| jaar 2 | nr. 015 | 23-02-2019 |
| SLIKPOLDER |
(geluid aanzetten in video).
Jan Slenders spreekt over de dijkverbetering Amertak/Slikpolder en de badkuip Geertruidenberg
| jaar 2 | nr. 015 | 23-02-2019 |
| SLIKPOLDER |
(geluid aanzetten in video).
Jan Slenders spreekt over de dijkverbetering Amertak/Slikpolder en de badkuip Geertruidenberg
| 27-01-2018 | 10.00 uur |
AFSCHEID, MAAR GEEN SLOTWOORD
De afgelopen maanden heb ik afscheid genomen van het dagelijks bestuur van het waterschap Brabantse Delta. Ik blijf wel lid van het algemeen bestuur en blijf daarin de belangen van de ingezetenen en bedrijven behartigen. Sinds 2009, met een onderbreking van 15 maanden, heb ik deel uit mogen maken van het dagelijks bestuur. Voor mij was deze periode een voorlopig hoogtepunt in mijn politiek/bestuurlijke werk.
Sinds mijn tienerjaren was ik een bewonderaar van mooi dijkwerk. Ik schreef er over in Over Water 83. Ik ben dan ook vanaf 1993 bestuurlijk actief in waterschappen. Een aantal jaren was ik bij meerdere waterschappen tegelijk bestuurlijk betrokken. Op enig moment over de volle breedte van het land. Van Domburg tot Winterswijk. Dat was voor mij een prachtige tijd, waarin ik tal van ervaringen op deed en wat ik bij het ene waterschap leerde in praktijk kon brengen bij een ander waterschap. Daar kwam een einde aan door een wetswijziging waardoor alleen ingezetenen van een waterschap nog verkozen konden worden. Ik heb nog meer veranderingen door wetswijzigingen moeten ervaren.
Ik vind het jammer dat het waterschap ‘politiek’ is geworden met de invoering in 2009 van het lijstenstelsel, waardoor politieke partijen hun intrede deden in het waterschapsbestuur. Tot dat moment waren waterschapsbesturen gekozen met een personenstelsel en werden dus individuen op eigen titel gekozen. Het waren stuk voor stuk bestuurders die zich betrokken voelden bij het waterbeheer. Veelal boeren of landeigenaren. In die wereld was ik een buitenbeentje. Een stedeling, zonder boerenwortels en zonder direct waterbelang. Zeker in de waterschappen buiten mijn eigen woonplaats was ik een buitenbeentje, waar men in het begin een beetje raar tegen mij aankeek. “Wat kom jij hier doen?” werd mij menigmaal gevraagd. Toch wenden de andere bestuurders snel aan dat manneke uit Bergen op Zoom. Ik voelde mij vaak na enkele maanden al geaccepteerd. Ook al kwam ik van buiten en was ik geen landbouwer, ik bracht kennis en liefde mee voor de waterbelangen. De grootste blijk van waardering was voor mij toen het Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch werd opgeheven en er een vertegenwoordiging gekozen moest worden voor het overgangsbestuur van het waterschap Rivierenland. Ik werd als enige met algemene stemmen door het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch gekozen. Een groter compliment heb ik in mijn leven nooit gekregen. Buiten mij zelf kozen 39 AB leden voor een vertegenwoordiger van hen die buiten het eigen gebied kwam! Ik voelde mij vereerd met het vertrouwen dat in mij gesteld werd.
Als DB lid van het waterschap Brabantse Delta had ik primair een gebiedsportefeuille met de gemeenten: Drimmelen, Geertruidenberg, Oosterhout, Waalwijk, Gilze en Rijen, Dongen, Loon op Zand, Tilburg en Goirle. Binnen die gemeenten vielen onder ander projecten als de realisering van waterbergingen en EVZ’s en de doelstellingen van de kaderrichtlijn water onder mijn bestuurlijke verantwoordelijkheid. Verder was ik onder andere belast met archieven, cultuurhistorie en de versterking van de primaire waterkeringen. Ik heb met de ondersteuning van zeer betrokken gebiedsadviseurs en tal van deskundige ambtenaren in ‘mijn’ gemeenten, samen met de wethouders en de waterambtenaren van die gemeenten, tal van mooie projecten mogen helpen realiseren. Mijn inzet was steeds het waterbeheer en hittestress tussen de oren van iedereen te krijgen. Want in mijn visie zijn het op orde krijgen en houden van het waterbeheer en de aanpak van hittestress de beleidsopgaven van waterschappen en gemeenten voor de komende tientallen jaren. We kunnen het alleen samen! De klimaatverandering dwingt ons daar toe. Menigmaal schreef ik over hittestress en het feit dat gemeenten daar nog lang niet altijd aandenken bij de aanpak van bijvoorbeeld een weg en de keuze van verhardingen.
Bij mijn afscheid als dagelijks bestuurder heb ik mij afgevraagd waar heb ik echt het verschil gemaakt? Dat is een vraag die moeilijk objectief is te beantwoorden. Voor mijn gevoel zijn er echter drie projecten die er dan uitspringen. Dat zijn de aanpak van de archieven, de Overdiepse Polder en het dijkversterkingsproject Geertruidenberg/Amertak.
