit het verleden van wijze mensen op waarde te schatten. Na de adviezen van Rijkswaterstaat uit 1968 en van de commissie Tielrooij (2000) is er kostbare tijd verspild. Daar betalen de boeren, transporteurs over water en industrieën nu een grote prijs voor. Ga denken en handelen, zodat het waterbeheer in Nederland echt toekomstbestendig wordt.

Wilt u op de hoogte blijven van de geschriften van il partigiano like dan de pagina II partigiano 22/11 op facebook. Dan mist u niks.

il partigiano

 

Louis van der Kallen.


IL PARTIGIANO 4 (WIJ WERD ZIJ)


| 2023 |

 

Bij het afscheid van de vorige bestuursperiode roemde menigeen de bestuurscultuur van die periode. Er was een groot ‘wij’-gevoel. Nog geen maand verder is het ‘wij’-gevoel verdwenen en is het ‘zij’ in ons mooie waterschap verschenen. Het monistische karakter van het waterschap Brabantse Delta is met één verkiezing, en de aanwijzing en rapportage van één verkenner verdwenen.

Het rare is dat bijna niemand zich afvraagt: waarom was die bij het afscheid zo geroemde, bestuurscultuur zoals die was? Het antwoord is simpel: de bestuursprogramma’s bij Brabantse Delta kenden tot voor kort een breed draagvlak. In de vorige periode was zelfs een bestuursbreed programma tot stand gekomen. In die periode haakte de PvdD weliswaar vroegtijdig af, maar het idee van samenwerking bleef in stand.

En dan is het 15 maart 2023. Vanuit het niets is er een nieuwe leidende partij, de BBB. In mijn beleving een voortbrengsel van de voortrazende onvrede in de samenleving over het bestuurlijk functioneren van de Haagse politiek. Een nieuwe partij is per definitie ontstaan vanuit andere partijen. Maar de ‘nieuweling’ ontbeert de ervaring van samenwerking. Bij de start van het proces om te komen tot een nieuw bestuursprogramma en de vorming van een Dagelijks Bestuur wordt gestart met een verkenner die van de tradities in de Brabantse Delta geen kennis heeft en als bestuurder gevormd is in duaal gemeenteland. En daarmee gewend is te denken aan coalities.

De kernvraag die de verkenner in zijn aanpak formuleerde was dan ook: “Welke coalitie doet volgens u recht aan de verkiezingsuitslag?”. Degenen met wie hij gesprekken voerde, waren in die rol bijna allemaal nieuw. Met mij werd – hoewel ik 30 jaar ervaring in het waterschapsbestuur heb – niet gesproken. Mijn afspraak werd ingepland op een tijdstip dat ik in een vergadering van de landelijke Unie van Waterschappen zat.

Weg traditie van samenwerken op monistische basis. De deur werd opengezet voor een duaal bestuur, voor politisering en polarisatie.

Voor mij is er een déjà vu-gevoel. Na de raadsverkiezingen in 2014 was het voor mij de eerste keer dat ik mij liet verleiden tot deelname aan een proces met een informateur/verkenner. Dat was toen ook geen succes. Destijds liet men mij wachten voor een dichte deur. Een oude onderhandelingstruc om de gesprekspartner te laten beseffen “wie op wie wacht”. Nu was het geen dichte deur maar minachting voor de afspraken die in mijn agenda stonden. Feitelijk vormt dit een effectieve uitsluiting. Dat gevoel van uitsluiting is er nu ook bij andere partijen die niet meepraten.

Weg een traditie van ‘wij’. Voor Ons Water heeft dit als gevolg dat de traditionele samenwerking met WBWB en het vormen van één fractie moet wachten tot na de formatie. We wachten ook eerst op eventuele veranderingen in het reglement van orde. Want er kan best uitkomen dat er per agendapunt maar één spreker kan zijn per fractie. Dan is het samensmelten van twee fracties niet logisch meer.

Wilt u op de hoogte blijven van de geschriften van il partigiano: like dan de pagina Studio 578 op Facebook. Dan mist u niks.

il partigiano

 

 

Louis van der Kallen.


IL PARTIGIANO 3 (TOEN WATER EN BODEM STUREND WAREN)


| 2023 |

 

Ten tijde van de Staatsregeling voor het Bataafse Volk 1798 was bestuurlijk water en bodem werkelijk sturend! Er kwam in 1798 een afdeling nationale waterstaatszorg en er werd gestart met de technische rijksdienst (vanaf 1810 Corps Ingenieurs). Deze vielen onder het agentschap (=ministerie van) Binnenlandse zaken.

Wat op mij als waterschap bestuurder (vanaf 1993) de meeste indruk maakte, was de impliciete erkenning van het belang van water bij de (bestuurlijke) inrichting van ons land.

