| 15-08-2020 |
Louis van der Kallen.
| 15-08-2020 |
Louis van der Kallen.
| 26-01-2016 | 09.30 uur |
Milieuomstandigheden die naar het gevoel van de mens een negatieve wending nemen, krijgen vaak het etiket ‘waterkwaliteitsprobleem’. Zo constateerde men blauwalgenbloei in een periode van de zomer op het Volkerak-Zoommeer (VZM). Voor ons onaantrekkelijk en het geeft overlast. Objectivering van de ontstane situatie is volgens ir. W. Lases een eerste vereiste, voordat men besluit tot maatregelen. Bezint eer ge begint.
Een milieuomslag kenmerkt zich door tijdelijke explosieve groei van enkele organismen. De kunst is geduld te hebben met de natuur en er zoveel mogelijk van af te blijven. Het VZM heeft in de enkele decennia van haar bestaan een hoge mate van stabiliteit bereikt. In het meer is de blauwalgenbloei de laatste tien jaar sterk afgenomen, tezamen met het chlorofylgehalte, de voedingsbodem voor blauwalgen. Wat men een waterkwaliteitsprobleem noemde, was in wezen een ecologische eruptie. De biodiversiteit is inmiddels groot en ontwikkelt zich verder. Natuurliefhebbers kijken er hun ogen uit.
Problematisch beleid
Verzilten is nog altijd het beleidsvoornemen. Deze aanslag op het milieu zal massale sterfte veroorzaken van de nu rijkelijk aanwezige zoetwaterorganismen. Het afstervend ecosysteem maakt vervolgens een explosie van maritieme blauwalgen mogelijk. Blauwalgen kunnen daarom geen reden zijn voor het beleid van drastische maatregelen zoals algehele verzilting en de introductie van beperkt getij via een gat in de Brouwersdam.
Destructieve zoetwaterbesparing
Dan resteert de stelling, dat men met verzilting zoet water zou besparen en dat er op termijn te weinig zoet water zou zijn om aan het afgesproken criterium van maximaal 450 mg Cl’/l te voldoen.
Men vergeet dat er vóór de aanleg van de delta-infrastructuur veel meer zoet water van de grote rivieren ten goede kwam aan de Zeeuwse wateren, waardoor er een grote schakering aan lagere zoutgehaltes was, van belang voor het grondwater en de zoetwaterhuishouding op de eilanden. Men vergeet dat men aan het potverteren gaat van een gemengde overgangslaag in de bodem, die een buffer vormt tegen een te snelle verzilting. Men rekent zich ten onrechte rijk en waarvoor? Voor een schijntje meer zoet water voor Midden en West Nederland? Tevens wordt door een zout VZM een toekomstig zoet Grevelingenmeer onmogelijk. Het benodigde zoete water om het VZM zoet te houden is er wel degelijk. Men verlaat nu zonder noodzaak een zoetwaterzone en brengt bewust verzilting verder het land in. Het gebrek aan zoet water wordt hierdoor op den duur alleen maar nijpender en van effectieve besparing is dan ook geen sprake. Zo creëren we zelf het probleem van waterschaarste.
Planvorming in alle haast doorgedrukt
Met het Manifest Waterpoort en met het lobbyen voor een getijdencentrale in de Brouwersdam lag er binnen de kortste keren een rijksstructuurvisie voor de regio. Deze kwam nog sneller tot stand dan het discutabele Uitvoeringsprogramma Zuidwestelijke Delta. Participatie en inspraak bleken een wassen neus zodra deze niet in lijn met de plannen lagen. Er spelen tal van belangen zoals het verpachten van percelen voor schelpdierteelt, besparingen bij de Krammersluizen en aanleg en exploitatie van jachthavens. Dit alles gaat ten koste van West-Brabant, de natuur en de zoetwatervoorziening. Nu worden nog alleen de projecten Flakkeese Spuisluis en Roode Vaart gerealiseerd. Of de verzilting er ooit komt is onzeker, want de financiering is lang niet rond.
