IL PARTIGIANO 16 (AAA)


| 2023 |

 

Vandaag (20 mei) in de NRC een artikel over het nieuwste boek van Petra Possel over de ansjovis. Eén van de drie zuilen onder de Bergse culinaire traditie van de drie A’s (Aardbei, Ansjovis en Asperge).

Petra Possel verhaalt haar zoektocht van Makkum naar Monterosso en komt ook langs op een soort ‘begrafenis’ in Bergen op Zoom. Met een dagvangst van 370 gram en een litanie van mogelijke oorzaken. Haar beleving: “alleen de cake ontbreekt”.

Arm Bergen op Zoom. Gaan we nu net als de restaurateurs in Collioure (Frankrijk) voor de AAA de ansjovis A nu uit Argentinië halen? Ondertussen is de laatste Bergse ansjovisvisser in 2024 gestopt.

Of gaan we werkelijk werken aan de oorzaken van de achteruitgang van dat lekkere beestje in onze wateren. Zoals de waterkwaliteit in de Ooster Schelde.

Wilt u op de hoogte blijven van de geschriften van il partigiano like dan de pagina II partigiano 22/11 op facebook. Dan mist u niks.

 

il partigiano

 

Louis van der Kallen.


IL PARTIGIANO 15 (GEEN BALANS?)


| 2023 |

 

Onderstaande mail verzond ik naar de politiek leider van de BBB in het waterschap Brabantse Delta die ik ook ken als gewaardeerd collega in de Bergse gemeenteraad. Het is een reactie naar aanleiding van het gesloten coalitieakkoord (BBB, VVD, West-Brabant WaterBreed, Water Natuurlijk en het geborgde Ongebouwd (de agrariërs).

Met zorgen en in frustratie kijk ik terug op het proces dat geleid heeft tot het coalitieakkoord en geef ik een analyse van de mogelijke gevolgen. Ik zie geen balans. Al bladerend door het stuk krijg je alleen al op basis van de foto’s de indruk dat het werkgebied van de Brabantse Delta alleen bestaat uit boerenland. Ik zie geen balans tussen de taken en belangen van het waterschap en al haar inwoners en belangengroepen. Op basis van de foto’s lijkt het waterschap gelegen te zijn in het Groene Hart van Zuid-Holland. Wel koeien en gras, geen bossen, geen open akkerland. En waar de ruim 840.000 mensen wonen is een raadsel!

Beste Rian,

Ik heb met interesse kennis genomen van het document “Water verbindt ons- Coalitieakkoord WBD 2023-2027”. Een “coalitieakkoord”, dat is het ook! Het is in ieder geval geen bestuursakkoord.

“Onze waterdoelen noodzaken tot vernieuwende samenwerking, ondernemerschap en innovatie” is een prachtige subtitel, maar de door mij tijdens het proces van de totstandkoming van dit “coalitieakkoord” ervaren daden geven mij een heel ander gevoel. Er is niet samengewerkt, althans niet met de niet-coalitiegenoten. Dat is zoals ik het ervaren heb. Er heeft een omschakeling plaatsgevonden van wij naar zij. Van een coöperatieve opstelling naar machtsdenken.

Na jouw woorden “dat gaan wij doen” (vergadering algemeen bestuur van 18 april 2023) is de bestuurscultuur binnen het waterschap Brabantse Delta veranderd. Het gebruik van het woord coalitieakkoord is daar de bevestiging van.

Er is totaal gebroken met de samenwerking zoals ik die in mijn dertigjarige ervaring bij en in alle waterschappen waarin ik bestuurlijk heb mogen dienen (Waterschap Zoomvliet, Hoogheemraadschap Westelijk Noord-Brabant, Waterschap Scheldekwartier, Zuiveringsschap Rivierenland, Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch, Waterschap Rivierenland, Waterschap Rijn en IJssel en Waterschap Brabantse Delta) heb mogen ervaren.

Steeds werd na de verkiezingen gesproken met alle fracties en categorieën om te komen tot een bestuursakkoord. Van de in het AB aanwezige kennis en ervaring – buiten de beoogde coalitiepartners om – is naar mijn gevoel geen gebruik gemaakt. Jammer, een gemiste kans.

Ondernemerschap zit er zeker in. Maar wel uitsluitend agrarisch ondernemerschap. Niet onlogisch als minimaal vier van de beoogde DB leden agrarische ondernemers zijn. Ze hebben alle vijf ervaringen met mest. Van kunstmest, via drijfmest tot paardenmest.

Wat ik bijna stuitend vind is het bijkans totaal ontbreken van het stedelijk gebied. Kijk als voorbeeld eens naar de tien foto’s. Slechts één van de tien heeft een stedelijk karakter. Niet onlogisch als je beseft dat de vijf beoogde DB-leden allen in het buitengebied wonen of in het overgangsgebied (tussen dorp en buitengebied).

Als persoon en als vertegenwoordiger van Ons Water voel ik mij buitengesloten. Geen deelgenoot van een stuk waar in de subtitel samenwerking wordt genoemd als drager van dit coalitieakkoord. Deels veronderstel ik onbedoeld. Maar als je mijn stukjes op Facebook onder Studio 578 – ondertekend met il partigiano (de partizaan) – zou hebben gelezen, kan je weten hoe mijn gevoelens en gedachten zijn.

Mijn mooie waterschap Brabantse Delta is qua bestuurscultuur aan het afglijden naar de bestuurscultuur van de Hollandse Delta, de risee van de Nederlandse waterschapswereld. Dat doet pijn! Voor de verkiezingen was dit al mijn grootste zorg en die heb ik voorafgaand aan 15 maart 2023 ook met jou gedeeld. Ik besef dat alles politieker is geworden. Dat het zo politiek is geworden dat men feitelijk niet meer overlegt over de inhoud die tot nu toe gezamenlijk was, vind ik verbijsterend.

Mijn afkeer van verkenners en informateurs is je reeds lang bekend. Deze ervaring heeft die afkeer verstrekt, want mede door de keuze van dit traject is gebeurd wat er is gebeurd. Na de wat mij betreft gemankeerde verkenning is de informatieperiode –  op een enkel mailtje na –  geheel gericht geweest op de ‘coalitiepartijen’. Geen reactie op de mail, geen gesprek, NIETS van dat alles. Van de formateurs heb ik ook niets gehoord. Een gemiste kans.

Ik maak mij niet alleen grote zorgen over de nieuwe bestuurscultuur maar ook over de inhoud, waarbij ik niet alleen de foto’s als maat der dingen neem.  Ik neem kennis van het “COALITIEAKKOORD”. Ik zal het niet ondertekenen noch steunen. Het is de nieuwe realiteit.

Vroeger was er de gezamenlijkheid, de ééndracht die het waterschapsbestuur zo uniek maakte. Die is nu weg. Ik ga mijn vrijheid –  met pijn in het hart – koesteren. Geen DB-lid, geen ondertekenaar van een bestuursakkoord, geen deel uitmaken van een fractie die het akkoord wel heeft ondertekend betekent voor mij dat ik als AB-lid bestuurlijk in een politieke wereld ben aangeland.

Ik mag en zal – tegen wil en dank –  il partigiano zijn.

Ten slotte maak ik mij  grote zorgen over de toekomst van de waterschappen als zelfstandige overheid. Dit “COALITIETAKKOORD” van de deelnemers in deze gelegenheidscoalitie is naar mijn stellige overtuiging een stap in een richting waar de Kaagen en Boelhouwers van deze wereld op zitten te wachten, om eerst de resterende geborgde zetels te elimineren en uiteindelijk de waterschappen op te heffen. Ik heb mijn zorgen verwoord in il partigiano 2 (waterschappen in aftakeling; te vinden op de facebook pagina II partigiano 22/11).

Beste Rian succes met de samenwerking in je coalitie.

 

il partigiano

 

Louis van der Kallen.


IL PARTIGIANO 14 (BRABANTSE DELTA > HOLLANDSE DELTA)


| 2023 |

 

Mijn waterschap Brabantse Delta is hard op weg bestuurlijk het slechte voorbeeld van waterschap Hollandse Delta te volgen. Als mijn informatie klopt zijn er op 31 mei dertien kandidaten voor het Dagelijks Bestuur en misschien ben ik dan nog niet compleet, dit alles nog voordat de functieprofielen of gewenste deskundigheden zijn geformuleerd en gepubliceerd. In het betoog van ondergetekende op de AB vergadering van 18 april 2023 verwees ik daar reeds naar.  “Waarbij Ons Water benieuwd is hoe aanbeveling 2.3.1 de functieprofielen voor de DB leden, qua taak en deskundigheden, wordt ingevuld.”

