VRAGEN EX ART. 39, AGENDEREN GEVOLGEN ONTWERP-RIJKSSTRUCTUURVISIE GREVELINGEN EN VOLKERAK-ZOOMMEER, KENMERK LK/14078

 


Bergen op Zoom, 26 oktober 2014

 

Aan het College van Burgemeester en Wethouders

der Gemeente Bergen op Zoom

Postbus 35

4600 AA Bergen op Zoom

 

Betreft:          vragen ex art. 39, agenderen gevolgen ontwerp-rijksstructuurvisie                              Grevelingen en Volkerak-Zoommeer, kenmerk LK/14078

 

Geacht College,

De landsregering heeft de “ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer” vastgesteld en daarmee het voornemen kenbaar gemaakt een beperkt getij terug te brengen in het Volkerak-Zoommeer en deze wateren op termijn te verzilten. Daarmee komt de regering deels tegemoet aan de in de gebiedsontwikkelingsvisie Verbonden Toekomst neergelegde wensen van de regio. Maar wat betekent het regeringsbesluit tot verzilting uiterlijk in 2028?

Dat er tot mogelijk 2028 aan de Binnenschelde niets tot weinig gebeurd om de kwaliteit te verbeteren? Wat is de betekenis van het kostenoverzicht op pagina 32? Feitelijk is er slechts voor 23 van de mogelijk benodigde 280 miljoen nu een dekking aangegeven en moet er minimaal 105 miljoen komen uit gebiedsontwikkeling, zoals onder andere de plannen op Bergs gebied. Dit houdt in, althans volgens de ontwerp-rijksstructuurvisie en de gebiedsontwikkelingsvisie Verbonden Toekomst: een jachthaven in de Binnenschelde, vakantiewoningen op de strook land tussen de Plaatvliet en de Binnenschelde, drijvende woningen op/aan/nabij de Prinsesseplaat, vakantiewoningen in de Auvergnepolder. Is dit (financieel) geloofwaardig?

In de ontwerp-rijksstructuurvisie op pagina 61 is gesteld; “Gezien de relatief hoge kosten om de waterkwaliteitsproblemen op de Grevelingen op te lossen en de momenteel verminderde urgentie om de waterkwaliteitsproblemen van het Volkerak-Zoommeer aan te pakken, ligt investeren in het geschetste ontwikkelperspectief om de waterkwaliteit van beide wateren structureel te verbeteren op dit moment voor het Rijk niet voor de hand. Regionale partijen hebben die ambitie echter wel en zien daarvoor ook, in samenwerking met het Rijk en marktpartijen, de financiële mogelijkheden”. Gezien deze tekst is de BSD-fractie geneigd de Bergse plannen financieel niet geloofwaardig te achten. Het Rijk is immers klaarblijkelijk niet van plan er geld in te steken.

  • Wat is nu de positie van Bergen op Zoom?
  • Gaat het college ondanks de in de ontwerp-rijksstructuurvisie geschetste financiële voornemens van het Rijk deze plannen doorzetten?
  • Of gaat het college middels een meningpeilende raadsmededeling kijken wat de gemeenteraad er nu van vindt?

De BSD-fractie verzoekt uw college om een raadsmededeling in deze.

In afwachting van Uw reactie,

hoogachtend

namens de BSD-fractie

Louis van der Kallen

 


(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 5

 

| 17-11-2014 | 14.00 uur |


(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 5

 


bruinrotDe landsregering heeft de “ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer” vastgesteld en daarmee het voornemen kenbaar gemaakt een beperkt getij terug te brengen in het Volkerak-Zoommeer en deze wateren op termijn te verzilten.
 

‘Eerst het zoet dan het zout’  is de stelling die Ons Water en het waterschap steeds hebben gehanteerd bij de discussie over het eventuele zout worden van het Volkerak-Zoommeer. Dat lijkt een simpel en helder uitgangspunt. Voor ons betekent het dat er eerst voldoende zoet water komt van een gelijke of betere kwaliteit en dat er rekening is gehouden met toekomstige ontwikkelingen van de land- en tuinbouw. We vinden het ook vanzelfsprekend dat de veroorzaker van de verzilting van het Volkerak-Zoommeer ook tot in lengte van dagen de meerkosten (nu door Rijkswaterstaat begroot op 1,57 miljoen per jaar) van dat aangevoerde zoete water gaat betalen. Het kan immers niet zo zijn dat onze boeren en tuinders blijvend het gelag betalen van de dames en heren plannenmakers in Den Haag.

Nu wordt er in de stukken van Rijkswaterstaat gesteld dat de leveringszekerheid van zoet water zal toenemen. De fractie Ons Water heeft daar twijfels bij want in die zelfde stukken (Joint Fact Finding) is te lezen: “Bij een weer zout Volkerak-Zoommeer heeft de zoetwaterinlaat naar het VZM van 25 m3/s een hoge prioriteit omdat deze nodig is voor het beperken van de zoutlekkage door Volkeraksluizen. Zo kan een grote stijging van de chlorideconcentratie bij de inlaat aan het Haringvliet voor drinkwaterproductie worden voorkomen. De zoet waterinlaat vanuit het Hollandsch Diep naar het zoute VZM wordt daarom ingedeeld in categorie 2 van de verdringingsreeks. De andere inlaten vanuit het Hollandsch Diep, dus ook de vergrote inlaat via de Roode Vaart, zijn categorie 4. De hiervan afhankelijke gebieden (MDV-systeem, PAN-polders en Tholen /St. Philipsland) zijn en blijven daarmee afhankelijk van een categorie 4 waterinlaat vanuit het hoofdwatersysteem. Ten opzichte van de huidige situatie met een zoet Volkerak-Zoommeer verandert er voor deze gebieden formeel niets. Wel is de vraag aan de orde of de leveringszekerheid voor deze gebieden in situaties van droogte waarbij de verdringingsreeks in werking treedt wordt beïnvloed (eerder wordt “verdrongen”) door de zoetwatervraag voor zoutlekbestrijding.”

Kortom: nu hebben we altijd de beschikking over voldoende zoet water. Straks gaan, bij een tekort, een heleboel belangen voor. Ons Water is van mening dat gezien het belang van onze boeren en tuinders bij leveringszekerheid van goed zoet water de inlaat aan het Hollandsch Diep in het kader van de verdringingsreeks een categorie 2 inlaat moet worden.

Ook bij de kwaliteit zijn vragen te stellen. Het zoutgehalte zal met de aanvoer uit het Hollandsch Diep en het Wilhelminakanaal en de Amer worden verlaagd en daarmee worden verbeterd ten opzichte van het zout gehalte van het zoete water uit het Volkerak-Zoommeer. Maar er is, wat Ons Water betreft, wel iets wat aandacht verdient en waar in de stukken van Rijkswaterstaat nauwelijks aandacht voor is. BRUINROT!! Water uit het Wilhelminakanaal bevat met regelmaat de bruinrotbacterie. Deze is verwoestend voor de teelt van aardappelen of pootaardappelen. Toen ik als AB lid in de Algemene Vergadering van het Waterschap op 12 november daar op wees, werd dat niet ontkend maar wel gebagatelliseerd door de dijkgraaf. Dat water werd immers verdund met dat uit het Hollandsch Diep, was haar stelling. Water met de bruinrotbacterie is voor elke aardappelteler niet bruikbaar verdund of niet verdund.