Momenteel wordt het VZM gereed gemaakt voor noodopvang van rivierwater om voorlopig de waterveiligheid van de Drechtsteden wat te vergroten. Met verzilting zou men een herhalend en fors probleem scheppen. Elke berging van zoet water op een zout milieu leidt tot een ecologische ramp.
Kritiek op de hype van zilte plannen
Een bres met centrale in de Brouwersdam en verzilting van het VZM zijn vooral voor de (internationale) bühne en zetten geen zoden aan de dijk. Het blijven nu eenmaal averechtse acties. Er komt steeds meer ongezouten kritiek op het binnenhalen van de zee. Verzilting voorkomen is altijd een betere strategie, dan achteraf proberen om deze weer teniet te doen. In kringen van biologen is de noodzaak van een zout VZM inmiddels omstreden en worden de toenemende en blijvende negatieve gevolgen van verzilting steeds meer onderkend. Vlaanderen wenst het ook niet. Aanvankelijke voorstanders raken overtuigd van het feit dat verzilting weinig goeds kan brengen.
Hou het milieu gezond
Gelukkig blijkt het Volkerak-Zoommeer vrij probleemloos. Regionale milieugroepen, waterschapspartijen, politiek, agrarische belangen, beroepsvissers en ideële organisaties streven er naar duurzaamheid, kwaliteit en het tegengaan van verzilting. Het einde van de dreiging door korte termijn maatregelen en ondoordachte planvorming moet dan ook in zicht komen. Maak geen problemen waar ze niet zijn.
Ir. Wil Lases
| 16-05-2015 | 10:40 uur |
(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 31: TEGENSTRIJDIGHEDEN
De landsregering heeft de “ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer” vastgesteld en daarmee het voornemen kenbaar gemaakt een beperkt getij terug te brengen in het Volkerak-Zoommeer en deze wateren op termijn te verzilten.
Soms publiceert Rijkswaterstaat artikelen waarvan je denkt: en hoe rijmt dit nu met het besluit het Volkerak-Zoommeer te verzilten. Zo ook het artikel watertekort-en-zoetwatervoorziening, dat te vinden is op een website van de Rijksoverheid. Opzettelijk iets gaan verzilten, terwijl je weet dat zoet water in de wereld, maar ook in Nederland, een kostbaar goed is waar zuinig mee moet worden omgegaan.
De commissie waterbeheer 21e eeuw onder leiding van de oud-gedeputeerde Tielrooij besteedde daar reeds aandacht aan. In het rapport van die commissie van augustus 2000 is te lezen: “Specifiek voor Laag Nederland speelt het probleem van de verzilting. Door de zeespiegelstijging en de bodemdaling neemt de verzilting toe in de lage polders langs de kust in Zuidwest-Nederland, achter de Hollandse duinenrij, in de Wieringermeer en Noord-Nederland. Dit zal consequenties hebben voor het grondgebruik, met name voor landbouw en natuur. Door toenemende verzilting en drogere zomers zal de vraag naar zoet water voor doorspoeling en beregening in West-Nederland toenemen. De aanvoer van zoet water in de zomer zal echter juist afnemen. In Zuidwest-Nederland, de Wieringermeer en in de droogmakerijen zal de beschikbaarheid van zoet water in toenemende mate een knelpunt worden voor de daar aanwezige glastuinbouw, vollegrondstuinbouw, bollenteelt en ook de akkerbouw. De commissie wil daarom aandringen op het aanleggen van zoetwatervoorraden binnen de regio’s “!!
Hoe tegenstrijdig mag de overheid zijn?
Louis van der Kallen
| 25-04-2015 | 9:45 uur |
(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 28
TUSSENSTAND PETITIE – 3
De landsregering heeft de “ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer” vastgesteld en daarmee het voornemen kenbaar gemaakt een beperkt getij terug te brengen in het Volkerak-Zoommeer en deze wateren op termijn te verzilten.
Op 14 oktober 2014 zijn wij de petitie “STOP DE VERZILTING VAN HET VOLKERAK-ZOOMMEER” gestart. Op 1 april 2015 hadden 972 mensen deze ondertekend. Tot 1 april 2015 werden er bij de petitie 103 opmerkingen gemaakt die vrijwel allen de wens tot zoet blijven van het Volkerak-Zoommeer onderschreven c.q. motiveerden. Wij zullen de komende tijd een aantal van de opmerkingen via deze website onder uw aandacht brengen.
