SAMENWERKEN

 


| jaar 2 | nr. 040 | 13-03-2019 |

| SAMENWERKEN | 

[fbvideo link=”https://www.facebook.com/onswater/videos/2377900755563036/” width=”640″ height=”480″ onlyvideo=”1″]

(geluid aanzetten in video).

Ons Water vindt het belangrijk dat het waterschap goed samenwerkt met gemeenten. Daarom zijn we blij dat gemeentelijke ambtenaren belast met het waterbeleid op onze lijst staan. Zoals Corné Welten van de gemeente Drimmelen. Maar ook een oud waterschap ambtenaar als Domien van den Berg uit Made. 

 


 

 

OVER WATER – 81

 

| 04-03-2017 | 18.00 uur |


 

OVER WATER – 81

 

De vastenavonddagen zijn voor mij dagen om te lezen waar ik normaal niet aan toekom. Ik heb in één keer “Assetmanagement in Waterstad, handreiking assetmanagement stedelijk water” uitgelezen. Voor de gemiddelde mens niet echt een boek om in één keer tot je te nemen. Toch is deze Stowa/Rioned uitgave (2016/28), voor gemeentelijke (riool)asset beheerders het lezen meer dan waard. Hiermee kan geld bespaard worden en de te leveren dienst kwalitatief verbeterd. Het is een taai onderwerp en een taai geschreven boek, maar soms is werk gewoon taai en soms ligt daar ook de uitdaging. Voor meer informatie kijk op www.riool.net/HASW

28 februari
In de avond ben ik naar het symposium “aandachtspunten voor het waterbeleid” geweest georganiseerd door de Stichting De Levende Delta. Ik kom altijd graag in het kantoor van waterschap de Scheldestromen, omdat ik in het verleden daar ook als lid van het algemeen bestuur van het voormalige waterschap Zeeuwse Eilanden heb mogen vergaderen. Sprekers waren Ir. Frank Spaargaren (“waar moet Zeeland zich op voorbereiden bij een zeespiegelstijging van 1 meter in 2100”), Ing. Frans Koch (“Stormvloedkering in de Westerschelde voor 2050”) en Ir Wil Lases (“Het gevaar van de onbegrepen verzilting in Zeeland”). Frank Spaargaren maakte het publiek duidelijk dat vóór het einde van deze eeuw de stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg, de Haringvlietsluis en de Oosterscheldekering  afgeschreven zullen zijn en niet meer die bescherming zullen bieden die dan nodig is. Hij pleitte om niet in gedeelten van de delta te denken bij de noodzakelijke oplossingen, maar integraal naar oplossingen te zoeken voor het gehele deltagebied. Frans Koch presenteerde een plan tot afsluiting van de Westerschelde inclusief een innovatief overslagstation voor containers (NGICT). Wil Lases ging in op de verzilting van de Delta (op de website van Ons Water publiceerde hij daar eerder over). Hij pleitte onder andere voor verzoeting van het Grevelingenmeer.

Nu mijn portefeuille tijdelijk is uitgebreid met onder andere de boezemkades en regionale waterkeringen in het oostelijke deel van het werkgebied van waterschap Brabantse Delta, heb ik gelezen “Visie op de regionale waterkeringen 2016. Verder bouwen op een goed fundament”,  uitgegeven door de STOWA. Een leerzaam geschrift.

2 maart
De AB bijeenkomst van het afscheid van onze dijkgraaf Carla Moonen. Veel sprekers en veel lovende woorden.

3 maart
In de middag een bijeenkomst bij een boomkweker in Wernhout over de toepassing van Bokashi als bodemverbeteraar. Bokashi is een van oorsprong Japanse methode om organisch restmateriaal gefermenteerd terug te geven aan de bodem en op die wijze het humus- en organische stofgehalte in de bodem te verhogen. Hierdoor worden vocht en mineralen beter vastgehouden in de bodem en wordt ook het bodemleven meer divers.

Louis van der Kallen



ZOET / ZOUT

| 03-07-2014 | 14:26 uur |


ZOET/ZOUT

volkerak zoommeerDe beslissing over een zoet of zout Volkerak-Zoommeer komt steeds dichterbij. Als lid van de onafhankelijke Ons Water/West-Brabant Waterbreed fractie in het Algemeen Bestuur van het waterschap Brabantse Delta maak ik mij al jaren druk over de mogelijke gevolgen van een eventuele verzilting. Zo ook de gevolgen voor de land- en tuinbouw en de binnendijkse natuur die zeer afhankelijk is van de beschikbaarheid van zoet water. Tot op heden wordt in de aangegeven studies alleen maar uitgegaan van de huidige behoefte van de land- en tuinbouw van zoet water en de hoeveelheden zoet water die nu via het Volkerak-Zoommeer systeem worden ingelaten.