Ons Water verlangt dan ook dat de aanvoer van het zoete water, als het nodig is, volledig kan komen uit het Hollandsch Diep. Dat moet de inzet zijn van het waterschap. De kreet: ‘Eerst het zoet dan het zout’ moet in kwantitatieve en in kwalitatieve zin worden waargemaakt en niet op kosten van de ingezetenen, boeren en tuinders van West-Brabant maar op kosten van het Rijk. 

Louis van der Kallen 

 


 

REACTIE OP CONCEPT ZIENSWIJZE ONTWERP-RIJKSSTRUCTUURVISIE, KENMERK 0060

 


Bergen op Zoom, 17 november 2014

 

Aan het Dagelijks Bestuur van het

Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

 

Betreft:          reactie fractie Ons Water/West Brabant waterbreed op de concept  zienswijze ontwerp-Rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer, kenmerk 0060

 

Geacht Dagelijks Bestuur,

Ten aanzien van het gestelde onder het kopje “Eerst het zoet, dan het zout” heeft onze fractie een probleem met de zin: “Omdat het zout maken van het Volkerak-Zoommeer voor 2028 is voorzien, gaan wij er vanuit dat er in de tussenliggende periode passende maatregelen zullen worden getroffen om het zoutlek bij de Krammersluizen, of de gevolgen ervan, afdoende tegen te gaan. Dit is noodzakelijk om aan de afspraken uit het Waterakkoord Volkerak-Zoommeer te kunnen voldoen.”

Onze fractie vindt dat dit concreter en steviger kan en wat ons betreft gewenst is. Wij onderschrijven dat de aanpak van het zoutlek bij de Krammersluizen noodzakelijk is om aan de gemaakte afspraken inzake de maximale chloride gehaltes op het Volkerak-Zoommeer te gaan voldoen. Onze pijn zit de frase “in de tussenliggende periode”.

Onderstaand enkele citaten uit de MKBA:

  • Pagina xi: “Het bellenscherm in de Krammersluizen levert direct baten op en is kosteneffectief bij zowel een zoet als een zout Volkerak-Zoommeer, doordat ook een zout Volkerak-Zoommeer pas over enkele jaren mogelijk is.”
  • Pagina xii (figuur D): “verzilveren no-regrets en kansen – Bellenscherm Krammersluis”
  • Pagina 24 (optie 6): “Standaard wordt bij het grote onderhoud aan de Krammersluizen uitgegaan van vervanging van de zoet-zoutscheiding door een traditionele oplossing. Deze vergt een grote investering en een lange gebruiksduur om economisch aantrekkelijk te zijn. Wanneer deze oplossing bij een zout Volkerak-Zoommeer voortijdig overbodig wordt, is sprake van kapitaalvernietiging. Een optie bij alle alternatieven is om de bestaande zoet-zoutscheiding te vervangen door een bellenscherm vanwege de reistijdwinsten voor de scheepvaart en mogelijk lagere levensduurkosten. Ook bij varianten waarin het Volkerak-Zoommeer op termijn zout wordt en de zoet-zoutscheiding niet meer nodig is, levert dit voordeel op. Er is sprake van minder kapitaalvernietiging en met een bellenscherm ervaart de scheepvaart al direct minder reistijdverlies.”

In deze citaten ziet de fractie van Ons Water/West-Brabant Waterbreed alle reden voor een steviger inzet. De fractie Ons Water/West-Brabant Waterbreed verzoekt uw DB de woordener in de tussenliggende periode passende maatregelen zullen worden getroffen om het zoutlek bij de Krammersluizen” te vervangen door: “ten spoedigste het zoutlek in de Krammersluizen middels een bellenscherm aan te pakken, zoals vermeld als no-regret maatregel in de MKBA”.

Ten aanzien van het gestelde onder het kopje “Planning en aanpak van aanvullend onderzoek naar leveringszekerheid” acht onze fractie de laatste twee zinnen te afwachtend. Wij hebben geen probleem met iets onderzoeken, maar het kan geen kwaad nu reeds helder te maken wat wij willen en waarom. 

Ook hier eerst een citaat: Op pagina 30 van de “Joint Fact Finding zoet water” onder het kopje “Leveringszekerheid en efficiency” is de volgende tekst te vinden:  “Bij een weer zout Volkerak-Zoommeer heeft de zoetwaterinlaat naar het VZM van 25 m3/s een hoge prioriteit omdat deze nodig is voor het beperken van de zoutlekkage door Volkeraksluizen. Zo kan een grote stijging van de chlorideconcentratie bij de inlaat aan het Haringvliet voor drinkwaterproductie worden voorkomen. De zoetwaterinlaat vanuit het Hollandsch Diep naar het zoute VZM wordt daarom ingedeeld in categorie 2 van de verdringingsreeks. De andere inlaten vanuit het Hollandsch Diep, dus ook de vergrote inlaat via de Roode Vaart, zijn categorie 4. De hiervan afhankelijke gebieden (MDV-systeem, PAN-polders en Tholen /St. Philipsland) zijn en blijven daarmee afhankelijk van een categorie 4 waterinlaat vanuit het hoofdwatersysteem. Ten opzichte van de huidige situatie met een zoet Volkerak-Zoommeer verandert er voor deze gebieden formeel niets. Wel is de vraag aan de orde of de leveringszekerheid voor deze gebieden in situaties van droogte waarbij de verdringingsreeks in werking treedt wordt beïnvloed (eerder wordt “verdrongen”) door de zoetwatervraag voor zoutlekbestrijding.”

Onze fractie wenst nadrukkelijk dat in de zienswijze helder wordt dat het waterschap Brabantse Delta van mening is dat, gezien ons belang bij leveringszekerheid van goed zoet water voor de landbouw, de inlaat aan het Hollandsch Diep in het kader van de verdringingsreeks een categorie 2 inlaat wordt. Er is naar onze mening geen principieel verschil als het gaat om verziltingbestrijding met de inlaat bij de Volkeraksluizen. Belangrijk is tevens dat we dan minder kans hebben gebruik te moeten maken van de waterinlaat bij Oosterhout als daar het risico is van bruinrot. Graag zagen we het voorgaande verwerkt in de zienswijze.

Ten aanzien van het gestelde onder het kopje “Financiering van maatregelen inclusief extra beheer en onderhoud” is de fractie van Ons Water/West-Brabant Waterbreed van mening dat de laatste zin niet in overeenstemming is met de wensen zoals in het AB van 12 november is verwoord en ondersteund door een ruime meerderheid van de vergadering.

Wat ons betreft wordt in de zienswijze opgenomen  dat volgens het vervuiler-betaald-principe de veroorzaker van de kosten van de verzilting tot in lengte van jaren de daaruit voortkomende lasten zal dienen te dragen.

