OVER WATER – 7

 

| 23-07-2015 | 10:00 uur |


 

 

10 juli
Een BBQ voor de fractie en steunfractieleden van Ons Water/Waterbreed op de boerderij van onze fractievoorzitter Niels Mureau te Wagenberg. 

12 juli
Vandaag bebig jumpn ik naar de Big Jump (springen voor proper water) op de grens van Nederland en België geweest bij de brug over de Mark bij Meersel-Dreef, georganiseerd door de Natuurvereniging Mark en Leij. De Big Jump is een evenement waarbij over heel Europa mensen in het water springen om aandacht te vragen voor schoner/proper water. Vanuit het AB deden Karin van den Berg en oud AB lid Joop van Riet mee. Mede om deze sportievelingen aan te moedigen waren DB collega Jacques van der Aa en ik aanwezig. Circa 90 personen gingen voor de gelegenheid te water. 

13 juli
PHO’s (portefeuillehouderoverleggen) over de Westelijke Langstraat, de Overdiepse Polder en bijpraten over de projecten in de gemeenten: Goirle, Drimmelen, Geertruidenberg, Tilburg en Waalwijk. Voorbereiden DB vergadering.

14 juli
DB vergadering met o.a. de kadernota, een tweetal kredieten, het ontwerp waterbeheersplan en de begroting 2016 van de gemeenschappelijke regeling muskusrattenbestrijding.

15 juli
Het AB met o.a. de gewijzigde financiering vervanging bedrijfsauto’s wat de nodige discussies opleverde en het eerste uitvoeringskrediet ten behoeve van de verbetering van de regionale keringen met voor mij het leermoment dat bij de bestuurlijke overleggen met de gemeenten in mijn gebied (Waalwijk, Geertruidenberg en Drimmelen) nadrukkelijk de koppelkansen met (gemeentelijke) projecten aan bod dienen te komen.

20 juli
Een werkbezoek gebracht aan de lacune in de dijk bij Terheijden langs de Mark ter hoogte van de timmerfabriek aan de Bredaseweg. Hier werd ik rondgeleid door de eigenaar/directeur en een werkbezoek aan de boerderijen van de familie de Bont in de Overdiepse Polder. Hierbij heb ik, net als bij het gesprek met een boer op 9 juli in de polder, gesproken over hun ervaringen met de realisering van het project. Uiteraard zijn zowel de plussen als de minnen aan bod gekomen. De klachten van beide boeren hebben veel gemeen. Dat vergt dan ook de nodige aandacht. Wat leuk was dat ik een rondleiding kreeg op het bedrijf waarbij het waarom van de keuzen uitgebreid gemotiveerd werd. Uit de rondleiding bleek de trots en de liefde voor het bedrijf, de dieren en de omgeving. Een voorbeeld voor velen lijkt mij de manier waarop in dit bedrijf met de mest wordt omgegaan. De dunne en dikke delen worden gescheiden en de dikke fase in het bedrijf hergebruikt op een wijze die navolging verdient. De bedoeling is om ook de dunne fase verder te bewerken waardoor deze geschikt wordt voor export. Fijn was het aanbod om beschikbaar te zijn voor (internationale) rondleidingen. 

watermolenSoms wordt je als waterschapsbestuurder verrast door een burger die je uitnodigt om een cadeautje in ontvangst te nemen. Hij deed mij een plezier met een zelf gemaakt model van een watermolen. Ik ben dan ook bij de heer van der Graaf op bezoek geweest om de kleurrijke van klei vervaardigde watermolen in ontvangst te nemen. De molen krijgt, in afwachting van een bestemming, een plaatsje in mijn huis.

Louis van der Kallen

 


OVER WATER – 6

 

| 12-07-2015 | 09:00 uur |


 

29/30 juni
Twee dagen heisessie in landgoed de Rosep te Oisterwijk. Inhoud: teambuilding, verwerken van de ergernissen, bij de onderhandelingen over een nieuw bestuursakkoord opgedaan, begin maken van het meer concreet maken van de daarin gemaakte afspraken.

2 juli
PHO (portefeuillehouderoverleg) over de Waalwijkse plannen voor een nieuwe insteekhaven. En even bijpraten inzake de Overdiepse Polder. Later op die dag overleg met twee wethouders en enkele ambtenaren van de gemeente Waalwijk over die plannen en de rol van ons waterschap daarbij. Het voelde vertrouwd. Het onderwerp was al in mijn vorige periode als DB lid voorbij gekomen. Het is fijn dat er nog gemeenten zijn die vooruit kijken en nieuwe economische ontwikkelingen willen faciliteren. Een nieuwe haven graven, die een dijk doorbreekt, betekent ook voor het waterschap werk aan de winkel. Niet alleen om de veiligheid te verzekeren, maar ook om bij de nieuwe situatie de waterafvoer goed te regelen.

3/5 juli
Inlezen en voorbereiden van het bestuurlijk overleg met de gemeente Gilze en Rijen. Ook hier speelt het één en ander. 

6 juli
In de middag twee gesprekken met wethouders van de gemeente Gilze en Rijen. Met wethouder Starreveld over de samenwerking bij wat er moet gebeuren in het watersysteem en de afvalwaterketen en een gesprek met wethouder van der Veen over de voortgang van de realisering van de ecologische verbindingszone voor de boomkikker.
Vroeg in de avond een gesprek samen met collega Jaap van Dam van het algemeen bestuur (AB) over het waterschap voor de radio zuidwest.
Daarna een gesprek met collega raadsleden bij het natuurpodium Brabantse Wal in de Stayokay over de realisering en invulling van het bezoekerscentrum met o.a. aandacht voor de natuurontwikkeling en de waterwinning in dit gebied.

7 juli
fractievergaderingVergadering van de fractie Ons Water/Waterbreed in een tuin te Sprang-Capelle van fractielid en agrarisch ondernemer Wim Spierings, die na een val en ziekenhuisopname op deze wijze weer paraat kon zijn.

8 juli
Thema AB over de kadernota waarbij de AB leden kleur moesten bekennen en moesten laten zien wat voor accent er gelegd moet worden bij de vormgeving van een duurzaam financieel beleid. Er moest gekozen worden tussen de meeste aandacht voor: de heffingen, de wettelijke taken/ambities of voor beperking van de schulden. Ik was nieuwsgierig of ik, net als bij de heisessies voor het DB, als enige zou kiezen voor beperking van de schulden. Van de ongeveer 30 aanwezige AB leden en steunfractieleden waren er slechts twee (ik en fractiegenoot de Ger de Neve) die kozen voor beperking van de schulden. Alle anderen kozen voor beperking van de heffingen of voor de wettelijke taken/ambities. Van belang is te beseffen dat er een samenhang is tussen die accenten. Als we de wettelijke taken als dijkverbeteringen en zuivering als minimale norm nemen zal het duidelijk zijn dat de investeringen daarin nu (middels de heffingen) of straks (gefinancierd met leningen) betaald zullen moeten worden.