De Staatsregeling verdeelde het grondgebied der Bataafsche Republiek niet in provincies maar in “Agt Departementen, met namen als:

  • Het Eerste Departement: van de Eems.
  • Tweede Departement: van den Ouden Yssel.
  • Derde Departement: van den Rhijn.
  • Vierde Departement: van den Amstel.
  • Vijfde Departement: van Texel.
  • Zesde Departement: van de Delf.
  • Zevende Departement: van de Dommel.
  • Achtste Departement: van de Schelde en Maas.” (Zie foto)

 

Bij de indeling waren de waterstaatkundige grenzen in hoge mate bepaald door de loop van de rivieren en stroomgebieden. Buiten het starten van de afdeling nationale waterstaatszorg werd er in 1805 een waterbouwkundige vakopleiding toegevoegd aan de militaire academies. De waterstaatkundige kennisopbouw was tot 1805 vooral een taak van de hoogheemraad- en waterschappen. De vakopleiding bij de militaire academies was de start van de bundeling en borging van de waterstaatkennis die Nederland op dit vlak wereldleider zou gaan maken.

In de Bataafse Republiek en in het koninkrijk Holland van Lodewijk Napoleon begreep het landelijk bestuur, gezien de naamgeving van de departementen, dat water wel degelijk het ordenend principe was.

Soms is het goed zaken, die de fundering zijn van ons waterbeleid, eens aan de graftomben der herinnering in ontrukken en in het volle licht te zetten, in de hoop dat deze de landelijke en waterschap bestuurders van nu tot inspiratie dienen.

De afgelopen jaren is heel veel verloren gegaan. Waar zijn de ingenieurs van Rijkswaterstaat? Opgeheven en vervangen door managers. Het bedrijfsleven kon, volgens de politici van de afgelopen drie decennia, het immers beter en efficiënter. Dat idee is mede gegroeid sinds we iedere vernieuwing of verandering innovatie zijn gaan noemen. De politici zijn uiteindelijk in deze retoriek, deze zelf gecreëerde mythe gaan geloven.

Laten we de waterschappen afbreken of gaan we beseffen dat als we het kwijt zijn, de weg terug vrijwel onbegaanbaar zal blijken?

Wilt u op de hoogte blijven van de geschriften van il partigiano like dan de pagina Studio 578 op facebook. Dan mist u niks.

il partigiano

 

 

Louis van der Kallen.


IL PARTIGIANO 2 (IN STATUS NASCENDI)


| 2023 |

 

De inbreng van Louis van der Kallen namens Ons Water tijdens de Algemeen Bestuursvergadering over de verkiezingsuitslag en het werk van de ‘verkenner’, op 18 april.

 

,, Voorzitter, geachte collega’s,

Het is de eerste keer – sinds de invoering van het lijstenstelsel – dat Ons Water niet uitgenodigd is/wordt voor de onderhandelingsronde die moet leiden tot een nieuw DB.

De 41675 stemmen brachten ons immers schijnbaar slechts tot de 10e plek van onderen.

Ons ‘evidente’ gebrek aan ervaring maakt Ons Water klaarblijkelijk niet vanzelfsprekend bij deze stap.

Ons ‘chronische’ falen in het komen tot samenwerking maakt het vast onlogisch om Ons Water te betrekken bij het vormgeven van een nieuw DB.

Wat zou je immers moeten met een relatieve nieuwkomer als Ons Water waarvan geen relevante kennis te verwachten is.

Vernieuwing en vergroening is in deze tijd van ‘nieuwe’ uitdagingen nodig.

Ons Water begrijpt dat de vijf fracties die nu op advies van de verkenner aan de slag gaan geen van alle behoren tot de zeven fracties die wel een mogelijke rol zagen voor Ons Water.

Tot zover enkele zinnen als uiting van frustratie!

Voorzitter uw gunt deze dienstwillige dienaar van het waterschap hopelijk wel enige ruimte tot het geven van wat suggesties aan het Dagelijks Bestuur in status nascendi.

Geheel in tegenstelling tot mijn gewoonte, heb ik de woorden, die ik vanavond tot U wil richten op papier gezet. Voor het eerst sinds meer dan 20 jaar geleden. Toen deed ik dat bij mijn laatste inhoudelijke Statenvergadering; het ging toen over de integrale visie deltawateren. Ik ga deze bestuursperiode niet van stijl veranderen, maar vanavond wil ik U geen enkel argument of overweging onthouden.

20 jaar geleden deed ik dat omdat mijn verwachting was dat mijn woorden tientallen jaren actueel zouden blijven. Wat ik toen zei over de beperkte beschikbaarheid van zoetwater en het voorkomen van blauwalgen was helaas van voorspellend karakter. Niet omdat Louis een soort van Nostradamus is maar omdat Louis door zijn ervaringen, kennis en karakter dingen wil doen die simpelweg nodig zijn.

Lees mijn verhaal van 20 jaar geleden nog eens door. Een link vind u in de mail die u zojuist is toe gezonden. https://onswater.com/…/rede-l-van-der-kallen-tegen…/

Het tweede verhaal waar ik naar wil verwijzen is een stuk wat ik schreef in 2005 over de KRW met de titel KRW: een doos van Pandora. Ik gaf toen al aan dat de KRW een onhaalbare zaak zou worden.

Enkele citaten van 18 jaar geleden: “Als bestuurlijk betrokkene maak ik mij zorgen over de gevolgen. De Nederlandse waterschaptraditie is er één van “we polderen, schuiven voor ons uit en gedogen en de hogere overheden accepteren dit wel”, zo is de ervaring.