Dus, geacht DB, maak helder in de zienswijze dat het waterschap Brabantse Delta van de veroorzaker van de verzilting van het Vokerak-Zoommeer, de Rijksoverheid, voor beheer, onderhoud en exploitatie van de werken een adequate vergoeding verlangt op basis van de werkelijke kosten.

In afwachting van uw handelen,

hoogachtend,

Namens de fractie Ons Water/Waterbreed

L.H. van der Kallen

 


ZIENSWIJZE

 

| 13-11-2014 | 14:00 uur |


ZIENSWIJZE

 

volkerak zoommeer

Onderstaand mijn inbreng van 12 november 2014 bij de bespreking van de concept waterschapszienswijze op de Ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer. Met als resultaat dat de concept waterschapszienswijze wordt aangepast en later deze maand opnieuw wordt besproken in het algemeen bestuur van het waterschap.

Mevrouw de dijkgraaf,

De fractie Ons Water/ West-Brabant Waterbreed zal zich in onze bijdrage focussen op de mogelijke gevolgen voor ons waterschap van een eventuele verzilting van het Volkerak-Zoommeer. We gaan derhalve niet in op de redenen van het wel of niet verzilten van die buitenwateren, want wij als bestuur van het waterschap gaan daar niet over. Het waterschap is een territoriale overheid en ons AB en DB, alsmede onze ambtenaren hebben sec de belangen van ons waterschap en haar ingezetenen en de ingelegen (agrarische)bedrijven te behartigen. De fractie van Ons Water/ West-Brabant Waterbreed verwacht van ieder van onze ambtenaren en van het DB, als hij of zij het waterschap vertegenwoordigt een focus op de belangen van ons waterschap in al haar facetten. Die focus ziet onze fractie niet altijd terug in de uitingen van ons DB in de media of in de bijdragen aan de stukken die inzake het Volkerak-Zoommeer in de openbaarheid zijn gekomen. Ook waterschappen kennen een hoge mate van autonomie in de uitvoering van haar beleid.

Ten aanzien van de gevolgen voor het waterschap, die mijn fractie graag terug zou willen zien in de zienswijze van het waterschap, zijn wat ons betreft de volgende thema’s van belang:

  • de beperking van de verzilting van oppervlaktewateren binnen het territoir van ons waterschap
  • de beperking van de verzilting van grondwater en gronden binnen het territoir van ons waterschap
  • de leverzekerheid van (landbouw)water in termen van kwantiteit en kwaliteit
  • en de gevolgen voor de waterschapslasten.

De verzilting
Wat in alle door de fractie van Ons Water/West-Brabant Waterbreed gelezen stukken:

  • Ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer.
  • Milieueffectrapport bij de Rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer (oktober 2014).
  • MKBA bij Rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer.
  • Verbonden Toekomst.
  • Deltaprogramma 2015 Werk aan de Delta.
  • Projectnota Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer.
  • Zoetwater rapportage 2012.
  • Natuureffectenstudie bij de Rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer. deel 1 en 2.
  • Joint Fact Finding zoet water.
  • Milieueffectrapportage Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer april 2012,
    opvalt is dat de onderzoekers/opstellers geen enkele moeite hebben gedaan om qua verziltingseffect van een zout Volkerak-Zoommeer een nulsituatie in kaart te brengen. Terwijl dit voor de inschatting van de verziltingseffecten van een mogelijk toekomstige zout Volkerak-Zoommeer van groot belang is om de gebruikte modellen te valideren en een hoger realiteitsgehalte te geven. In de literatuuropgaven in de stukken hebben wij niets gevonden van vóór de aanleg van de compartimenteringsdammen. Terwijl dergelijke informatie wel te vinden is.

Als voorbeeld het “Rapport van de centrale commissie voor de drinkwatervoorziening 1965” met de mooie titel: “De toekomstige drinkwatervoorziening van Nederland.”, gedrukt door de Staatsdrukkerij in 1967. Ik zou zeggen een betrouwbare bron van informatie. En dat de opstellers wisten waarover ze schreven werd mij door de volgende zin al duidelijk (pagina 73): “Om bij de Parksluizen aan de Rotterdamse Waterweg bij vloed nog water in te kunnen laten met een relatief laag chloridegehalte zou ten minste een hoeveelheid van 700 m3/sec rivierwater langs de Waterweg moeten worden afgevoerd.”. Dat stond in een rapport van bijna 50 jaar geleden! Nu met de kennis van de stijgende zeespiegel en de betere meetmethoden en computermodellen komen de geleerde dames en heren tot de conclusie dat 800 m3/sec. nodig is. De commissie van toen onder voorzitterschap van Mr. E.H.J. Baron van Voorst tot Voorst waren geen domme jongens. Uit deze rapportage blijkt dat in 1965 (figuur 24, pagina 72) het boezemwater tot ongeveer de westelijke stadsgrens van Steenbergen meer dan 5000 mg Cl/per liter bevatte. Tot een lijn die in een boog liep van Ossendrecht over Heerle, Kruisland, Stampersgat, Fijnaart en Willemstad bevatte het boezemwater 2000/5000 mg Cl/per liter. Tot een lijn die globaal liep van westelijk Roosendaal over Oud Gastel naar Klundert bevatte het boezemwater 500/1000 mg Cl/per liter. Deze gegevens zijn ook te vinden in “De waterhuishouding van Nederland” een rapportage uit 1968 (figuur 6, pagina 19). Natuurlijk weet onze fractie dat er toen geen bellenschermen functioneerden, maar dat er wel geschut werd om de zoutlekkage te beperken. Dus mogelijk zijn er ook zoute kwel effecten op een aanzienlijk grotere afstand dan enkele honderden meters!

Wij vinden de opmerking op pagina 154 van de MKBA dan ook volstrekt onvoldoende onderbouw, te weten: “Door een zout Volkerak-Zoommeer neemt het chloridegehalte van het kwelwater toe in een zone van enkele honderden meters tot maximaal 1,5 km, grenzend aan het Volkerak-Zoommeer. Door de aanwezigheid van kwelsloten kan oppervlaktewater met verhoogde chloridegehalten worden afgevangen en afgevoerd, waardoor geen nadelige gevolgen optreden voor de landbouw.”.

In het besef dat voor de land- en tuinbouw water nodig is met chloridegehaltes beneden de 300 mg per liter moge het duidelijk zijn dat verzilting van het Volkerak-Zoommeer de land- en tuinbouw potenties in het werkgebied van de Brabantse Delta aanzienlijk zou kunnen verslechteren en dat dit een veel grotere zoet water aanvoer nodig kan maken dan tot op heden door Rijkswaterstaat en door ons waterschap wordt voorgesteld. Onze fractie wil benadrukken dat op pagina 144 van de MKBA te lezen is: “Er zijn maar weinig voorbeelden van projecten waarin een ecosysteem wordt aangepast van een zoetwatersysteem naar zoutwatersysteem.”. In dat besef dienen modellen, waarop beslissingen genomen worden, die van groot belang zijn voor onze grond- en watergebruikers, goed en aantoonbaar onderbouwd worden.