9 juli
In de morgen een gesprek met één van de boeren in de Overdiepse Polder over zijn ervaringen met de realisering van het project. In de middag heb ik een presentatie gegeven over het project Overdiepse Polder aan een 22 Chinese topambtenaren belast met waterbeheer in de provincie Jiangsu.

Louis van der Kallen

 


(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 25: WAT IS DE WAARHEID? – 5

 

| 04-04-2015 | 17:15 uur |


 

(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 25

 

Wat is de waarheid? – 5  


Nieuwe Waterweg_StormvloedkeringDe landsregering heeft de “ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer” vastgesteld en daarmee het voornemen kenbaar gemaakt een beperkt getij terug te brengen in het Volkerak-Zoommeer en deze wateren op termijn te verzilten.
 

In het kader van het schriftelijk overleg over de ontwerp-rijksstructuurvisie hebben de Tweede Kamer fracties van de VVD, de PvdA, de SP en het CDA schriftelijke vragen gesteld, die door de Minister van Infrastructuur en Milieu, Schultz van Haegen, zijn beantwoord.  

Vaak komt het in het politieke bedrijf neer op: wie krijgt, als doelen niet gehaald worden, de ‘zwarte Piet’ en wie draait dan op voor de kosten.

De minister stelt in haar antwoord op pagina 2,1 aangaande de mogelijke gevolgen van de verzilting van het Volkerak-Zoommeer: “Alleen in West-Brabant zullen in gebieden met ‘zoete’ KRW-doelen deze mogelijk niet volledig gehaald worden. Daar staat tegenover dat in gebieden met ‘brakke’ doelen de haalbaarheid juist verbetert.”.

Als je beseft dat het niet halen van de KRW doelen na 2027 een forse boete vanuit Brussel kan opleveren, besef je dat die boete en de mogelijke extra kosten om de ‘zoete’ KRW doelen alsnog te halen voor het waterschap Brabantse Delta en haar belastingplichtigen zullen zijn. Terwijl de maatregel juist de mogelijke kosten voor de beheerder van het Volkerak-Zoommeer terugdringt en de beheerder is dus het Rijk! Want de mogelijkheden om de ‘brakke’ doelen te halen “verbetert” immers.  

Soms is het verbazingwekkend hoe lichtzinnig er wordt omgegaan met het belang van zoet water voor Nederland in haar totaliteit. De CDA fractie stelde in dit kader de vraag: “of er uit de berekeningen blijkt dat het zout maken van het Volkerak-Zoommeer geen effecten heeft op de zoetwatervoorziening van het hoofdwatersysteem?”  Dit met name in het kader van de klimaatverandering en de voorgenomen verdieping van de Nieuwe Waterweg. Ondergetekende heeft reeds eerder in deze reeks (Natte 6 en 17) geschreven over de effecten van onder andere de Nieuwe waterweg.

Het antwoord van de minister is wat mij betreft verbijsterend: “de effecten van de verdieping van de Nieuwe Waterweg worden momenteel in het kader van de stresstest onderzocht. Daarbij worden ook het tegengaan van de effecten van klimaatverandering en het zout maken van het Volkerak-Zoommeer betrokken”. Voor mij de omgekeerde wereld.

De landsregering neemt met het vaststellen van de “ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer” zich eerst voor het Volkerak-Zoommeer te verzilten en gaat daarna pas onderzoeken wat dit kan betekenen voor het totale zoetwatersysteem. Ondertussen dienen de omliggende gebieden alvast rekening te houden met verzilting van het Volkerak-Zoommeer en worden alvast tal van maatregelen genomen. Een beetje raar is dat wel!

Louis van der Kallen

 


ZIENSWIJZE

 

| 13-11-2014 | 14:00 uur |


ZIENSWIJZE

 

volkerak zoommeer

Onderstaand mijn inbreng van 12 november 2014 bij de bespreking van de concept waterschapszienswijze op de Ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer. Met als resultaat dat de concept waterschapszienswijze wordt aangepast en later deze maand opnieuw wordt besproken in het algemeen bestuur van het waterschap.

Mevrouw de dijkgraaf,

De fractie Ons Water/ West-Brabant Waterbreed zal zich in onze bijdrage focussen op de mogelijke gevolgen voor ons waterschap van een eventuele verzilting van het Volkerak-Zoommeer. We gaan derhalve niet in op de redenen van het wel of niet verzilten van die buitenwateren, want wij als bestuur van het waterschap gaan daar niet over. Het waterschap is een territoriale overheid en ons AB en DB, alsmede onze ambtenaren hebben sec de belangen van ons waterschap en haar ingezetenen en de ingelegen (agrarische)bedrijven te behartigen. De fractie van Ons Water/ West-Brabant Waterbreed verwacht van ieder van onze ambtenaren en van het DB, als hij of zij het waterschap vertegenwoordigt een focus op de belangen van ons waterschap in al haar facetten. Die focus ziet onze fractie niet altijd terug in de uitingen van ons DB in de media of in de bijdragen aan de stukken die inzake het Volkerak-Zoommeer in de openbaarheid zijn gekomen. Ook waterschappen kennen een hoge mate van autonomie in de uitvoering van haar beleid.

Ten aanzien van de gevolgen voor het waterschap, die mijn fractie graag terug zou willen zien in de zienswijze van het waterschap, zijn wat ons betreft de volgende thema’s van belang:

  • de beperking van de verzilting van oppervlaktewateren binnen het territoir van ons waterschap
  • de beperking van de verzilting van grondwater en gronden binnen het territoir van ons waterschap
  • de leverzekerheid van (landbouw)water in termen van kwantiteit en kwaliteit
  • en de gevolgen voor de waterschapslasten.

De verzilting
Wat in alle door de fractie van Ons Water/West-Brabant Waterbreed gelezen stukken:

  • Ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer.
  • Milieueffectrapport bij de Rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer (oktober 2014).
  • MKBA bij Rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer.
  • Verbonden Toekomst.
  • Deltaprogramma 2015 Werk aan de Delta.
  • Projectnota Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer.
  • Zoetwater rapportage 2012.
  • Natuureffectenstudie bij de Rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer. deel 1 en 2.
  • Joint Fact Finding zoet water.
  • Milieueffectrapportage Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer april 2012,
    opvalt is dat de onderzoekers/opstellers geen enkele moeite hebben gedaan om qua verziltingseffect van een zout Volkerak-Zoommeer een nulsituatie in kaart te brengen. Terwijl dit voor de inschatting van de verziltingseffecten van een mogelijk toekomstige zout Volkerak-Zoommeer van groot belang is om de gebruikte modellen te valideren en een hoger realiteitsgehalte te geven. In de literatuuropgaven in de stukken hebben wij niets gevonden van vóór de aanleg van de compartimenteringsdammen. Terwijl dergelijke informatie wel te vinden is.