Je hebt dus geen dijkgraaf als Bonjer nodig om bestuurlijk af te glijden naar een totale politisering en naar grenzeloze persoonlijke ambities. Na de woorden “dat gaan wij doen” van de fractievoorzitter van de BBB op 18 april 2023 is de politisering compleet. Ik heb nog nooit in mijn meer dan 30 jaar waterschapervaring meegemaakt dat partijen (AB leden) feitelijk buitengesloten werden van de discussies over de totstandkoming van een bestuursakkoord.

De inschakeling van een verkenner (zonder waterschapervaring) en het benoemen van informateurs die niet spraken met andere AB leden dan die van de beoogde coalitiepartijen hebben ertoe geleid dat politieke uitsluiting een feit is.

De politisering is in 2008 geboren met de afschaffing van het personenstelsel en de introductie van (politieke) partijen; bestuurlijk worden de waterschappen sindsdien uitgehold. Waar het eens ging om de inhoud gaat het nu helaas alleen om de macht, zo lijkt het.

De Hollandse ziekte heeft ook het Generaliteitsland Brabantse Delta bereikt. Een partizaan zou van de strijd moeten houden die door de liefde voor zijn land (of voor zijn waterschap) van munitie en strijdlust wordt voorzien. Toch ervaar ik nu alleen een zwaar verlies.

Wilt u op de hoogte blijven van de geschriften van il partigiano like dan de pagina II partigiano 22/11 op facebook. Dan mist u niks.

 

il partigiano

 

Louis van der Kallen.


DE MYTHE VAN ZOUT


| 22-02-2022 |

 

Het testcentrum voor getijdenenergie bij de Flakkeese Spuisluis is mislukt. Het geplande vervolg hierop is een grote doorlaat in de noordelijke Brouwersdam, zo mogelijk gecombineerd met een getijdencentrale. Dit project genaamd ‘Getij Grevelingen’ kost honderden miljoenen, maar zorgt helaas niet voor de beoogde menging van het water en een centrale is onrendabel. Niet doen dus! Nu wil men zout water door de Flakkeese Spuisluis heen en weer laten stromen om het zuurstofgehalte van de Grevelingen te verhogen. Dit geeft hoogstens ter plekke enig effect. Een zuurstofrijk zout meer is wel te realiseren door een scherm te plaatsen tussen de stroomgeleidingswanden van de Brouwerssluis. Via een opening aan de bodem wordt dan de zware zuurstofloze onderlaag vanaf een diepte van 25 à 30 meter naar zee geheveld. Voorlopig zou dit kunnen, maar is het langer zout houden met de huidige zoetwatertekorten wel verantwoord?

Detail kaart 11 ‘Het wordt zouter’, Nationaal Waterplan 2009-2015

De wateropgaven voor klimaatbestendigheid
Waterveiligheid en zoetwatervoorziening, de hoofddoelen van de Zuiderzeewerken en de Deltawerken, zijn ook de hoofddoelen van het huidige Deltaprogramma. Ir. Johan van Veen voorzag het Deltaplan daarom van zeewerende dammen aan de kust voor de waterveiligheid en van zoete wateren voor de zoetwatervoorziening. Dat het laatste niet volgens plan is uitgevoerd, blijkt een grove misrekening. Het zoutgehalte in de wateren steeg in 40 jaar tijd zo sterk dat Zeeland zouter werd dan ooit. De bodemverzilting noodzaakt de overheid om te zoeken naar maatregelen voor de zoetwatervoorziening, waarbij men ook aanvoer van buiten de provincie overweegt. Het meest effectief is het om de oorzaak van de verzilting aan te pakken en de wateren te verzoeten. De Staten van Zeeland hebben mede daarom eind 2021 met een ruime meerderheid een amendement aangenomen om alle toekomstige opties voor zoetwatervoorziening open te houden.

Mythe versus realiteit
Met veel propaganda overvleugelde het sprookje van een zout natuureldorado de werkelijkheid. Zolang de Zeeuwse wateren zout blijven en de kwaliteit ervan sterk achteruit gaat, zal men keer op keer pogen de milieuproblemen met getijden op te lossen. Het Uitvoeringsprogramma Zuidwestelijke Delta 2010-2015+ heeft namelijk in dit deel van voormalig zoet laag Nederland nog altijd een sterke invloed op onder meer de Gebiedsagenda Zuidwestelijke Delta 2050, het Zeeuws Deltaplan Zoet Water en tal van projecten en experimenten.pdf met zout en getijden. Zolang een sturende regie vanuit de overheid ontbreekt, verandert er weinig aan deze situatie.

Locaties van bestaande, geplande en wenselijke doorlaten

Plannen voor een open Haringvliet en een doorlaat in de Brouwersdam naar de Grevelingen halen zee en zout binnen, verlengen de kwetsbare kustlijn, bevorderen de verzilting, verkleinen de noodbergingscapaciteit en stuwen het rivierwater in het binnenland op tot gevaarlijke hoogten. Waarom zou het benedenrivierengebied moeten verzilten en het zeewater ver landinwaarts tegen de Grevelingendam en de Oesterdam moeten klotsen? Hoe absurd is het dat langs de Westerschelde natuurlijke hoge gronden, veel ouder dan de zeegaten, worden afgegraven waarna ze vervolgens dagelijks met zwaar verontreinigd zout water overstromen? Zoute getijdenwateren stijgen mee met de zeespiegel en verhogen zowel het overstromingsgevaar als de zoute kweldruk. Dus niets ‘Veilig Veerkrachtig Vitaal’. In plaats van robuustheid veroorzaken open verbindingen met de zee een toenemende kwetsbaarheid. Vol ongeloof zal men zich later afvragen wat die Nederlanders toch bezielden om dergelijke loze plannen te realiseren. Laten we bij alles vooruit denken, voorwaarts naar klimaatbestendigheid.

Cultuur en natuur
Alle Nederlandse landschappen zijn cultuurgebieden. Cultuur en natuur zijn er onafscheidelijk en water is daarbij het verbindend element. Bodemdaling tot beneden zeeniveau, als gevolg van ontwatering en winning van veen, noodzaakt tot een technisch gereguleerd watersysteem van polderlandschappen. Door verwaarlozing van dijkonderhoud en militaire inundaties konden stormen en watersnoodrampen veel van het lage land veranderen in wadden en zeegaten. Moeten we de extreem zoute situatie van Zeeland nu als een voldongen feit gaan beschouwen? Gaan we vanuit de ontstane achterstandspositie het schaarse zoete water met kunst en vliegwerk benutten of kiezen we in de beperkte tijd die nog rest voor klimaatbestendige oplossingen? Aan ons is de keuze zout of zoet.

Zware verzilting, toenemende onveiligheid en een natuurillusie.
Illustratie: Uitvoeringsprogramma ZWD ‘Veilig Veerkrachtig Vitaal’

Kijk niet weg van de ernst van de situatie
Nu de mens klimaatverandering en zeespiegelstijging veroorzaakt, gaat hij ook daar de gevolgen van ondervinden. Het beeld van verdrinkend Nederland wordt dan wel benadrukt omdat de klimaatdoelen de hoogste prioriteit dienen te krijgen, maar gelijkertijd moeten we het watersysteem tijdig aanpassen aan een versnelde zeespiegelstijging die er zonder twijfel aankomt. Gezien de ernst van de situatie mogen we niet een andere kant uitkijken.Door nader onderzoek kan men, aansluitend bij het verleden, de veranderingen op langere termijn in ogenschouw nemen en voortgaande keuzes maken. We hebben meer invloed dan ooit. Alleen ontbreekt het soms aan inzicht. “Voor willen komt weten” (Jan Terlouw).