“Niet berusten maar aan de slag om het watermilieu te verbeteren en de Brusselse politiek ervan te overtuigen dat Europa wel één is, maar niet overal gelijk. Nederland, het afvoerputje van Europa, met zijn bevolkings-, landbouw- en industriële druk op water en bodem, is niet vergelijkbaar met lege landen zoals Frankrijk of Ierland.”

Geprikkeld? Klik ook eens op die link. https://onswater.com/2005/04/de-doos-van-pandora/

Wat is de actualiteit van het voorgaande nu? Het wordt tijd dat er niet meer uitgesteld gaat worden maar de handen moeten aan de ploeg gaan!

Ik was ‘een roepende in de woestijn’. Met drie of vier zetels bepaal je het beleid niet. Je probeert bij te sturen en met je woorden en kennis kan je soms op onderdelen iets betekenen. Maar de landelijke vooruitschuiftactiek, het gebrek aan werkend generiek beleid en duidelijkheid verhinderden dat het waterschap tot adequate stappen kwam. De zuinigheid en het gebrek aan durf om uit te leggen, dat dingen geld kosten, deden de rest.

Omdat de toen grootste partij steeds de verkiezingen in ging met als leuze “geen tariefsverhoging” voelde de vanaf 2009 afgesproken afgetopte tariefverhoging ( van inflatie plus maximaal 2,5 %) jaar na jaar al als een hele prestatie in de onderhandelingen.

De handtekening van ondergetekende stond onder al die bestuursakkoorden. Ons Water praatte mee en nam daarom verantwoordelijkheid. En diende naar eer en geweten de afspraken uit.

Vanaf 2009 scoorde Ons Water steeds een top drie uitslag qua stemmental. En werd Ons Water in ons monistische systeem steeds betrokken bij de vorming van het Dagelijks Bestuur. Dat is nu, ondanks de 41.675 stemmen, het feit dat zeven fracties Ons Water in het DB dachten en het missen op 578 stemmen van een vierde zetel, anders.

De verkenner kiest in zijn advies voor een duale benadering. Dat mag, maar voor degenen die mij wat beter kennen betekent het dat de ‘bajonet’ uit het foedraal is. Of die bajonet op het geweer gaat hangt af van het vervolg.

Wat is er gebeurd? Mocht u echt interesse hebben, lees dan eens onze schriftelijke bijdrage verzonden aan de verkenner.

Middels de uitnodiging tot een gesprek met de frase: “De gesprekken zullen volgens onderstaand tijdschema plaatsvinden waarbij wij zoveel mogelijk tegemoet zijn gekomen aan de doorgegeven voorkeuren.”

Waarbij Ons Water werd uitgenodigd op een tijdstip dat ik zou zitten in een commissievergadering van de Unie van Waterschappen en daarna een vergadering had met een wethouder en een vertegenwoordiger van Natuur Monumenten.

Nu kan je redeneren: in zo’n periode laat je alles vallen en is je eerste prioriteit de DB-samenstelling en het nieuwe bestuur programma. Ik hecht echter aan de correcte invulling van de op mij genomen taken.

Ik heb wat autistische trekjes en neem zo’n tekst serieus: “zoveel mogelijk tegemoet zijn gekomen aan de doorgegeven voorkeuren”.

Dit gebeuren is mede van invloed geweest op het uittreden van een gewaardeerd lid van de fractie van Ons Water. Deels komt dat ook door onze ten opzichte van andere groeperingen losse structuur. Ons Water is geen partij maar een kiesvereniging in de klassieke betekenis van het woord. Voor die betekenis lees eens https://onswater.com/wie-zijn-wij/

Wat mij verbaast is hoe er wordt omgegaan met de structuur van de waterschappen en het waarom van de structuur. Het waterschap was van oudsher een organisatie gebaseerd op het Belang – Betaling – Zeggenschap. Er waren/zijn in het waterbeheer belangen die gediend dienen dan wel dienden te worden.

Bij de politisering werd voorzien dat bepaalde belangen in het gedrang zouden kunnen komen en daarom werden die belangenbehartiging geborgd via de geborgde zetels.

De geborde zetels waren dus bestemd voor de directe belangenbehartigers. De gekozen zetels waren natuurlijk ook bedoeld voor het dienen deelbelangen maar met het accent op het algemeen belang.

De bedrijfsgebouwd-geborgde zetels zijn afgeschaft onder het motto: hun belangen worden voldoende behartigd door de politieke lijsten. De VVD profileerde zich immers als partij van de ondernemers.

Als ik nu naar het gedrag kijk van sommige nieuw gekozenen in den lande zie ik dat de geborgde ongebouwd zetels worden gezien als een bonus. In ons eigen waterschap geldt de bonusgedachte klaarblijkelijk ook voor een lid van nu van natuurterreinen die eerst ook op de lijst stond voor Water Natuurlijk. Men ondermijnt met deze handelswijze de noodzaak van de resterende geborgde zetels. Want de vertegenwoordiging van die, wat ooit existentiële belangen werden genoemd kan klaarblijkelijk ook via de politieke lijsten vormgegeven worden.

