B&W GEMEENTE BERGEN OP ZOOM INZ. GRONDWATERBELEID – A016

 


 

Bergen op Zoom, 25 augustus 2007

 

Aan Burgemeester en Wethouders

der Gemeente Bergen op Zoom

Postbus 35

4600 AA Bergen op Zoom

 

Betreft: grondwaterbeleid

 

Geachte College,

Op 26 juni j.l. heeft de Eerste Kamer het wertsvoorstel “Wijziging van de Gemeentewet, de Wet op de waterhuishouding en de Wet milieubeheer in verband met de introductie van zorgplichten van gemeenten voor het afvloeiend hemelwater en het grondwater, alsmede verduidelijking van de zorgplicht voor het afvalwater en aanpassing van het bijbehorende bekostigingsinstrument (verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken)” aangenomen.
Uit de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel blijkt dat gemeenten op de naleving van voornoemde plicht of zorgtaken privaatrechtelijk kunnen worden aangesproken.
In het rapport “Zicht op Grondwater” van de commissie van Advies inzake de Waterstaatswetgeving uit 2004 (één van de onderleggers van voornoemd wetsvoorstel) werd geconcludeerd dat “slecht of onvoldoende bouwrijp zijn en woonrijp maken van gronden één van de belangrijkste oorzaken van problemen met grondwater is”.

Ook Bergen op Zoom zal bij het in werking treden van de wet moeten overwegen welke maatregelen zij wel of niet wil nemen. Dit vergt, naar de mening van de BSD-fractie, een onderzoek naar de bestaande gebieden en toekomstige bouwlocaties zoals Bergse Haven en de Markiezaten, die kwetsbaar zijn of kunnen zijn voor (grond)wateroverlast.

In geval van de nieuwe bouwlocaties zal de nieuwe zorgplicht serieus genomen moeten worden en moet, naar de mening van de BSD-fractie, de inzet bij bouwrijp maken de voorkoming van (grond)wateroverlast moeten zijn, ook bij toenemende kweldruk door zeespiegelstijgingen of hogere peilen op bijvoorbeeld het Volkerak/Zoommeer-systeem.

De wet legt nu een zorgplicht bij de gemeente, die er tot op heden niet was. Dit betekent voor de gemeente een nieuwe taak. Deze nieuwe taak vergt een zorgvuldige aanpak. De BSD-fractie verzoekt uw College te komen tot een onderzoek naar de bestaande toestand en een nota waarin met beleidsvoorstellen naar de gemeenteraad wordt gekomen inzake het (toekomstige) grondwaterbeleid van de gemeente.

Met vriendelijke groet,

Louis van der Kallen

 


MOTIE AANBESTEDINGSBELEID – 0026

 


 

M O T I E

 

Het algemeen bestuur van het Waterschap Brabantse Delta in vergadering bijeen op

5 oktober 2007

Overwegende dat:

– het vaststellen van het aanbestedingsbeleid een bevoegdheid is van het algemeen bestuur;

– bij de uitvoering van aanbestedingen door het dagelijks bestuur het dagelijks bestuur zich heeft te houden aan het door het algemeen bestuur vastgestelde aanbestedingsbeleid;

– bij de aanbesteding van het gewijzigde plan Vierde Bergboezem gebruik wordt gemaakt van een “Design and Construct contract”;

– deze aanbestedingsmethode voor relatief eenvoudige werken niet passend is in het door het algemeen bestuur vastgestelde aanbestedingsbeleid;

– in de algemene bestuursvergadering op 27 juni 2007 de dijkgraaf heeft gezegd dat van de “Design and Construct”-methode van aanbesteding in de toekomst meer gebruikt gemaakt zal gaan worden, omdat het dagelijks bestuur ontwerp- en bestekactiviteiten meer wenst uit te besteden;

– marktanalyses aangeven dat toepassing van de “Design and Construct”-methode leidt tot beperking van de concurrentie tussen aannemers, omdat dan alleen aannemers met een eigen ontwerp-/ingenieursafdeling voor deelname aan de aanbesteding in aanmerking komen;

– de praktijk aangeeft dat bij toepassing van de “Design and Construct”-methode overwegend, zo niet uitsluitend, de grotere landelijk opererende aannemers de werken toegewezen krijgen;

– het van belang is dat ook regionale aannemers, zowel uit oogpunt van concurrentie, maar ook uit oogpunt van regionale werkgelegenheid, alle kansen krijgen.