Natuur lift mee met klimaatmaatregelen
Nieuwe estuariene natuur ontstaat door aanwas in de Voordelta, een proces dat we met golfbreektechnieken en het manipuleren van stromingen kunnen stimuleren.pdf. Het benutten van natuurlijke processen is duurzamer dan suppleren. Aanleg van migratierivieren op de aanslibbende platen in zee maken vispassage mogelijk zonder dat Nederland verzilt. De natuur past zich al duizenden jaren aan bij de gevolgen van het menselijk handelen en doet dat ook bij klimaatverandering en zeespiegelstijging. Meebewegen met de maatregelen voor klimaatbestendigheid betekent voor de natuurbeweging het deels herzien van vele in het verleden bevochten verworvenheden, zoals de natuurwetgeving, statussen en instandhoudingsdoelen, om ruimte te geven aan een natuur- en milieubeleid dat open staat voor transformatie en herbestemming.

Door nijpende zoetwatertekorten groeit de behoefte aan een zuidwestelijke zoetwatervoorraad. We zien steeds meer het belang van het vasthouden van zoet water. Zoetwatermilieus zijn een kostbaar goed en mondiaal zeer zeldzaam. Ze zijn van levensbelang voor de mens en dragen in hoge mate bij aan de biodiversiteit. Zo kunnen zoete meren een kraamkamer vormen voor al die trekvissen die hun eerste levensfase in zoet water doorbrengen.

Een stap voorwaarts
We kennen de oorzaken en bedreigingen. Laten we tijdig voorkomen dat de zoetwatervoorziening en de natuurbelangen in een achterhoedegevecht geraken. Dit door de wateren te verzoeten voordat de milieukwaliteit van de tot nu toe zout gehouden wateren nog verder achteruit gaat. Verzoeting van de Grevelingen is een relatief eenvoudige eerste maatregel. Door de Deltadienst is begin zeventiger jaren onderzocht hoe het Grevelingenmeer op de meest milieuvriendelijk wijze kan verzoeten.pdf met behulp van een dichtheidsscherm voor de Brouwerssluis.
Eenmaal in enkele maanden tijd verzoet, of desgewenst wat langer, heeft Zeeland een forse stap gezet naar een klimaatbestendige regio.

Wil Borm
Adviesgroep Borm & Huijgens

Dick Butijn
De Haakse Zeedijk

Deelnemers aan het Kennisprogramma Zeespiegelstijging van het Deltaprogramma


VERZOETEN GREVELINGENMEER MET BEHULP VAN GETIJDE


| 08-02-2022 |

 

Het Zeeuws Deltaplan Zoet Water (ZDZW) stelt voor om de mogelijkheid te bestuderen om overtollig regenwater vast te houden en op te slaan. Met name Schouwen-Duiveland heeft door zijn ligging rondom in het zoute water een sterk verzilte bodem. Er zit zoveel zout in de grond dat het opvangen van zoet regenwater beperkt blijft tot het regenwater dat valt op daken en pleinen. Veel boeren op Schouwen-Duiveland passen deze methode al toe, maar dit water kan onmogelijk in droge tijden aan de vraag voldoen.

Als alternatief benoemt het ZDZW externe wateraanvoer via pijpleiding. Witteveen+Bos heeft hier onderzoek naar gedaan en ook Stichting De Puupe heeft deze mogelijkheid bestudeerd. Echter de haalbaarheid van deze methode is niet aangetoond.

Een niet benoemde methode van externe wateraanvoer is zoet water in te laten vanuit een te verzoeten Grevelingenmeer. Met de klimaatverandering zullen neerslag en rivieraanvoeren gedurende het jaar sterker fluctueren, maar de jaarlijkse hoeveelheden veranderen nauwelijks. Vanuit de rivieren is op jaarbasis meer dan voldoende zoet water beschikbaar voor verzoeting en verversing van het Grevelingenmeer en zoetwatervoorziening van Schouwen-Duiveland.

Waarom reikt het zeewater tot de Grevelingendam en grenst het niet aan de Brouwersdam? Zo’n vijftig jaar geleden is er gedegen studie verricht naar de meest effectieve, milieuvriendelijke en duurzame wijze van verzoeting van het Grevelingenmeer. Er werd vervolgens gestart met de voorbereidingen. De locatie en grootte van de Brouwerssluis en de hoogteligging van de sluisvloer op -11 m NAP zijn daarop gebaseerd. De spuisluizen in het Volkerak zijn aangelegd om Krammer-Volkerak, Grevelingen en Oosterschelde te verzoeten.


Locaties van bestaande en geplande sluizen Voor verzoeting van de Grevelingen zijn nog een inlaatsluis in de Grevelingendam en een zogeheten ‘dichtheidsscherm’ voor de Brouwerssluis nodig. Dit laatste is een scherm dat aansluit op de bestaande 120 m lange stroomgeleidingswanden. Op een diepte van 25 à 30 m is dit voorzien van een doorlaatopening van 3 m hoogte vanaf aan de bodem (zie afbeeldingen). Het geplande doorlaatmiddel in de Brouwersdam wordt hierbij overbodig.

Bovenaanzicht Brouwerssluis met geleidingswanden aan de Grevelingenzijde. Tijdens laagwater op zee wordt vanuit het meer het zwaardere zoute water, dat op de bodem ligt, zonder energieverbruik naar zee geheveld. Het meer kan zo eenvoudig en op natuurlijke wijze in een beperkt aantal maanden van boven naar beneden worden verzoet.

Het verschil in dichtheid (soortelijk gewicht) tussen zout water en rivierwater zorgt daarbij voor een sterke gelaagdheid (stabiele stratificatie), waardoor beide nauwelijks mengen.In de diepste delen van het meer blijft altijd nog een kleine restdiepte aan zout achter.

Op de daling van de zoutgrens in het meer volgt een trage en gestage daling van de zoutgrens van het grondwater van de eilanden.

Na verzoeting blijft het scherm niet alleen beschikbaar voor het zoetwater- en peilbeheer, maar ook voor het reguleren van het zuurstofgehalte. De bufferfunctie van het zoete meer kan perioden met lage rivieraanvoer overbruggen.

Bestaande geleidingswandDichtheidsscherm, reikt tot 3 m boven de bodemBestaande geleidingswand. Deze wijze van verzoeten doet de aanwezige zoutwaterorganismen de minste schade. Zij kunnen allereerst dalen met de nu nog bovenste en zuurstofrijke zoute laag en krijgen dagelijks de gelegenheid om naar zee te zwemmen of geheveld te worden.

Verzoeting is een grootschalige maatregel tegen verzilting en ter verbetering van zoetwatervoorziening, rivierwaterberging, zeewaterveiligheid, natuur en visserij. Kortom, een maatregel met aanzienlijke winst op tal van vlakken. Een zoet meer is relatief snel te realiseren, effectief te beheren, veel goedkoper en zinvoller dan het geplande doorlaatmiddel in de Brouwersdam en bovendien klimaatbestendig.

 

Wil Borm
Adviesgroep Borm & Huijgens.


WANNEER WORDT HET ZUIDWESTEN WEER ZOET?


| 16-05-2021 |

 

Omstreeks het begin van de jaartelling lag voormalig zoet laag Nederland achter een vrijwel aaneengesloten kustlijn en vele meters hoger dan de zee. Exploitatie van veen, inpoldering en ontwatering lieten de bodem dalen tot beneden de zeespiegel. Aan landverlies viel niet te ontkomen. Door toedoen van de mens drong de zee ver het land binnen. De grillige belijning van ons land met eilanden en zeegaten contrasteert met het regelmatig gevormde kustfundament. Terwijl iedereen vertrouwd is met een zoet IJsselmeer (voorheen het zeegat Zuiderzee), blijft het een raadsel waarom onder de huidige omstandigheden in het zuidwesten extreem zout gehouden wateren worden geaccepteerd. Het Deltaplan voorzag immers al in zoete Zeeuwse meren! Het natuurlijk verzoeten van deze wateren is de meest voor de hand liggende oplossing voor de  problemen van verzilting en zoetwatertekorten waarmee Zeeland in toenemende mate kampt en een grote stap naar klimaatbestendigheid bij verdere zeespiegelstijging.

Lang gewacht
De plannen voor verzoeting van Zeeland zijn onderzocht en uitgewerkt in het Deltaplan.
Door twee gebeurtenissen in de zestiger jaren, een strenge winter en het lage zoutgehalte vanwege een hoge afvoer, vroeg de (mossel- en) oesterteelt of ze alvast schadeloos gesteld mocht worden en konden stoppen, omdat de Zeeuwse delta na 1971 zoet zou worden. Daaraan werd door het Rijk voldaan. Een deel van de teelt kon naar de Waddenzee verplaatst worden. De sector als geheel kreeg schadeloosstelling dan wel een plaats in de Waddenzee. Degenen die later toch op eigen risico opnieuw begonnen werden gewaarschuwd dat ze geen nieuwe aanspraak op schadevergoeding konden maken.