De Kaagen en Boelhouwers van deze wereld bereiden het verder uithollen van de waterschappen voor, geholpen door dit bonusgenietersgedrag. Langzaam komt de opheffing door eigen uitholling dichterbij.

Als de reden van de geborgde zetels, de noodzaak van deze invulling van het existentiële belang niet meer bestaat is de uitzonderingspositie van de waterschappen staatsrechtelijk niet meer nodig en komt opheffing, invulling van de taak door de algemene politiek via de provincie dichterbij.

Hoe zal een op wraak beluste algemene politiek omgaan als bij de waterschappen er nu een oververtegenwoordiging is van één bepaald belang?

De infiltratie van duale politici via het lijstenstelsel blijkt effectief. En een unieke bestuurlijk constructie wordt stap voor stap uitgehold.

Nu onze verhouding met West-Brabant Waterbreed. Sinds 2009 werken de twee Lijsten in één fractie samen. Dat is niet op basis van programmatische overeenkomsten maar op basis van het delen van kennis en ervaring.

De samenwerking ontstond tussen Ad Wijnen en ondergetekende omdat wij reeds vanaf 1995, gestart bij het waterschap het Scheldekwartier, op basis van respect, kennis deelden.

Hoewel Ad zich altijd bevond in het rechter deel van het politiek spectrum en ik als Dreesiaan in het linker deel, werkte dat goed.

Het voorgaande betekent dat de heer Mureau programmatisch niet spreekt of afspraken maakt namens Ons Water.

Zijn eventuele handtekening bindt Ons Water dan ook op geen enkele wijze. Het één fractie vormen betekent dan ook niet dat de dan gevormde fractie als één zal stemmen.

In de samenwerking is fractiediscipline dan ook niet de norm.

Collegialiteit en een zekere mate van loyaliteit wel. Dat was ook in het verleden zo. De afgelopen periode stemden fractiegenoten dan ook geregeld anders.

Ons Water staat voor zaken of een programma waarvoor wij zelf gesproken en getekend hebben!

Ons Water gaat in hoofdlijnen voor de inhoud van het document “Ruimte voor transities”, waarbij een aantal bouwstenen voor Ons Water heel belangrijk zijn. Te weten: “vernieuwingskracht” in de zin van het creëren van een cultuur van vernieuwing (ieder budget is daar per definitie beperkend). Als er een goed idee is, moet er altijd geld voor zijn!

Ook de bouwsteen “droogte” zal meer geld vergen dan in het document opgenomen.

Een andere bouwsteen die voor Ons Water prioriteit moet krijgen is de waterketen. We staan 50 jaar vrijwel stil en de installaties zijn technisch verouderd en aan vernieuwing toe. De gebruikte techniek is 100 jaar oud en het te verwerken rioolwater bevat tal van stoffen die 100 jaar geleden nog niet eens bestonden.

De samenleving en het milieu verlangen een andere aanpak. En ja dat kost geld. Meer dan de nu voorziene 10 miljoen per jaar.

Ook de droogteaanpak kan niet langer vooruitgeschoven worden. Reeds 20 jaar geleden voorzag ondergetekende tekorten aan zoetwater.

Er moet de bereidheid zijn een aantal zaken nu echt aan te pakken. De tijd van vooruitschuiven is zeker qua ketenbeheer, droogte en vaarwegbeheer voorbij.

– Als derde partij bij de laatste verkiezingen (41675 stemmen),

– de groepering met in haar rangen en lijst meer waterschapsbestuursjaren dan alle andere kieslijsten bij elkaar,

– als groepering met een traditie van samenwerken en gevolggeven aan gemaakte afspraken,

– als groepering waaraan zeven fracties een DB plek toedachten,

– als groepering zonder aawezigheid van Kaag -adepten of Europafielen,

Als die groepering aan de winnaars van de BBB niet het gevoel kan geven “hier kunnen we mee samenwerken” is de conclusie van Ons Water dat zij gedwongen is te kiezen voor een duale opzet.

De verkenner heeft gekozen voor een duale benadering. Niet onlogisch want hij weet niet beter. Sinds 2003 zijn gemeenten en provincies duaal geworden en voor mensen die hun politieke/bestuurlijke ervaring daar hebben opgedaan is dit hun wereld.

Stap voor stap worden de waterschappen ontdaan van hun monistische kenmerken en hun eigen kenmerken zoals geborgde zetels.

Ook de nu gevolgde procedure met een verkenner en straks een formateur en een griffier veranderen de waterschappen in hapklare brokken die in opzet steeds dichter bij de provincie komen.

Stap voor stap wordt een eventuele opheffing makkelijker gemaakt.

Nu nog een aantasting van het eigen belastinggebied met de vorming van een waterschapfonds. Kijk eens naar de wetsgeschiedenis waarbij gemeenten en provincies zijn beroofd van hun eigen belastinggebied en de gevolgen daarvan.

Feitelijk een onderwerping/knechting aan de centrale overheid. Wiens brood men eet diens woord men spreekt.