De leverzekerheid
In de samenvattingen in de stukken wordt met regelmaat vermeld dat de leverzekerheid van de (landbouw)waterinlaten verbetert als alle voorgenomen maatregelen zijn gerealiseerd. De vraag is altijd in dit soort zaken: wat is de referentie waarmee vergeleken wordt?  In dit geval memoreert onze fractie graag aan de geschiedenis. Het nu volgende is een tekst overgenomen uit het Milieueffectrapport waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer uit april 2012 (pagina 87/88): “Direct na de afsluiting in 1987 werd het Volkerak-Zoommeer doorgespoeld met water uit het Hollandsch Diep (zoet), teneinde op korte termijn te kunnen beschikken over zoet water voor de regionale watervoorziening in de omliggende gebieden. Hierdoor daalde het gemiddelde chloridegehalte van het Volkerak-Zoommeer binnen één jaar tot de gestelde norm van 0,4 g Cl/l. Het handhaven van deze chloridenorm wordt geregeld door middel van een doorspoelbeheer vanuit het Hollandsch Diep. Zoutaanvoer vindt nog plaats als gevolg van schutverliezen, zoute kwel en uitspoeling uit buitendijkse gronden. In 1993 werd de chloridenorm bijgesteld tot 0,45 g/l. Door deze verhoging kon de inlaat vanuit het Hollandsch Diep via de Volkeraksluizen worden beperkt…”.

“In het waterakkoord is in 2001 vastgelegd gedurende het groeiseizoen te sturen op 450 mg cl/l bij de meetlocatie Bathse Brug, met uitzondering van perioden van droogte…..”.

“In het “droge” jaar 2003 werd door het stopzetten van de inlaat voor doorspoeling de norm voor het chloridegehalte bij de meetpunten Bathse Brug en mond van het spuikanaal herhaaldelijk overschreden.”.

Feit is dat het gehanteerde maximale chloridegehalte keer op keer is verhoogd c.q. beperkt in tijd. Maar dat niet alleen. In de “Joint Fact Finding zoet water” is op pagina 20 te lezen: “Het Volkerak-Zoommeer is de laatste jaren aanmerkelijk zouter geworden door de toegenomen zoutlekkage van de Krammersluizen. Het meerjarig zomergemiddelde is 415 mgCl/l. Incidenteel wordt in de zomer de normconcentratie van 450 mgCl/l overschreden. In de zomer van 2011 was de overschrijding langdurig (eind april-half juli, met een maximum van 615 mgcl/l) doordat ten gevolge van de langdurige lage rivierafvoer de doorspoeling moest worden beperkt.”.

Wat vermeld is voor de Krammersluizen, gaat naar onze inzichten ook op voor de Bergse Diepsluis. Rijkswaterstaat koos er dus voor om de zoetwater inlaat te beperken ten voordele van de bestrijding van de verzilting vanuit de Nieuwe Waterweg. Dit ten nadele van onze inlaten en onze boeren. Van de afspraken kwam dus niets terecht. Weg leverzekerheid, niet door een act of God maar door een beslissing van de waterbeheerder. Kijkend naar inlaat tabellen lijkt het of stijgende chloridegehalten de effectiviteit van de graas op de blauwalg door de quaggamossel bij hogere chloridegehalten daalt, omdat naar mijn informatie de quaggamossel bij hogere chloridegehalten zijn schelpen sluit. Zonder dat er voldoende cijfers zijn voor een harde uitspraak lijkt het erop dat in een aantal gevallen de inlaat eerst sloot vanwege te hoge chloridegehaltes en daarna vanwege blauwalgbloei. Voor onze fractie geldt dat, als het gaat om de leverzekerheid ten aanzien van zoutgehalten, men uit dient te gaan van de zoutgehalten in het Volkerak-Zoommeer als men zich zou houden aan de gemaakte afspraken en het achterstallig onderhoud aan de Krammersluizen en de Bergse Diepsluis zou zijn uitgevoerd.

Ten aanzien van de kwantitatieve leverzekerheid is helder dat een waterinlaat via de Roode Vaart verre van zeker is. In tegendeel. Op pagina 30 in de Joint Fact Finding is onder het subkopje ‘Watertekort’ de volgende tekst te vinden:

“Bij een weer zout Volkerak-Zoommeer heeft de zoetwaterinlaat naar het VZM van 25 m3/s een hoge prioriteit omdat deze nodig is voor het beperken van de zoutlekkage door Volkeraksluizen. Zo kan een grote stijging van de chlorideconcentratie bij de inlaat aan het Haringvliet voor drinkwaterproductie worden voorkomen. De zoet waterinlaat vanuit het Hollandsch Diep naar het zoute VZM wordt daarom ingedeeld in categorie 2 van de verdringingsreeks. De andere inlaten vanuit het Hollandsch Diep, dus ook de vergrote inlaat via de Roode Vaart, zijn categorie 4. De hiervan afhankelijke gebieden (MDV-systeem, PAN-polders en Tholen /St. Philipsland) zijn en blijven daarmee afhankelijk van een categorie 4 waterinlaat vanuit het hoofdwatersysteem. Ten opzichte van de huidige situatie met een zoet Volkerak-Zoommeer verandert er voor deze gebieden formeel niets. Wel is de vraag aan de orde of de leveringszekerheid voor deze gebieden in situaties van droogte waarbij de verdringingsreeks in werking treedt wordt beïnvloed (eerder wordt “verdrongen”) door de zoetwatervraag voor zoutlekbestrijding.”

Van een inlaat via een categorie 2 route wordt ons agrarisch bedrijfsleven straks afhankelijk van een categorie 4 inlaat route. Hoezo een verbetering van de leveringszekerheid? Zolang het Volkerak-Zoommeer zoet is en men zich zou houden aan de afspraken en de Krammer Sluizen en de Bergse Diepsluis fatsoenlijk zou onderhouden, was er nu geen sprake van leveronzekerheden door verzilting! Dus DB in de zienswijze dient te komen dat Rijkswaterstaat zich moet houden aan de afspraken qua chloridegehalten en werk moet maken met het onderhoud van de Krammersluizen en de Bergse Diepsluis zeker nu het Volkerak-Zoommeer vermoedelijk tot 2028 zoet blijft.

Dan de feitelijke huidige kwaliteit als het over de blauwalg gaat. Op pagina 38/39 van de MKBA is te lezen: “Sinds 2008 is door de aanwezigheid van de quaggamossel de blauwalgproblematiek afgenomen. In 2012 en 2013 zijn er geen innamestops meer geweest.” Dit lijkt een heldere uitspraak. Het verbaast onze fractie dan ook dat in de “Joint Fact Finding zoet water” op pagina 22 is te lezen: “In 2012 zijn vanaf eind augustus, dus laat in het seizoen, de Brabantse inlaten aan de Eendracht dichtgezet wegens blauwalgen (mondelinge mededeling (………. van een ambtenaar wiens naam ik maar niet noem in het openbaar) van – Waterschap Brabantse Delta.)” . Ik heb nog nooit eerder in openbare stukken van de Rijksoverheid gelezen “mondelinge mededeling van….” Maar als die mededeling in strijd is met een schriftelijke mededeling in een MKBA heb ik daar als volksvertegenwoordiger in dit huis grote moeite mee en word ik argwanend. Wat is de waarheid en hoe kan het dat in een belangrijk stuk als de “Joint Fact Finding zoet water” iets anders staat dan in een MKBA? Wat zijn de feiten? Het antwoord is belangrijk om werkelijk te kunnen beoordelen of de kwantitatieve leverzekerheid straks beter is.