Deze schoolplaat gaf duidelijkheid.

 

De adviezen van beide deltacommissies zijn echter ten dele overgenomen en zo kregen de hoofddoelen waterveiligheid en zoetwatervoorziening te weinig aandacht. Urgentie vanwege klimaatverandering maakt het plan van Johan van Veen weer actueel en inpasbaar bij zeespiegelstijging.
Door de aanleg van een stormvloedkering bleef de Oosterschelde zout en vanwege de slechte kwaliteit van het Rijnwater in de jaren ‘70 werd de verzoeting van de Grevelingen uitgesteld.
Al met al werden voor zuidwest Nederland ‘zoute’ beleidskeuzes gemaakt voor grootschalige lozing van zoet water via de Nieuwe Waterweg, voor zoute meren in Zeeland, (half)open zeegaten en een blokkade van natuurlijke rivierwateraanvoer naar de wateren en eilanden. Zeeland is nog nooit zo zout geweest!

Vanwege de ontstane zoetwatertekorten kan in Zeeland aan de watervraag voor beregening, doorspoeling en peilbeheer niet meer voldaan worden. Dit veroorzaakt verzilting van sloten en de wortelzone, met sterfte van het gewas als gevolg. Bestaande zoetwaterlenzen lopen de kans geheel of meerjarig te verdwijnen. Zoet water is van levensbelang voor de leefbaarheid van de provincie Zeeland en het tegengaan van de verzilting van West-Brabant.
Wanneer we de balans opmaken, zien we dat het meeste zoete water ons land ongebruikt passeert en een teveel aan neerslag te snel wordt afgevoerd. Veel zoet water gaat verloren door lozing in zee.

De spuisluizen in de Volkerakdam liggen al vanaf hun realisatie te wachten om overtollig rivierwater af te laten stromen naar Zeeland. Het is een misverstand dat er continu aan zoetwateraanvoer moet worden voldaan. Voor verzoeting en verversing is er door het jaar heen meer dan voldoende zoet water beschikbaar.

Detail kaart 11: Het wordt zouter, bron Nationaal Waterplan 2009

 

Met de rug tegen de muur

Het grondwater van de Zeeuwse eilanden verzilt sterk en de beperkte zoetwatervoorraad Volkerak-Zoommeer heeft last van zoute kwel vanuit de aangrenzende zoute wateren. Voortzetting van een beleid van verzilting en zoetwaterlozing maakt dat bij zeespiegelstijging het nu al nijpende zoetwatertekort sterk zal toenemen. Ondanks een aanvankelijk enthousiasme en hoge inspanningen voor tal van zilte planvorming zal men de realiteit onder ogen gaan zien en afstand nemen van bestemmingen, statussen en toegezegde zaken.

Duurzame zoetwatervoorziening en noodberging van rivierwater zijn urgente wateropgaven waarvoor Zeeland staat, gevolgd door het tegengaan van verzilting en het borgen van zeewaterveiligheid bij de te verwachten versnelling van zeespiegelstijging (IPCC/KNMI).
In deze regio dienen de nodige wateropgaven doelgericht en voortvarend opgepakt te worden.

Krijgt de natuur ditmaal kansen ?

Waar men achter de kustlijn zoute natuur probeert vast te houden, gaat het met het milieu bergafwaarts. De beoogde doelen blijken bij  de Oosterschelde en de Grevelingen onhaalbaar. 

In onze steeds veranderende cultuurlandschappen past de natuur zich continu aan. Dat geldt straks ook bij de maatregelen die genomen gaan worden voor klimaatbestendigheid.

Afgelopen jaren werden we ons door klimaatverandering en voortgaande verzilting bewust van de urgentie om het waterbeleid te ijken aan de lange termijn. Daarbij kunnen de te verzoeten wateren onderdeel gaan uitmaken van een gezond en evenwichtig watersysteem. Zeer zeldzame zoetwatermilieus (zoet oppervlaktewater is minder dan een tienduizendste van het water op aarde!) nemen de plaats in van het mondiaal alom aanwezige zoutwatermilieu. Milieuzones schuiven westwaarts op en er ontstaan nieuwe natuurgebieden voor de kust. De keuze voor een migratierivier op zee aansluitend op een kokersluis in de Haringvlietdam ligt voor de hand en kan westwaarts worden verlengd, gelijktijdig met de aanleg van zeesluizen voor de Nieuwe Waterweg en ruimtelijke uitbreiding ten westen van de Maasvlakte. Naast het oppervlak aan natuur zal de biodiversiteit met sprongen toenemen. Een enorme impuls voor de natuur.

Behoud vestigingsklimaat en kapitaal

Vergeleken met de Rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer en Gebiedsagenda Zuidwestelijke Delta 2050, waarin verzouten centraal staat, is verzoeten veel goedkoper, effectiever en duurzamer. Het waterbeleid zal haar ambities en handelingsperspectieven die voortkomen uit het Uitvoeringsprogramma ZWD 2010 -2015+ moeten loslaten. Nostalgie naar de, indertijd ongewenste, situatie van vóór de Deltawerken is nu eenmaal een averechtse en subjectieve drijfveer. Hoe eerder de Grevelingen verzoet, des te eerder zullen mens en natuur er de vruchten van plukken.

Ook het op termijn verzoeten van de Oosterschelde voorkomt overbodige investeringen en schade.

Het verzoeten stopt de verzilting van de eilanden en creëert extra zoetwatervoorraad en bergingscapaciteit. Het perspectief van een groot zoetwaterreservoir, waaruit men in droge zomers naar behoefte vrij uit kan tappen, is zeer aantrekkelijk voor landbouw, natuur, waterafhankelijke sectoren en leefbaarheid. Zo behoudt Zeeland een gezond vestigingsklimaat.

Rivierwaterveiligheid door noodberging

Door het waterbergende oppervlak van het Haringvliet, Hollandsch Diep en Biesbosch aan te vullen met de voormalige zeegaten vermindert de stijgsnelheid bij noodberging van rivierwater tot 1/3 deel. Met een bekken in zee erbij, afhankelijk van de grootte, tot 1/8 deel. Oppervlakvergroting geeft een sterke toename van de rivierwaterveiligheid. Om bij berging milieurampen te voorkomen is het van belang dat de bergingswateren zoet of tenminste brak zijn en komen daarbij de nog te realiseren overgangen van zoet naar zout zeewaarts of voor de huidige kust te liggen.

Bekken in zee

Bij alles is samenwerken met water de juiste keuze. Alhoewel na diverse afsluitingen de natuurlijke vorming van de Voordelta heeft plaatsgevonden, blijft de Zuidwestelijke Delta uiterst kwetsbaar.
Na het verder wegvallen van sterk ondermijnende getijdenstromingen gaan uitgeschuurde stroomgaten zich vullen met sediment en groeit de Voordelta verder aan. Niet alleen de kust, maar ook het kustfundament sluit zich meer. Intussen komt dan wel het einde van de levensduur van de Oosterscheldekering langzaam in zicht, maar bij tijdige realisatie van een beschermend bekken in zee kan dit icoon behouden blijven. Binnen het Kennisprogramma Zeespiegelstijging van het Nationaal Deltaprogramma wordt een tweede kustlijn gezien als kansrijk. Mogelijk dat het Deltaprogramma een impuls kan geven aan het bespoedigen van het verzoeten van de Zeeuwse wateren.

Wil Borm
Adviesgroep Borm & Huijgens.


VOOR ZOETWATERVOORZIENING IS HET BUFFEREN VAN OPPERVLAKTEWATER DE ENIGE DUURZAME OPLOSSING!


| 24-03-2021 |

 

Peperdure aanvoer van zoet water via pijpleidingen wordt hiermee voorkomen.