Als voorbeeld het “Rapport van de centrale commissie voor de drinkwatervoorziening 1965” met de mooie titel: “De toekomstige drinkwatervoorziening van Nederland.”, gedrukt door de Staatsdrukkerij in 1967. Ik zou zeggen een betrouwbare bron van informatie. En dat de opstellers wisten waarover ze schreven werd mij door de volgende zin al duidelijk (pagina 73): “Om bij de Parksluizen aan de Rotterdamse Waterweg bij vloed nog water in te kunnen laten met een relatief laag chloridegehalte zou ten minste een hoeveelheid van 700 m3/sec rivierwater langs de Waterweg moeten worden afgevoerd.”. Dat stond in een rapport van bijna 50 jaar geleden! Nu met de kennis van de stijgende zeespiegel en de betere meetmethoden en computermodellen komen de geleerde dames en heren tot de conclusie dat 800 m3/sec. nodig is. De commissie van toen onder voorzitterschap van Mr. E.H.J. Baron van Voorst tot Voorst waren geen domme jongens. Uit deze rapportage blijkt dat in 1965 (figuur 24, pagina 72) het boezemwater tot ongeveer de westelijke stadsgrens van Steenbergen meer dan 5000 mg Cl/per liter bevatte. Tot een lijn die in een boog liep van Ossendrecht over Heerle, Kruisland, Stampersgat, Fijnaart en Willemstad bevatte het boezemwater 2000/5000 mg Cl/per liter. Tot een lijn die globaal liep van westelijk Roosendaal over Oud Gastel naar Klundert bevatte het boezemwater 500/1000 mg Cl/per liter. Deze gegevens zijn ook te vinden in “De waterhuishouding van Nederland” een rapportage uit 1968 (figuur 6, pagina 19). Natuurlijk weet onze fractie dat er toen geen bellenschermen functioneerden, maar dat er wel geschut werd om de zoutlekkage te beperken. Dus mogelijk zijn er ook zoute kwel effecten op een aanzienlijk grotere afstand dan enkele honderden meters!

Wij vinden de opmerking op pagina 154 van de MKBA dan ook volstrekt onvoldoende onderbouw, te weten: “Door een zout Volkerak-Zoommeer neemt het chloridegehalte van het kwelwater toe in een zone van enkele honderden meters tot maximaal 1,5 km, grenzend aan het Volkerak-Zoommeer. Door de aanwezigheid van kwelsloten kan oppervlaktewater met verhoogde chloridegehalten worden afgevangen en afgevoerd, waardoor geen nadelige gevolgen optreden voor de landbouw.”.

In het besef dat voor de land- en tuinbouw water nodig is met chloridegehaltes beneden de 300 mg per liter moge het duidelijk zijn dat verzilting van het Volkerak-Zoommeer de land- en tuinbouw potenties in het werkgebied van de Brabantse Delta aanzienlijk zou kunnen verslechteren en dat dit een veel grotere zoet water aanvoer nodig kan maken dan tot op heden door Rijkswaterstaat en door ons waterschap wordt voorgesteld. Onze fractie wil benadrukken dat op pagina 144 van de MKBA te lezen is: “Er zijn maar weinig voorbeelden van projecten waarin een ecosysteem wordt aangepast van een zoetwatersysteem naar zoutwatersysteem.”. In dat besef dienen modellen, waarop beslissingen genomen worden, die van groot belang zijn voor onze grond- en watergebruikers, goed en aantoonbaar onderbouwd worden.

De leverzekerheid
In de samenvattingen in de stukken wordt met regelmaat vermeld dat de leverzekerheid van de (landbouw)waterinlaten verbetert als alle voorgenomen maatregelen zijn gerealiseerd. De vraag is altijd in dit soort zaken: wat is de referentie waarmee vergeleken wordt?  In dit geval memoreert onze fractie graag aan de geschiedenis. Het nu volgende is een tekst overgenomen uit het Milieueffectrapport waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer uit april 2012 (pagina 87/88): “Direct na de afsluiting in 1987 werd het Volkerak-Zoommeer doorgespoeld met water uit het Hollandsch Diep (zoet), teneinde op korte termijn te kunnen beschikken over zoet water voor de regionale watervoorziening in de omliggende gebieden. Hierdoor daalde het gemiddelde chloridegehalte van het Volkerak-Zoommeer binnen één jaar tot de gestelde norm van 0,4 g Cl/l. Het handhaven van deze chloridenorm wordt geregeld door middel van een doorspoelbeheer vanuit het Hollandsch Diep. Zoutaanvoer vindt nog plaats als gevolg van schutverliezen, zoute kwel en uitspoeling uit buitendijkse gronden. In 1993 werd de chloridenorm bijgesteld tot 0,45 g/l. Door deze verhoging kon de inlaat vanuit het Hollandsch Diep via de Volkeraksluizen worden beperkt…”.

“In het waterakkoord is in 2001 vastgelegd gedurende het groeiseizoen te sturen op 450 mg cl/l bij de meetlocatie Bathse Brug, met uitzondering van perioden van droogte…..”.

“In het “droge” jaar 2003 werd door het stopzetten van de inlaat voor doorspoeling de norm voor het chloridegehalte bij de meetpunten Bathse Brug en mond van het spuikanaal herhaaldelijk overschreden.”.

Feit is dat het gehanteerde maximale chloridegehalte keer op keer is verhoogd c.q. beperkt in tijd. Maar dat niet alleen. In de “Joint Fact Finding zoet water” is op pagina 20 te lezen: “Het Volkerak-Zoommeer is de laatste jaren aanmerkelijk zouter geworden door de toegenomen zoutlekkage van de Krammersluizen. Het meerjarig zomergemiddelde is 415 mgCl/l. Incidenteel wordt in de zomer de normconcentratie van 450 mgCl/l overschreden. In de zomer van 2011 was de overschrijding langdurig (eind april-half juli, met een maximum van 615 mgcl/l) doordat ten gevolge van de langdurige lage rivierafvoer de doorspoeling moest worden beperkt.”.

Wat vermeld is voor de Krammersluizen, gaat naar onze inzichten ook op voor de Bergse Diepsluis. Rijkswaterstaat koos er dus voor om de zoetwater inlaat te beperken ten voordele van de bestrijding van de verzilting vanuit de Nieuwe Waterweg. Dit ten nadele van onze inlaten en onze boeren. Van de afspraken kwam dus niets terecht. Weg leverzekerheid, niet door een act of God maar door een beslissing van de waterbeheerder. Kijkend naar inlaat tabellen lijkt het of stijgende chloridegehalten de effectiviteit van de graas op de blauwalg door de quaggamossel bij hogere chloridegehalten daalt, omdat naar mijn informatie de quaggamossel bij hogere chloridegehalten zijn schelpen sluit. Zonder dat er voldoende cijfers zijn voor een harde uitspraak lijkt het erop dat in een aantal gevallen de inlaat eerst sloot vanwege te hoge chloridegehaltes en daarna vanwege blauwalgbloei. Voor onze fractie geldt dat, als het gaat om de leverzekerheid ten aanzien van zoutgehalten, men uit dient te gaan van de zoutgehalten in het Volkerak-Zoommeer als men zich zou houden aan de gemaakte afspraken en het achterstallig onderhoud aan de Krammersluizen en de Bergse Diepsluis zou zijn uitgevoerd.