Ook de kwalitatieve zekerheid roept vragen op. Het woord ‘bruinrot’ komt in de stukken maar zelden voor en al helemaal niet in de Ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer. Ook in de MKBA heb ik er tevergeefs naar gezocht. Ook op pagina 157 van de MKBA waar geschreven wordt over de “aanpassing inlaat Oosterhout” lijkt bruinrot niet te bestaan. Curieus is de inhoud van de Zoetwater rapportage 2012. Op pagina 41 is de navolgende tekst te vinden over water dat via Oosterhout in het Mark-Vliet stelsel komt: “Het risico bestaat dat dit water verontreinigd is met de bruinrotbacterie die in Oost-Brabant voorkomt en een bedreiging kan vormen voor de aardappelteelt in West- Brabant.”.

Op pagina 12 van de Zoetwater rapportage 2012 wordt in een omkaderd gedeelte verwezen naar de “nieuwe inzichten weergegeven van waterschap Brabantse Delta met betrekking tot de inzet van Oosterhout.”. Als je dan bijlage 5 van dat stuk leest (pagina 127/132) valt op dat bruinrot in dat stuk niet lijkt te bestaan. Wat ook opvalt is dat de opstellers vermeld zijn, maar, hoewel het stuk deels het karakter heeft van een zienswijze, het stuk niet getekend is door de dijkgraaf noch, dat het naar mijn beste weten, is behandeld in het DB.

De “Joint Fact Finding zoet water” is helder. Bijvoorbeeld uit figuur 2 op pagina 19 blijkt dat de inlaat bij Oosterhout een wezenlijk deel (10 m3/s.) uitmaakt van de beoogde zoetwatervoorziening. Niet helemaal helder is waar die 10 m3/s. vandaan komt. Uit de Amer, het Wilhelminakanaal of allebei? Wat tevens opvalt is dat in de factsheets in de “Joint Fact Finding zoet water” op enkele plaatsen (pagina 47 (PAN-polders) en pagina 51 (Mark-Vliet systeem)) bruinrot als probleem wel wordt aangegeven. Als voorbeeld de tekst op pagina 51: ” De leveringszekerheid in situaties van droogte waarbij de verdringingsreeks in werking treedt wordt mogelijk beïnvloed door de watervraag voor zoutlekbestrijding bij een zout Volkerak-Zoommeer, die een hogere prioriteit krijgt. Wegens extra inlaat vanuit het Hollandsch Diep voor de doorvoer naar Zeeland en PAN-polders en zoutbestrijding wordt het bruinrotprobleem kleiner.”. Men erkent het probleem dus wel!!!!

De fractie van Ons Water/West-Brabant Waterbreed is ronduit verbijsterd dat het bruinrot probleem slechts zijdelings wordt aangestipt en van een aanpak geen sprake lijkt en dat terwijl de levering vanuit Oosterhout voor geheel het kleigebied van West-Brabant van eminent belang is. Wat wij vreemd vinden, en ook een reactie op verwachten, is de inhoud van de genoemde bijlage 5 en de gevolgde procedure (geen DB behandeling/vaststelling). Wat was de status van dat stuk en waarom is daarin niet nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de bruinrot problematiek? Het zal helder zijn dat onze fractie het noodzakelijk vindt dat de bruinrot problematiek prominent wordt opgenomen in de in te dienen zienswijze.

 De waterschaplasten
Naar aanleiding van de inhoud stukken (MKBA en de Projectnota Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer) heeft mijn fractie vragen gesteld over de mogelijk toekomstige jaarlijkse kosten (1,57 miljoen euro) mogelijk voor het waterschap verbonden aan de verzilting van het Volkerak-Zoommeer VZM, kenmerk 0058 en kenmerk 0059. Mogelijk kunnen die vragen nu beantwoord worden. Onze fractie is buitengewoon onaangenaam getroffen door het feit dat er nog geen afspraken zijn over wie opdraait voor deze kosten. Wat wij vreemd vinden is dat, hoewel al uit de Projectnota Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer (een stuk uit 2012) blijkt dat het waterschap na realisering de zorg krijgt voor beheer, exploitatie en onderhoud van de werken, dit gegeven niet is gedeeld met het AB en naar mijn weten ook niet is gedeeld met het DB. Laat staan dat het AB zich hierover en over wie de kosten moet gaan dragen heeft uit gesproken.

De fractie van Ons Water/Waterbreed is van mening dat volgens het vervuiler-betaalt-principe de veroorzaker van de kosten van de verzilting tot in lengte van jaren de daaruit voortkomende lasten zal dienen te dragen. Wij vinden tevens dat dit het standpunt moet zijn in de zienswijze en ingebracht moet worden in de gesprekken die het DB voert met de landsregering of met vertegenwoordigers daarvan.

Louis van der Kallen 

 


 

(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 4

 

| 16-11-2014 | 04.00 uur |


(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 4

 

header3De landsregering heeft de “ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer” vastgesteld en daarmee het voornemen kenbaar gemaakt een beperkt getij terug te brengen in het Volkerak-Zoommeer en deze wateren op termijn te verzilten. 

De voorgaande colleges van Bergen op Zoom, en mogelijk ook dit college, zijn steeds voorstander geweest van het verzilten van het Volkerak-Zoommeer omdat zij denken dat als het Volkerak-Zoommeer is verzilt dit ook kan betekenen dat verzilting van de Binnenschelde binnen handbereik komt tegen beperkte kosten. 

In de gebiedsontwikkelingsvisie Verbonden Toekomst hebben zeven gemeenten rond het Volkerak-Zoommeer hun wensen geformuleerd en hun plannen ontvouwd. In Verbonden Toekomst zijn een viertal ’toeristische poorten’ voorzien, waaronder één aan het waterfront van Bergen op Zoom. Bergen op Zoom wil inzetten op een forse toeristisch recreatieve ontwikkeling rond de Binnenschelde. Zoals een jachthaven in de Binnenschelde, vakantiewoningen op de strook land tussen de Plaatvliet en de Binnenschelde, drijvende woningen op/aan/nabij de Princesseplaat, vakantiewoningen in de Auvergnepolder. Die vier gebiedsontwikkelingen dienen om de verzilting te financieren en moeten ruim honderd miljoen euro netto opbrengen. De vraag is of dat realistisch is. Zelf ben ik sober over de te nemen risico’s. De kosten om een jachthaven te realiseren in de Binnenschelde zijn hoog. Als het waterpeil in de Binnenschelde, wat 1,5 meter hoger is dan in het Zoommeer, niet verlaagd wordt moet er een sluis gebouwd worden en de Binnenschelde moet om de schepen te kunnen faciliteren fors worden uitgebaggerd. Of realisering van vakantiewoningen op de drie locaties langs de druk bevaren Rijn-Schelde route zo aantrekkelijk is betwijfel ik. Die route behoort, gezien de aard van de transporten, tot de meest risicovolle van Europa. Ook moet de recreatievaart de Rijn -Schelde verbinding kruisen om mooi vaarwater te bereiken. Dat is gezien de aard en drukte niet zonder risico’s en al eerder heeft Rijkswaterstaat op de onwenselijkheid en risico’s gewezen. In dit kader streven naar meer recreatievaartuigen, die een drukke vaarweg voor het beroepsvervoer kruisen, lijkt niet verstandig. Ook voor een overheid moet gelden: hoeveel risico’s kunnen we dragen. De BSD-fractie is daar heel helder over. De lasten van de mislukte grondexploitaties Bergse haven en Markiezaten zijn al te groot voor onze arme gemeente en haar burgers. Daar kunnen geen nieuwe tegenvallers bij! 