Driekwart van Nederland wordt van zoet water voorzien vanuit het oppervlaktewater. Nu door droge zomers en verzilting de zoetwatervoorziening op de korte termijn verder onder druk komt te staan en bij de hogere zandgronden het grondwaterpeil is gedaald, zal dit aandeel vanuit rivieren en meren nog groter moeten worden. Tijdelijke noodoplossingen, zoals de Zeeuwse eilanden via pijpleidingen van zoet water voorzien, zijn kwetsbaar en uiterst kostbaar, zowel in aanleg als voor het jaarlijkse onderhoud. Ze hebben bovendien een beperkte capaciteit en houdbaarheid. De enige duurzame oplossing van dreigende waterschaarste op de Zeeuwse eilanden ligt in het bufferen van zoet oppervlaktewater in de meren en afsluitbare wateren in combinatie met kustlijnverkorting.

Onbedoelde effecten
De spuisluizen in het Volkerak zijn indertijd aangelegd om Krammer-Volkerak, Grevelingen en Oosterschelde zoet te maken en liggen nog altijd klaar om overtollig rivierwater af te laten stromen naar Zeeland. Met de omslag naar een stormvloedkering, die overigens ook als spuimiddel kan fungeren, bleef de Oosterschelde zout en door slechte kwaliteit van het Rijnwater in de jaren ‘70 werd de verzoeting van de Grevelingen uitgesteld.

Zo werden de Zeeuwse wateren zouter (.pdf) dan ooit. Onvoorzien was dat de natuurwaarden juist verder wegzakten en er nijpende zoetwatertekorten ontstonden. Het gaat bergafwaarts met de natuur van de Oosterschelde en de Grevelingen. Ondanks een aanvankelijk enthousiasme en hoge inspanningen voor landinwaartse zoutwatermilieus gaat men hiervan steeds meer de onhaalbaarheid inzien en zal men dit streven los moeten laten. Wat als idealistische dromen begon, eindigt in hoofdpijndossiers.

Het principe van het oorspronkelijke Deltaplan en de situatie na de Deltawerken.

Het bestaand beleid, dat kiest voor grootschalige lozing van zoet water via de Nieuwe Waterweg, voor zoute meren, open zeegaten en een blokkade van natuurlijke rivieraanvoer, veroorzaakt sterke zoetwatertekorten. Aan de watervraag voor beregening, doorspoeling en peilbeheer kan nu al niet voldaan worden. Dit veroorzaakt verzilting van sloten en de wortelzone, met sterfte van het gewas als gevolg. Resterende zoetwaterlenzen lopen de kans geheel of meerjarig te verdwijnen. Het grondwater van de eilanden verzilt sterk en de beperkte zoetwatervoorraad Volkerak-Zoommeer heeft last van zoute kwel vanuit de aangrenzende zoute wateren.

Voortzetting van dit beleid van verzilting en zoetwaterlozing maakt dat bij zeespiegelstijging de nu al nijpende problemen sterk zullen toenemen door het ontbreken van een deugdelijke zoetwatervoorziening voor het zuidwesten van het land en door de onbereikbaarheid van IJsselmeerwater naar dat gebied.

Niet te scheiden samenhang
Bij water hangt alles met alles samen. De in elkaar grijpende eilanden en wateren van Zeeland zijn, mede gezien de gezamenlijke ondergrond, een waterhuishoudkundige eenheid en zijn niet van elkaar te scheiden. De gebieden Rijnmond-Drechtsteden en de Zuidwestelijke Delta vormen vergelijkbaar eveneens één geheel. Door het jaar heen voeren de rivieren overvloedige hoeveelheden zoet water aan, waarvan we slechts enkele procenten verbruiken. Er is meer dan voldoende om de voormalige zeegaten te verzoeten en te verversen, zonder te hoeven tornen aan de huidige verdelingsafspraken voor zoet water of gebruik te moeten maken van een marginale en dure kustmatige aanvoer (.pdf) met pijpleidingen. Adviesbureau Witteveen+Bos heeft op dat laatste punt de aanvoermogelijkheden voor Schouwen-Duiveland in kaart gebracht en becijfert de kosten met een bandbreedte op 40 tot 180 miljoen euro. De jaarlijkse gebruikskosten worden geraamd op 0,8 tot 3,6 miljoen euro. Los daarvan is er niet een van de onderzochte varianten die op alle aspecten gunstig uit de bus komt, aldus het bureau.

Verzoeting: Grevelingenmeer/ Oosterschelde

De voormalige zeegaten zijn in tijden van hoge rivierafvoeren in enkele maanden te verzoeten door zoet water binnen te laten en gelijktijdig een vergelijkbare hoeveelheid van de zware zoute onderlaag bij eb naar zee te hevelen. Vergeleken met de Rijksstructuurvisie (.pdf) Grevelingen en Volkerak-Zoommeer en Gebiedsagenda (.pdf) Zuidwestelijke Delta 2050 is dit goedkoper, effectiever en duurzamer.

Het verzoeten stopt de verzilting van de eilanden en creëert een groot zoetwaterreservoir, waaruit men in droge zomers naar behoefte vrij uit kan tappen. Dit is zeer aantrekkelijk voor landbouw, natuur, waterafhankelijke sectoren en leefbaarheid.

Noodberging voor rivierwaterveiligheid
Door het waterbergende oppervlak van het Haringvliet, Hollandsch Diep en Biesbosch aan te vullen met de voormalige zeegaten vermindert de stijgsnelheid bij noodberging van rivierwater naar schatting tot 1/3 deel. Met een bekken in zee erbij, afhankelijk van de grootte, tot wellicht 1/8 deel. Oppervlakvergroting geeft een sterke toename van de rivierwaterveiligheid. Om milieuproblemen te voorkomen is het van belang dat de in te zetten wateren zoet of tenminste brak zijn.

Blijf de veranderende omstandigheden voor
De toegenomen urgentie (.pdf) om te komen tot klimaatbestendigheid, maakt een beleidswijziging in waterbeheer noodzakelijk. Hoe eerder men zich richt op de urgente wateropgaven voor het tegengaan van verzilting en voor gegarandeerde zoetwatervoorziening, des te eerder zal men de vruchten ervan plukken.

Gelijktijdig kan het Deltaprogramma zich gaan richten op een masterplan dat klimaatverandering en zeespiegelstijging ruim voor kan blijven. Bij een zeewaartse oplossing voor een klimaatbestendig land, zoals een tweede kustlijn (.pdf), vindt er geen zoutindringing vanuit zee in de rivieren meer plaats en worden de rivieren vrijwel tot aan de huidige mondingen zoet, zodat de bestaande waterinlaatpunten intact blijven. Voor de natuur is het goed dat de wateren onderdeel gaan uitmaken van een gezond en evenwichtig watersysteem. Er ontstaat daarbij nieuw intergetijdengebied, milieuzones schuiven westwaarts op en de Zeeuwse wateren krijgen een prominente functie in de zoetwatervoorziening voor Zuidwest en West Nederland.

Hoog tijd voor een aanpak met kustlijnverkorting en verzoeten van de wateren zoals Johan van Veen beoogde voor het oorspronkelijke Deltaplan, maar allereerst is het van belang om geheel overbodige miljoeneninvesteringen te voorkomen!

 

Wil Borm

Adviesgroep Borm & Huijgens – maart 2021


BESCHIKBAARHEID ZOET WATER VOOR SCHOUWEN-DUIVELAND VAN LEVENSBELANG


| 17-03-2021 |

 

De provincie Zeeland is ver over tijd met haar eerste pogingen om wat zorg te tonen voor zoet water en is zelf verantwoordelijk voor de onhoudbare situatie van de zoetwaterhuishouding op het eiland. Ze houdt echter halsstarrig vast aan omringende wateren met een maximaal zoutgehalte.

Op 10 en 11 maart verschenen een tweetal artikelen, die de problemen rond de beschikbaarheid van zoet water nog eens pijnlijk aan de oppervlakte brachten. Enerzijds in H2O Actueel ‘Aanvoer zoet water op Schouwen-Duiveland vergt miljoeneninvestering’ en op Omroep Zeeland ‘Geacht Kabinet: ‘Zoet water is van levensbelang voor boeren’. H2O doet verslag van de verkenning door ingenieursbureau Witteveen + Bos naar zoetwateraanvoer via pijpleidingen naar Schouwen-Duiveland in opdracht van de provincie. Omroep Zeeland doet verslag van ervaringen van de laatste droge zomers en de hoge nood aan zoet water verwoord door Nicole Gijzel, akkerbouwer.