Tot nu toe waren we voor kennis van die mogelijke gevolgen aangewezen op de door Rijkswaterstaat aangeleverde kennis/studies, die veelal de indruk geven: ‘de zoet water voorziening is oplosbaar’ en de boeren krijgen “eerst het zoet dan het zout”.

Mijn gedachte was: leuk die voorspellingen. Maar hoe was het vroeger, voor de aanleg van de compartimentering wat het Volkerak-Zoommeer zoet maakte? Wat was de zoutindringing in onze gebieden? Dat zou een mooie indicatie zijn voor wat er nu op termijn gaat gebeuren als het Volkerak-Zoommeer weer zout zou worden.

Recent kreeg in in handen het “Rapport van de centrale commissie voor de drinkwatervoorziening 1965” met de mooie titel: “De toekomstige drinkwatervoorziening van Nederland.”, gedrukt door de Staatsdrukkerij in 1967. Ik zou zeggen een betrouwbare bron van informatie. En dat de opstellers wisten waarover ze schreven maakte voor mij de volgende zin al duidelijk (pagina 73): “Om bij de Parksluizen aan de Rotterdamse Waterweg bij vloed nog water in te kunnen laten met een relatief laag chloridegehalte zou ten minste een hoeveelheid van 700 m3/sec rivierwater langs de Waterweg moeten worden afgevoerd.” Dat stond in een rapport van bijna 50 jaar geleden! Nu met de kennis van de stijgende zeespiegel en de betere meetmethoden komen de geleerde dames en heren tot de conclusie dat 800 m3/sec. nodig is.

De commissie van toen onder voorzitterschap van Mr. E.H.J. Baron van Voorst tot Voorst waren geen domme jongens.

Uit deze rapportage blijkt dat in 1965 het boezemwater tot ongeveer de westelijke stadsgrens  van Steenbergen meer dan 5000 mg Cl/per liter bevatte. Tot een lijn die in een boog liep van Ossendrecht over Heerle, Kruisland, Stampersgat, Fijnaart en Willemstad bevatte het boezemwater 2000/5000 mg Cl/per liter. Tot een lijn die globaal liep van westelijk Roosendaal over Oud Gastel naar Klundert bevatte het boezemwater 500/1000 mg Cl/per liter. In het besef dat voor de land- en tuinbouw water nodig is met chloride gehaltes beneden de 300 mg per liter moge het duidelijk zijn dat verzilting van het Volkerak-Zoommeer de land- en tuinbouw potenties in het werkgebied van de Brabantse Delta aanzienlijk zal verslechteren en dat dit een veel grotere zoet water aanvoer nodig maakt dan tot op heden door Rijkswaterstaat wordt voorgesteld.

Bezint eer gij verzilt! Is mijn conclusie. De zoet water voorraad in het Volkerak-Zoommeer werd ook in het advies  “Waterbeleid voor de 21e eeuw” van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw onder voorzitterschap van F. Tielrooij al van groot belang verklaard. Niet doen dus dat verzilten.  Ik kan het rapport voor iedereen aanbevelen. Het geeft een bijzondere kijk op de vernieuwingskracht van Rijkswaterstaat.bellenschermDe laatste jaren valt met regelmaat het woord ‘innovatie’. Zo ook bij de ‘nieuwste’ kennis voor de zout terugdringing en het voorkomen van eventuele zoutlekkage door de sluizen naar het Haringvliet. Die ‘slimme’ technische jongens en meisjes hebben naar hun zeggen daar de modernste technieken voor ontwikkeld zoals een bellenscherm. Laat nu in het rapport uit 1965 al vermeld worden dat er onder andere een onderzoek loopt naar de toepassing van “luchtbel-schermen”! Hoezo zijn ze innovatief?  Hoezo zijn ze daadkrachtig? Een techniek die al 50 jaar bekend is wacht nog steeds op uitgebreide toepassing. Als straks bij verzilting de zout indringing veel ernstiger is dan uit de huidige rapporten blijkt, kunnen wij en onze boeren lang wachten en dan is het niet “eerst het zoet en dan het zout” maar zitten we gewoon met de gebakken peren.