Als het waterschap een vuist wil maken naar de rijksoverheid, de provincie en Europa zal men zijn zelfstandigheid op belasting en financieringsgebied moeten koesteren. Ook als dat betekent dat je de ingelanden moet uitleggen dat de belastingen omhoog moeten.

Ons Water is in haar ziel monistisch, MAAR, als het niet anders kan, gaat de bijl erin.

En zal het nieuwe DB merken dat er in één van haar fracties een Azteekse Adelaar huist. En de drager is geen Montezuma die buigt voor een ‘Cortés’.

Vanzelfsprekend wenst Ons Water de onderhandelaars veel wijsheid en succes toe in de hoop op een goed bestuur programma en een op deskundigheid samengesteld Dagelijks Bestuur.

Waarbij Ons Water benieuwd is hoe aanbeveling 2.3.1 de functieprofielen voor de DB leden, qua taak en deskundigheden, wordt ingevuld.

Wilt u op de hoogte blijven van de geschriften van il partigiano like dan de pagina Studio 578 op facebook. Dan mist u niks. ,,

 

 

Louis van der Kallen.


IL PARTIGIANO (WATERSCHAP IN AFTAKELING)


| 2023 |

 

Johan Rudolph Thorbecke – de man van de Grondwet (1848), de Provinciewet (1850) en de Gemeentewet (1851) – zag er geen brood in orde te scheppen in de circa 3500 waterschappen van zijn tijd. In 1950 waren het er nog circa 2500 en nu nog 21. In het werkgebied van mijn eigen waterschap Brabantse Delta waren in 1950 nog meer dan 200 waterschapjes.

In 1850 waren tal van waterschapjes klein maar de verschillen waren niet alleen hydrologisch en geologisch groot, maar ook qua bestuurlijke inrichting onvoorstelbaar verschillend. Thorbecke wist dat er veel moest veranderen om iets van ‘orde’ te scheppen in die 3500 ‘waterkoninkrijkjes’. Het was onbegonnen werk. Maar stap voor stap heeft het in haar basis centralistische Nederlandse staatsgezag – vooral door toedoen van zogenaamde liberalen – de Christen Democratische Boerenrepublieken beentje gelicht. 

In de bezettingstijd werden de eerste forse stappen gezet in de opschaling. Op 1 januari 1942 werd in westelijk Zeeuws-Vlaanderen het Waterschap het Vrije van Sluis gevormd uit 76 polders en waterschappen.

Toen ik in 1993 begon als bestuurder bij het waterschap Zoomvliet waren er nog 16 waterschappen in Noord-Brabant, nu nog drie en een stukje waterschap Rivierenland (het voormalige Alm en Biesbosch). Het effect van al die fusies: een meer deskundige organisatie. De fusies waren tot op zekere hoogte ook nodig vanwege de toegenomen taken en de complexiteit daarvan.

Met de komst van de Waterschapswet in 1991 kwam niet alleen het fusieproces verder op stoom ook was die wet het startpunt van de systeemmatige ondergraving van het waterschap als zelfstandige overheid.

Er was 140 jaar gewerkt aan het onder één noemer brengen van de bestuurlijke structuur van de waterschappen. Er moesten nog een enkele ‘vuiltjes’ weggewerkt worden. The last of the Mohicans die sneuvelde (2018) was waterschap Blija Buitendijks.

De inkt van de Waterschapswet was nog niet droog of partijen in de Tweede Kamer begonnen te pleiten voor het opheffen van een aantal ‘buitenissigheden’. Alle waterschappen moesten all-in waterschappen worden. De weerstand was soms groot. Polderdistrict Betuwe vocht tot het einde maar ging in 2002 op in Waterschap Rivierenland. Toen was de weerstand van de kwantiteitswaterschappen gebroken. In 2003 gingen de West-Brabantse kwantiteitswaterschappen samen met het Hoogheemraadschap op in het Waterschap Brabantse Delta. Deze horde voor de opheffing van de waterschappen was weer genomen.

De volgende ‘buitenissigheid’ die een hinderpaal was voor een wettelijke opgang in de provincie was het kiessysteem. De waterschapsbesturen werden anders dan de andere bestuursorganen gekozen volgens het personenstelsel. Dat moest anders volgens veel regeringspartijen. Het lijstenstelsel en daarmee de politiek deed in 2008 haar intrede.

Tot 2009 zaten in die besturen vooral mensen die inhoudelijk deskundig waren of die de benodigde deskundigheden snel verwierven. Na de politisering zag ik dat in hoog tempo veranderen. De politici die toen kwamen, hadden vooral hun politieke doelstellingen in het oog en verwierven in de vaak korte tijd dat ze in het bestuur zaten niet die deskundigheden die ik noodzakelijk acht. Besturen betekende voor hen gemiddeld echt iets anders dan voor degenen die vóór 2009 de bestuurszetels vulden. De uitzondering? De geborgde zetels. Daar bleef de deskundigheid en betrokkenheid bij het waterschap en haar taken veel meer behouden.

