VERKIEZINGEN 3 – 0048

 


Bergen op Zoom, 22 november 2008

 

Aan het Stembureau van het

Waterschap Brabantse Delta

Per email

 

Geacht Stembureau,

Dank voor de beantwoording van onze brieven van 14 en 16 november.

Ons verzoek aan het stembureau, in het schrijven van 16 november, “om ook een uitslag te geven van de stemmen die op basis van het niet overeenkomen van het geboortejaar met de code op de antwoordenveloppe ongeldig verklaard zijn”, is echter in uw schrijven niet beantwoord. Nu de voorzitter van de Unie van Waterschappen Siebe Schaap in een telefoongesprek met Peter Vonk, de voorzitter van AWP, heeft verwezen naar 5 á 6 % ongeldige stemmen hecht Ons Water zeer aan het tellen van ook die (ongeldige) stemmen om met het daarmee te verkrijgen inzicht te kunnen beoordelen of de voor kiezers mogelijk verwarrende stemprocedure aangemerkt moet c.q. kan worden als: ernstige onregelmatigheden die van substantiële invloed zijn geweest op de verkiezingsuitslag.

Hoogachtend,

Namens Ons Water

L.H. van der Kallen

 


KRIJGT DE BIESBOSCH NOG EEN HART VOOR VOGELS?


KRIJGT DE BIESBOSCH NOG EEN HART VOOR VOGELS?

Nederland kent twintig Nationale Parken. De eigenaren, beheerders en andere betrokkenen dragen er samen de verantwoordelijkheid voor de bescherming en ontwikkeling van de kwaliteit van de natuur. Als we ons richten op het huidige beleid en beheer van De Biesbosch, dan geeft dit reden tot zorg, met name de werkzaamheden in de Zuiderklip.

Zorg om kwaliteitsverlies
Zoals de pers al diverse malen berichtte, is er in de Zuiderklip met Europese subsidies een geul gegraven. Men is van plan de dijken die de polder beschermen spoedig door te steken, waarna het verontreinigde rivierwater binnen kan stromen. De achterliggende gedachte is dat bij hoog water een betere en snellere afvoer zal plaatsvinden van het rivierwater. Over het nut hiervan zijn de meningen verdeeld. Maar laten we eerst eens kijken naar de voorheen aanwezige waarde van de polder. Als we de kwaliteit beoordelen kijken we naar planten- en diersoorten die eisen stellen aan hun leefomgeving. Je zoekt naar zeldzame soorten die een toegevoegde waarde hebben voor het Nationale Park. De polders Turfzakken herbergden voorheen vele moeras- en watervogels. Het gebiedseigen water, gevoed door regen en kwel, vormde vanwege de vele waterorganismen voor deze vogels een rijke voedselbron. Eigen observaties en tellingen en die van anderen, geven aan dat dit gebied, voordat het graafwerk startte, belangrijk was voor o.a. de grote en kleine zilverreiger, de lepelaar, zomer- en wintertaling. Dit zijn vogels van de Rode Lijst, zeldzame soorten die extra bescherming verdienen. Ook broedden er rietvogels als rietzanger, rietgors, waterral en karekiet. Aangezien zoetwatermoerassen in Nederland schaars zijn, is dit een voor de hand liggende keuze als over de toekomst van het gebied nagedacht wordt. Het feit dat men bij de graafwerkzaamheden vele grote modderkruipers heeft gevonden, bevestigt dat er sprake was van een biotoop dat alleen kon bestaan dankzij de goede waterkwaliteit binnen de dijken.

Problemen buitendijks
Wat het buitendijkse watermilieu betreft wordt de Biesbosch in het PlanMER Beheerplan Rijkswateren 2010-2015 van 1 augustus 2008 vernoemd als Sense of Urgency: Gebieden waar de waterkwaliteit snel moet worden aangepakt. Dit begrip wordt toegekend indien binnen 10 jaar mogelijk onherstelbare schade ontstaat (met betrekking tot waterconditie of beheer). Met deze geconstateerde milieukwaliteit neemt het project Zuiderklip onnodige risico´s in het hart van het Vogel- en Habitatrichtlijngebied en Nationaal Park De Biesbosch. Aan het bestemmingsplan is goedkeuring onthouden en voor het project is nog altijd geen milieueffectrapport (MER) gemaakt en de Habitattoets is niet op de juiste wijze uitgevoerd. Niet voor niets hebben de West-Brabantse Vogelwerkgroep en de plaatselijke vereniging Madese Natuurvrienden hun bedenkingen geuit bij het huidige project.