U kunt hier het rapport “Waterbeleid voor de 21 eeuw” lezen:  63858537-Waterbeleid-voor-de-21e-eeuw


 

BESTUURSEXPERIMENT – 0034

 


 

Bergen op Zoom, 22 april 2008

 

Aan het Dagelijks Bestuur van het

Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

Geacht Dagelijks Bestuur,

Het Waterschap Rijn en IJssel kent een aantal ‘bestuursexperimenten’ waarbij ambtenaren van het waterschap, samen met het verantwoordelijke DB lid en AB leden uit een gemeente/regio, samen met de portefeuillehouder en gemeenteraadsleden uit de betrokken gemeente, watergerelateerde plannen maken. Dit grotendeels met breed opgezette inspraak-mogelijkheden voor burgers en betrokkenen. Deze ‘bestuursexperimenten’ hebben als doel de afstand tussen het waterschap en burgers en gemeentebestuurders te verkleinen en de aanwezige (gebieds)kennis van alle betrokkenen optimaal te benutten. De gemeenten waar deze ‘bestuursexperimenten’ lopen zijn Rheden en Zutphen.

Mogelijk is een dergelijke werkwijze ook iets voor ons waterschap. Als AB lid, die afkomstig is uit Bergen op Zoom, draag ik in deze graag mijn eigen gemeente voor als mogelijke experiment partner. Binnen de gemeenteraad van Bergen op Zoom is recent een “werkgroep waterbeleid: aandacht voor water” gestart. Een samenwerkingsvorm zoals bij de ‘bestuursexperimenten’ van het Waterschap Rijn en IJssel zou daar mogelijk tot een voor alle partijen optimaal resultaat kunnen leiden.

Vertrouwende op een spoedige beantwoording,

hoogachtend,

Louis van der Kallen

 


B&W GEMEENTE BERGEN OP ZOOM INZ. PRESENTATIES – A006

 


 

Bergen op Zoom, 6 juli 2005

 

Aan het Presidium van de

Gemeenteraad Bergen op Zoom

Postbus 35

4600 AA Bergen op Zoom

 

Betreft: presentaties, kenmerk LK/5011

 

Geacht Presidium,

Op 5 juli was de presentatieavond inzake de stand van zaken rond het gemeentelijk waterbeleid. In de aankondiging was gesteld van 19.30 tot 21.30 uur.

Normaliter bestaat een presentatieavond uit een presentatie (ca. 1 uur, een korte pauze (ca. 5 min) en daarna vragen/discussie (ca. 1 uur).

De avond begon goed met de verjaardag van de wethouder, we zongen hem enthousiast toe en hij mocht de welgemeende felicitaties in ontvangst nemen voor zijn zestigste verjaardag.

De voorzitter kondigde 5 sprekers aan en we gingen vol vuur van start. Tot zover is hier niets mis mee.

Onder de aanwezigen was enig enthousiasme om snel door de avond heen te gaan, want men keek uit naar de aangekondigde traktatie van de jarige op het terras.

Een enkele mopperaar memoreerde dat we ondanks het reces wel weer voor de tweede avond achter elkaar aanwezig waren.

Om 21.30 uur waren de presentaties nog bezig! Op een enkele vraag van andere raadsleden na, waren de lieden achter de tafel continue aan het woord geweest. De presentaties waren, hoe goed ook bedoeld, deels onnodig lang en werden vaak verlengd door een gemotiveerde portefeuillehouder die met grote regelmaat nog iets wilde toevoegen en daar voor iedere keer bedankt werd door de presentator.

Op basis van de presentaties had ik een reeks van vragen c.q. opmerkingen. Ik had daar gedurende de presentaties vanaf gezien, mede, om met de voorzitter te spreken, gezien mijn achtergrond.

De duur van de presentaties was absurd en in strijd met de normale gang van zaken. Om 21.30 uur heb ik dan ook de vergadering als een vorm van protest verlaten en de voorzitter in kennis gesteld van mijn gevoelens daaromtrent.

Als na de presentaties de vragen nog gesteld en de discussie over het waterbeleid nog gevoerd had moeten worden was het zeker 23.00 uur geworden. Zo laat op de avond leg ik onder de gegeven omstandigheden geen beslag meer op de tijd van mijn collega’s.

Nu heb ik het gevoel dat er óf van een stevig falen van de coördinatie sprake is óf  van een bekende tactiek om een vergadering te manipuleren, rekken totdat iedereen weg wil, dan wordt de discussie doodgeslagen. Een vastbijter wordt dan niet meer gewaardeerd.

De voorzitter heeft op geen enkel moment getracht de presentatoren tot enige spoed te manen.

Ik verzoek het presidium dit soort presentaties anders te plannen en desnoods te spreiden over meerdere data, tenzij men blijvend geen prijs stelt op een inhoudelijke inbreng en/of discussie.