Er zijn weinig zoetwaterbellen op Schouwen-Duiveland. Het grondwater is over het algemeen brak, waardoor het maken van zoetwaterputten geen zin heeft. De noodkreet van Nicole Gijzel laat zien, dat de provincie zich te lang heeft opgesloten in zijn zoutwatercocon en het primaire belang van zoet water voor de mens steeds heeft genegeerd. Het kwaad is al geschied en lange tijd aan de gang. De provincie is ver over tijd met haar eerste voorzichtige pogingen om wat zorg te tonen voor zoet water. Echt zoetwaterbeleid voeren zit er vooralsnog niet in. De zoute wateren en de gemaakte zoutwatermilieus in het Zeeuwse land lijken daarvan geen schade te mogen ondervinden. Andersom doet de provincie het voorkomen alsof de schade wat betreft zoetwaterproblemen wel meevalt. Men handhaaft het primaire zoutwaterbeleid en het stimuleren van zoutwatermilieus op het land. Het bekendste project op Schouwen is plan Tureluur. Het versterkt de verzilting van het grondwater.

Hoewel in de delta het gedrag en de invloed op elkaar van zoet- en zoutwaterbeleid niet te scheiden zijn, zoekt de provincie nu toch eenzijdig doekjes voor het bloeden op de eilanden voor het zoete water. Men wil daarmee uitstel kopen om zoetwaterbeleid nog niet primair te hoeven stellen. In het artikel van H2O wordt enerzijds gedacht aan lokale oplossingen, zoals druppelirrigatie, opslag van regenwater in bassins en bodem of hergebruik van restwater, anderzijds aan de aanvoer van zoet water van elders via pijpleidingen. Witteveen +Bos heeft in opdracht van de provincie naar de mogelijkheden van die aanvoer een verkenning uitgevoerd. Uit het verhaal van de akkerbouwer blijkt al, dat van de eerste groep aan geopperde mogelijkheden weinig verwacht mag worden. Hooguit hier en daar iets lokaal. Dat de variant van de Noorder Krammer voor kunstmatige zoetwateraanvoer afvalt is logisch, want de Noorder Krammer heeft o.a. last van verzilting door het zoute Grevelingenmeer. De meest logische variant is het Haringvliet, maar zal tevens wel de duurste zijn. De kosten van de 6 varianten variëren van 40 tot 180 miljoen euro. De jaarlijkse gebruikskosten, denk aan energieverbruik, worden geraamd op 0.8 tot 3,6 miljoen. De provincie is van die formidabele bedragen geschrokken en gaat kijken naar de haalbaarheid o.a. door na te gaan in hoeverre de boeren financieel willen bijdragen aan de zoetwateraanvoer. Kan men het als overheid ‘nog zouter maken’?

Het kunstmatige Grevelingenmeer was van oudsher (Deltaplan) bedoeld als zoet meer. Oorspronkelijk ook de Oosterschelde. Was dit gerealiseerd dan waren we nu niet in deze problematiek verzeild geraakt. De provincie houdt echter halsstarrig vast aan wateren met een maximaal zoutgehalte. Zo houden de Oosterschelde en Grevelingen het grondwater van Schouwen-Duiveland in een verziltende wurggreep. De provincie is zelf verantwoordelijk voor de onthoudbare situatie van de zoetwaterhuishouding op het eiland. Wel heeft men honderden miljoenen uit de algemene middelen over voor aanvullende wensen voor zoutwatermilieus, waaronder een nieuwe 10x zo grote sluis in de Brouwersdam, maar wil men niet ruiterlijk de kosten aanvaarden voor alle schade die aangericht wordt. De natuurlijke aanvoer van rivierwater onder vrij verval wordt als ongewenst geblokkeerd. De reden dat daar onvoldoende water voor zou zijn, is gezocht en niet juist.

Men zal er niet aan ontkomen om zoetwaterbeleid primair te stellen en de kwestie fundamenteel aan te pakken. De hoge kosten van kunstmatige externe aanvoer via pijpleidingen geeft daar extra aanleiding toe. Een zoet Grevelingenmeer door wateraanvoer via Hollands Diep, Volkerak en Krammer is heel goed realiseerbaar. Het zoete Grevelingenmeer heeft een fundamentele betekenis voor de zoetwaterhuishouding van Schouwen-Duiveland en is de meest duurzame benadering. Er is een onbegrijpelijke overwaardering voor landinwaartse zoute milieus. Het is dringend gewenst, dat daar een realistische kijk op komt. Wel is de zoutwater visserij dan in het gedrang, maar de visstand, in dit geval met zoetwatervissen, zal aanzienlijk toenemen. Het Grevelingenmeer is geen natuurlijk meer.

Het project van de nieuwe sluis in de Brouwersdam is als aanvullende voorziening door zoutwaterbiologen gewenst, m.n. voor het creëren van een lint van intergetijdennatuur langs het meer met een klein getijverschil van 30 cm. Voor het gevoelde waterkwaliteitsprobleem van de in de zomer beperkt optredende zuurstofloze onderlaag is deze sluis niet nodig. Er zijn daarvoor andere eenvoudige mogelijkheden. Het is bovendien twijfelachtig of deze daar een positieve invloed op kan uitoefenen en weinig klimaatbestendig. Het zoute meer zal instabiel gedrag blijven vertonen. De kosten van de sluis worden geruimd op 150-200 miljoen euro. Daar komen nog eens die 100-180 miljoen bij voor externe aanvoer van zoet water. Tezamen een investering van 250-380 miljoen voor het zoute Grevelingenmeer.

Voor een zoet meer zijn een dichtheidsscherm voor de Brouwerssluis en een zoetwatersluis in de Grevelingendam voor verbinding met de Noorder Krammer nodig. Dit is een relatief eenvoudige sluis voor alleen de aanvoer van zoetwater in de orde van grootte van de Brouwerssluis. Een vrije schatting van de investeringskosten komt op 50-100 miljoen. Tel uit je winst. Een zoetwater meer biedt een gezonde basis voor natuurwaarden en is in het algemeen belang van de mens om te kunnen overleven in de delta.

 

Ir. Wil Lases



 


EEN ZOET ALTERNATIEF VOOR HET ZOUTE GREVELINGENMEER


| 13-03-2021 |

Commentaar op de brief van G.S. aan P.S. dd. 03.11.2020  (.pdf) over een zoet of zout Grevelingenmeer.

Met verbazing heb ik de brief van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van 3 november 2020 gelezen over een zoet of zout Grevelingenmeer. Ter informatie wil ik graag inhoudelijk op enige aspecten ingaan vanuit de kennis van getijbeweging, dichtheidsstromen en mengingsverschijnselen. Die kennis is essentieel om het gedrag van zowel een zout als een zoet Grevelingenmeer te doorgronden. Deze kennis is echter in hoge mate verloren gegaan.

Het is nu de tijd om de problematiek van een zoet of zout Grevelingenmeer op tafel te leggen en met open mind opnieuw af te wegen. Zeeland staat op een kruispunt van wegen. Biologen zijn ontevreden over het beschermde ecosysteem, zoals het zich manifesteert. Men heeft moeite om die natuur te accepteren en staat op het punt forse kostbare ingrepen te doen. Tevens doet de steeds verder afnemende beschikbaarheid aan zoet water zich gevoelen. Zeeland wil daarom komen tot een Zeeuws Deltaplan Zoetwater. In de opzet van dat plan blijkt zoetwaterbeleid volledig ondergeschikt te zijn aan zoutwaterbeleid. Voor gedegen waterbeleid zijn beide niet te scheiden. Wil men zoetwaterbeleid serieus nemen voor de toekomst van de mens in Zeeland, dan zal ook het huidige zoutwaterbeleid onderwerp van debat moeten worden.

Uit de brief van Gedeputeerde Staten spreekt een bijzondere passie voor zoutwater milieus. Alsof er geen reële andere keuze zou kunnen bestaan. Desalniettemin is er een overmaat aan zoutwatermilieus in de wereld. In tegenstelling tot zoetwatermilieus, die zeer schaars zijn en in biodiversiteit niet onderdoen. Zoetwatermilieus zijn van levensbelang voor de mens. Enige relativering van zoutwater milieus, hoe mooi die ook kunnen zijn, is zeer gewenst.

Daarnaast schetst de brief een onjuist beeld van het functioneren van een zoet meer en schrijft het zo als onrealistisch weg. De wens van het passiebeeld lijkt de vader van de gedachte. De brief maakt het ene groot en het andere klein. Gaat het nu allereerst om de passie van mensen of om het levensbelang van de mens. Eerst de mens, anders is er ook geen passie.