Dat was natuurlijk een doorn in het oog van de hogere politiek. Geborgde zetels – in hun ogen de volgende ‘buitenissigheid’ – moesten verdwijnen. Maar eerst was iets anders ‘nodig’. In 2015 werden de waterschapsverkiezingen gekoppeld aan de verkiezing van de Provinciale Staten. Effect: een hogere opkomst maar feitelijk geen politiek-bestuurlijke aandacht meer voor de waterschappen in de media. Niet alleen werden de provinciale verkiezingen gekaapt door ‘Den Haag’ maar er werd geen aandacht meer geschonken aan wat bestuurders in waterschappen wel of niet uitvoerden. De uitslag van de waterschapsverkiezingen staat dan ook totaal los van wat erin de waterschappen wel of niet gebeurde. Het Haagse gekrakeel was bepalend.

Terug naar de ‘buitenissigheid’ van de geborgde zetels. Een relict dat vanwege het existentiële belang in de wet van 1991 was gebleven. Die van de ‘bedrijven’ zijn in 2022 uit de wet geschrapt. Het bedrijfsbelang werd immers door de VVD politiek (lees de VVD als partij voor en door de ondernemers) behartigd. De Kaagen (D66) en Boelhouwers (PvdA) van deze wereld zullen de komende jaren de opheffing bepleiten van de geborgde zetels voor ‘ongebouwd’ (de boeren) want hun belang zal – in hun getroebleerde ogen – vast door de BBB afdoende worden behartigd. Waarna de rest van de politiek wel weet wie de belangen van de huidige geborgde zetels van ‘Natuurterreinen’, gaat behartigen. Dan is de bijna laatste staatkundige drempel geslecht van de opheffing van de waterschappen en hun taken zullen dan ondergebracht kunnen worden bij de algemene politiek, bij de provincie.

Wat bij het waterschap dan nog rest als een ‘buitenissigheid’ is het in naam nog bestaande monisme. Sinds gemeenten en de provincies in 2003 duaal zijn geworden is er ook bij de waterschappen een verschuiving te zien. De invoering van het lijstenstelsel heeft de politiek binnen gebracht en langzaam zijn de bètá’s vervangen door alfa’s die politiek opgroeiden bij gemeenten en provincies. Duaal is voor hen een politiek maatpak. Na de komst van verkenners, informateurs en formateurs is het parlementjespelen ook bij de waterschappen gemeengoed geworden. Zelfs griffiers gaan hun intrede maken. Het opheffen van de waterschappen en het overhevelen van de taken naar de algemene politiek, de provincie ligt dan in de rede.

Onze unieke bestuurlijke aanpak van de waterproblemen wordt dan iets voor historici.

Feitelijk wordt ik langzaam niet alleen ouder maar ook een il partigiano. Een strijder voor een verloren toekomst. Als de moderne tijd, de politieke polarisatie, mijn geliefde waterschap heeft overgenomen wordt het tijd dat de bajonet niet alleen uit het foedraal komt maar ook op het geweer gaat. Want zonder strijd gaat een van der Kallen niet ten onder.

 

 

Louis van der Kallen.


FARID EL-KHASSIM


Beste vrienden,

Ik heb besloten om mijzelf verkiesbaar te stellen voor de Waterschapsverkiezingen. Ik sta op de kandidatenlijst van “Ons Water”.

Ik zou het echt ongelooflijk leuk vinden als jullie massaal op mij gaan stemmen maar belangrijker nog op de nummer 1 van Ons Water Louis van der Kallen.

Het is belangrijk dat ons drinkwater veilig, betaalbaar blijft. Tevens is het belangrijk dat onze dijken en water invloeden goed van kwaliteit blijven zodat we in ons waterland veilig zijn en blijven.

Ons Water staat voor drinkwater, veiligheid en duurzaam waterbeleid.


JOHN MATHIJSSEN


JOHN MATHIJSSEN: 58 jaar

Calfven, Ossendrecht

Ik ben al vanaf 2012 politiek actief in de gemeente Woensdrecht en begaan met alles wat er nodig is voor een goed woon- en leefklimaat. De reden dat ik me beschikbaar heb gesteld is dat water daarbij een essentiële rol speelt.

Ik volg Louis van der Kallen, die voor mij een specialist is op het gebied van alles wat met water te maken heeft, al een aantal jaren. Zijn enthousiasme en kennis zijn van dien aard, dat we met z’n allen daar nog jarenlang profijt kunnen hebben.

Ik vind dat in het bestuur van het waterschap kennis en ervaring belangrijker zijn dan de invloed van landelijke partijen.

Met mijn plek op de kandidatenlijst steun ik Louis voor het behoud van ons prachtige Brabant.