Constaterende dat:

– uitbreiding van het gebruik van de “Design and Construct”-methode naar de relatief eenvoudige werken, een fundamentele wijziging is van het tot op heden gevoerde beleid;

– het voorgaande strijdig is met het door het algemeen bestuur vastgestelde beleid.

Spreekt als haar mening uit:

dat het dagelijks bestuur het klaarblijkelijk nieuwe aanbestedingsbeleid middels een nieuwe nota aanbestedingsbeleid dient voor te leggen ter vaststelling aan het algemeen bestuur,

en gaat over tot de orde van de dag.

 


INNING TEVEEL BETAALDE WOZ-KOSTEN – 0025

 


 

Bergen op Zoom, 10 mei 2007

 

Aan het Dagelijks Bestuur van het

Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

 

Geacht Dagelijks Bestuur,

In het beleidsverslag over 2006 van de gemeente Bergen op Zoom is onder “Concrete Risico’s” (pagina 145) opgenomen dat de Commissie Omvang Kosten op 8 juni 2005 de kosten heeft vastgesteld van de WOZ. Hieruit blijkt dat de gemeente Bergen op Zoom aan de afnemers van de WOZ-gegevens over de jaren 1999 t/m 2002 forse bedragen moet terugbetalen. Aan het Ministerie van Financiën is dit inmiddels gebeurd (2005). “Van het waterschap is nog geen afrekening ontvangen.”.

Hoe kan dit? En is het waterschap ook bij andere gemeenten ‘nalatig’ in het innen van teveel betaalde WOZ-kosten?

Volgens het beleidsverslag bedraagt het terug te betalen bedrag € 316.490,–. Voorwaar niet onaanzienlijk!

Graag Uw onmiddellijke actie.

Met vriendelijke groet,

Louis van der Kallen

 


BEGROTINGSVERGELIJKING 2006 – 0024

 


 

Bergen op Zoom, 20 maart 2007

 

Dagelijks Bestuur van het

Waterschap Brabantse Delta

per e-mail [email protected]

 

Geacht Bestuur,

Recent hebben de AB leden mogen ontvangen de samenvatting van het rapport begrotingsvergelijking 2006 ‘beleidsambities en lastendruk van waterschappen vergeleken’.

Op mijn verzoek heb ik het complete stuk mogen ontvangen.

Pagina 28

Uit tabel 14 blijkt dat ingelanden in ons waterschap worden betrokken bij de calamiteiten oefeningen.

VERZOEK

Vriendelijk verzoek aan te geven hoe en bij welke oefeningen dat in het verleden heeft plaatsgevonden.

Pagina 32

Uit tabel 15 blijkt dat de Brabantse Delta (BD) geen gegevens heeft verstrekt over het percentage regionale keringen dat in de legger is opgenomen. In de vergelijking over 2005 bleek dat het percentage regionale keringen, dat voldeed aan de met door de provincie vastgestelde veiligheidseisen, op 1 januari 2005 nul was.

Het nu niet verstrekken van gegevens lijkt op het verdoezelen van niet welgevallige cijfers.

VRAGEN

  1. Waarom zijn de huidige cijfers/gegevens niet verstrekt?
  2. Voldoen onze regionale keringen aan de vastgestelde veiligheidseisen?
  3. Zo nee, wanneer wel?.

Pagina 41

Net als vorig jaar heeft binnen ons werkgebied slechts zeer weinig gemeenten een stedelijk baggerplan. Met 19 % van de gemeenten met een stedelijk baggerplan, in het kader van het tienjarenscenario, scoren wij het laagst van alle waterschappen. De mediaan is 80 %. Een gemiste kans om uit die subsidiepot te eten en iets goeds te doen voor het milieu. Hier breekt onze lankmoedigheid richting gemeenten ons op.