Toen ik aantrad waren onze archieven verspreid over een fors aantal locaties en was er een forse achterstand bij de archieven. In een tijdperk dat opschaling van de archieven de mantra van de dag was, was mijn stelling: onze archieven zijn onze geschiedenis en die van onze meer dan 200 rechtsvoorgangers, die horen thuis in ons gebied, in ons huis en in ons hart. Het eindresultaat was dat de achterstand vrijwel is ingelopen en dat al onze archieven nu ook in ons gebouw zijn opgeslagen in een opslag die voldoet aan alle eisen en beschikbaar zijn voor het publiek. Tevens werd een besparing in de exploitatie op jaarbasis gerealiseerd van enkele tonnen.
Het ruimte voor de rivierproject Overdiepse Polder was een project naar mijn hart. Dit project was één van de twee projecten in het kader van ruimte voor de rivier (RVR). Een ander project in ons gebied en onder mijn verantwoordelijkheid was de dijkverbetering Amer/Donge te Raamsdonksveer. De Overdiepse Polder was een project waarin ik de eerste jaren meer dan 40 % van mijn tijd stak. Een groot project waar ik als bestuurder te maken had met 15 gezinnen wiens leven en werken door dit project op zijn kop werd gezet. Ik voelde mij betrokken met ieder van hen en ik heb alle jaren, dat het project liep, getracht met hen contact te maken en te houden en voor hen altijd bereikbaar en beschikbaar te zijn. Inclusief het brengen en planten van een fruitboom als ze elders in Nederland een nieuwe plek hadden gevonden. Vertrekkers en blijvers waren mij even lief. Bij de voorbereiding van het project heb ik een aantal stevige discussies met de programmadirectie van RvR gevoerd over de risico’s van het project. Kern daarvan was: dit is een project in een gebied waar zwaar en langdurig gevochten is. De slag om Kapelscheveer. De werkers zouden bommen, granaten maar ook stoffelijke resten tegen kunnen komen en de omgang daarmee, was mijn uitgangspunt, moet veilig, zorgvuldig en met respect.
Nergens anders bij de RvR projecten was de kans op oorlogsrelicten zo groot als in het gebied van de Overdiepse Polder. Bij de besprekingen over de vraag of het waterschap dit project in opdracht van Rijkswaterstaat wel uit zou gaan voeren en de daarbij beschikbare budgetten en verantwoordelijkheidsverdeling, was mijn inbreng dat er een stevig budget moest komen voor ‘bommen en granaten’ en voor de juiste berging en identificatie van eventueel te vinden stoffelijke resten. Ik wist dat er in dit gebied nog veel vermisten waren als gevolg van de slag om Kapelsche Veer. Uiteindelijk kreeg ik van de programmadirectie mijn zin en werden er budgetten gereserveerd voor deze mogelijk oorlogsrelicten. Geld en/of vertragingen mochten geen rol spelen als er bijvoorbeeld stoffelijke resten gevonden zouden worden.
Er werden stoffelijke resten gevonden, waaronder een Canadees soldaat. Toen dan ook op 29 september 2015 soldaat Albert Laubenstein, na meer dan 70 jaar op het Canadese militaire ereveld bij Bergen op Zoom ten ruste werd gedragen, door militairen van nu van zijn regiment, en met alle militaire eer in aanwezigheid van zijn familieleden begraven bij zijn regimentswapenbroeders, had ik een goed gevoel dat de werkzaamheden in de Overdiepse Polder en mijn bescheiden bijdrage daarbij er toe hadden geleid dat Albert Laubenstein van een anoniem veldgraf zijn herkenbare plek kreeg bij zijn kameraden. Ik heb in de Overdiepse Polder veel bezoekers uit binnen- en buitenland mogen ontvangen en rond mogen leiden en ik kon met deze bezoekers altijd terecht bij één van de boeren, Nol Hooijmaijers. Een fijn mens waarmee het geweldig was om samen te werken en het project, waar hij één van de vormgevers van was, tot stand te brengen.
Tot slot het dijkverbeteringsproject Geertruidenberg/Amertak. Een project waarbij een intensief participatie traject werd gevolgd met de gemeente, omwonenden, belangroepen zoals milieuorganisaties, de provincie enzovoort. Een dergelijk participatie traject lijkt het karakter te hebben van een synchrone besluitvorming in een netwerk. Althans zo werd het ervaren door de participanten. Dat gevoel werd in het proces versterkt, omdat gedurende dit proces keer op keer het waterschap tegemoet kwam aan de wensen van veel van de participanten. Des te groter was de schok bij die participanten toen er dan door het DB, voor hun gevoel ineens een, voor hen, onwelgevallig besluit werd genomen. In maart/april 2017 toen er steeds meer rapporten ter voorbereiding van de trajecten gereed kwamen ontstond er in mijn geest een dilemma.