Mijn meest noodzakelijke opmerkingen:

In het verleden heb ik met grote regelmaat kritiek gehad op de houding van B&W inzake de behartiging van de waterbelangen van Bergen op Zoom ten opzichte van andere overheden. Sinds enkele jaren is de uitvoering binnen onze gemeente zodanig dat achterstanden worden ingelopen. Strategisch ten opzichte van andere overheden constateer ik nog steeds veel gemiste kansen en enige goedgelovigheid.

Reeds in 2002, kort na de vaststelling in 2001 van de nieuwe maatgevende afvoeren van de Rijn (16.000 m3 per sec.) en de Maas (3.800 m3 per sec.), heb ik het college en de raad herhaalde malen gewezen op de mogelijke voornemens van Rijkswaterstaat om het Volkerak-Zoommeer-systeem te gebruiken als bergingscapaciteit om de randstad (Rotterdam/ Dordrecht) tegen de laagst denkbare kosten te beschermen. Niemand nam de moeite te luisteren!

Tevens heb ik met grote regelmaat aangedrongen op een Bergse vertegenwoordiging in alle voor Bergen op Zoom relevante wateroverleggen. Men nam de tijd, noch de moeite!

Ook recent moest ik weer constateren dat bij alle overleggen over de Schelde Karakterisering Bergen op Zoom, maar eigenlijk heel het Brabantse gebied in dat stroomgebied, vrijwel niet vertegenwoordigd was! Eén uitzondering: een raadslid die als vertegenwoordiger van de recreatievaart deels aanwezig was.

Veel gemiste kansen!

Nu benadrukt de wethouder dat er in de PKB Ruimte voor de Rivier, zoals deze nu ter inzage ligt, verwezen wordt naar de problemen die kunnen ontstaan voor Bergen op Zoom, Tholen en West Brabant door een eventuele berging van rivierwater in het Volkerak-

Zoommeer-systeem. Hij voegde er als geruststelling aan toe dat de kansberekening voor die problemen één keer in de 1400 jaar bedroeg.

Hij heeft op dit moment gelijk !

De feiten:

–          Het Volkerak-Zoommeer ligt niet in het gebied waarop de PKB formeel betrekking heeft.

–          In de ter beschikking gestelde 1,9 miljard euro voor de uitvoering van de PKB zit nul euro voor een eventuele oplossing van de problemen die kunnen ontstaan in West Brabant (zie de Blokkendoos)! We weten allemaal dat veel geld los krijgen van de politiek in Den Haag voor gebieden buiten de Randstad geen sinecure is!

–          Nu is de theoretische kans op waterproblemen volgens de statistici 1 op 1.430 (dit kan de komende winter al zijn). Het zijn dezelfde klimaatmodellen die berekenen dat bepaalde regenbuien 1 x per 100 jaar voorkomen, terwijl de laatste 8 jaar in Zeeland al 4 van dat soort buien werkelijk gevallen zijn.

–          Ik schrijf met nadruk nu, want volgens diezelfde modellen is de kans op de problemen, veroorzaakt door de waterberging in het Volkerak-Zoommeer in 2050 al 1 op 25. Dit wordt vooral veroorzaakt door de berekende zeespiegelstijging en de toenemende buienintensiteit. Dit cijfer is in de laatste openbare vergadering van het AB van de Brabantse Delta op vragen van mij door de Dijkgraaf in het openbaar bevestigd!

–          Al die modellen kennen als basis het zogeheten middenscenario van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) dat uitgaat van een stijging van de temperatuur van 20 C per eeuw, met als uitkomst 60 cm. zeespiegelstijging per eeuw. Als we de toenemende geluiden van de klimatologen zouden mogen geloven, die nog steeds een versnelling van de opwarming constateren, met als gevolg een veel snellere stijging van het zeeniveau en een voortgaande intensivering van de neerslaghoeveelheden, dan wordt het gevoel van “het is maar eens in de 1400 jaar” helemaal bedreigend en constateert ondergetekende een misplaatste uitstraling van ‘het komt wel goed’.

Veel nadrukkelijker moet de lokale en regionale politiek helder maken dat van berging in het Volkerak-Zoommeer-systeem geen sprake kan zijn zonder effectieve maatregelen (dus geld) om de gevolgen voor Bergen op Zoom, Tholen en de rest van West-Brabant adequaat aan te pakken.

Met vriendelijke groet,

Louis van der Kallen

 

c.c.      raadsleden Bergen op Zoom

college van B&W