VERZOEK

DB doe hier nu eindelijk iets aan!

Pagina 46

Uit tabel 20 blijkt dat wij slecht scoren op het beleidsaspect bouw en exploitatie van zuiveringstechnische werken.

VERZOEK

Graag een toelichting.

Pagina 60

Op het moment van datavergaring bleek er net als vorig jaar nog geen beleidsplan handhaving te zijn. Er blijkt alleen bij nieuw afgegeven vergunningen gecontroleerd te worden. Het is echt tijd voor een beleidsplan handhaving waarin ook aandacht komt voor controles van oudere vergunningen.

Pagina 64

Volgens tabel 24 heeft slechts 5 % van de gemeenten in ons werkgebied de basisinspanning

gerealiseerd. Daarmee is de BD de risee van alle waterschappen. De mediaan is 85 %. De slechtste andere collega haalt 50 %.

Ondergetekende roept reeds jaren: pak die gemeenten aan. Laat de zijden handschoenen eens thuis en neem handhavende maatregelen c.q. nagel de nalatige gemeenten nu eens aan de schandpaal c.q. roep de provincie op tot actie.

DIT IS EEN SCHANDE!!

Pagina 76

Uit tabel 30 blijkt dat onze klachtenafhandeling met 10 weken, samen met 2 andere waterschappen, de langste tijd vergt.

VERZOEK

Graag een toelichting en een plan van aanpak. Als het Friese waterschap het in 2 weken kan moeten wij het toch korter kunnen dan de huidige 10 weken.

Uw reacties tegemoet ziende,

met vriendelijke groet,

Louis van der Kallen

 


EVIDES PROJECTEN – 0023

 


 

Bergen op Zoom, 24 februari 2007

 

Dagelijks Bestuur van het

Waterschap Brabantse Delta

per e-mail [email protected]

 

Betreft: Evides projecten

 

Geacht Bestuur,

De discussie over zoet/zout van het Volkerak/Zoommeer systeem gaat een nieuwe fase in. Zout wordt nu nader onderzocht. Belangrijk daarbij is de zoetwatervoorziening in West-Brabant en Zeeland voor de landbouw en industrie.

Bij ondergetekende bestaat de indruk dat de ogen van Evides zich nu extra richten op de mogelijkheden om extra water te onttrekken aan de Brabantse Wal en aan de polders aan de voeten van de Wal.

Op zich is dat logisch, maar uit het oogpunt van ecologie en de verdrogingsproblematiek is dit zeer verontrustend.

Ondergetekende is vooral verontrust over de initiatieven van Evides voor waterwinning in de polders. Peilhandhaving dient het uitgangspunt te zijn. Onttrekkingen kunnen ook de kweldruk doen toenemen, waardoor verdroging van de Brabantse Wal kan toenemen.

Ondergetekende verzoekt Uw bestuur de belangen van de natuur en landbouw hier nadrukkelijk te behartigen en geen experimenten toe te staan, waarvoor de onderbouwing inzake de hydrologische effecten vraagtekens kan oproepen.

Ondergetekende verzoekt Uw bestuur nadrukkelijk het AB vroegtijdig te informeren inzake de eventuele waterwinningsprojecten in en uit de polders aan de voet van de Brabantse Wal.

Met vriendelijke groet,

Louis van der Kallen

 


STAATSSECRETARIS VERKEER EN WATERSTAAT INZ. VOLKERAK-ZOOMMEER – A015

 


 

Bergen op Zoom, 6 februari 2007

 

Aan het Staatssecretaris van

Verkeer en Waterstaat

per e-mail: [email protected]

 

Geachte Staatssecretaris,

Uit een krantenbericht in BN/De Stem van 26 januari 2007 begrijp ik dat het bestuurlijk overleg voor het Krammer-Volkerak-Zoommeer aan U gaat vragen of het verzouten nader onderzocht mag worden.

Ik wil U wijzen op de gevolgen van verzouten voor de zoetwatervoorziening.