Het dilemma, was enerzijds een keuze te maken die recht doet aan ieders inbreng en anderzijds de taak van het waterschap om binnen de mogelijkheden de beste route te kiezen naar de hoogst haalbare veiligheid van alle inwoners van dijkkring 34A Geertruidenberg. Ik schreef uitgebreid over mijn dilemma in Over Water 86. In de BSD nieuwsbrief van 16 april 2017 schreef ik mijn frustratie weg in het stukje “pasen”. Ter voorbereiding van de DB vergadering heb ik mijn motivatie op papier gezet om niet akkoord te gaan met het voorstel aan het DB inzake het voorkeursalternatief Slikpolder. Uiteindelijk volgde het DB op basis hiervan mijn redenering en besloot, bij de keuze van het voorkeursalternatief, Slikpolder te kiezen voor een dijkverlegging.
Ondertussen heb ik mij verdiept in het proces van participatieve besluitvorming door onder andere het lezen van het boek “Synchrone besluitvorming” (2017) een boek van onderzoeker Jitske van Popering-Verkerk. Naar aanleiding van dit boek heb ik ook gelezen “Management in netwerken” (2007) geschreven door Max Herold. Het onderstaande citaat van Max Herold laat de andere kant zien van de netwerkbenadering.
“Daarbij sluiten ook twee bezwaren tegen een netwerkbenadering aan: Bij besluitvorming in netwerken is het proces en het spel belangrijker dan de inhoud: feiten en causaliteiten zijn immers ‘slechts’ sociale constructies en onderhandelbaar. Wanneer inhoud sterk wordt gebagatelliseerd, lijkt het spel van de besluitvorming alleen nog maar door macht te worden bepaald. Het laatste argument kan men natuurlijk ook omdraaien: een netwerkbenadering gaat uit van de gedachte dat iedere partij in een netwerk een eigen perspectief op de werkelijkheid heeft en dus ook gerechtvaardigde belangen heeft.” Voor mij als waterschapbestuurder een schrikbeeld!
Door het lezen van beide boeken is mijn inzicht in dit soort processen wel gegroeid. Maar of ik en/of mijn opvolgers als bestuurders, met als opdracht dijken te versterken en die dijken ook voor te bereiden op een duurzame veilige toekomst, er echt iets aan hebben waag ik te betwijfelen. Voor waterschapbestuurders die net als ik gevormd zijn in niet politieke waterschappen rest straks alleen de herinnering aan een tijd dat het nog ging om de inhoud en de toekomst van de generaties na ons. Politiek blijkt een systeem dat gericht is op de korte termijn, terwijl waterbeheersing en waterveiligheid, naar mijn gevoel, gericht dienen te zijn op de lange termijn, tot honderden jaren toe. Maar ik blijk niet alleen. In het “projectenboek 2018” van Rijkswaterstaat blijkt dat er meer mensen zijn die vraagtekens zetten bij vergaande (burger)participatie bij dijkversterkingsprojecten. Eén van de stellingen uit het dijkwerkerspanel luidde: “In 2050 worden alle dijken door de omgeving ontworpen.”. Slechts 14 % onderschreef deze stelling! ‘Dijkwerkers’, zoals ik, hopen of denken dat in het jaar 2050 de rede, de wijsheid, het vakmanschap, de (toekomstige) veiligheid nog steeds de belangrijkste elementen zijn die de besluitvorming rond dijkversterkingsprojecten zullen bepalen. Ik help het ze hopen.
Ik heb in het DB een geweldige tijd gehad met fijne collega’s (ook op Unie niveau) en met ondersteuning van vele deskundige ambtenaren, die zelfs met die eigenwijze bestuurder om konden gaan en uiteindelijk loyaal omgingen met de besluiten. Bij mijn afscheid heb ik vele mooie woorden mogen ontvangen van collega bestuurders en van veel ambtenaren. Voor mij het mooist was het lied wat gezongen werd door de het team dat betrokken is bij het dijkverbeteringsproject Geertruidenberg/Amertak. De tranen prikten in mijn ogen. Juist degenen die ik het werken met het DB besluit rond de Slikpolder zo moeilijk had gemaakt, gaven mij een goed en dankbaar gevoel.
In het AB blijf ik betrokken bij het ‘werken aan water’ in het mooie werkgebied van het waterschap Brabantse Delta. Ze zijn nog niet van mij af!
Louis van der Kallen
| 10-01-2018 | 12.30 uur |
NATTE VOETEN
Vandaag, in het weekeinde en de afgelopen weken nam het hoge water in de media een prominente plaats in. Voor het eerst waren alle stormvloedkeringen gesloten en werden ook de gerealiseerde maatregelen in het kader van het hoogwaterbeschermingsprogramma en het ruimte voor de rivierprogramma grotendeels benut.
In de Volkskrant van zaterdag 6 januari viel zelfs de kop te lezen “Natte voeten blijft een reële dreiging”. Hoogleraar Bas Jonkman stelde in die krant “2 meter stijging van de zeespiegel kan het systeem niet aan”. Nu zijn weinig mensen bang voor natte voeten. Dat zijn ze onder de douche wel gewend. Maar het is slechts een eufemisme om iets beangstigend als overstroming niet hard op uit te spreken.