Kerngebied
De Zuiderklip kan de natuurkern worden, die elk Nationaal Park nodig heeft. In potentie zou het de locatie kunnen zijn waar weer roerdompen, grote karekieten, zwarte sterns en lepelaars gaan broeden. Als het beleid en beheer daarop gericht wordt, kan het gebied een reservoirfunctie vervullen voor de omgeving op momenten dat er elders bedreigingen of verlies van populaties ontstaan.. Het is voor natuurkenners duidelijk dat de buitendijkse gebieden van de Biesbosch veel minder natuurwaarde hebben. Langs de Amer en in de kreken zien we vogels die we in elk stadspark tegenkomen.

rene van gils biesb

René van Gils speurend naar vogels in de Biesbosch. Foto: C.Huijgens

Binnendijkse kansen
Kleine binnendijkse natuurpolders, zoals De Noorderplaat, De Kindem en de Lange Plaat, met dezelfde condities als gesloten Zuiderklippolders, zijn rijk aan natuur. De Zuiderklip is vele malen groter. Voor een heuse natuurkern hoeft hier niet veel meer te gebeuren. Een goede beheersing van het waterpeil en waterkwaliteit en een beheer gericht op ontwikkeling van rietvelden en moerassen. De graafmachines mogen verdwijnen. Voorwaarde is wel dat de dijken dicht blijven en de doorsteek aan de westzijde gesloten wordt. De verantwoordelijken voor het Nationaal Park dienen te streven naar een beleid dat gericht is op duurzaamheid en kwaliteit voor een gevarieerd en rijk leven. Dan pas maakt de Biesbosch haar status als Nationaal Park waar!

René van Gils
Contactpersoon Vogelbescherming Nederland


VERKIEZINGEN 2 – 0047

 


 

Bergen op Zoom, 16 november 2008

 

Aan het Stembureau van het

Waterschap Brabantse Delta

Per email

 

Geacht Stembureau,

Gisteren, zaterdag 15 november, is er bij de inwoners van het werkgebied van het waterschap Brabantse Delta een per adres unieke kaart op de deurmat gevallen die niet alleen per adres uniek was maar ook per straat. Tijdens de straatcampagne is ondergetekende herhaalde malen aangesproken over deze grove vorm van geldverspilling en milieubederf. De kaart, gedrukt op glanzend foto papier, bevat gezien haar aard veel milieubedervende stoffen, hetgeen naar het inzicht van Ons Water niet bijdraagt aan een goed milieuvriendelijk imago van het waterschap. Tevens straalt de kaart niet het kostenbewustzijn uit dat Ons Water voorstaat.

Wat ook veel ontvangers van de kaart verbaast is dat het waterschap klaarblijkelijk geen verstand heeft van wie de kans loopt op natte voeten. De kaart met de tekst “Houdt u op nummer….. de voeten liever droog?”, met een afbeelding waar het water tot het straatnaambordje reikt, werd ook bezorgd op plaatsen waar de straat op bijvoorbeeld 13 meter boven ANP ligt en de omgeving veel lager. Kortom hiermee wordt een verkeerd en gelukkig onjuist beeld gegeven. Wie verzint nu zo iets onzinnigs en duur?

Als vervolg op ons schrijven van 14 november verzoekt Ons Water Uw stembureau om ook een uitslag te geven van de stemmen die op basis van het niet overeenkomen van het geboortejaar met de code op de antwoordenveloppe ongeldig verklaard zijn. Dan kan inzicht verkregen worden van de gevolgen van de voor kiezers verwarrende stemprocedure.

Hoogachtend,

Namens Ons Water

L.H. van der Kallen

 


SAMENWERKING – 0046

 


Bergen op Zoom, 15 november 2008

 

Aan het Dagelijks Bestuur van het

Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

 

Geacht Dagelijks Bestuur,

Het Waterschapsbedrijf Limburg onderzoekt de samenwerkingsmogelijkheden met de Limburgse industrie op het gebied van afvalwaterzuiveringen. In de visie van dat waterschapsbedrijf kan samenwerking het overnemen van de waterzuivering op het terrein van de bedrijven betekenen, maar ook het delen van expertise of het delen van menskracht.