Water Beheer 21ste eeuw (Commissie Tielrooij) gaat niet alleen over een te veel aan water, maar behandelt nadrukkelijk ook de beschikbaarheid in relatie met de behoefte aan zoet water.

Door de ontwikkelingen in klimaat, bodemdaling en zeespiegelstijging, alsmede veranderingen in het beheer en gebruik van de bodem, veranderen de beschikbaarheid en de behoefte aan zoet water. WB21 zegt daar op een aantal plaatsen iets over. Het meest markant en helder op pagina 72 van het basisrapport: “Specifiek voor Laag Nederland speelt het probleem van de verzilting. Door de zeespiegelstijging en de bodemdaling neemt de verzilting toe in de lage polders langs de kust in Zuidwest Nederland, achter de Hollandse duinenrij.

Dit zal consequenties hebben voor het grondgebruik, met name voor landbouw en natuur.

Door toenemende verzilting en drogere zomers zal de vraag naar zoet water voor doorspoeling en beregening in West Nederland toenemen.

De aanvoer van zoet water zal echter juist afnemen. In Zuidwest Nederland zal de beschikbaarheid van zoet water in toenemende mate een knelpunt worden voor de daar aanwezige glastuinbouw, vollegronds-tuinbouw, bollenteelt en ook de akkerbouw.

De commissie wil daarom aandringen op het aanleggen van zoetwatervoorraden binnen de regio’s. Ook de verdeling van rivierwater over diverse watervragers verdient een kritische afweging”, einde citaat WB21.

Er dreigt dus een zoetwater tekort voor grote delen van het beneden rivierengebied in de toekomst. De huidige watertoevoer van het Lek-Waal-Maas-systeem gaat, ingeval van normale en geringe toevoer, vrijwel uitsluitend via de Nieuwe Waterweg naar de Noordzee. Onvoldoende wordt er beseft, dat de rivierafvoeren in de zomer af zullen nemen ten opzichte van wat we gewend zijn. De zomers in West Europa worden de laatste jaren droger en de verwachting van klimatologen is dat dit proces van klimaatverandering doorgaat.

Niet alleen de Maasafvoer vermindert in de zomer, ook het karakter van de Rijn verandert. Door het proces van terugtrekkende gletschers (reeds ca. 100 jaren aan de gang, maar de afgelopen decennia versnellend) wordt de Rijn steeds meer regen- en steeds minder smeltrivier en daardoor minder afvoer in de zomer.

Het proces van minder afvoer wordt in toenemende mate versterkt door een ander gebruik van het rivierwater. Niet alleen in Nederland zal steeds meer grondwatergebruik voor drinkwater en industrie omgezet worden in water gewonnen uit de rivier en andere oppervlaktewateren.

Ook bovenstrooms gaat dit proces door. Ook de landbouw zal door de drogere zomers meer water uit de rivieren betrekken. Kortom, het is zeer de vraag hoeveel water minimaal onze grenzen zal bereiken. Met name de waterverdeling van de Rijn, IJssel, Lek en Waal kan vanwege de eisen van de scheepvaart de hoeveelheid water voor het doorspoelen van onze wateren wel eens (ver) onder het vereiste minimum drukken.

Tot zover de schets van het waterbeslag, die duidelijk maakt dat het zomers knijpen wordt om, zonder hydrologische ingrepen, de huidige watervoorziening voor scheepvaart, industrie, landbouw en drinkwater zeker te stellen. Voldoende zoet water op ieder moment is geen vanzelfsprekende zaak.

Met dit toekomstbeeld gaat desondanks het Haringvliet op een kier met als gevolg meer zoet water wat anders dan via de Nieuwe Waterweg naar zee gaat. Als dan ook de sluizen opengaan richting Krammer/Volkerak/Zoommeer met nog meer zoetwaterverlies, denk ik dat het in de toekomst des zomers wel eens goed spaak zou kunnen lopen met grote zoetwater-tekorten en problemen voor de scheepvaart.

Wie, wat wordt dan het slachtoffer? Welke maatregelen zullen dan weggegooid geld blijken?

Beter zou het zijn om het rapport WB21 serieus te nemen.