Als waterschapsbestuurder kijk ik altijd uit naar het jaarboek van de dijk. Het projectenboek 2018 leverde voor mij wel een aantal verrassingen op zoals twee impressiekaarten “Nederland Oostwaarts 2100” en “Nederland Omhoog 2100”.
Voor mijn gevoel is er voor het eerst het besef dat scenario’s mogelijk werkelijkheid kunnen worden die nu nog niet als reëel worden aanvaard. Voor het eerst zie ik in een Rijksdocument dit soort kaarten verschijnen. Ik ben er blij mee. Nu nog het besef dat dit bij het denken over de toekomst van Nederland een gevolg zou moeten hebben. Moet er geen verschuiving gaan komen over waar accenten moeten worden gelegd bij publieke investeringen in bijvoorbeeld infrastructuur? En hoe die uitgevoerd moeten worden?
Voor mij andere opvallen de zaken waren:
Dit jaarboek laat zien dat men steeds toekomst gerichter aan de slag gaat. Niet meer alleen het hier en nu, maar ook steeds meer: wat betekent dit voor de toekomst van de dijk en het achterland?
Louis van der Kallen
| 01-07-2017 | 23.00 uur |
OVER WATER – 98
26 juni
Vandaag de bestuurdersdag van de Unie van waterschappen in Veghel in het oude CHV gebouw aan de Noordkade. Het heeft wel iets om bijeen te komen in een industriële omgeving. Het parkeerterrein maakte al indruk met de oude meng/gietpotten in een rij.
Soms begint de verwondering al bij het binnen komen van de zaal. Op ieder stoeltje een flesje Spa. Voor een zichzelf als duurzaam presenterende organisatie, zoals de Unie, vind ik flessenwater al niks, maar dan ook nog uit het buitenland terwijl er niets mis is met water uit de Brabantse grond. Foei!. Maar de verwondering ging door. We werden per video welkom geheten door de dijkgraaf van het waterschap Aa en Maas, onze gastheer Lambert Verheijen. In het filmpje was een oever te zien met distels en berenklauw. Twee planten die we als waterschap toch zouden moeten verwijderen. Daarna waren er een tweetal interessante lezingen van Liesbeth de Theije over het programma ’transitie landbouw’. Zij deponeerde de stelling dat waterschappen zich naar de omgeving zouden moeten presenteren als kennispartner/kenniscentrum. Daar heb ik zelf wat twijfels bij. In tegenstelling tot wat waterschappen zelf beweren, zijn ze door hun risicomijdend gedrag niet echt vernieuwend. De andere spreker was rector magnificus Arthur Mol van de Wageningen Universiteit en Research over water en voedsel. Wat op mij indruk maakte waren zijn klimaatvoorspellingen ten aanzien van de neerslaghoeveelheden en hun invloed op de productie van voedsel. Met name in Spanje en Portugal in Europa en Turkije, Syrië en Irak in het Midden-Oosten zouden de komende eeuw wel eens te maken kunnen krijgen met dalingen van de neerslag met 40 tot 60 %. Wat dit gaat beteken voor de leefbaarheid en voedselproductie in die gebieden, waar ook de bevolkingstoename de afgelopen jaren hoog is geweest en de problemen voor de bevolking al immens zijn, laat zich raden.
Daarna heb ik een bezoek gebracht aan de ‘Verspillingsfabriek’, waar ik een lezing bijwoonde over hun inzet om verspilling van voedsel te voorkomen. Het motto van de spreker was: ‘van betekenis zijn’. Dat is zeker wat de Verspillingsfabriek en de initiatiefnemers proberen te zijn!
27 juni
DB met onder andere de agendapunten: reactie DB op de algemene beschouwingen bij de kadernota, prognose en realisatie projecten zuiveringsbeheer, begroting 2018 muskusrattenbestrijding, aanvullende toetsing regionale keringen 2017 en de aanpak 2e toetsing regionale keringen.
En PHO cultuurhistorie en PHO over de bestuursovereenkomst A27.
In de namiddag een overleg samen met onze dijkgraaf Huub Hieltjes met gedeputeerde Johan van den Hout en wethouder Kevin van Oort over de Slikpolder.
28 juni
PHO ter voorbereiding van het bestuurlijk overleg met de gemeente Waalwijk.
PHO ter voorbereiding van het bestuurlijk overleg met de gemeente Rucphen.
Oordeelsvormende bijeenkomst van het AB over waterkwaliteit. Daarna de voortzetting van het reguliere AB.
29 juni
Bestuurlijk overleg gemeente Rucphen over met name de verdeling van kosten bij een aantal werkzaamheden.
In de middag een gesprek met 9 kinderen van de Zonneberg school in Kruisland in het kader van hun Lego challenge welke in 2017/2018 over water zal gaan.
30 juni
Raadsexcursie van de gemeente Moerdijk over de centrumontwikkelingen inclusief de Roode Vaart waar ik een toelichting gaf over de inbreng en het belang van het waterschap bij dit project.
Louis van der Kallen
| 03-06-2017 | 11.00 uur |
OVER WATER – 94
29 mei
In de morgen een overleg over het dijkverbeteringproject Geertruidenberg/Amertak.