Het is met name op de beeldvorming van het zoete meer, waarop ik nader inhoudelijk wil ingaan.

Ik verkeer in de omstandigheid in de jaren zeventig met kennis op bovengenoemd gebied gewerkt te hebben bij de waterloopkundige afdeling van de Deltadienst voor het noordelijk- en zuidelijk deltabekken. Ik heb het fundamenteel en toegepast onderzoek gedaan naar de ontzilting van het Grevelingenmeer en het Zeeuwse meer met ondersteuning van het Waterloopkundig Laboratorium. De huidige Brouwerssluis is qua grootte en plaats gebaseerd op de maatgevende situatie van sluis met dichtheidsscherm in de ontziltingsfase. Ja, een dichtheidsscherm is kostbaar, maar zal slechts een beperkt deel bedragen van de kosten van de nieuwe 10x zo grote sluis in de Brouwersdam. De gewenste nieuwe sluis is voor het gevoelde waterkwaliteitsprobleem onnodig en waarover los daarvan gerede twijfel bestaat of deze invloed kan hebben op het waterkwaliteitsprobleem en hoe. Onlangs kwam ik nog een vijftal ontwerpvarianten van het dichtheidsscherm tegen door de directie Sluizen & Stuwen. Ontegenzeggelijk zullen de ontwerpen in de huidige tijd er heel anders uitzien door eigentijdse mogelijkheden. Sneller en goedkoper uit te voeren dan toen. Er is niets onrealistisch aan. Er is uitgebreid onderzoek naar het dichtheidsscherm gedaan. Het zou goed zijn als de provincie haar stelling over onrealisme in officiële brieven onderbouwt. Kennelijk draagt de provincie geen kennis van het gedegen wetenschappelijk onderzoek, dat gedaan is.

Het water dat via de Haringvlietsluizen “overtollig” wordt afgevoerd is in beginsel beschikbaar voor het Grevelingenmeer. Dat is in het overgrote deel van het jaar het geval. Er hoeft zo geen wijziging in de verdeelsleutel te worden aangebracht.

Het is goed voor ogen te houden, dat er veel minder menging tussen zout en zoet plaats vindt bij de ontzilting en nog minder na ontzilting dan bij het zoute meer. Het dichtheidsverschil is immers een orde groter. Een zoet meer is qua interne waterbeweging veel stabieler dan het zoute meer. Het is in hoge mate een tweelagenstroming door de sterke stratificatie tussen zoute onderlaag en de zoete bovenlaag. Het dichtheidsscherm zorgt voor een selectieve onttrekking van de onderlaag. In het begin van de ontzilting zal bij de instroom via de hoog gelegen sluis in de Grevelingendam (nog aan te leggen) een mate van menging optreden tot een zekere diepte van de zoete bovenlaag is bereikt. Er zal zich zo een overgangslaag in zoutgehalte vormen van beperkte hoogte tussen de zoute onderlaag en de zoete bovenlaag. Deze wordt tegen het einde van de ontzilting mede afgezogen.

Wel zal zich bij het zoete meer ook thermische stratificatie, net als bij het zoute meer, optreden. Echter deze zwakke stratificatie in de zomermaanden komt lang niet zo hoog zoals in het zoute meer aan de orde is. (In het zoute meer hebben de zwakke dichtheidsverschillen in zoutgehalte en temperatuur invloed op elkaar.) Ook hierin kan het dichtheidsscherm een positieve rol spelen als dat gewenst wordt en aanvoer van zoetwater beschikbaar is.

Het gaat ook niet om continu “spoelen”, zoals de brief vermeldt. Bij het zoete meer gaat het om een bufferfunctie. Het is van groot belang dat zoet water in een overvloedige situatie, alvorens het de Noordzee bereikt, zo goed en zo lang mogelijk geborgen en gebruikt wordt. De zoete buffer zorgt er voor dat de nog steeds toenemende verzilting van het grondwater van de aanliggende eilanden eerst tot staan wordt gebracht en vervolgens langzaam doch blijvend ontzilt. Het zorgt voor optimale weerstand tegen de toenemende verziltingsdruk van de zee. Op de zeer lange duur zal een acceptatie van een zoutere onderlaag aan de orde zijn. Het Grevelingenmeer blijft dan als buffer fungeren tegen verzilting van de Brabantse delta en weerstand tegen verzilting van het grondwater van de eilanden maximaal houden. De verziltingsdruk vanuit het Grevelingen naar het Volkerak-Zoommeer is weggenomen.

Zowel het waterschap als de landbouwsector zijn zeer gebaat bij het zoete meer. Het waterschap kan op het eiland een flexibel (zoet)waterbeheer voeren. Het grondwater in de bovenlagen kan versneld ontzilt worden. Dat geeft een langdurig blijvend effect. De landbouwsector kan optimaal flexibel over zoet water uit het meer beschikken. Natuurlijk zijn daar ook grenzen aan. Als in droge perioden het laagste toelaatbare peil wordt bereikt kan nog verder zoet water onttrokken worden door via de Brouwerssluis en het dichtheidsscherm water uit de voordelta in te laten, waardoor de zoute onderlaag tijdelijk toeneemt. Als er weer hogere afvoeren zijn wordt het meer aangevuld en de zoute onderlaag weer selectief afgevoerd.

De provincie hoeft niet te vrezen, dat bij de inlaatpunten op het Grevelingenmeer het zoutgehalte niet aan de norm kan voldoen. De zoutbelasting vanuit het Grevelingenmeer naar de Krammer is immers vervallen. Als de doorvoer op het traject Volkerak-Krammer al een lichte zoutbelasting op zou doen, dan geldt dat alleen in de beginfase van de doorvoer. Voor het meer verwaarloosbaar.

N.B. Als het zoutgehalte van de wateren op de eilanden hoger is dan het water in de Grevelingenmeer, ook al zou het niet aan de norm voldoen, dan kan het heel goed als doorspoeling van watergangen gebruikt worden.

Elke verlaging van het zoutgehalte op het Grevelingenmeer is welkom en helpt mee aan het verlagen van het zoutgehalte van het grondwater op de eilanden.

Het meer kan een rol spelen bij hele hoge afvoeren. Het doet de spreiding van de afvoer in de delta vergroten. Belangrijk i.v.m. zeespiegelstijging. En het kan voorzien in extra berging als daar de maatregelen voor genomen worden.

Hoewel het mijn discipline niet is, verbaast het, dat het voorkomen van de zuurstofloze onderlaag van het zoute meer niet als integraal onderdeel van het ecosysteem wordt beschouwd met eigen leven en functie voor het geheel, waaronder denitrificatie. Een ecosysteem is niet alleen maar aaibaar. Het is onnatuurlijk om dit afzonderlijk als een waterkwaliteitsprobleem op te vatten. Ook bij een zoet meer zal het voorkomen van een zeer beperkte zoute onderlaag integraal deel uitmaken van het ecosysteem met eigen functies voor het geheel.

Beknopt heb ik e.e.a. in een artikel “Zoet Grevelingen voor Zeeland van levensbelang!” samengevat, dat o.a. door H2O gepubliceerd is.

Ir. W.B.P.M. Lases, maart 2021.

P.S. De provincie dacht op basis van ervaringen met het Volkerak-Zoommeer eenzelfde soort beeld voor het Grevelingenmeer te kunnen schetsen. Het zijn echter onvergelijkbare situaties. Beide wateren verschillen wezenlijk in geometrie, functie en waterhuishouding. Het Volkerak-Zoommeer is grotendeels een kanaal en ondiep met intensieve beroepsvaart, die voor veel menging zorgt. In tegenstelling tot het Grevelingenmeer. Ja, het Volkerak-Zoommeer kent een mate van doorspoeling, zoals dat gebruikelijk is bij sloten en kanalen. Bij een echt meer is dat anders. Bij het Grevelingenmeer staat de bufferfunctie centraal. Er is helaas te weinig over nagedacht.

Wil Lases


ZOET GREVELINGEN VOOR ZEELAND VAN LEVENSBELANG !