De tot op heden onderzochte varianten geven aan, althans volgens de onderzoekers, dat binnen het ‘zoete water’ er geen afdoende oplossingen te vinden zouden zijn.

Blauwalgen, waar overleven zij? In de diepte! In een eerdere systeembeschrijving komt men tot de conclusie dat de bodem van het meer ernstig verontreinigd is en gesaneerd moet worden Combineer dit gegeven met de doelstelling het meer zodanig in te richten dat de winteroverlevingskans van de blauwalgen daalt. Vul de diepten (meer dan 6 meter) buiten de vaargeul op, zodat in de winter de algen niet kunnen overleven in diepten die niet doorspoelen en in de winter te weinig afkoelen. Egaliseer diepten in de vaargeul, zodat overal de doorstroming geoptimaliseerd wordt. Verdiep ontdiepten tot circa 6 meter, zodat opwarming minder snel plaatsvindt en daardoor de bloei in de zomer wordt geremd.

Waarom wordt de problematiek zo beperkt bekeken, terwijl met het vorenstaande (de diepten) zo veel andere mogelijkheden binnen het bereik liggen. Waarom wordt uitgegaan van de huidige diepte- en breedteprofielen? Waarom combineert men de behoefte aan nieuwe terreinen voor bijvoorbeeld de industrie niet met de aanpak van de diepteprofielen door bijvoorbeeld 1.000 ha. op te spuiten voor industrievestiging nabij industrieterrein Dintelmond.

Dan hoeft het industrieterrein Moerdijk niet uitgebreid en kunnen de werkzaamheden betaald worden door de uitgifte van nieuwe gronden. Waar is de Hollandse mentaliteit van landaanwinning als oplossing van veel van onze problemen?

Met verdere aanvullende maatregelen, zoals:

– Weg met de Hooglanders, meer ganzen zullen komen (die vinden de knolletjes lekker) met als nevengevolg minder ganzenvraat buiten het gebied

– Meer helofyten met als gevolg meer snoeken die de plantenetende vissen uitdunnen

– Meer doorspoeling met voedselarmer water (Hollandsch Diep)

– Vermindering overlevingskans door meer doorspoelbare diepten

is veel te bereiken.

Behoudt dit zoete meer, dat voor de landbouw van onschatbare waarde is!

Verzilting is voor de landbouw een bedreiging, maar ook voor veel bouwwerken. Zoute lucht, zoute kwel en zout water zijn zeer corroderend. Van Tielrooij’s WB 21 geeft het belang van zoet water in dit gebied nadrukkelijk aan. Zij hebben het waterbeleid voor de 21ste eeuw integraal bekeken.

Ik hoop dat U na wilt denken over de door mij geschetste oer Hollandse oplossingen. Landaanwinning en baggeren, profijtelijk en werkzaam!

Met de meeste hoogachting,

 

L.H. van der Kallen

c.c. GS Noord-Brabant [email protected]

GS Zeeland [email protected]

media

statenfracties Noord Brabant

statenfracties Zeeland

 


UITWERKING UITGANGSPUNTEN WATERTOETS – 0021

 

 


 

Bergen op Zoom, 11 december 2006

 

Dagelijks Bestuur van het

Waterschap Brabantse Delta

per e-mail [email protected]

 

Geacht Bestuur,

Het waterschap Aa en Maas heeft in samenwerking met het waterschap De Dommel de “Uitwerking uitgangspunten watertoets Aa en Maas” gepubliceerd.

– Wanneer is het waterschap Brabantse Delta zover?

– Waarom heeft ons waterschap niet geparticipeerd in deze co-productie?

Met vriendelijke groet,

Louis van der Kallen

 


WATERTOETS – 0022

 


 

Bergen op Zoom, 11 december 2006

 

Dagelijks Bestuur van het

Waterschap Brabantse Delta

per e-mail [email protected]

 

Betreft: watertoets als schaamlap

 

Geacht Bestuur,

Volgens de handreiking “Watertoets” van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat is een watertoets geboden voor alle plannen, waarbij een ruimtelijke procedure wordt gevolgd. Voorbeelden zijn: bestemmingsplannen, structuurplannen, streekplan, zelfstandige projectprocedures (ex art. 19 lid 1 WRO), enz.