Is dit een na te volgen initiatief of ontwikkelt Brabantse Delta op dit vlak reeds aktiviteiten?

In afwachting van uw beantwoording,

Hoogachtend,

Namens Ons Water

L.H. van der Kallen

 


VERKIEZINGEN – 0045

 


 

Bergen op Zoom, 14 november 2008

 

Aan het Stembureau van het

Waterschap Brabantse Delta

Postbus 5520

4801 DZ Breda

 

Geacht Stembureau,

De afgelopen 24 uur heb ik veel reacties gehad over de gevolgde stemprocedure bij de lopende verkiezing. Met name ouderen en allochtonen voelen zie ernstig benadeeld. Reeds heden morgen om circa 7.00 uur verzond ik in dit kader naar Anton Merks een mail met mijn ervaringen. In veel gezinnen van ouderen maakt, zo is gebleken, één persoon de post open en sorteert deze. Dit zelfde geldt in nog sterkere mate voor gezinnen van allochtonen, die vaak een wat traditionele rolverdeling kennen. Ook is door de relatief veel voorkomende mindere taalbeheersing in allochtone gezinnen vaak één persoon verantwoordelijk voor en belast met de postafhandeling. Vaak zijn dat de oudere kinderen, terwijl vader de post al heeft opengemaakt.

Het feit dat achteraf niet meer is te reconstrueren bij welk persoon het stembiljet hoort, is er de oorzaak van dat veel stembiljetten van ouderen en allochtonen ongeldig zullen worden verklaard, omdat code en geboortejaar niet meer zullen kloppen.

Een lijst zoals Ons Water, met twee allochtonen kandidaten, is in deze extra getroffen want op deze wijze zullen juist deze kandidaten een aantal voorkeurstemmen missen en daarmee de gehele lijst stemmen. Ook een partij als het CDA zou op deze wijze onevenredig in haar belang getroffen kunnen worden omdat die partij relatief meer oudere kiezers kent.

De nu voor veel kiezers volstrekt onbekende stemprocedure had veel beter via de media gecommuniceerd dienen te worden.

Nu aantoonbaar bepaalde groepen kiezers, lijsten en kandidaten in haar belang onevenredig zijn getroffen, verzoekt de kiesvereniging Ons Water het stembureau van de Brabantse Delta de lopende verkiezing ongeldig te verklaren.

Hoogachtend,

Namens Ons Water

L.H. van der Kallen

 


AANBESTEDINGEN – 0043

 


 

Bergen op Zoom, 10 november 2008

 

Aan de leden van het Algemeen Bestuur

van het Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

 

Geachte Collega’s,

Met enige verwondering heb ik de rapportage van Ernst &Young gelezen inzake het “Rechtmatigheidsonderzoek 2008” van aanbestedingsdossiers van 1 april tot 1 oktober 2008.

Het lijkt er op dat ons DB noch een aantal gunnende ambtenaren de lessen van het dossier 4e Bergboezem begrepen hebben of willen begrijpen.

Met het mandateren aan de sectorhoofden om tot een bedrag van € 150.000 afwijkende besluiten te nemen, legt het DB besluiten over afwijkende gunningen weer in handen van één persoon (het sectorhoofd). Dat is nu precies wat fout is gegaan in het verleden waar projectleiders veelvuldig gunningen uit de hand verrichtten (voor hun project) aan één enkele partij. Nu kan dat weer gebeuren met niet middels de dossiers controleerbare motieven, zoals als: ‘er is slechts één leverancier’. Waren er geen alternatieve producten, met meerdere leveranciers? Is de af te nemen dienst of product patentrechtelijk beschermd of door een vergunningverlenende instantie voorgeschreven?

In een ander geval claimt de betreffende projectleider dat de doorlooptijd ‘bij deze leverancier korter zou zijn dan bij andere leveranciers’. Was dat dan absoluut nodig? Is dat met offertes of mails onderbouwd? Was dat een selectievoorwaarde?