Ten aanzien van de kwantitatieve leverzekerheid is helder dat een waterinlaat via de Roode Vaart verre van zeker is. In tegendeel. Op pagina 30 in de Joint Fact Finding is onder het subkopje ‘Watertekort’ de volgende tekst te vinden:

“Bij een weer zout Volkerak-Zoommeer heeft de zoetwaterinlaat naar het VZM van 25 m3/s een hoge prioriteit omdat deze nodig is voor het beperken van de zoutlekkage door Volkeraksluizen. Zo kan een grote stijging van de chlorideconcentratie bij de inlaat aan het Haringvliet voor drinkwaterproductie worden voorkomen. De zoet waterinlaat vanuit het Hollandsch Diep naar het zoute VZM wordt daarom ingedeeld in categorie 2 van de verdringingsreeks. De andere inlaten vanuit het Hollandsch Diep, dus ook de vergrote inlaat via de Roode Vaart, zijn categorie 4. De hiervan afhankelijke gebieden (MDV-systeem, PAN-polders en Tholen /St. Philipsland) zijn en blijven daarmee afhankelijk van een categorie 4 waterinlaat vanuit het hoofdwatersysteem. Ten opzichte van de huidige situatie met een zoet Volkerak-Zoommeer verandert er voor deze gebieden formeel niets. Wel is de vraag aan de orde of de leveringszekerheid voor deze gebieden in situaties van droogte waarbij de verdringingsreeks in werking treedt wordt beïnvloed (eerder wordt “verdrongen”) door de zoetwatervraag voor zoutlekbestrijding.”

Van een inlaat via een categorie 2 route wordt ons agrarisch bedrijfsleven straks afhankelijk van een categorie 4 inlaat route. Hoezo een verbetering van de leveringszekerheid? Zolang het Volkerak-Zoommeer zoet is en men zich zou houden aan de afspraken en de Krammer Sluizen en de Bergse Diepsluis fatsoenlijk zou onderhouden, was er nu geen sprake van leveronzekerheden door verzilting! Dus DB in de zienswijze dient te komen dat Rijkswaterstaat zich moet houden aan de afspraken qua chloridegehalten en werk moet maken met het onderhoud van de Krammersluizen en de Bergse Diepsluis zeker nu het Volkerak-Zoommeer vermoedelijk tot 2028 zoet blijft.

Dan de feitelijke huidige kwaliteit als het over de blauwalg gaat. Op pagina 38/39 van de MKBA is te lezen: “Sinds 2008 is door de aanwezigheid van de quaggamossel de blauwalgproblematiek afgenomen. In 2012 en 2013 zijn er geen innamestops meer geweest.” Dit lijkt een heldere uitspraak. Het verbaast onze fractie dan ook dat in de “Joint Fact Finding zoet water” op pagina 22 is te lezen: “In 2012 zijn vanaf eind augustus, dus laat in het seizoen, de Brabantse inlaten aan de Eendracht dichtgezet wegens blauwalgen (mondelinge mededeling (………. van een ambtenaar wiens naam ik maar niet noem in het openbaar) van – Waterschap Brabantse Delta.)” . Ik heb nog nooit eerder in openbare stukken van de Rijksoverheid gelezen “mondelinge mededeling van….” Maar als die mededeling in strijd is met een schriftelijke mededeling in een MKBA heb ik daar als volksvertegenwoordiger in dit huis grote moeite mee en word ik argwanend. Wat is de waarheid en hoe kan het dat in een belangrijk stuk als de “Joint Fact Finding zoet water” iets anders staat dan in een MKBA? Wat zijn de feiten? Het antwoord is belangrijk om werkelijk te kunnen beoordelen of de kwantitatieve leverzekerheid straks beter is.

Ook de kwalitatieve zekerheid roept vragen op. Het woord ‘bruinrot’ komt in de stukken maar zelden voor en al helemaal niet in de Ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer. Ook in de MKBA heb ik er tevergeefs naar gezocht. Ook op pagina 157 van de MKBA waar geschreven wordt over de “aanpassing inlaat Oosterhout” lijkt bruinrot niet te bestaan. Curieus is de inhoud van de Zoetwater rapportage 2012. Op pagina 41 is de navolgende tekst te vinden over water dat via Oosterhout in het Mark-Vliet stelsel komt: “Het risico bestaat dat dit water verontreinigd is met de bruinrotbacterie die in Oost-Brabant voorkomt en een bedreiging kan vormen voor de aardappelteelt in West- Brabant.”.

Op pagina 12 van de Zoetwater rapportage 2012 wordt in een omkaderd gedeelte verwezen naar de “nieuwe inzichten weergegeven van waterschap Brabantse Delta met betrekking tot de inzet van Oosterhout.”. Als je dan bijlage 5 van dat stuk leest (pagina 127/132) valt op dat bruinrot in dat stuk niet lijkt te bestaan. Wat ook opvalt is dat de opstellers vermeld zijn, maar, hoewel het stuk deels het karakter heeft van een zienswijze, het stuk niet getekend is door de dijkgraaf noch, dat het naar mijn beste weten, is behandeld in het DB.

De “Joint Fact Finding zoet water” is helder. Bijvoorbeeld uit figuur 2 op pagina 19 blijkt dat de inlaat bij Oosterhout een wezenlijk deel (10 m3/s.) uitmaakt van de beoogde zoetwatervoorziening. Niet helemaal helder is waar die 10 m3/s. vandaan komt. Uit de Amer, het Wilhelminakanaal of allebei? Wat tevens opvalt is dat in de factsheets in de “Joint Fact Finding zoet water” op enkele plaatsen (pagina 47 (PAN-polders) en pagina 51 (Mark-Vliet systeem)) bruinrot als probleem wel wordt aangegeven. Als voorbeeld de tekst op pagina 51: ” De leveringszekerheid in situaties van droogte waarbij de verdringingsreeks in werking treedt wordt mogelijk beïnvloed door de watervraag voor zoutlekbestrijding bij een zout Volkerak-Zoommeer, die een hogere prioriteit krijgt. Wegens extra inlaat vanuit het Hollandsch Diep voor de doorvoer naar Zeeland en PAN-polders en zoutbestrijding wordt het bruinrotprobleem kleiner.”. Men erkent het probleem dus wel!!!!

De fractie van Ons Water/West-Brabant Waterbreed is ronduit verbijsterd dat het bruinrot probleem slechts zijdelings wordt aangestipt en van een aanpak geen sprake lijkt en dat terwijl de levering vanuit Oosterhout voor geheel het kleigebied van West-Brabant van eminent belang is. Wat wij vreemd vinden, en ook een reactie op verwachten, is de inhoud van de genoemde bijlage 5 en de gevolgde procedure (geen DB behandeling/vaststelling). Wat was de status van dat stuk en waarom is daarin niet nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de bruinrot problematiek? Het zal helder zijn dat onze fractie het noodzakelijk vindt dat de bruinrot problematiek prominent wordt opgenomen in de in te dienen zienswijze.