15 oktober 2014:
“Als voormalig waterbouwer, betrokken bij de aanleg van de secundaire deltawerken, heb ik met grote verbazing kennisgenomen van de beslissing van dit kabinet. Met heel veel miljoenen guldens (euro’s) belastinggeld van de inwoners is een veilig en prachtig Volkerak-Zoommeer ontstaan dat nu plotsklaps weer teniet wordt gedaan. Hierbij moet bedacht worden dat het 30 jaar geduurd heeft om tot dit moois te komen. Verzilting vraagt wederom een tijdsspanne van 30 jaar of meer om eenzelfde?? natuur terug te krijgen. Verzilting heeft alleen zin als het volledige getij terugkeert want anders verkrijgen de omwonenden een stinkende en rottende waterplas ervoor terug. De omliggende gemeenten dienen zich hiervan goed bewust te zijn omdat dit ook ten koste gaat van het alom gepropageerde (water)toerisme in deze regio.”
15 oktober 2014:
“Verzilten betekent einde van glashelder zoet water met alle mooie natuur die erbij hoort! Verzilten is voor de waterkwaliteit overbodig en brengt geen robuustheid, enkel onzekerheid voor de toekomst.”
15 oktober 2014:
“Zoet water is al schaars in de wereld, daar moeten we zuinig op zijn. Ook de landbouw zal last krijgen van indringend brak water.”
16 oktober 2014:
“Den Haag is bezig met het stelselmatig overboord gooien van gemeenschapsgelden, door onzinnige en nutteloze projecten zoals dit, de problematiek die er in het verleden was is er niet meer, en de andere wateren in die regio die zilt zijn tonen nagenoeg geen tekenen van leven en zijn stinkende dode plassen.
Daarnaast lijkt het of men structureel bezig is de sportvisserij branche de nek om te draaien door de vismogelijkheden in de regio te vernietigen, de visserij in het Hollandsdiep en Haringvliet wordt op dit moment vernietigd door een kleine groep beroepsvissers die op korte termijn alle vis oogst die daar zwemt. Terwijl er aan de andere kant miljoenen gepompt worden om de natuur beter te maken, maar onder water is het leeg……”
Louis van der Kallen
| 15-08-2014 | 02:15 uur |
EEN ANDERE KIJK OP HET VERZILTEN VAN HET VOLKERAK/ZOOMMEER
Als watersportondernemer zie ik dat de voorstanders van verzilting van het Volkerak/Zoommeer (VZM) zich langs alle kanten rijk rekenen en goed zijn in het erbij slepen van papieren voordelen zonder een afweging te maken in de zin van: wat zijn de nadelen?
Als voorbeeld het verhaal dat de waterrecreatie in het gebied van de Steenbergsevliet stagneert. Dat dit aan de waterkwaliteit van het ET VZM zou liggen heeft slechts ten dele enige grond. Dat de boel stagneerde in ons gebied en met name bij onze jachthaven heeft niets te maken met een zout/zoet VZM maar met het feit dat iemand er 35 jaar over moet doen eer er (normale) medewerking gegeven wordt aan vergunningen. Wij zijn de jachthaven begonnen toen het VZM op een vast peil kwam en de sluis open bleef staan. Bereikbaarheid is voor een bedrijf van levensbelang. Het aantal passanten in Steenbergen nam ook toe toen er niet meer geschut behoefde te worden. Dat bereikbaarheid heel belangrijk is blijkt uit het feit dat er nu al ligplaatshouders van ons naar Dintelmond gegaan zijn door het geklungel met het bruggetje op het Benedensas. Als er weer geschut moet gaan worden om op het VZM te komen gaat dit ten koste van de havens die aan de West-Brabantse rivieren liggen, dit tast de rentabiliteit aan. Wij gaan een lagere bieding doen voor de exploitatie van de haven van Steenbergen als het zeker is dat er weer geschut moet gaan worden.