Louis van der Kallen 

 


 

(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 3

 

| 09-11-2014 | 11:00 uur |


(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 3

 

OOSTZEE

Satelietopname van de blauwalg in de Oostzee

De landsregering heeft de “ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer” vastgesteld en daarmee het voornemen kenbaar gemaakt een beperkt getij terug te brengen in het Volkerak-Zoommeer en deze wateren op termijn te verzilten. In het artikel van vorige week over de gevolgen/risico’s verbonden aan de verzilting liet ik zien dat blauwalgen ook voor komen in zout water. Met als voorbeeld de blauwalg ellende in de Oostzee (Baltic-Sea).

Bij een ontwerp-rijksstructuurvisie wordt ook altijd een Milieueffectrapport gepresenteerd waarin normaliter alle mogelijke effecten en risico’s van een maatregel, zoals het verzilten, door deskundigen is geïnventariseerd. Dat is ook nu het geval. In 190 pagina’s komen tal van mogelijke en soms ook te verwachten risico’s en effecten aan het bod, behalve mijn stelling en uitleg dat met het verzilten van het Volkerak-Zoommeer de blauwalgproblematiek weer op kan duiken. Ben ik nu gek of onwetend of is het voor veel geld tot stand gekomen nieuwe milieueffectrapport mogelijk onvolledig of gezuiverd van alles wat over het verkondigde ‘heil’ van de verzilting twijfel op kan roepen?

Ik ben iemand die al heel lang, volgens sommigen te lang, zich verdiept in het Volkerak-Zoommeer en steeds heeft verkondigd dat de natuur het blauwalgprobleem zou oplossen en dat verzilting van een meer, met beperkte doorstroming en veel voedingsstoffen als nitraten en fosfaten, de problemen niet met zekerheid hoeft op te lossen. Omdat ik zolang meedraai en me niet door duur betaalde ‘deskundigen’, die geneigd zijn te vertellen wat de betaler wil horen, het zwijgen op laat leggen en gewoon blijf nadenken, heb ik eens gekeken wat in een eerder milieurapport over het Volkerak-Zoommeer met betrekking tot de risico’s van verzilting werd geschreven.

In april 2012 verscheen de Ontwerp MER “Milieueffectrapportage waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer”. 298 pagina’s dik en vol met mogelijke effecten en risico’s van onder andere een mogelijke verzilting. In tegenstelling tot het nieuwste rapport hadden opdrachtgevers van toen ook een aantal buitenlandse deskundigen om hun mening gevraagd. Op pagina 145 van de rapportage uit 2012 is in een “Expert review” d.d. oktober 2006 onder het kopje ‘risico’s en bijwerkingen’ te lezen:

  • “Een zout Volkerak-Zoommeer zou een habitat kunnen gaan vormen voor schadelijke mariene algensoorten.
  • Langdurige perioden van sterke gelaagdheid en een gering zoutgehalte in de bovenste waterlaag zouden kunnen leiden tot een hoge concentratie van micro-algen, die buiten het bereik blijven van algenetende bodemdieren, zoals mosselen.”

Eveneens hebben de experts gemeld dat de spontane herintroductie van mosselen etc. te positief is geschat. Die buitenlandse deskundigen achten het dus mogelijk dat (blauw)algen ook in een zoutmilieu op zouden kunnen gaan treden en overlast kunnen gaan veroorzaken. Moeten we voor verzilting en het beperkt getij dan 280 miljoen euro uitgeven? Terwijl we nu vrijwel van de blauwalg overlast verlost zijn en de zoete natuur zich prachtig heeft ontwikkeld! Het antwoord van de BSD is helder: de onnodige verspilling van geld en de vernietiging van de mooie natuur kan nog voorkomen worden. 

Louis van der Kallen 

 


 

VRAGEN MOGELIJK TOEKOMSTIGE JAARLIJKSE KOSTEN VERBONDEN AAN VZM 2, KENMERK 0059

 


Bergen op Zoom, 7 november 2014

 

Aan het Dagelijks Bestuur van het

Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

 

Betreft:          vragen mogelijk toekomstige jaarlijkse kosten verbonden aan VZM 2, kenmerk 0059

 

Geacht Dagelijks Bestuur,

Op 3 november j.l zond ik u een brief met vragen over de toekomstige jaarlijkse kosten verbonden aan het Volkerak-Zoommeer, kenmerk 0058. Deze brief is te beschouwen als een aanvulling op die van 3 november.

De afgelopen dagen heeft ondergetekende kennis kunnen nemen van de DHV Projectnota inzake de “Waterkwaliteit Volkerak- Zoommeer” d.d. april 2012,waarin de overdracht van taken als beheer, onderhoud en exploitatie aan het waterschap Brabantse Delta reeds is aangegeven:

  • Inrichting kwelsloten langs Volkerak-Zoommeer (pag. 41/42),
  • Nieuw gemaal Roode Vaart Noord (pag. 52/53),
  • Aanpasing Roode Vaart Noord voor inlaat Mark-Vliet (H) (pag. 53/56),
  • Aanpassing inlaat Oosterhout (pag.56/57),
  • Aanpassing watergangen Vossemeer en Auvergnepolder (K) (pag.58/59),
  • Verplaatsing inlaatpunten Dintel en Steenbergse Vliet (J) (pag. 64/66),
  • Gebruik effluent RWZI Bath (P) (pag.69/70),
  • Ontmanteling bestaande inlaatpunten langs Volkerak-Zoommeer (F/G) (pag. 72/73).

Het bevreemdt de fractie Ons Water/Waterbreed dat tot op heden die kennis en de mogelijke financiële consequenties niet gedeeld is met het AB en naar mijn herinnering ook niet met het DB. Gezien de te voorziene jaarlijkse kosten van 1.570.000 euro had het naar de mening van de fractie van Ons Water/Waterbreed wel voor de hand gelegen dit ter kennis van het AB/DB te brengen en te betrekken, als claim, bij de gesprekken met Rijkswaterstaat c.q. de landsregering. Het kan naar de opvatting van de fractie Ons Water/Waterbreed niet zo zijn dat het budget van het watersysteembeheer van ons waterschap, en daarmee de tarieven van het watersysteembeheer, belast worden als gevolg van een externe beslissing zoals het verzilten van een water dat buiten ons werkgebied valt. We hebben immers de ‘afspraak’ met onze overheidspartners dat er niet afgewenteld zal worden.