 De waterschaplasten
Naar aanleiding van de inhoud stukken (MKBA en de Projectnota Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer) heeft mijn fractie vragen gesteld over de mogelijk toekomstige jaarlijkse kosten (1,57 miljoen euro) mogelijk voor het waterschap verbonden aan de verzilting van het Volkerak-Zoommeer VZM, kenmerk 0058 en kenmerk 0059. Mogelijk kunnen die vragen nu beantwoord worden. Onze fractie is buitengewoon onaangenaam getroffen door het feit dat er nog geen afspraken zijn over wie opdraait voor deze kosten. Wat wij vreemd vinden is dat, hoewel al uit de Projectnota Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer (een stuk uit 2012) blijkt dat het waterschap na realisering de zorg krijgt voor beheer, exploitatie en onderhoud van de werken, dit gegeven niet is gedeeld met het AB en naar mijn weten ook niet is gedeeld met het DB. Laat staan dat het AB zich hierover en over wie de kosten moet gaan dragen heeft uit gesproken.

De fractie van Ons Water/Waterbreed is van mening dat volgens het vervuiler-betaalt-principe de veroorzaker van de kosten van de verzilting tot in lengte van jaren de daaruit voortkomende lasten zal dienen te dragen. Wij vinden tevens dat dit het standpunt moet zijn in de zienswijze en ingebracht moet worden in de gesprekken die het DB voert met de landsregering of met vertegenwoordigers daarvan.

Louis van der Kallen 

 


 

VRAGEN MOGELIJK TOEKOMSTIGE JAARLIJKSE KOSTEN VERBONDEN AAN VZM 2, KENMERK 0059

 


Bergen op Zoom, 7 november 2014

 

Aan het Dagelijks Bestuur van het

Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

 

Betreft:          vragen mogelijk toekomstige jaarlijkse kosten verbonden aan VZM 2, kenmerk 0059

 

Geacht Dagelijks Bestuur,

Op 3 november j.l zond ik u een brief met vragen over de toekomstige jaarlijkse kosten verbonden aan het Volkerak-Zoommeer, kenmerk 0058. Deze brief is te beschouwen als een aanvulling op die van 3 november.

De afgelopen dagen heeft ondergetekende kennis kunnen nemen van de DHV Projectnota inzake de “Waterkwaliteit Volkerak- Zoommeer” d.d. april 2012,waarin de overdracht van taken als beheer, onderhoud en exploitatie aan het waterschap Brabantse Delta reeds is aangegeven:

  • Inrichting kwelsloten langs Volkerak-Zoommeer (pag. 41/42),
  • Nieuw gemaal Roode Vaart Noord (pag. 52/53),
  • Aanpasing Roode Vaart Noord voor inlaat Mark-Vliet (H) (pag. 53/56),
  • Aanpassing inlaat Oosterhout (pag.56/57),
  • Aanpassing watergangen Vossemeer en Auvergnepolder (K) (pag.58/59),
  • Verplaatsing inlaatpunten Dintel en Steenbergse Vliet (J) (pag. 64/66),
  • Gebruik effluent RWZI Bath (P) (pag.69/70),
  • Ontmanteling bestaande inlaatpunten langs Volkerak-Zoommeer (F/G) (pag. 72/73).

Het bevreemdt de fractie Ons Water/Waterbreed dat tot op heden die kennis en de mogelijke financiële consequenties niet gedeeld is met het AB en naar mijn herinnering ook niet met het DB. Gezien de te voorziene jaarlijkse kosten van 1.570.000 euro had het naar de mening van de fractie van Ons Water/Waterbreed wel voor de hand gelegen dit ter kennis van het AB/DB te brengen en te betrekken, als claim, bij de gesprekken met Rijkswaterstaat c.q. de landsregering. Het kan naar de opvatting van de fractie Ons Water/Waterbreed niet zo zijn dat het budget van het watersysteembeheer van ons waterschap, en daarmee de tarieven van het watersysteembeheer, belast worden als gevolg van een externe beslissing zoals het verzilten van een water dat buiten ons werkgebied valt. We hebben immers de ‘afspraak’ met onze overheidspartners dat er niet afgewenteld zal worden.

De fractie Ons Water/Waterbreed heeft naar aanleiding van het voorgaande de volgende vragen:

  • Waarom is de DHV Projectnota inzake de “Waterkwaliteit Volkerak- Zoommeer” d.d. april 2012 niet ter kennis gebracht van het AB/DB?
  • Waarom zijn de mogelijke financiële consequenties niet ter kennis gebracht van het AB/DB, terwijl deze in grote lijnen al vanaf april 2012 bekend hadden kunnen zijn?

De fractie van Ons Water/Waterbreed is van mening dat volgens het vervuiler betaalt principe de veroorzaker van de kosten van de verzilting tot in lengte van jaren de daaruit voortkomende lasten zal dienen te dragen.

De fractie Ons Water/Waterbreed verzoekt het DB onze brieven kenmerk 0058 en 0059 op de agenda van het AB van 12 november te plaatsen, zodat alle AB leden er kennis van kunnen nemen en de inhoud kunnen betrekken bij de bespreking van de Ontwerp-Rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer.

In afwachting van uw beantwoording,

hoogachtend,

Namens de fractie Ons Water/Waterbreed

L.H. van der Kallen

 


UITWERKING ACTIVITEITENBESLUIT, KENMERK 0057

 


Bergen op Zoom, 8 oktober 2014

 

Aan het Dagelijks Bestuur van het

Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

 

Betreft:          uitwerking activiteitenbesluit, kenmerk 0057

 

Geacht Dagelijks Bestuur,

Uit het veld komen geluiden als zouden er tegenstrijdigheden/onduidelijkheden, voor vergunningverleners en vergunningaanvragers, bestaan ten aanzien van bevoegdheden in de samenwerking tussen het waterschap en de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD).

  • Wat zijn de effecten/ervaringen ten aanzien van de vergunningverlening en handhaving door onze organisatie na de invoering van het activiteitenbesluit?
  • Worden er problemen ervaren tussen onze bevoegdheden in het kader van de Waterwet en de bevoegdheden van de gemeenten in het kader van het activiteitenbesluit?
  • Bij de nieuwe lozingsregels is sinds 1 januari 2013 meestal de RUD de handhavende instantie. Hoe worden de terugtredende bevoegdheden door onze handhavers in het veld ervaren?
  • Is er aanleiding om onze houding ten aanzien van deelname/samenwerking met de RUD te heroverwegen?

In afwachting van uw beantwoording,

hoogachtend,

Namens de fractie Ons Water/Waterbreed

L.H. van der Kallen

 


BRUGBEHEER, KENMERK 0052

 


Bergen op Zoom, 25 augustus 2014

 

Aan het Dagelijks Bestuur van het

Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

 

Betreft:          Brugbeheer, kenmerk 0052

 

Geacht Dagelijks Bestuur,

Met enige regelmaat word ik benaderd over het brugbeheer door het waterschap. Als voorbeeld de  als bijlage toegevoegde email, die ik via, via mocht ontvangen. De mail, inclusief verbeteringsvoorbeelden, laat helder zien welke problemen de recreatievaart tegenkomt bij het gebruik van de West-Brabantse wateren. Van de beheerder van de Jachthaven de Schapenput heb ik begrepen dat hij dit soort klachten met regelmaat heeft doorgestuurd naar het waterschap echter zonder het gewenste resultaat. Hij gaf tevens aan dat er in dit kader in juli het brugbeheer geëvalueerd zou worden. Maar dit is niet doorgegaan omdat ‘de nieuwe regeling’ nog maar net ingevoerd was.