Jachthaven de Schapenput heeft al sinds de aanleg in 1991 een wachtlijst. Dus om onze haven aantrekkelijk te maken hebben wij geen zout VZM nodig, in tegendeel zelfs. Naast het schutten zijn er nog meer voordelen om op zoet water te liggen, een boot (met name stalen boten) heeft minder onderhoud nodig, men kan zijn boot met havenwater wassen (dus niet met drinkwater), men heeft minder last van aangroei van het onderwaterschip en er kan dus geen of minder agressieve antifouling gebruikt worden, zoet water is beter voor de koeling van de motor.
Bovenstaande argumenten zijn allemaal in mijn eigen belang, maar hebben effect op het algemeen belang wat gediend is met meer en blijvende recreanten.
Zoals bekend woon en ken ik al heel mijn leven (vanaf 1949) het Volkerak. Toen in 1969 het Hellegat werd afgesloten met de Volkerakdam werd het water bij vloed en harde wind in ons gebied hoger opgestuwd. Met name de bewoners van Carolinapolder in Dinteloord hebben angstige jaren meegemaakt. Het water stond regelmatig tot aan de kruin van de dijk. In 1975 was het Schelde-Rijkanaal gereed en dat gaf enige verluchting. Veilig waren wij pas in 1987 toen de Philips- en Oesterdam dicht gingen. Er wordt makkelijk gezegd “met de kennis van nu hadden we het nooit zo gedaan”. Laat ik je vertellen: dit wordt alleen maar (na)gezegd door mensen die nooit achter een zeedijk die op knappen staat hebben gewoond.
Vroeger, bij een volledig tij, kon je lekker zwemmen vanaf de zandplaten die volledig onder water kwamen bij vloed. Om er te komen moest je vanaf het Benedensas tot je knieën door de modder lopen om bij de zandplaten te komen. De stukken grond die niet ieder tij onder water kwamen te staan waren begroeid en, zoals altijd met planten en dieren, sterven dingen af en gaan rotten. Dit brengt uiteraard stank met zich mee. Vroeger concentreerde zich dat tegen de zeedijk aan. Daar lagen hele ruggen ‘veek’, zoals men dat toen noemde, en dit veek zette men in de winter op hopen en verbrandde dit in het voorjaar. Ook in zout water komt, naast vis en schelpdieren, allerlei plantengroei tot ontwikkeling zoals klappers, zeesla, zeewier, etc. en ook dit sterft af en gaat rotten. Dat er nu beweerd wordt dat er met een zout VZM schoon zwemwater ‘gegarandeerd’ wordt, vind ik zeer discutabel. Dat de natuur reageert is zeker, maar hoe dat weet niemand. Als men een 100% schoon zwemwater wil moet men in een chloorbad gaan zwemmen!!
Overigens is het water tegenwoordig zo schoon in het VZM dat er heel goed gezwommen kan worden. Het doorzicht (en dat is belangrijk om in te zwemmen) is nog nooit zo goed geweest en ik kan dat weten omdat ik elke maand wel een keer over Volkerak vaar.
Er wordt gepraat over een ‘dode bak water’. Dat is niet waar. Het water is schoon, er zit volop vis en de plantengroei is zo veel dat we er last van krijgen bij de bereikbaarheid van de jachthavens.
De stelling ‘milieu is belangrijker dan natuur’ onderschrijf ik. Hiermee wordt bedoeld dat indien je zorgt voor een goed milieu, dan past de natuur zich aan. Andersom niet en ik neem de vrijheid de volgende uitspraak van Chiel Jacobussen (hoofdecoloog van het Zeeuwslandschap) te citeren en te onderschrijving: “terwijl de beleidsmakers en lobbyisten vergaderden trok de natuur haar eigenplan”.
Velen kennen mij en weten hoe begaan ik ben met het milieu en de natuur en het gebruik hiervan. Ik denk dat ik met dit verhaal argumenten aangedragen heb voor mijn standpunt om het VZM zoet te laten.