De fractie Ons Water/Waterbreed heeft naar aanleiding van het voorgaande de volgende vragen:

  • Waarom is de DHV Projectnota inzake de “Waterkwaliteit Volkerak- Zoommeer” d.d. april 2012 niet ter kennis gebracht van het AB/DB?
  • Waarom zijn de mogelijke financiële consequenties niet ter kennis gebracht van het AB/DB, terwijl deze in grote lijnen al vanaf april 2012 bekend hadden kunnen zijn?

De fractie van Ons Water/Waterbreed is van mening dat volgens het vervuiler betaalt principe de veroorzaker van de kosten van de verzilting tot in lengte van jaren de daaruit voortkomende lasten zal dienen te dragen.

De fractie Ons Water/Waterbreed verzoekt het DB onze brieven kenmerk 0058 en 0059 op de agenda van het AB van 12 november te plaatsen, zodat alle AB leden er kennis van kunnen nemen en de inhoud kunnen betrekken bij de bespreking van de Ontwerp-Rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer.

In afwachting van uw beantwoording,

hoogachtend,

Namens de fractie Ons Water/Waterbreed

L.H. van der Kallen

 


VRAGEN MOGELIJK TOEKOMSTIGE JAARLIJKSE KOSTEN VERBONDEN AAN VZM, KENMERK 0058

 


Bergen op Zoom, 3 november 2014

 

Aan het Dagelijks Bestuur van het

Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

 

Betreft:          vragen mogelijk toekomstige jaarlijkse kosten verbonden aan VZM, kenmerk 0058

 

Geacht Dagelijks Bestuur,

Bij het lezen van de rapportage maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA), één van de onderleggers van de Ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer, is de fractie van Ons Water/Waterbreed opgevallen dat bij de opsomming kosten van de diverse te nemen maatregelen ook vermeld is wat de jaarlijkse kosten van deze maatregelen zullen zijn. Onderstaand een, door ondergetekende samengesteld, overzicht van de in de MKBA vermelde ingeschatte jaarlijkse kosten van investeringen, waarvan de fractie Ons Water/Waterbreed vermoedt dat zij mogelijk na realisering overgedragen zullen worden aan ons waterschap. De vindplaats is in het overzicht vermeld.

Jaarlijks onderhoudskosten overzicht in euro’s

Zoutbestrijding Dintelsas en Benedensas           150.000 Tabel 70/pagina 153.

Uitbreiding gemaal Hollands Diep                       150.000

Inrichting kwelsloten                                                10.000

Verplaatsen inlaatpunten Dintel/Vliet                  80.000

Ontmanteling inlaatpunten VLK-ZM             ./.    20.000

Aanpassen gemaal Roode Vaart                           450.000 Tabel 72/pagina 157

Aanpassen watergangen Vossemeer en
Auvergnepolder                                                       250.000

Roode Vaart                                                             500.000 Tabel 15/pagina 45

Totaal                                                                      1.570.000

  • Wat is in deze de onderhandelingspositie/inzet van ons waterschap?
  • Zijn er over deze kosten al afspraken gemaakt?
  • Zo ja, wat behelzen zij?
  • Wat zou een dergelijke belasting op onze begroting betekenen voor de watersysteemheffing?

De fractie van Ons Water/Waterbreed is van mening dat volgens het vervuiler betaald principe de veroorzaker van deze kosten tot in lengte van jaren de daaruit voortkomende lasten zal dienen te dragen.

In afwachting van uw beantwoording,

hoogachtend,

Namens de fractie Ons Water/Waterbreed

L.H. van der Kallen

 


(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 2

 

| 02-11-2014 | 14:30 uur |


(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 2

 

OOSTZEE

Satelietopname van de blauwalg in de Oostzee

De landsregering heeft de “ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer” vastgesteld en daarmee het voornemen kenbaar gemaakt een beperkt getij terug te brengen in het Volkerak-Zoommeer en deze wateren op termijn te verzilten. De komende maanden zullen op deze site artikelen verschijnen die ingaan op de oorzaken en gevolgen van voornoemd regeringsbesluit.

Kern motivatie van het besluit tot verzilting is dat ‘verzilting de definitieve oplossing zou zijn voor de aanpak van de blauwalgproblematiek in het Volkerak-Zoommeer’.

Nu bestrijdt ondergetekende dat er nog sprake is van een blauwalgproblematiek op het Volkerak-Zoommeer, maar laten we voor de discussie maar eens aannemen dat er nu of in de toekomst van een zoet Volkerak-Zoommeer nog sprake zou kunnen zijn van een blauwalgprobleem. Is verzilting dan een definitieve oplossing? De blauwalg (cyanobacterie) die tot 2011 met regelmaat tot bloei kwam in het Volkerak-Zoommeer is de micro-cystis. De micro-systis is een zoetwater blauwalg. Na verzilting zal deze inderdaad niet meer voor komen in het Volkerak-Zoommeer en in die zin is verzilting dus een oplossing. Maar als je kijkt naar de reden van het voorkomen van blauwalgen is dat zij floreren in water dat niet of nauwelijks doorstroomt en dat hoge concentraties bevat van voedingsstoffen (nutriënten) als fosfaten en nitraten. Blauwalgen komen ook in zoutwater voor. Dat zijn wel andere soorten maar ze gedijen in wateren die voldoen aan de criteria: slecht doorstromend, en met veel voedingsstoffen. Dit soort omstandigheden doen zich elders in de wereld, ook in zout water, voor en dan floreren de blauwalgen. Als voorbeeld de Oostzee (Baltic-Sea). De Oostzee kent slechts een beperkt getij, bevat veel relatieve ondiepten en hoge concentraties voedingsstoffen. Kortom, zij het op een andere schaal, lijkt de Oostzee veel op een straks zout Volkerak-Zoommeer. De Oostzee kent een zeer ernstige blauwalgproblematiek! Klik eens op deze link om te zien wat voor problematiek. Is dit ons toekomstbeeld? Na verzilting zal het Volkerak- Zoommeer nog steeds, ondanks een beperkt getij, weinig doorstroming kennen en ook de concentraties aan voedingsstoffen in de vorm van fosfaten en nitraten zullen hoog blijven. De woordvoerders van Rijkswaterstaat op de informatiebijeenkomst van 28 oktober 2014 in het Markiezenhof ontkrachten het bovenstaande niet. Op vragen vanuit het publiek was tot twee keer toe het antwoord: “verzilting is de oplossing voor deze blauwalg, micro-cystis.”, zonder dat er ingegaan werd op het voorbeeld van de Oostzee en of blauwalgbloei in een zout Volkerak- Zoommeer voor zou kunnen komen. Moeten we voor verzilting en het beperkt getij dan 280 miljoen euro uitgeven?