Volgens de voornoemde handreiking dienen de eventuele maatregelen opgenomen te worden in de toelichting bij de voornoemde ruimtelijke plannen. Een prachtig verplicht procesinstrument dat leidt tot veel werk bij waterschappen, maar dat feitelijk niet leidt tot de gewenste resultaten. Het is niet meer dan een doekje voor het bloeden of in mijn beleving ‘een schaamlap’, waarmee de wetgever ons (het waterschap) heeft opgezadeld.

De waterparagraaf staat bij de mij bekende nieuwe bestemmingsplannen altijd in de zogenaamde toelichting van de bestemmingsplannen. Dit is conform de voornoemde handreiking. Echter de toelichting is niet bindend. Dus niet juridisch afdwingbaar!

Alleen de voorschriften zijn bindend en juridisch afdwingbaar.

Vrijwel al het werk van het waterschap inzake waterparagrafen in bestemmingsplannen is feitelijk ‘water naar de zee dragen’ en is slechts van marginale invloed op de waterproblematiek en de wateropgaven waarvoor Nederland en ons territoir met name zich gesteld ziet.

Ondergetekende constateert dat bijvoorbeeld in het bestemmingsplan Fort/Zeekant in de gemeente waar ik raadslid ben, de waterparagraaf niet wordt uitgevoerd. Projectontwikkelaars hebben er simpelweg het geld niet voor over. Van de mooie waterbergingsplannen per individuele woning of bouwplan komt dus niets terecht.

Ik verzoek U dringend deze problematiek onder de aandacht van de Unie en het Ministerie te brengen.

De watertoets is goed, mits deze leidt tot de opname van afdwingbare voorschriften in alle ruimtelijke plannen.

Met vriendelijke groet,

Louis van der Kallen

c.c. fracties 2e kamer

fracties Provinciale Staten

college van B&W gemeente Bergen op Zoom

 


MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT INZ. WATERTOETS – A013

 


 

Bergen op Zoom, 11 december 2006

 

Aan de Minister van Verkeer en

Waterstaat

[email protected]

 

Excellentie,

Bijgaand treft U aan mijn brief aan het Dagelijks Bestuur van het waterschap Brabantse Delta.

De inhoud spreekt voor zich.

Ik vind het zeer betreurenswaardig dat overheden zich vele inspanningen getroosten met slechts marginale resultaten, omdat het wettelijk middel, de waterparagraaf in de toelichting in plaats van in de voorschriften van bijvoorbeeld een bestemmingsplan, niet leidt tot feitelijke implementatie van de in de waterparagraaf vermelde maatregelen.

Ik verzoek U dringend om eventueel in eendrachtige samenwerking met Uw ambtsgenoten te komen tot een zodanige aanpassing van wet en regelgeving dat de waterparagraaf in de voorschriften van bestemmingsplannen wordt opgenomen en daardoor een effectief middel wordt ter aanpak van de wateropgaven waarvoor ons land zich gesteld ziet.

Hoogachtend,

Louis van der Kallen

 


VROM INSPECTIE ZUID INZ. WATERTOETS – A014

 


 

Bergen op Zoom, 11 december 2006

 

Aan de VROM-inspectie Regio Zuid

Postbus 850

5600 AW Eindhoven

per fax: 040 – 2653030

 

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft U aan mijn brief aan het Dagelijks Bestuur van het waterschap Brabantse Delta.

De inhoud spreekt voor zich.

Ik vind het zeer betreurenswaardig dat overheden zich vele inspanningen getroosten met slechts marginale resultaten, omdat het wettelijk middel, de waterparagraaf in de toelichting in plaats van in de voorschriften van bijvoorbeeld een bestemmingsplan, niet leidt tot feitelijke implementatie van de in de waterparagraaf vermelde maatregelen.

Ik verzoek U dringend het vorenstaande, eventueel na evaluatie, te betrekken bij Uw adviezen aan het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Hoogachtend,

Louis van der Kallen