Voor het zout maken van het VZM heb ik maar weinig andere echte argumenten gezien dan de blauwalg en die is ondertussen praktisch verdwenen. Al jaren vraag ik “waarom is een zout VZM goed voor de recreatie?” Nu heb ik nog steeds het gevoel dat er een weg ingeslagen is waar men niet meer op terug wil komen. Het heeft iets weg van “tunnelvisie”
Misschien is het een tussenoplossing om het plan 10 jaar in de ijskast te zetten en te kijken wat de natuur doet.
Kees de Neve
Watersportondernemer te Steenbergen
| 03-07-2014 | 14:26 uur |
ZOET/ZOUT
De beslissing over een zoet of zout Volkerak-Zoommeer komt steeds dichterbij. Als lid van de onafhankelijke Ons Water/West-Brabant Waterbreed fractie in het Algemeen Bestuur van het waterschap Brabantse Delta maak ik mij al jaren druk over de mogelijke gevolgen van een eventuele verzilting. Zo ook de gevolgen voor de land- en tuinbouw en de binnendijkse natuur die zeer afhankelijk is van de beschikbaarheid van zoet water. Tot op heden wordt in de aangegeven studies alleen maar uitgegaan van de huidige behoefte van de land- en tuinbouw van zoet water en de hoeveelheden zoet water die nu via het Volkerak-Zoommeer systeem worden ingelaten.
Tot nu toe waren we voor kennis van die mogelijke gevolgen aangewezen op de door Rijkswaterstaat aangeleverde kennis/studies, die veelal de indruk geven: ‘de zoet water voorziening is oplosbaar’ en de boeren krijgen “eerst het zoet dan het zout”.
Mijn gedachte was: leuk die voorspellingen. Maar hoe was het vroeger, voor de aanleg van de compartimentering wat het Volkerak-Zoommeer zoet maakte? Wat was de zoutindringing in onze gebieden? Dat zou een mooie indicatie zijn voor wat er nu op termijn gaat gebeuren als het Volkerak-Zoommeer weer zout zou worden.
Recent kreeg in in handen het “Rapport van de centrale commissie voor de drinkwatervoorziening 1965” met de mooie titel: “De toekomstige drinkwatervoorziening van Nederland.”, gedrukt door de Staatsdrukkerij in 1967. Ik zou zeggen een betrouwbare bron van informatie. En dat de opstellers wisten waarover ze schreven maakte voor mij de volgende zin al duidelijk (pagina 73): “Om bij de Parksluizen aan de Rotterdamse Waterweg bij vloed nog water in te kunnen laten met een relatief laag chloridegehalte zou ten minste een hoeveelheid van 700 m3/sec rivierwater langs de Waterweg moeten worden afgevoerd.” Dat stond in een rapport van bijna 50 jaar geleden! Nu met de kennis van de stijgende zeespiegel en de betere meetmethoden komen de geleerde dames en heren tot de conclusie dat 800 m3/sec. nodig is.
De commissie van toen onder voorzitterschap van Mr. E.H.J. Baron van Voorst tot Voorst waren geen domme jongens.
Uit deze rapportage blijkt dat in 1965 het boezemwater tot ongeveer de westelijke stadsgrens van Steenbergen meer dan 5000 mg Cl/per liter bevatte. Tot een lijn die in een boog liep van Ossendrecht over Heerle, Kruisland, Stampersgat, Fijnaart en Willemstad bevatte het boezemwater 2000/5000 mg Cl/per liter. Tot een lijn die globaal liep van westelijk Roosendaal over Oud Gastel naar Klundert bevatte het boezemwater 500/1000 mg Cl/per liter. In het besef dat voor de land- en tuinbouw water nodig is met chloride gehaltes beneden de 300 mg per liter moge het duidelijk zijn dat verzilting van het Volkerak-Zoommeer de land- en tuinbouw potenties in het werkgebied van de Brabantse Delta aanzienlijk zal verslechteren en dat dit een veel grotere zoet water aanvoer nodig maakt dan tot op heden door Rijkswaterstaat wordt voorgesteld.