In de middag een vergadering van de stuurgroep A27, waarbij ik naast wethouder van Groos van Waalwijk zat. Ik ben bezig herbestemmingen te vinden voor de delen van de oude Moerdijkbrug (die voor onze provincie van z’n grote betekenis is geweest en een geschiedenis heeft die schreeuwt om behoud), die nu dienst doen als de Keizersveerbrug over de Bergsche Maas. Aan wethouder van Groos deed ik de suggestie om eens te kijken of één deel niet iets zou zijn als vervanger van de veel te krappe Veerwegbrug over het Oude Maasje. Hij vond het iets om na te vragen in zijn organisatie. De Veerwegbrug is voor het moderne (landbouw) verkeer weliswaar veel te smal, maar is vermoedelijk wel een Marshallhulp brug en daarmee heeft zij ook een te koesteren geschiedenis. De eerste zaadjes tot behoud van delen van de oude Moerdijkbrug zijn geplant.
30 mei
DB vergadering met als agendapunten o.a.: de kadernota 2018-2027, uitvoeringskrediet AWP 2.0, veranderplan duurzaamheid, MER Westelijke Langstraat, voorkeursalternatief herinrichting Markdal, brieven Slikpolder.
PHO’s: Slikpolder, regionale keringen, AWA Rucphen.
De komende weken ben ik op vakantie en zal Over Water niet het karakter hebben van een dagboek maar meer gaan over waterideeën.
UCHIMIZU
Met de simpele oude Japanse techniek van water sprenkelen, uchimizu, is extreme hitte in een stedelijke, bebouwde omgeving te verminderen. Dat is de conclusie van een onderzoek door Anna Solcerova van de TU Delft. Het effect is het grootst op momenten dat het nog niet zo warm is.
Het is al lang bekend dat het in een stedelijke omgeving warmer is dan op het platteland. Dit wordt het ‘Urban Heat Island’ genoemd. Stenen absorberen en houden meer zonnestraling gevangen dan bodem en vegetatie. Daardoor warmt de stad op. Daarnaast veroorzaken menselijke activiteiten warmte. Het Urban Heat Island-effect is al zo’n 200 jaar bekend. Maar al veel langer bestaan er methodes om hitte in stedelijke gebieden te temperen. ‘Uchimizu is zo’n techniek, die in Japan al sinds de 17e eeuw wordt toegepast’. Huizen, tempels en tuinen en hun omgeving worden besprenkeld om het oppervlak en de lucht te koelen en om stof te laten neerdalen. In Tokyo wordt deze methode weer gebruikt. De lokale autoriteiten promoten uchimizu als een ‘slimme manier om koel te blijven’. De metingen werden uitgevoerd in Delft. De conclusie is dat uchimizu altijd werkt; de grond wordt sowieso koeler. Het effect is het grootst op momenten dat het nog niet zo warm is. En in de schaduw is het effect groter dan in de zon.
Louis van der Kallen
| 27-05-2017 | 12.45 uur |
OVER WATER – 93
21 mei
Open dag op Bouvigne. Er was veel te zien en voor mijn beleving was het drukker dan andere jaren. Het meest te bekijken waard vond ik de tot regenton omgebouwde Bredase afvalcontainers en de opblaasbare noodwaterkering (alleen de kleur verbaasde mij).
De waterbak met slootleven trekt altijd veel jeugdige belangstelling. Het weer werkte mee en de percussieband met een aantal waterschapsmedewerkers verhoogde de sfeer. Voor mij een mooie afsluiting van de week van Ons Water!
22 mei
Samen met collega Kees de Jong een overleg met een boseigenaar over de status en het daaraan verbonden onderhoud van een watergang.
In de avond een informatiebijeenkomst over het dijkverbeteringsproject Geertruidenberg/Amertak, waarbij ik een vol uur vragen beantwoordde over de keuze van het Dagelijks Bestuur om de dijk rond de Slikpolder niet te verbeteren, maar een nieuwe dijk aan te leggen ten zuiden van de Slikpolder.
23 mei
De dijkwerkersdag 2017 te Utrecht. Het programma was opgebouwd rondom vier subthema’s: innovatie, inspiratie, ideeënpitch en verbinden. Bij het onderdeel ideeënpitch werden drie ideeën gepresenteerd. Een idee voor een energiecentrale drijvend in de rivier, waarbij de stroming van de rivier werd benut om energie te winnen, werd de winnaar. Er was ook een idee om autobanden te benutten in de dijkenbouw, waarbij deze gevuld met grond gestapeld werden. Voor mij een oud idee wat veel lijkt op de vroegere Haringman blokken die in de jaren vijftig gebruikt werden om snel een dijk te verhogen. Een ander idee was een floodlabel om het overstromingsrisico van wijken, straten en huizen in kaart te brengen. Eén van de workshops die ik volgde ging over het geven van gastlessen op scholen. Informatie daarover is te vinden op de website https://www.watereducatie.nl/
24 mei
In de morgen de opening van het heringerichte gebied Weerijs-Zuid. Ik verving hier collega Jacques van der Aa, die node gemist werd. Op grote schaal zijn de eerder gestelde doelen voor landbouw, natuur, water, recreatie, wonen en werken bereikt en is het gebied aantrekkelijker en leefbaarder geworden voor ondernemers, bewoners en recreanten en krijgen flora en fauna meer kansen.