In weer een ander geval was er sprake van een motivatie gelegen in een tijdelijke overbrugging van een periode tot een Europese aanbesteding (geen autorisatie). Weer op informatie van de projectleider. Weer geen stukken die het onderbouwen.

Het lijkt er op dat, om het verhaal werkelijk tussen de oren te krijgen, er drastischer maatregelen nodig zijn, zoals het intrekken van een mandaat dat de kat op het spek bindt. Wanneer is dit mandaatbesluit genomen en wat waren de motieven van het DB in deze? Van wie is dit voorstel tot mandatering gekomen?

Feitelijk zijn dit soort afwijkingen alleen rechtmatig gemaakt door de mandatering. Het lijkt er op dat het DB of de ambtelijke leiding zich liever niet bemoeit met aanbestedings/gunningsbesluiten. Het wordt tijd dat dit veranderd. Mijn verzoek is het bovenstaande te betrekken in uw fractieberaden, zodat er eventueel een AB brede motie kan worden ingediend om dit mandaatbesluit in te trekken.

Met vriendelijke groet,

namens Ons Water

Louis van der Kallen

 


BLEEKLOOP – 0044

 


 

Bergen op Zoom, 10 november 2008

 

Aan het Dagelijks Bestuur van het

Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

 

Geacht Dagelijks Bestuur,

Tijdens de presentatie van het waterbeheersplan aan de regiocommissies op 6 november j.l., werd door de inleider de indruk gewekt dat afkoppeling van het zuidelijk deel van de Bleekloop op de Zoom een gevolg is van het voorontwerp PWP 2010-2015. Hij verwees in deze ondergetekende naar de provinciale PWP procedure.

Bestudering van het voorontwerp PWP 2010-2015 versie 6 leverde, op dat punt, geen nadere informatie op. In bijlage 3 van het voorontwerp (KRW bijlage waterplan versie 5) komt wel een voorbeeld van een fact-sheet voor. Mogelijk is de kennis van de inleider afkomstig van een fact-sheet die wel bekend is bij de deskundigen van het waterschap, maar nog niet voor het publiek bekend gemaakt.

Indien het waterschap bekend is met de fact-sheets van de Zoom en de Bleekloop, stelt ondergetekende het op prijs kennis te kunnen nemen van deze fact-sheets zodat, in het kader van de vaststelling van het PWP, actie kan worden ondernomen richting GS en PS.

Is het waterschap in het bezit van bedoelde informatie en kan deze aan ondergetekende ter beschikking worden gesteld?

In afwachting van uw beantwoording,

Hoogachtend,

Namens Ons Water

L.H. van der Kallen

 


HARTINFARCT TREFT BRABANTSE BIESBOSCH


HARTINFARCT TREFT BRABANTSE BIESBOSCH

Door: W. Borm, C. Huijgens, C. de Witte en M. Boelaars

Als de uitvoering van het project Zuiderklip fase 1 nog tijdig werd stopgezet, was een infarct van het hart van de Brabantse Biesbosch te voorkomen en kreeg het gebied de kans om zich als natuurkern te ontwikkelen. Het Nationaal Park de Biesbosch behoort immers een kerngebied te zijn in de Ecologische Hoofdstructuur van Nederland. De projectleiding liet echter op 5 november 2008, ondanks het nog gaande overleg met de gemeente Drimmelen en de betrokken natuurvereniging over de inzet van drempels, de dijken doorsteken en sloot hiermee de discussie. Het project Zuiderklip, verworpen door een uitspraak van de Raad van State, wordt hierdoor afgerond in een fase dat het verplichte MER nog in voorbereiding is.

Nationaal Park De Biesbosch vanaf de oprichting uit de koers
In 1970 werd het Haringvliet gesloten en het getijdenmilieu verdween voorgoed uit de Dordtse- en Brabantse Biesbosch. Beide gebieden kregen een ander karakter en nieuwe ontwikkelingen vingen aan. De bodems van de ineens veel te ruime deltawateren werden bedekt met een dikke laag vervuild slib. Het sterk verontreinigd sediment zorgt in combinatie met de geringe waterkwaliteit en het onregelmatige riviergedrag voor een bedenkelijk milieu in de geulen van de Biesbosch. Desondanks werd de Biesbosch in 1985 een Nationaal Park in oprichting. Dit met het overheidsadvies om te streven naar een landschap met plassen, moerassen, venen en rijke moeraswouden, met verlanding en bosvorming als natuurlijke processen.