Bezint eer gij verzilt! Is mijn conclusie. De zoet water voorraad in het Volkerak-Zoommeer werd ook in het advies “Waterbeleid voor de 21e eeuw” van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw onder voorzitterschap van F. Tielrooij al van groot belang verklaard. Niet doen dus dat verzilten. Ik kan het rapport voor iedereen aanbevelen. Het geeft een bijzondere kijk op de vernieuwingskracht van Rijkswaterstaat.De laatste jaren valt met regelmaat het woord ‘innovatie’. Zo ook bij de ‘nieuwste’ kennis voor de zout terugdringing en het voorkomen van eventuele zoutlekkage door de sluizen naar het Haringvliet. Die ‘slimme’ technische jongens en meisjes hebben naar hun zeggen daar de modernste technieken voor ontwikkeld zoals een bellenscherm. Laat nu in het rapport uit 1965 al vermeld worden dat er onder andere een onderzoek loopt naar de toepassing van “luchtbel-schermen”! Hoezo zijn ze innovatief? Hoezo zijn ze daadkrachtig? Een techniek die al 50 jaar bekend is wacht nog steeds op uitgebreide toepassing. Als straks bij verzilting de zout indringing veel ernstiger is dan uit de huidige rapporten blijkt, kunnen wij en onze boeren lang wachten en dan is het niet “eerst het zoet en dan het zout” maar zitten we gewoon met de gebakken peren.
U kunt hier het rapport “Waterbeleid voor de 21 eeuw” lezen: 63858537-Waterbeleid-voor-de-21e-eeuw
Interpellatie
Water in de nieuwe verbrede zin
De gemeente Bergen op Zoom heeft in brede zin met het water te maken.
Eind 2006/begin 2007 is het grote onderzoek naar de kwaliteit van het water in het Krammer/Volkerak/Zoommeer klaargekomen en gepubliceerd. Als remedie voor de kwaliteit werd vanuit Rijkswaterstaat en de Universiteit van Amsterdam geadviseerd “bewegend verzilten”. Dit is ter kennis van de raad gebracht met de opmerking dat het college vierkant achter de optie “bewegend verzilten” staat. De raad heeft hierover nooit gedebatteerd of besloten en de gemeenteraad is tot op heden niet geïnformeerd over de reden van dit collegestandpunt.
1. Waarop is dit collegestandpunt “bewegend verzilten” van het Krammer/Volkerak/Zoommeer systeem gebaseerd?
2. Zijn alle voordelen/nadelen van een zout Krammer/Volkerak/Zoommeer in kaart gebracht?
3. Zo ja, kan de gemeenteraad daar kennis van nemen?
4. Wat zijn de risico’s van een zout Krammer/Volkerak/Zoommeer en daarvan afgeleid een eventueel zoute Binnenschelde?
5. Wat betekent bijvoorbeeld een toenemen van de bestaande zoute kwel in het zuidelijk deel van de Auvergnepolder voor het boeren daar of voor eventuele bedrijfsontwikkelingen daar, o.a. bijvoorbeeld op de kosten van het bouwen?
6. Is geanalyseerd wat de extra onderhoudskosten zijn, veroorzaakt door de meer zoute en dus meer corroderende neerslag en vochtige wind voor bouwwerken en chemische installaties?
7. Is vastgelegd welke zoutnorm er gehaald zal moeten worden?
8. Op welke wijze is gegarandeerd dat deze gehaald wordt en voldoende zal zijn om de huidige algenproblematiek op te lossen en tegelijkertijd in het blijvend nutriëntrijke water zout minnende algen- c.q. zeegrasproblematiek te voorkomen?
9. Wie is verantwoordelijk c.q. de drager van mogelijke schadeclaims als gevolg van de verzilting c.q. toenemende zoute kwel, bijvoorbeeld voor niet afdoende op een zoute kwel berekende funderingen of materiaalgebruik?
10. Op basis van welke specifiek op Bergen op Zoom gerichte adviezen is het college gekomen tot acceptatie c.q. omarming van de zoute variant?
11. Heeft het college acties ondernomen, en zo ja welke, om meer zoete varianten onderzocht te krijgen dan alleen de onderzochte doorspoelvariant?
12. Heeft het college gebruik gemaakt van de inspraakmogelijkheid op de aanvullende Startnotitie Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer? Zo ja, is deze voor de gemeenteraad beschikbaar?