 

Louis van der Kallen

 


 

NADEREND ONHEIL VOOR HET VOLKERAK-ZOOMMEER

 

| 30-10-2014 | 12:15 uur |


NADEREND ONHEIL VOOR HET VOLKERAK-ZOOMMEER

Eb en vloed op het Volkerak. Het stond in vele kranten en is zelfs opgenomen in de ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer. Men wilde indertijd met verzilting op goedkope wijze blauwalgen bestrijden. Deze visie is echter gebaseerd op een verkenning uit 2002 en 2003.

Door vermindering van fosfaat en nitraat, is de waterkwaliteit inmiddels sterk verbeterd.  Blauwalgen zijn vrijwel verdwenen en de natuur ontwikkelt zich in de goede richting. De noodzaak tot verzilting is dan ook volledig van de baan. Men heeft zich echter zo sterk op het verzilten gericht dat we haast zouden vergeten dat niet de zoute variant, maar de zoete en getijloze variant, de voorkeursvariant is van het ontwerp-MER Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer.

Kraanvogels
Gunzer Zee. 26-10-12.53
Het Markiezaat, een belangrijk natuurgebied aan het Zoommeer, wordt beheerd door het Brabants Landschap en ontwikkelt zich tot een duurzaam natuurgebied. Jaarlijks strijken er honderdduizenden trekvogels neer en het broedvogelaantal neemt zienderogen toe. Het behoort als gevarieerd moerasecosysteem tot de vijf belangrijkste vogelgebieden van Nederland. Vanaf 2013 tonen zelfs kraanvogels belangstelling voor het natuurgebied Markiezaat. Alle natuurbeschermers en biologen zouden dan ook een gat in de lucht moeten springen. Kraanvogels komen echt niet zomaar naar een willekeurig natuurgebied. Dat moet immers aan vele voorwaarden voldoen. Maar in plaats van de vlag uit te steken blijft het nog muisstil bij de natuurorganisaties. Ze lijken verstrikt in de plannen voor de Grevelingen en het Volkerak-Zoommeer. Deze zijn echter gebouwd op luchtkastelen en vernietigen ook het prille kraanvogelbiotoop.

Gesmoord door een herenakkoord
Begin 2009 kwamen onder meer enkele burgervaders en de programmadirecteur Zuidwestelijke Delta tot een ‘herenakkoord’ om het Volkerak-Zoommeer te verzilten. Dit zette meteen de toon. De hierop volgende Werkconferentie Zuidwestelijke Delta werd zwaar gemanipuleerd. Na uitbesteding verscheen het Uitvoeringsprogramma Zuidwestelijke Delta en later volgde het Manifest Waterpoort. Beide bedenkelijke rapporten voerden de politieke druk richting Den Haag zo hoog op, dat de minister onlangs verzilting van het Volkerak-Zoommeer heeft voorgesteld.

Toenemende kosten
De geraamde kosten van verzilting zijn inmiddels van 250 gestegen naar 350 miljoen euro, een bedrag waarvan overigens pas een derde is toegezegd. En bij deze kosten blijft het niet, want de voorzieningen en de oeverbescherming zijn niet berekend op getij en de diepte van de vaargeulen zijn afgesteld op een peil van ± nul NAP en moeten uitgebaggerd worden. En hoe zit het met de doorvaarhoogte bij de bruggen? Tal van zoetwatermaatregelen zijn na de verzilting nodig om het voorzieningenniveau op een minimaal peil te houden. Zeeuwse eilanden moeten aan het zoetwaterinfuus worden gelegd, om droogte en verzilting enigszins te voorkomen.

Schadeclaims zullen volgen
Een getijloze en zoete Schelde-Rijnverbinding is een van de verworven zekerheden van de Deltawerken en als dit gaat veranderen, zullen vanuit de havenbedrijven en scheepvaart schadeclaims volgen. Het binnendijks karakter verdwijnt, met alle gevolgen voor de infrastructuur en waardevermindering van onroerend goed. Ook van waterschappen, landbouw en industrie zijn claims te verwachten en de repeterende schade voor toerisme, visserij en schelpdierkweek wordt enorm. Bijna een halve eeuw na de Deltawerken, nu de natuur hier een nieuw evenwicht nadert, gaat door de voorgenomen verzilting het hele milieu er aan. Ongetwijfeld zal ook de natuurbescherming bij de overheid aankloppen voor de ontstane schade en de reeds gemaakte kosten.

Dood en verderf
Nu is het Volkerak-Zoommeer ook nog eens aangewezen als eerste noodberging. Deze te kleine en kwetsbare noodberging gaat nooit goed functioneren en veroorzaakt bij elk gebruik een milieuramp. Zoet water wordt immers op een zout milieu geborgen. Het ecosysteem zal afsterven en de stank van dode vis is dan niet te harden. Het gebied wordt keer op keer een regelrecht sterfhuis, met uitstoot van CO2 en methaan (moerasgas). Verzilting en verzoeting zorgen voor een herhaling van rampen. Wie kiest er nu voor een strategie waarbij het ecologisch evenwicht telkens weer wordt verstoord!

Beperkt getij zonder toekomst
Het belangrijkste natuurdoel van het Nationaal Waterplan is estuariene dynamiek. Men suggereert deze doelstelling door zout en getij in het Volkerak-Zoommeer binnen te halen, maar van enig toekomstperspectief naar een estuarium is hier geen sprake. Er blijft immers een harde grens tussen zout en zoet bij de Volkeraksluizen. De doorlaat van de stormvloedkering was al bij aanleg onvoldoende voor een stabiel  milieu in het resterende Oosterscheldebekken. Het zal dan haast onmogelijk blijken om ook nog eens op het Volkerak-Zoommeer (beperkt) getij te realiseren via een doorlaat in de Philipsdam. Een landinwaarts uitstervend stukje zeegatdynamiek voegt niets toe aan natuurwaarden. Het is niet te verklaren waarom het Deltaprogramma kiest voor een volkomen zinloze inrichting, in plaats van te gaan voor een integrale oplossing met de Zuidwestelijke Delta als één estuarium.

Conclusie
De loze plannen voor het Volkerak-Zoommeer verhogen het risico dat verzilting doordringt tot in het Brabantse land, vergroten de wateronveiligheid en veroorzaken onvoorspelbare milieuwisselingen. Erger kan je het niet maken. En weer de overheid als opdrachtgever die kennelijk niet in staat is om te leren van vastlopende  projecten zoals de Fyra en de Betuwelijn. We zijn op weg naar ‘nieuwe Kamervragen’, want het debacle van de Zuidwestelijke Delta is volop in de maak. Waterschappen en gemeenten, die momenteel hun achterstallig onderhoud nog kunnen laten meefinancieren, houden zich alsnog koest. Jammer dat wederom de belastingbetalers voor de kosten op mogen draaien en de gevolgen niet te onderschatten zijn.

Geoorde Fuut.11-04-14.07Dat waterspecialist Louis van der Kallen uit Bergen-op-Zoom een petitie is gestart tegen verzilting is dan ook geen verrassing: https://www.petities24.com

Iedereen zou deze moeten ondertekenen om het naderend onheil te weren.

Wil Borm
Cor Huijgens
Adviesgroep Borm & Huijgens
integraal waterbeheer  –  oktober 2014