Vijf jaar later legde het Overlegorgaan van het Nationaal Park dit advies naast zich neer en besloot om het verdwenen getijdenmilieu als streefdoel te kiezen. De voorwaarde om uit te gaan van het bestaande rivierwaterbeheer werd hiermee gepasseerd. Staatssecretaris Gabor tekende een convenant, waarmee de Biesbosch op oneigenlijke gronden een Nationaal Park werd. Want de ijdele hoop op terugkeer van het getijde bepaalt op papier de koers voor het Nationaal Park, terwijl het gebied zich al 38 jaar geheel anders ontwikkelt.

zuiderklip

Ligging Zuiderklip in Brabantse Biesbosch

Nooddoorvoer van Rijnwater
In de jaren negentig werden we bewust van de dreiging van het rivierwater. Om bij rivierwatersnood het Rijnwater snel te kunnen afvoeren wilde Rijkswaterstaat een groene rivier aanleggen vanaf de Waal door het land van Heusden en Altena met een doorvoer via de Biesbosch naar het Hollandsch Diep. Maar de bodems van de geulen in de Biesbosch bleken te zwaar verontreinigd om ze hiervoor vrijblijvend te mogen uitdiepen. Een brede geul in zuidwestelijke richting door de niet vervuilde polders van de Zuiderklip werd de noodoplossing. Landsbelang gaat nu eenmaal voor natuur. Gelukkig kreeg Rijkswaterstaat een alternatief aangeboden, namelijk de polder de Noordwaard.
In tijden van nood mag er nu Rijnwater vanaf de Nieuwe Merwede over een grote breedte naar de Delta stromen. Zo werden de groene rivier en het doorstromingsproject Zuiderklip overbodig.

Subsidies bepalen de inrichting van de Zuiderklip
De projectleiding van de Zuiderklip dacht er niet aan om haar project te laten varen. De vrijwel onmogelijke doelstelling `getijdengebied´ werd weer opgepakt en met subsidies van LNV, RWS/Ruimte voor de Rivier, Deltanatuur en de EU kon alsnog een groots plan gerealiseerd worden. De omvang van de subsidies via Deltanatuur en de EU zijn evenredig met het aantal hectaren dat ontpolderd wordt. Voor een bijdrage in het kader van Ruimte voor de Rivier dient er rivierwater door het gebied te kunnen stromen, desnoods via een forse omweg. Niet de behoefte of de noodzaak, maar de subsidievoorwaarden bepaalden vervolgens de inrichting van het ´herziene´ project Zuiderklip. Het project Zuiderklip fase 1 is inmiddels volop in uitvoering.

Doorvoercapaciteit Amer
Na Keizersveer is de doorvoercapaciteit van de Amer in de richting van Moerdijk uitstekend. Het is verbazend dat de projectleiding juist hier een kunstmatige omleiding bedacht voor een heel klein deel van het Maaswater. Dezelfde omweg werd tijdens eerdere planvorming, bij de Rijnwatervariant van de Zuiderklip, als overbodig beschouwd.
Zo´n permanent open verbinding is in strijd met gezond rivierwaterbeheer. Na de aanleg van de omleiding zoekt het water een nieuw evenwicht en gaat de geringe winst van het project spoedig verloren. De overbodige bypass laat immers zichzelf of de hoofdader spoedig verder dichtslibben. Een extra schepje op de slibbezinking na 1970 wordt het resultaat van het grootschalige project Zuiderklip.

Huidige stand van zaken
Het gebied de Zuiderklip had en heeft feitelijk nog altijd de bestemming “spaarbekken met aanliggend natuurgebied”. Deze bestemming is nooit verwezenlijkt. Een vierde spaarbekken bleek overbodig en de polders zijn voor landbouwdoeleinden gebruikt.

zuiderklip 2

Schematisch overzicht eerste fase Zuiderklip met de omleiding voor Maaswate

De gemeenteraad van Drimmelen heeft vijf jaar geleden de bestemmingswijziging “natuur en waterstaatkundige doeleinden” voor het gebied verworpen, omdat ze toen het hele project Zuiderklip niet zag zitten. Nadien is in overleg en met toestemming van de Provincie de bestemmingswijziging alsnog herzien in “natuur met waterstaatkundige doeleinden”. Inmiddels heeft de Raad van State in haar uitspraak van 7 mei 2008 aan het bovengenoemd bestemmingsplan “De Zuiderklip” fase 1 goedkeuring onthouden.