In de middag een PHO over de Keenesluis en heb ik de stuurgroep Vitaal Leisure Landschap bijgewoond waar de gezamenlijke uitvoeringsagenda en doelstellingen zijn besproken.
Louis van der Kallen
| 08-04-2017 | 16.00 uur |
OVER WATER – 86
EEN DILEMMA
Als dagelijks bestuurslid van het waterschap Brabantse Delta heb ik de dijkverbetering Geertruidenberg/Amertak in mijn portefeuille. De voorbereiding van een dergelijke omvangrijke dijkverbetering is een forse klus, die wekelijks mijn aandacht vraagt. Ik heb met dijkverbeteringen en dijkverlegging de nodige ervaring opgedaan met het project Overdiepsepolder.
In de huidige tijd waar termen als burgerparticipatie veelvuldig vallen en de omgevingswet in wording is, probeert het waterschap alle (direct) belanghebbenden bij het proces te betrekken om uiteindelijk tot een beter product (de dijkverbetering) te komen. In dat proces betrekt het waterschap ook de andere overheden, zoals de gemeenten en de provincie, in de verwachting dat zij hun bijdrage leveren op een wijze die passend is in het taakveld van de betrokken overheden. Daar toe is er ook een bestuurlijke stuurgroep waarin het waterschap, Rijkswaterstaat, de gemeenten (Drimmelen, Oosterhout en Geertruidenberg) en de provincie betrokken zijn.
Als waterschapsbestuurder is mijn hoofdtaak de dijkverbetering op tijd, binnen budget en volgens de veiligheidsnormen en met oog op de toekomst te realiseren. Veiligheid nu en in de verre toekomst van de totale dijkkring 34A Geertruidenberg is een kerntaak van het waterschap. Een waterschapsbestuur is, hoewel tegenwoordig (sinds 2008) deels bevolkt door vertegenwoordigers van politieke partijen, een functioneel bestuur gericht op kerntaken zoals de veiligheid. In die voege moet ik dan ook niet zoveel hebben van ‘politieke’ spelletjes, die soms gericht lijken op de korte termijn. Juist dát lijkt het geval te zijn in de discussie over de dijkversterking rondom de Slikpolder in Geertruidenberg. Hierbij werd een, vanuit het waterschap bezien, technische klus ineens hét middelpunt van gemeentelijke politiek en bleek al snel dat twee trajecten van twee verschillende overheden door elkaar begonnen te lopen. Enerzijds het project van het waterschap, de dijkverbetering Geertruidenberg/Amertak, en anderzijds wat een gemeentelijk project zou moeten zijn, gebaseerd op de vraag: wat willen wij met/in de Slikpolder. De gemeente is het bevoegde bestuursorgaan als het gaat over de inrichting van haar grondgebied. Ik heb meer dan dertig jaar ervaring als raadslid in een West-Brabantse gemeente en als ik raadslid of wethouder zou zijn van onder andere een mooie vestingstad als Geertruidenberg, zou ik branden van verlangen om, met mijn gemeenteraad en samen met de inwoners en ondernemers van de totale gemeente, een visie te ontwikkelen op de gewenste toekomst inclusief wat we als gemeenschap willen met een in potentie mooi gebied als de Slikpolder. Als waterschapsbestuurder ga ik daar niet over, maar heb ik wel te zorgen dat bij de besluiten, die ik met het dagelijks en eventueel algemeen bestuur neem, zoveel mogelijk een andere overheid niet wordt belemmerd in haar besluitvorming over de opgaven waar die overheid voor gesteld staat. Ik constateer nu dat de weg van de advisering van het college van Geertruidenberg aan het waterschap over de dijkverbetering een politiek onderwerp is geworden. Hierbij is, naar mijn gevoel, de korte termijn en wat willen direct aanwonende burgers vooral niet, bepalend geworden. Hierdoor worden kansen voor de toekomst niet eens besproken en uiteindelijk de duurzame veiligheid voor de gehele dijkkring 34a Geertruidenberg, maar ook een eventuele optimale natuurontwikkeling in de Slikpolder, wordt bemoeilijkt zonder dat er een visie is ontwikkeld op wat de gemeente met de Slikpolder wil. Ondertussen ligt er ruim 8 centimeter aan belangwekkende stukken over dit project, die als grondslag dienen voor de uiteindelijke keuze die het dagelijks bestuur van het waterschap met inachtneming van alle adviezen gaat maken. Ik heb niet de indruk dat de gemeenteraad, die door het college van B&W betrokken is bij het adviesproces van de gemeente Geertruidenberg, geheel op de hoogte is van de inhoud van die ruim 8 centimeter. Van de geluiden uit de gemeenteraad en uit de openbare behandeling maak ik op dat veel van de opvattingen, die in de gemeenteraad leven, gebaseerd zijn op het geruststellen van een deel van de burgerij die uitzicht heeft op de Slikpolder, onder het motto: wij willen vooral geen jachthaven! Het rare is dat de gemeenteraad als enige kan bepalen of er ooit wel of geen jachthaven komt. Een besluit over een jachthaven heeft