  • Wat is in dit kader de stand van zaken?
  • Wat is er met de klachten over de jaren 2013 en 2014 gedaan?
  • Wanneer vindt de aangekondigde evaluatie plaats en met wie?

In afwachting van uw beantwoording,

hoogachtend,

Namens de fractie Ons Water/Waterbreed

L.H. van der Kallen

 


VRAGEN INTENTIEVERKLARING VAN EINDHOVEN – 0051

 


Bergen op Zoom, 5 juli 2014

 

Aan het Dagelijks Bestuur van het

Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

 

Betreft:      Vragen intentieverklaring van Eindhoven -kenmerk 0051

Geacht Dagelijks Bestuur,

Naar mijn informatie is recent namens uw DB ondertekend de intentieverklaring van Eindhoven. Een soortgelijke intentieverklaring is opgesteld door het Regionaal Bestuurlijk Overleg Rijn-Oost. In Rijn-Oost is deze, buiten de provincies, de waterschappen en maatschappelijke organisaties, door 75 gemeenten getekend. De intentieverklaring van Eindhoven is slechts ondertekend door één gemeente, te weten Breda.

In het besef dat de zoetwaterproblematiek op onze hoge zandgronden niet wezenlijk anders is dan in Rijn-Oost heeft de fractie Ons Water/West-Brabant Waterbreed de volgende vragen:

  • Waarom heeft in ons gebied slechts één gemeente de intentieverklaring ondertekend?
  • Zijn de gemeenten betrokken geweest bij het overleg dat tot de intentieverklaring van Eindhoven heeft geleid?
  • Zo nee, waren ze uitgenodigd?
  • Zo nee, waarom niet?

In afwachting van uw beantwoording,

hoogachtend,

Namens de fractie Ons Water/Waterbreed

L.H. van der Kallen

 


ZOET / ZOUT

| 03-07-2014 | 14:26 uur |


ZOET/ZOUT

volkerak zoommeerDe beslissing over een zoet of zout Volkerak-Zoommeer komt steeds dichterbij. Als lid van de onafhankelijke Ons Water/West-Brabant Waterbreed fractie in het Algemeen Bestuur van het waterschap Brabantse Delta maak ik mij al jaren druk over de mogelijke gevolgen van een eventuele verzilting. Zo ook de gevolgen voor de land- en tuinbouw en de binnendijkse natuur die zeer afhankelijk is van de beschikbaarheid van zoet water. Tot op heden wordt in de aangegeven studies alleen maar uitgegaan van de huidige behoefte van de land- en tuinbouw van zoet water en de hoeveelheden zoet water die nu via het Volkerak-Zoommeer systeem worden ingelaten.

Tot nu toe waren we voor kennis van die mogelijke gevolgen aangewezen op de door Rijkswaterstaat aangeleverde kennis/studies, die veelal de indruk geven: ‘de zoet water voorziening is oplosbaar’ en de boeren krijgen “eerst het zoet dan het zout”.

Mijn gedachte was: leuk die voorspellingen. Maar hoe was het vroeger, voor de aanleg van de compartimentering wat het Volkerak-Zoommeer zoet maakte? Wat was de zoutindringing in onze gebieden? Dat zou een mooie indicatie zijn voor wat er nu op termijn gaat gebeuren als het Volkerak-Zoommeer weer zout zou worden.

Recent kreeg in in handen het “Rapport van de centrale commissie voor de drinkwatervoorziening 1965” met de mooie titel: “De toekomstige drinkwatervoorziening van Nederland.”, gedrukt door de Staatsdrukkerij in 1967. Ik zou zeggen een betrouwbare bron van informatie. En dat de opstellers wisten waarover ze schreven maakte voor mij de volgende zin al duidelijk (pagina 73): “Om bij de Parksluizen aan de Rotterdamse Waterweg bij vloed nog water in te kunnen laten met een relatief laag chloridegehalte zou ten minste een hoeveelheid van 700 m3/sec rivierwater langs de Waterweg moeten worden afgevoerd.” Dat stond in een rapport van bijna 50 jaar geleden! Nu met de kennis van de stijgende zeespiegel en de betere meetmethoden komen de geleerde dames en heren tot de conclusie dat 800 m3/sec. nodig is.

De commissie van toen onder voorzitterschap van Mr. E.H.J. Baron van Voorst tot Voorst waren geen domme jongens.

Uit deze rapportage blijkt dat in 1965 het boezemwater tot ongeveer de westelijke stadsgrens  van Steenbergen meer dan 5000 mg Cl/per liter bevatte. Tot een lijn die in een boog liep van Ossendrecht over Heerle, Kruisland, Stampersgat, Fijnaart en Willemstad bevatte het boezemwater 2000/5000 mg Cl/per liter. Tot een lijn die globaal liep van westelijk Roosendaal over Oud Gastel naar Klundert bevatte het boezemwater 500/1000 mg Cl/per liter. In het besef dat voor de land- en tuinbouw water nodig is met chloride gehaltes beneden de 300 mg per liter moge het duidelijk zijn dat verzilting van het Volkerak-Zoommeer de land- en tuinbouw potenties in het werkgebied van de Brabantse Delta aanzienlijk zal verslechteren en dat dit een veel grotere zoet water aanvoer nodig maakt dan tot op heden door Rijkswaterstaat wordt voorgesteld.

Bezint eer gij verzilt! Is mijn conclusie. De zoet water voorraad in het Volkerak-Zoommeer werd ook in het advies  “Waterbeleid voor de 21e eeuw” van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw onder voorzitterschap van F. Tielrooij al van groot belang verklaard. Niet doen dus dat verzilten.  Ik kan het rapport voor iedereen aanbevelen. Het geeft een bijzondere kijk op de vernieuwingskracht van Rijkswaterstaat.bellenschermDe laatste jaren valt met regelmaat het woord ‘innovatie’. Zo ook bij de ‘nieuwste’ kennis voor de zout terugdringing en het voorkomen van eventuele zoutlekkage door de sluizen naar het Haringvliet. Die ‘slimme’ technische jongens en meisjes hebben naar hun zeggen daar de modernste technieken voor ontwikkeld zoals een bellenscherm. Laat nu in het rapport uit 1965 al vermeld worden dat er onder andere een onderzoek loopt naar de toepassing van “luchtbel-schermen”! Hoezo zijn ze innovatief?  Hoezo zijn ze daadkrachtig? Een techniek die al 50 jaar bekend is wacht nog steeds op uitgebreide toepassing. Als straks bij verzilting de zout indringing veel ernstiger is dan uit de huidige rapporten blijkt, kunnen wij en onze boeren lang wachten en dan is het niet “eerst het zoet en dan het zout” maar zitten we gewoon met de gebakken peren.