 


| 18-01-2021 |

 

Het zoutgehalte in de wateren van de Zeeuwse Delta en van het grondwater van de eilanden is hoger dan ooit. Het zijn in Zeeland niet de zee en niet de natuur die om zout water vragen, maar beleidsmensen en biologen die de provincie decennia lang op het verkeerde spoor zetten. Immers vanaf de late Middeleeuwen drong de zee steeds meer het afvoergebied van de grote rivieren binnen. De geulen schuurden uit tot zeearmen en de verzilting nam fors toe. Reden voor het ontwerpen en uitvoeren van het Deltaplan, maar door planwijziging wordt de aanvoer van zoet water naar de Zeeuwse Delta al zo’n halve eeuw geblokkeerd.

De natuur in het Grevelingenmeer ontwikkelt zich keer op keer niet zoals gewenst. Met een doorlaatmiddel in de Brouwersdam grijpt men opnieuw in om de natuur naar wens te dwingen, maar dit geeft niet de beoogde doormenging van het zoute Grevelingenmeer. De beheersing van de beperkt zuurstofloze bodem kan eenvoudig en goedkoop door terug te keren naar de winteropening of het plaatsen van enige pompinstallaties voor verticale circulatie. Inmiddels worden de zoetwatertekorten in Zeeland steeds nijpender. De verzoeting van het Grevelingenmeer is voor Zeeland van levensbelang geworden! Het zou dan ook beter zijn om niet verder te gaan met het project Getij Grevelingen.


Zout en zoet
Zoutwatermilieus bedekken grotendeels de aarde. Van alle water is 97% zout. Het smelten van de ijskappen en gletsjers doet het geringe percentage aan zoet water (nu nog 3 %) verder afnemen. Zoet oppervlaktewater maakt daar slechts 0,008% van uit en is dus minder dan een tienduizendste van al het water. Voor de natuur betekent elke toename van dit zoete water meer biodiversiteit. Ook zeewaartse verschuivingen van zoetzoutovergangen dragen daar aan bij. De mens leeft op land en is afhankelijk van zoet water. Dit uiterst schaarse en unieke water wordt intensief gebruikt en is vaak verontreinigd. Gebrek aan zoet oppervlaktewater van goede kwaliteit is de belangrijkste oorzaak van humanitaire conflicten en ecologische aantasting.

Noodzaak van meer gespreide buffering in Nederland
Door neerslag en rivieren bereikt een overvloed aan zoet water Nederland. Dat water wordt doorgaans versneld naar zee afgevoerd. Een groot deel wordt bij gebrek aan zeesluizen standaard gebruikt als verziltingbestrijding op de Rotterdamse Waterweg. Daarnaast wordt door uitputting van het grondwater steeds meer het tekort aan zoet water ervaren. In lange droogteperiodes slinkt onze beperkte watervoorraad van het ondiepe IJsselmeer door verbruik en verdamping en begint deze te verzilten. Landelijke spreiding van grootschalige wateropslag kan de kwetsbaarheid sterk verminderen. Zoet water dient te zijn waar het nodig is.

Volkerak-Zoommeer blijft zoet
Nu het gezond verstand in de Tweede Kamer heeft gesproken om het Volkerak-Zoommeer definitief zoet te houden, is dit meer een eerste smalle verdedigingslinie tegen verzilting van de Brabantse Delta. Helaas ondervindt het meer zelf verziltingsdruk vanuit de alsnog zout gehouden Grevelingen en Oosterschelde. Het meer kan maar beperkt voorzien in de zoetwatervoorziening, aangezien het verhogen van het peil wordt begrensd door de vaste bruggen waarbij de Rijndoorvaarthoogte moet worden gegarandeerd. Dit beperkt de mogelijkheden voor buffering van zoet water. Voor de Zeeuwse eilanden is de vraag naar nieuwe grootschalige zoetwatervoorraden van levensbelang. Een grillig Grevelingenbeheer Het Grevelingenmeer werd voltooid in 1971 om tot een zoet meer te komen. Het water dat op de Noordzee wordt geloosd via het Haringvliet is namelijk beschikbaar voor het Grevelingenmeer, zonder aanpassing van de afgesproken verdeelsleutel van zoet water. Water en land grijpen in Zeeland ineen en zijn wat betreft waterbeheer niet los te koppelen vanwege de gezamenlijke ondergrond met gedeelde waterhuishouding. Het Deltaplan ging dan ook in één adem over veiligheid en maximale buffering van zoet water. Het mocht echter niet zo zijn. Door verontreinigd Rijnwater werd de verzoeting indertijd uitgesteld en van uitstel kwam afstel. Bij het kunstmatige geconserveerde zoute Grevelingenmeer is inmiddels al twee keer (1978 en 2000) ingegrepen door natuurbeheerders. Het is volstrekt onduidelijk wat vervolgens de beweegredenen van de natuurambtenaren waren om een 13 jaar jong meer zonder ‘bewezen natuur’ aan te melden voor een bescherming van het hoogste niveau van Europees belang (Natura 2000-aanwijzing in 2013). En nu wordt er ondanks die Natura 2000-status voor de derde keer ingegrepen in het ‘beschermde’ ecosysteem om de natuur naar wens te dringen. Ditmaal door een geplande extra grote opening in de Brouwersdam. Als ook de Flakkeese spuisluis in bedrijf gaat is dat een extra ingreep, maar die kan door botsende getijgolven niet voor gewenste doorspoeling zorgen.Waar gaat het nu om?

Eenzijdig en niet zinvol
Door eenzijdige propaganda voor zoutwatermilieus gedurende bijna twee generaties, denken velen dat we de zee ruimte horen te bieden, al dwingt de zee zelf ons er niet toe. Men wil daarvoor zelfs kostbare infrastructurele werken uitvoeren. Waarom dit, om vervolgens in nood zoetwater op onnatuurlijke wijze met pijpleidingen aan te voeren? Het is allemaal weggegooid geld wanneer het eenmaal zover is om het meer alsnog te verzoeten. Er zal in de Delta hoe dan ook naar een gesloten kustlijn toegewerkt moeten worden. Over afzienbare termijn zal b.v. de Oosterscheldekering aan het einde van zijn levensduur komen. Wat dan? Almaar dijkverhogingen over een paar honderd kilometer langs de zeegaten en voortgaande verzilting heeft geen toekomst. Een gesloten kustlijn gaat gepaard met verzoeting van de wateren.

Maximale berging zoet water
De centrale opgave is maximale berging en benutting van het zoete water voordat het op de Noordzee komt. Een zoet Grevelingenmeer levert een grote bijdrage aan het zoetwaterbeheer van 3 de eilanden en zal de op gang zijnde verzilting van het grondwater tot staan brengen en dan langzaam ontzilten. Concreet betekent verzoeting van een afgedamd zeegat een zeer langdurige bescherming tegen verzilting. Dit is zo veel meer dan de ’gekunstelde’ maatregelen van het ‘Zeeuwse Deltaplan Zoet Water’. Een reservoir waaruit de omringende eilanden naar behoefte kunnen onttrekken biedt duurzaam perspectief.

Hoe verloopt het verzoeten?
Alleen al met de aanwezige Brouwerssluis, waarvan de bodem ligt op -11 m N.A.P., is een zoete bovenlaag van ca. 15 m diep te bereiken. De wind kan tot ongeveer die diepte voor menging zorgen. De effectiviteit van een zoet meer wordt maximaal vergroot door in het meer voor de Brouwerssluis een dichtheidsscherm te plaatsen om het diepste en zwaarste water naar zee af te voeren. De optimale bodemdiepte onder de doorstroomopening van het scherm kan bepaald worden. Naar de werking van het scherm is uitgebreid onderzoek gedaan.

Bij een bodemdiepte van N.A.P. –35m kan bijna alle volume aan zout water worden afgevoerd. Voor de buffering van zoet water is nog een inlaatsluis in het noordelijk deel van de Grevelingendam nodig. Men moet zich tenslotte afvragen waarom we de binnendringende zee nog langer een handje zouden helpen. Voor de mens in Zeeland is de zee immers de grote bedreiging voor zijn bestaan. Niet alleen qua veiligheid, maar ook vanwege de beschikbaarheid van zoet water blijft Zeeland alleen leefbaar bij een gesloten kust en zoete meren. We mogen Zeeland nu niet opgeven. Voorkom ingrepen, die niet passen in dit perspectief. Het zou goed zijn om nu een breed maatschappelijk debat over het grote belang van zoet water te houden, dat leidt tot beleidsaanpassing en een nieuwe toekomstvisie.

 

Wil Lases