niets, maar dan ook niets met een besluit van het waterschap over de dijkverbetering te maken. Ik zou mij als raadslid te kort gedaan voelen als ik mij zonder visie op de toekomst moest uitspreken over een zaak die heel bepalend kan zijn voor die toekomst. Een eventuele dijkverlegging maakt voor de Slikpolder geen enkele toekomstvariant onmogelijk. Natuurontwikkeling kan, een uitloop c.q. recreatiegebied blijft mogelijk, een jachthaven blijf mogelijk, enzovoort. Wat ik volstrekt onderbelicht vind in de gemeentelijke discussie zijn alle voor- en nadelen van de varianten van de Slikpolder. Als voorbeeld een citaat uit de concept Milieueffectrapportage: “Een bijzondere kans voor Natura 2000 is er duidelijk wel. Door het verleggen van de dijk ontstaat een buitendijkse kwelder onder invloed van getijdewerking. Dit levert een type natuur op waar de Biesbosch beroemd mee geworden is, met uitstekende mogelijkheden voor recreatie. De wens van de gemeente om de Biesbosch dichter bij de bewoners van Geertruidenberg te brengen kan op geen betere wijze gerealiseerd worden. De polder kan zelfs aan het Natura 2000-gebied worden toegevoegd. De doelsoorten blauwborst, rietzanger en bruine kiekendief zijn er als aanwezig.” Of er bij een dijkverlegging een buitendijkse kwelder onder invloed van getijdewerking ontstaat, is een eigen gemeentelijke keuze. Maar welke betere bescherming dan een Natura 2000 status zou het gebied nog meer kunnen bieden? Tevens is mij wel duidelijk dat door het participatieproces allerlei verwachtingen zijn ontstaan, die niet altijd ingevuld kunnen en zullen worden en dat dit tot teleurstellingen zal kunnen leiden, terwijl dat niet terecht hoeft te zijn, wat de inbreng van ieder ook is. Uiteindelijk beslist het dagelijks bestuur met daarbij de inbreng van een iedere participant meewegend.
Tijdens het participatieproces zijn er al heel wat schetsen van de plannen aangepast. Als het over de Slikpolder gaat zijn er nu alternatieven uitgewerkt van de eventuele dijkverlegging die tegemoet komen aan de opmerkingen van aanwonenden zoals: een alternatief waarbij een bomenlaantje wordt gespaard, het schouwpad naar de buitenzijde wordt verlegd en de dijksloot wordt verbreed en verdiept en eventueel de beschermingszone en het gebied tot de woningen worden gedraineerd. Dit laatste om een huidig probleem van de bewoners (een hoogstand van het grondwater, waar het waterschap formeel niets mee van doen heeft) zo mogelijk te verlichten. Door de inbreng van derden, zoals de aanwonenden, wordt en is op die manier die mogelijke variant verbeterd. Dus ook als het dagelijks bestuur zou kiezen voor de dijkverlegging is er door de gewaardeerde inbreng van de bewoners het nodige verbeterd en heeft hun inbreng zeker zin gehad.
Het dilemma, waar ik en straks het dagelijks bestuur voor staan, is een keuze te maken die recht doet aan ieders inbreng en de taak van het waterschap is om binnen de mogelijkheden de beste route te kiezen naar de hoogst haalbare veiligheid van alle inwoners van dijkkring 34A Geertruidenberg. Dat kan betekenen een dijkverlegging waarbij, mede door het creëren van ‘ruimte voor de rivier’ en voorland, een hogere graad van veiligheid dan de normen kan worden bereikt. Hierbij wordt dan tevens een bijdrage geleverd aan de veiligheid van anderen dan de inwoners van dijkkring 34A en kan dan ook, indien er bijvoorbeeld na 2050 opnieuw een dijkverbetering aan de orde is, die verbetering eenvoudiger en goedkoper worden. Dan lijkt de keuze simpel en dat is die in principe ook. Maar ik ben ook een volksvertegenwoordiger en ik heb een groot gevoel bij de inbreng en wensen van anderen. Dit is niet alleen vanwege het ‘draagvlak’ dat altijd makkelijk is als het op uitvoering aankomt. Toch kan het geen ‘u vraagt, wij draaien’ zijn. Daarvoor zijn het proces en de doelstellingen te complex en te belangrijk. Wel wil ik graag het gevoel krijgen dat iedere deelnemer bezig is geweest met hetzelfde onderwerp, de dijkverbetering. Dat heb ik nu bij de gemeente Geertruidenberg niet. In de discussie binnen die gemeente spelen twee processen door elkaar. Ik besef heel goed dat Nederland een klein land is met veel mensen en veel belangen. Hierin is de Slikpolderdiscussie niet anders. De druk op de ‘ruimte’ is groot. Dit vereist een zorgvuldig proces en een visie op waarmee men bezig is, zodat de toekomst zoveel als mogelijk veilig wordt gesteld. Ik hoop dat de komende weken, tot de stuurgroepvergadering op 19 april, worden gebruikt om te komen tot een gewogen advies van onder andere de gemeente Geertruidenberg, zodat het dagelijks bestuur kan komen tot een goed besluit voor nu en in de toekomst.