U kunt hier het rapport “Waterbeleid voor de 21 eeuw” lezen:  63858537-Waterbeleid-voor-de-21e-eeuw


 

VERZILTING VOLKERAK-ZOOMMEER NIET MEER NODIG

| 11-01-2012 | 08:30 uur |


VERZILTING VOLKERAK-ZOOMMEER NIET MEER NODIG
Door: adviesgroepbormenhuijgens.nl   

Toename van voedselrijkdom en een gebrek aan doorstroming veroorzaakten tezamen in het Volkerak-Zoommeer overlast van blauwalgen. Op basis van een planstudie waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer werd een symptoombestrijding voorgesteld, die waarschijnlijk de blauwalgen doet verdwijnen: het inlaten van zout water en een beperkt getijde. Een voorstel met veel haken en ogen. Het behoud van een zoet Volkerak-Zoommeer geeft daarentegen vele voordelen. Er komt geen getijde en het waterpeil blijft beheersbaar. Het peil kan worden aangepast aan de scheepvaart, aan de afwateringsbehoefte van het Waterschap Brabantse Delta en aan de vraag naar zoet water. De zoete variant, in combinatie met de bestrijding van beide oorzaken van blauwalgen, had altijd al de voorkeur, maar leek indertijd niet mogelijk. In de jaren na de planstudie zijn de kansen voor deze oplossing aanzienlijk toegenomen.

locatie VZM

Overzichtskaart uit Gevoeligheidsanalyse Waterberging Zuidwestelijke Delta

Volkerak-Zoommeer als noodberging voor waterveiligheid

Door versnelde rivierafvoeren zijn er wereldwijd steeds vaker watersnoden in de delta´s. Nederland is een extreem lage delta en ligt zelfs grotendeels beneden de zeespiegel. De genomen maatregelen van Ruimte voor de Rivier zorgen hier nog eens voor een extra versnelde doorvoer van het rivierwater. Bij piekafvoeren krijgt de Zuidwestelijke Delta alles voor haar kiezen. Dit gebied is daar nog lang niet voor ingericht. Het water zal dan ook ophopen in Haringvliet en Biesbosch.

kaart Dongemond

In de startnotitie Waterberging Volkerak-Zoommeer zijn de mogelijkheden van waterberging in Grevelingen en Oosterschelde niet nader onderzocht. Toch is het aannemelijk dat beide aan de noodberging worden toegevoegd (aanbeveling 8 Deltacommissie). Bij een verzilt Volkerak-Zoommeer zou iedere noodberging van zoet water op zout water leiden tot een vernietiging van het aanwezige ecosysteem. Bij een zoet Volkerak-Zoommeer is dat niet het geval en kan het meer, als laatst in te zetten bekken, ook een kombergingsfunctie vervullen. De bergingscapaciteit is hierbij te vergroten door van tevoren het peil te verlagen met voorspuien.

Zoetwatervoorziening en verzilting
We beschermen ons land tegen stormvloed, de stijgende zeespiegel en piekafvoeren van de rivieren. Gelijktijdig proberen we genoeg zoet water vast te houden voor de zoetwatervoorziening en het tegengaan van verzilting. Tot nu toe ging de strijd hoofdzakelijk tegen overstromingen, maar een tekort aan zoet water kan zeker zo desastreus zijn.

verzilting brabant

Potentieel verziltingsgebied West/Brabant, BN/DeStem

Verzilting is niet alleen slecht voor de landbouw, het zout tast ook de funderingen van gebouwen en kunstwerken aan en zelfs brak water is al niet meer bruikbaar in de industrie. Op het industriegebied Moerdijk heeft men al een paar keer de inname van koel- en proceswater uit het Hollandsch Diep stil moeten leggen omdat het zoutgehalte te hoog was. Verzilting van het Volkerak-Zoommeer heeft verregaande consequenties voor de wijde omgeving wat betreft zoetwatervoorziening en bodemverzilting. In het advies “Zoet water Zuidwestelijke Delta” worden compenserende maatregelen voorgesteld om via een pijpleiding onder het Schelde-Rijnkanaal zoet water vanuit West-Brabant naar Tholen te transporteren, om extra zoet water vanuit het Hollandsch Diep in de Roode Vaart te pompen en vanuit de Bergse Maas in het Wilhelminakanaal. Dat deze alternatieve zoetwatervoorzieningen hoge en blijvende kosten met zich meebrengen laat zich raden. Verder worden de sluizen van de Steenbergsche Vliet en de Dintel permanent gesloten om zoutindringing tegen te gaan. Gezien de beperkte schutcapaciteit dienen deze sluizen ook nog te worden vervangen. De aanleg van een inlaatsluis naast de Krammersluizen is nodig, evenals aanpassingen aan de Volkeraksluizen in verband met zoutindringing in het Haringvliet. Ook aanpassingen aan sluizen en inlaten is gewenst in verband met de dreigende verzilting van West-Brabant en het zoete milieu van het Markiezaatsmeer. De Gevoeligheidsanalyse Waterberging Zuidwestelijke Delta uit 2010 (rapport Bulthuis) geeft aan dat na al deze compenserende maatregelen er bij lage zomerafvoeren toch nog tekorten aan zoet water zullen optreden en er alsnog behoefte komt aan ruimte voor extra voorraadvorming. Ook zijn de maatregelen onvoldoende om in te spelen op een toekomstige groeiende regionale behoefte aan zoet water.

volkerakzoommeer

Aanpassingen als gevolg van de verzilting Volkerak-Zoommeer in kaart, BN/DeStem

Zoet water is niet alleen nodig voor drinkwatervoorziening in de regio, maar ook voor hoogwaardige landbouw, glastuinbouw, industrie en natuur. Daarnaast behoort het zoute zeewater tegen te worden gehouden om externe verzilting te voorkomen. Met de huidige rivierafvoeren kunnen we het zout nog net buiten de deur kunnen houden. De afgelopen jaren zijn er perioden van droogte geweest waarbij er zout water ver naar binnen kwam, met name via de Nieuwe Waterweg. Daar zijn beperkte maatregelen tegen genomen, maar ondanks dat gaat de verzilting steeds verder. Geen van de op 8 december 2011 bij de Seminar Beperking Zoutindringing gepresenteerde opties voor beperking verzilting Rijnmond blijkt succesvol. Er werd door de onderzoekers nog wel gesuggereerd dat met een bellenscherm wellicht wat tijd gewonnen zou kunnen worden, voordat er een structurele en duurzame oplossing komt. De werking van een bellenscherm lijkt hier echter niet aannemelijk door het aanwezige getijde. Alleen een duurzame oplossing, zoals zeesluizen, lost het verziltingprobleem op en garandeert voldoende zoet water voor de gestelde landelijke wateropgaven, inclusief het gezond maken van de deltawateren. Het rapport Bulthuis geeft aan dat de veiligheid van de Nieuwe Waterweg niet is gewaarborgd. In het kader van veiligheid en zoetwatervoorziening zijn sluizen de enige oplossing. Via de Nieuwe Waterweg gaat momenteel 1500m³ zoet water per seconde verloren. Wanneer dit water onder meer beschikbaar komt voor het doorstromen van de Zuidwestelijke Delta dan liggen de kaarten heel anders geschud.