In de planologische kernbeslissing “Ruimte voor de rivier” heeft het Rijk o.a. bepaald dat in geval van wateroverlast in de rivieren het water wordt gebufferd in het Krammer/Volkerak/Zoommeer tot een hoogte van ca. plus 2 meter.
13. Het gemaal Hazen loost het overtollige water van o.a. de Augustapolder en Borgvliet via de Plaatvliet op het Schelde/Rijnkanaal. De vrije afschot is 40 cm. Bij een hoogte van meer dan 40 cm moet de Plaatvliet nu reeds gesloten worden. Hoe vaak is de afgelopen jaren de sluis van de Plaatvliet gesloten?
14. Hoe gaat het college dit toekomstig probleem oplossen?
15. De Zoom loost rechtstreeks op de binnenhaven zowel water uit het buitengebied als uit de binnenstad. Hoe gaat dit als de 2 meter-schijf op het buitenwater staat?
16. Van de sluisdeuren werken alleen nog de twee buitenste. Als deze 2 meter-schijf op het buitenwater komt, hoe beveiligen we onze binnenhaven?
17. Het gemaal De Palz houdt de Auvergnepolder (Halsteren/Lepelstraat) droog. Is de opvoerhoogte van het gemaal voldoende voor de extra 2 meter?
18. Zou een debat in de raad over de positie van de Auvergnepolder bij “Ruimte voor de rivier” niet noodzakelijk zijn? Ook zouden dan de bewoners en gebruikers worden ingelicht.
In het Europese stroomgebiedverhaal, dat bepalingen gaat geven voor de kwaliteit en kwantiteit van het water, ligt Bergen op Zoom ten westen van de Zoom in het stroomgebied De Schelde. Daarmee is de gemeenteraad in een bijzonder dilemma geraakt. We krijgen informatie van het waterschap over het stroomgebied de Maas. We worden uitgenodigd voor voorlichtingsavonden, maar het gaat bij ons ook om het stroomgebied De Schelde.
19. Praten we dan rechtstreeks mee als gemeente? We zijn tenslotte de grootste gemeente in dat Nederlandse deel van het stroomgebied De Schelde.
20. Waarom is het Waterschap Brabantse Delta wel betrokken bij het overleg inzake het stroomgebied De Schelde en Bergen op Zoom niet?
De gemeente krijgt te maken met nieuwe watertaken.
In 2008 treedt de Wet gemeentelijke watertaken in werking. Deze regelt de verbrede rioolheffing waarmee gemeenten waterproblemen in gebouwd gebied moeten aanpakken. Op het bordje van de gemeenten ligt dan een combinatie van de zorg voor riolering, waterkwaliteit, grondwaterproblematiek en wateroverlast door hevige regenval en het bieden van ruimte aan water.
21. Er ligt deze vergadering een Gemeentelijk Rioleringsplan voor. Had deze nieuwe wet niet moeten worden meegenomen? Wat betekent een en ander voor Bergen op Zoom?
In 2009 treedt de nieuwe Waterwet in werking. Hierin worden alle weten die betrekking hebben op waterbeheer samengebracht. Tot en met dat jaar kunnen gemeenten nog het bestaande rioolrecht heffen. Vanaf 2010 moet ook Bergen op Zoom over gegaan zijn op de nieuwe verbrede rioolheffing.
22. In de waterstukken die vanavond aan de raad voorliggen, wordt over de nieuwe Waterwet niet gesproken. Hoe gaat Bergen op Zoom dit aanpakken? Hoe gaat dit doorwerken op de financiering?
23. Waarom heeft het college “water” niet majeur op de agenda van de raad geplaatst?
24. Is kiezen voor zout geen raadsbesluit waardig?
25. Hoe worden de “water”-contacten/afspraken met de provincies Noord Brabant en Zeeland bestuurlijk onderbouwd?
26. Hebben de belanghebbenden en de gemeenteraad van Bergen op Zoom geen recht op kennis van alle plannen?
27. Hoe gaan we financieel het een en ander oplossen?
Indieners interpellatieverzoek:
Leo Withagen Louis van der Kallen
CDA BSD