JAN VAN GROOS


Naam                         

Jan van Groos (geboren 11 november 1960 te Goirle)

Woonachtig: Mr van Coothstraat 71, 5141 ER Waalwijk

[email protected]

 

Burgerlijke staat               

Getrouwd met Marion (sedert 1986), drie dochters: Suzanne (1990), Evelien (1992) & Judith (1996)

Twee kleinkinderen: Noud (2017) & Saar (2019)

 

Studie

Gymnasium- ß aan ‘RSG Koning Willem II’ te Tilburg (1973-1979)

Evangelische Hogeschooljaar te Amersfoort (basisjaar 1979-1980)

Algemene economie aan Erasmus Universiteit te Rotterdam (1980-1988)

 

Beroep                       

Docent Economie aan Guide de Brès te Amersfoort (1985-1988)

Docent Economie aan Willem van Oranje College te Waalwijk (1989-1995)

Adjunct-directeur Tweede fase bij Willem van Oranje College (1995-2006)

Wethouder gemeente Waalwijk (2006-2018) met Financiën; Openbare werken waaronder riolering; Verkeer, vervoer en waterstaat; Duurzaamheid en energiebesparing (oprichting energiecoöperaties) in de portefeuille + Coördinerend waterwethouder

Docent Economie aan Commanderij College te Gemert (2018-2021)

Docent Economie bij opleiding Bestuurskunde aan Avans Hogeschool te Den Bosch (2021-heden) 

 

Politieke functies

Lid Provinciale Staten Noord-Brabant namens SGP-RPF-GPV (1995-1999)

Burgerlid Provinciale Staten Noord-Brabant ChristenUnie-SGP (2003-2007 + 2022–heden)

Gemeenteraadslid te Waalwijk namens de ChristenUnie (2000-2006 + 2018-heden)

 

Bestuurlijke functies

  1. lid van verbondsbestuur GMV (1994-2003)

  2. voorzitter Regionaal Sectorenoverleg Jeugdzorg West-Brabant (1999-2003)

  3. ouderling van de Gereformeerde kerk te ‘s-Hertogenbosch (2007-2011 + 2015-2019)

  4. voorzitter Raad van Toezicht Stichting Bergsche Maasveren (2008-2018)

  5. vicevoorzitter stichting Midden-Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij voor Energie & Duurzaamheid;

  6. voorzitter werkeenheid Hart van Brabant Samenwerking waterketen (2013-2018)

  7. voorzitter Regionale Energiestrategie Hart van Brabant (2014-2018)

 

Motivatie om me te kandidaat te stellen voor ONS WATER

Water is voor mij het meest bijzondere natuurelement. Zonder water kunnen we niet leven. We drinken het en koken er eten in. Zonder water zijn er ook geen dieren en planten, hebben we geen groenten en fruit. Mensen bestaan voor 60% uit water. Kortom: water is leven. Maar te veel water is levensbedreigend. We kunnen erin verdrinken. Stromend water kan verwoestend zijn. Water kan elektriciteit geleiden. Via water kunnen dodelijke bacteriën zich verspreiden.

Het waterschap houdt zich met veel van deze wateraspecten bezig: waterveiligheid (bescherming door dijken), waterkwantiteit (niet te veel maar ook niet te weinig) en waterkwaliteit (schoon water in sloten, rivieren, meren en beken; zuiveren van rioolwater; vervuilende stoffen uit het water houden). Veiligheid is wat mij betreft het belangrijkste aspect. Toch is het geen doen om ervoor te zorgen dat de kans op een overstroming 0% is. Dat is te duur – de waterschapslasten moeten door alle burgers worden opgebracht – en gaat vaak ten koste van de natuur. Ons Water is een partij die de juiste balans zoekt tussen bescherming, natuur en lasten. Daarvoor zet ik mij graag voor in.


HANS KOCX


Wie is: Hans Kocx

 

60 jaar geleden werd ik geboren in Breda. Na een aantal omzwervingen (maar wel binnen Breda) woon ik momenteel met mijn vrouw en onze zoon in de mooie wijk De Belcrum.

Na eerst 20 jaar in loondienst ervaring te hebben opgedaan in het bedrijfsleven (waaronder ruim 15 jaar bij de Primarkt Groep in Breda), ben ik nu alweer bijna 20 jaar zelfstandig ondernemer.

Ik draag dan ook het bedrijfsleven, en zeker de hardwerkende Mkb’er en ZZP’er, een warm hart toe.

Als eigenaar van een administratiekantoor ligt mijn focus als bestuurslid bij het waterschap uiteraard op de financiële kant van de zaak, maar zeker ook op innovatie, bedrijfsorganisatie, samenwerking (waar mogelijk bij voorkeur met het regionale bedrijfsleven), duurzaamheid en op betaalbaarheid (zo laag mogelijke belastingen).

Omdat de wetgever in al haar wijsheid heeft bepaald dat de zetels van de categorie bedrijven zijn opgeheven, en ik mijn kennis en 15-jarige ervaring in het waterschapsbestuur graag wil voortzetten en zeker niet verloren wil laten gaan, heb ik mij aangesloten bij Ons Water.

Een fractie, en zeker een lijsttrekker, die ik al jarenlang ken. En waarvan ik weet dat die dezelfde uitgangspunten hanteren als ik zelf. Maar die ook staan voor “eenheid in diversiteit”.

Waterschappen zijn niet alleen de oudste bestuurslaag van Nederland, maar zeker ook de bestuurslaag van de  toekomst. En die toekomst wil ik graag mede vorm geven.