Extra investeringen nodig bij verzilting
Voor het inlaten van zout in het Volkerak-Zoommeer zijn forse investeringen nodig. In het geval van verzilting zijn aanpassingen aan dijken en kunstwerken noodzakelijk. Het blijkt dat de dijken van het Volkerak-Zoommeer dan aan een enorme kostbare opknapbeurt toe zijn. Verder dient er gezocht te worden naar mogelijkheden tot het verleggen van inlaatpunten voor waterinname en naar alternatieve zoetwatervoorzieningen. Hoe ingewikkelder of kunstmatiger de zoetwatervoorziening en de waterhuishouding gaan worden, des te duurder en minder duurzaam ze doorgaans zijn. Aan zowel het verzilten en het tegengaan van overlast door zoutlek als aan het realiseren van een gewijzigde zoetwatervoorziening, hangt een kostenplaatje. Verder dient er een beeld te komen van de blijvende kosten die dit alles met zich meebrengt.Methoden dienen nader uitgewerkt te worden om belasting van Hollandsch Diep, Dintel en Steenbergse Vliet, met zout water uit een verzilt Volkerak-Zoommeer zo veel mogelijk te beperken; De kosten van de verzilting worden voorlopig geschat op een kwart miljard euro. De vraag of het sop de kool waard is, wordt steeds vaker gesteld.

Waterkwaliteit
De oorzaken van het blauwalgenprobleem zijn de toegenomen voedselrijkdom en een gebrek aan doorstroming. De afgelopen 40 jaar, de periode dat er sprake is van een Volkerak-Zoommeer, is de waterkwaliteit in Nederland vrijwel overal verbeterd en dat geldt ongetwijfeld ook voor Mark en Dintel en de Steenbergsche Vliet. Tijdens de warme zomer van 2009 was er nog maar drie weken sprake van overlast van blauwalgen. Onderstaande grafiek geeft aan dat het chlorofylgehalte in het Volkerak-Zoommeer de laatste jaren flink is afgenomen, omdat de landbouw veel minder kunstmest is gaan gebruiken wat leidde tot verminderde toevoer van fosfaat.

grafiek chlorofyl

Overzicht vanaf 1987 van het chlorofylgehalte in het water van het Volkerak-Zoommeer. Bij hoge temperatuur vormt dit de voedingsbodem voor blauwalgen. Na 2002 is duidelijk een afname waarneembaar

De basis van verzilting als middel tegen blauwalgen, stoelt nog altijd op de verkenning uit 2002 en 2003 en gaat uit van een ongewijzigd zoetwateraanbod. Er blijven bij de zilte variant onzekerheden over de wijze waarop de gevolgen van een eventueel resterende zoutbelasting op de omliggende wateren zijn weg te nemen, over de optimale getijdendynamiek voor een gezond watersysteem, rekening houdend met de gebruiksfuncties (zoals scheepvaart, afwatering) en over haalbare alternatieven voor de zoetwatervoorziening voor de landbouw . Een oplossing langs de geijkte weg ligt intussen meer voor de hand. Waterkwaliteitsverbetering door afname van de aanvoer van fosfaat en nitraat én doorstroming met zoet water, nemen de oorzaak weg en zijn beduidend goedkoper.

Vergelijking zilte en zoete variant Volkerak-Zoommeer

 Zilte variant Volkerak-Zoommeer  Zoete variant Volkerak-Zoommeer
Totale milieuwisseling bij realisatie Géén milieuwisseling, doorspoelen met zoet water blijft mogelijk
                                                       Aanleg alternatieve zoetwatervoorziening Aanpassingen aan gemalen, duikers en watergangen. Nieuwe leidingen en pompstations Zoetwatervoorziening regio ongewijzigd
                                             Aanpassingen Volkeraksluizen i.v.m. zoutindringing Haringvliet Geen aanpassingen Volkeraksluizen
                                          Verziltinggevaar regio neemt toe Geen toename verzilting regio
                                                    Beperkte getijden in dode hoeken: cumulatieve opslibbing Geen getijden maar zoete doorstroming Peilbeheer blijft mogelijk
Sluizen West-Brabant vervangen en deze gesloten houden Nieuwe sluizen West-Brabant overbodig, sluisdeuren meestal open
                                                           VZM wordt als eerste noodberging ingezet voordat het merendeel van de deltawateren als berging fungeert Functie als komberging op kritieke momenten als laatste nog inzetbaar  Voorspuien hierbij mogelijk
                                                              Bij elke berging zoet op zout geeft milieuwisseling met ecologische ramp Géén milieuwisseling bij berging, mag ook bij minder urgentie gebruikt worden
                                                  Aantasting zoet Markiezaatsmeer Behoud zoet Markiezaatsmeer
                                                         Harde scheiding zoet-zout bij Volkeraksluizen blokkeert estuariene dynamiek Geen harde scheiding zoet-zout Estuariene dynamiek via herinrichting Zuidwestelijke Delta blijft mogelijk

Toekomst Volkerak-Zoommeer in nationaal kader
Zolang de samenhang met een centrale nationale regie nog ontbreekt, is het verstandig om geen overhaaste beslissingen te nemen. De onomkeerbaarheid van de verzilting van een van de grootste zoetwaterbuffers van Nederland en de inrichting van de Zuidwestelijke Delta als onderdeel van het komend integraal landelijk waterbeheer vragen om zorgvuldig afgewogen besluiten. Elke planvorming dient geanalyseerd te worden op de doelen van het Nationaal Waterplan, waaronder waterveiligheid, zoetwatervoorziening en estuariene dynamiek. Hieraan levert de verzilting VZM geen bijdrage. De voorgestelde verzilting veroorzaakt massale sterfte en vervolgens staat het zoute water diverse inrichtingsmogelijkheden voor de delta in de weg. Het Volkerak-Zoommeer zal op zijn vroegst in 2016 verzilt zijn. Nog vóór de voltooiing van de verzilting, geeft de herziene zoetwaterverdeling in Nederland aan of deze ingreep wel nodig is. Bij voorbarige doorgang van de verzilting heeft de milieuwisseling er haar overlast al veroorzaakt en kunnen gedane investeringen onnodig blijken. De Stuurgroep ZWD dringt er momenteel bij staatsecretaris Atsma op aan om op korte termijn een integraal besluit te nemen over de toekomst van het Volkerak-Zoommeer en het Grevelingenmeer. Het ontbreken van de kennis of een dergelijk besluit voor de lange termijn effectief is, maakt een definitief besluit in 2012 veel te riskant. Het ligt voor de hand dat straks het Deltaprogramma andere prioriteiten stelt en daarmee deze verzilting totaal overbodig maakt.

(integraal waterbeheer januari 2012)