Door elke week bezig te zijn met water ontdek ik wel nieuwe informatiebronnen en andere routes om te komen tot kennisverrijking. Afgelopen week waren dat de website www.watertv.nl en de thema websites in opbouw www.baggerTv.nl en www.waterbouwTv.nl. Websites die stuk voor stuk een bezoek waard zijn.
4 april
In de morgen de vergadering van het dagelijks bestuur met als agendapunten onder andere: de kadernota, de aanvraag uitvoeringskrediet betonrenovatie Bath, de bestuurlijke/politieke omgeving van de dijkversterking in de Slikpolder en de positionering van het maatschappelijk belang versus de persoonlijke belangen in het gebied in relatie met het keuzesysteem dat uiteindelijk moet leiden tot een voorkeursalternatief, frauderisicoanalyse 2017 en sloten, oevers en dijken op orde.
Diverse PHO’s o.a. de stand van zaken Keenesluis en de dijkverbetering Geertruidenberg/Amertak.
5 april
PHO ter voorbereiding op de opnames ten behoeve van de inbreng van de drie waterschappen (Rivierenland, Brabantse Delta en het Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden), die betrokken zijn bij de bij de A27- verbreding.
Daarna de bijeenkomst van het Atelier Energie en Ruimte in de NHTV te Breda met een aantal interessante sprekers. Het sterkste verhaal voor mij was van Frans Melissen van de NHTV, die vertelde dat zijn leerlingen heel gemotiveerd waren om binnen hun vakgebied te gaan voor duurzaam. Maar het verhaal vertelde ook dat ze boos waren op ‘onze’ (in de zaal zaten voornamelijk grijze duiven zoals ik) generatie over de ecologische puinhoop waar wij ze mee hadden opgezadeld. “Wij hadden het verpest!”. Dat konden de overwegend grijze toehoorders in hun zak steken. De beste bemerking was wat mij betreft van Frits de Groot van VNO/NCW. Hij wees op het gegeven dat veel belasting- en subsidiemaatregelen terecht komen bij de ‘elite’. Zij hebben het geld en de daken om de zonnepanelen weg te leggen en het geld om te isoleren of om elektrische auto’s te kopen of te leasen. Als dan ter financiering van die subsidies de energiebelasting stijgt, worden die relatief veel opgebracht door de mensen met de laagste inkomens zij hebben immers vaak de slechtst geïsoleerde huizen.
6 april
De opnames van de inbreng van het waterschap over de A27 en onze zorgen bij de realisatie van drie nieuwe bruggen. Ik zelf had de locatie bij de brug over de Bergse Maas bij Raamsdonksveer gekozen als icoon voor hoe het niet moest. Nu niet opnieuw ruimte van de rivier stelen. Dus spaar het rivierbed!
Louis van der Kallen
| 25-02-2017 | 09.45 uur |
OVER WATER – 80
21 februari
DB vergadering met als agendapunten onder andere: de voortgang en evaluatie project sloten, oevers en dijken op orde, het werkbezoek van een Brabantse delegatie aan Zuid-West Engeland met water als thema en de notitie deelname energiefonds West-Brabant.
Een PHO over de agenda van het bestuurlijk overleg met de gemeente Moerdijk.
Een PHO over de betekenis van de aangekondigde drie nieuwe bruggen in het A27 traject.
Een PHO over de eventuele maatregelen in het waterbeheer ten westen van de kern Kaatsheuvel.
Een PHO over de dijkverbetering Geertruidenberg/Amertak,
22 februari
In de avond een etentje met de fractieleden en hun echtgenoten.
23 februari
Het 3 lagen overleg van de werkeenheid Hart van Brabant met een terugblik op 2016 en de jaarplanning van 2017. Er staan weer mooie projecten op de rol voor 2017. Dit is een werkeenheid naar mijn hart. In 2012 was de ambitie om in 2020 ruim 6 miljoen euro te besparen. Toen in 2014 bleek dat we goed op wegwaren werd die ambitie verhoogd naar ruim 10 miljoen euro. Eind 2016 hebben we bijna 6 miljoen gerealiseerd. Een compliment voor de gemeenten en de twee waterschappen. Door steeds meer samenwerken, nu ook buiten de waterketen (die besparingen vallen buiten de huidige rekensom), hebben we dit resultaat gehaald. Dat geeft vertrouwen dat we ook in de toekomst de ambities gaan halen. Moge dit een voorbeeld zijn voor de andere werkeenheden in ons waterschap. Met koek bij de vergadering werd gevierd dat onze regio op 2 februari op de Rioneddag in de prijzen viel.
24 februari
Bestuurlijk Overleg met wethouder Kevin van Oort van de gemeente Geertruidenberg over de alternatieven dijkverbetering Geertruidenberg/Amertak
Louis van der Kallen