De afgelopen 5 jaar hadden we 4 extreem droge zomers (zonder water, geen later !). En in 2021 nog een watersnood in Limburg. Er zijn vergaande zorgen over nieuwe en opkomende stoffen die onze waterkwaliteit bedreigen, alsmede medicijn- en drugsresten die ons water vervuilen. Er spelen momenteel vele vraagstukken waarbij water de hoofdrol speelt. In de eerste plaats uiteraard de klimaatverandering en alle problemen die dat veroorzaakt. Maar denk ook aan de landbouwtransitie, het stikstofprobleem, natuurherstel, klimaatadaptatie in het stedelijk gebied en niet te vergeten waar en hoe bouwen we die noodzakelijke 1 miljoen nieuwe woningen en waar faciliteren we onze bedrijven.

Water is bij dit alles de sleutel.

 

En als waterschap hebben we die sleutel in handen. Maar de vraag daarbij is wel, hoe zorgen we ervoor dat we die sleutelrol goed kunnen spelen, en we dit alles ook betaalbaar houden !

Naast 15 jaar bestuurlijke waterschap ervaring namens de fractie Bedrijven, heb ik in het verleden een ruime bestuurlijke ervaring opgedaan, onder andere als:

  • Lid van het algemeen bestuur van de Kamer van Koophandel West-Brabant
  • Lid van het dagelijks bestuur van de Kamer van Koophandel Zuidwest-Nederland
  • Lid van de ontslagadviescommissie van het UWV
  • Lid van de Raad van Commissarissen van BrIM NV te Breda en de Indumij NV te Bergen op Zoom

 

Naast mijn huidige werk als eigenaar van een administratiekantoor, alsmede mijn huidige lidmaatschap van het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta (en sinds 2015 als fractievoorzitter van de fractie bedrijven) , ben ik momenteel ook:

  • Voorzitter van 2 Verenigingen van Eigenaren te Breda
  • Bestuurslid van de Stichting Innovatiehuis West-Brabant

 

En last but not least;

  • Penningmeester van de Stichting Belcrum Beach te Breda (een stichting die ieder jaar, van april t/m oktober het enige echte stadsstrand van Breda mogelijk maakt).

 

Mijn 10 speerpunten de komende periode zijn:

  • Veiligheid – Onze dijken en andere waterkeringen zijn altijd prioriteit nummer één. Hier mag nooit een risico mee genomen worden, koste wat het kost. Op een robuuste en weloverwogen manier met aandacht voor toekomstige (langjarige) ontwikkelingen.
  • Waterbeschikbaarheid – Zorg voor voldoende water, niet te veel maar zeker in droge tijden ook niet te weinig. Houdt water zo lang mogelijk vast (waterbekkens) en voer (waar mogelijk) water aan. Laat water niet verloren gaan (hergebruik van bijv. gezuiverd water).
  • Waterkwaliteit – Zorg voor veilig, schoon en helder water. De flora en fauna in het water dienen gezond te zijn en moeten zich voldoende kunnen ontwikkelen. Verbeter de waterzuivering door medicijn- en drugsresten zo goed als mogelijk te filteren.
  • Innovatie – Kijk voor het oplossen van hedendaagse en toekomstige problemen naar nieuwe en innovatieve oplossingen. Denk daarbij ook “out-of-the box”. Werk hierbij samen en kijk naar best-practices zodat niet iedere keer het wiel opnieuw uitgevonden hoeft te worden.
  • Betaalbaarheid – Bij alle werkzaamheden en in de gehele organisatie moet efficiëntie en daardoor de betaalbaarheid voorop staan. Waardoor de kosten (belastingen) voor de burgers en bedrijven beperkt kunnen worden. Maximaal nut met minimale kosten !
  • Klimaatadaptatie en klimaatmitigatie – Heb een open oog voor de huidige (en toekomstige) klimaatveranderingen. Zorg voor maatregelen om de negatieve gevolgen daarvan te beperken (adaptatie) dan wel om de klimaatveranderingen te verminderen (mitigatie)
  • Samenwerking – Meer intensiever en innovatiever samenwerken met Gemeenten en het bedrijfsleven om zo efficiënter (en sneller) te werken en om de kosten van goed waterbeheer zo laag mogelijk te houden.
  • Verantwoordelijkheid – Kijk naar oplossingen voor het heden maar zonder toekomstige generaties te belasten met kosten en lasten. Zoals een verslechterend milieu of torenhoge schulden. En wees duidelijk: Zeg wat je doet en doe wat je zegt.
  • Waterbewustzijn – Zorg voor meer waterbewustzijn bij burgers en bedrijven. Wees helder in de communicatie. Betrek zoveel mogelijk burgers, bedrijven maar ook scholen en kennisinstellingen bij het waterschap werk. Vertel wat we doen en waarom we het doen.
  • Continuïteit – Zorg ervoor dat het waterschap dé zelfstandige waterautoriteit blijft. Koester de kennis en kunde binnen de waterschappen en morrel niet aan hun organisatie en/of zelfstandigheid. Verdere schaalvergroting is niet wenselijk, samenwerking wel.

 

 

Daarom is mijn motto:

Zorg voor later, stem Ons Water !

En dan uiteraard bij voorkeur op mij, de nummer 5 van lijst 2.

Zodat mijn deskundigheid, jarenlange ervaring en no-nonsens beleid voortgezet kunnen worden.

Mag ik 15 maart aanstaande op uw stem rekenen ?