In deze uitspraak is bepaald dat er een nieuw bestemmingsplan dient te worden opgesteld op basis van een uitgebreid onderzoek door middel van een milieueffectrapport (MER). Dit met de bedoeling om alle gevolgen voor natuur- en milieu, waaronder die van de doorstroming van vervuild Maaswater, in kaart te brengen. Daarna dient een keuze gemaakt te worden op basis van de minst nadelige gevolgen. Ook blijkt de habitattoets, een toets die let op de gevolgen voor de kwaliteit van de leefwereld, niet op de juiste wijze te zijn uitgevoerd. Opvallend is dat de DLG op grond van het vrijstellingsbesluit artikel 19 tot nu toe gekozen heeft voor verdere uitvoering en afronding van fase 1 van het project Zuiderklip op basis van een ´verworpen´ bestemmingsplan. Aan de andere kant heeft de DLG bij de gemeente Drimmelen het verzoek tot bestemmingswijziging van de Moordplaat voor fase 2 ingetrokken op basis van de kritische uitspraak van de Raad van State. Samengevat wordt fase 1 uitgevoerd op louter formele gronden en niet op basis van de vereiste kwaliteit, terwijl voor fase 2 van hetzelfde project een nieuw bestemmingsplan wordt voorbereid dat hieraan wel gaat voldoen. Aangezien er nu met het vrijstellingsbesluit wordt vooruitgelopen op een niet meer bestaand bestemmingsplan, is er een illegale situatie ontstaan en dat is in strijd met de wet. Het bevoegde gezag, in dit geval het College van B&W van de gemeente Drimmelen, is verzocht om handhavend op te treden tegen de Dienst Landelijk Gebied en het werk met onmiddellijke ingang stil te leggen. Dit om verdere milieuschade te voorkomen. Uit vrees voor schadeclaims van DLG heeft de gemeente dit niet aangedurfd.

Geen spijt?
Er is bij de Turfzakken inmiddels een grote opening in de dijk gemaakt. Hiermee wordt een risico genomen, omdat de gevolgen achteraf mogelijk onomkeerbaar zijn.
De vraag dient zich dan ook onmiddellijk aan wie daar dan voor verantwoordelijk is. De tot nu toe schone polders de Turfzakken staan, door de gemaakte opening, nu al bloot aan het onstabiele riviermilieu. Het inlaten van gebiedsvreemd water geeft nadelige effecten en kan onherstelbare schade aanbrengen. De waterbodem wordt vervuild met sediment van slibklasse 2 en 3 en de waterhuishouding is onbeheersbaar. Broedgebieden verdwijnen en een getijdenmilieu blijft achterwege. Kapitaalsvernietiging en milieuschade vormen vrij zeker het resultaat. Mogelijk spijt achteraf. Daarmee raakt de overheid de goodwill kwijt wanneer zij voor komende projecten een beroep wil doen op derden. We kunnen ons weinig missers permitteren, want we hebben ook internationaal een naam hoog te houden op het gebied van water- en milieubeheer.

Biesbosch.09-02-08.12

Graafwerkzaamheden aan de Turfzakken Foto: C. Huijgens

Vogels
DLG maakte ondertussen een inventarisatie van de flora- en faunaontwikkelingen in de recent geopende polders Turfzakken. Dit rapport van 27 juni 2008 zou aantonen dat het doorsteken van de dijk voor de natuur een stap voorwaarts is. Dat veel vogels op een open, nat en veranderend gebied afkomen is algemeen bekend, maar dit zegt verder niets van de kwaliteit van water en bodem of van de stabiliteit op termijn. Voorbeelden te over in het deltagebied waar het achteraf mis ging.
Wie herinnert zich niet het drama van de geopende Mariapolder in de Sliedrechtse Biesbosch? Botulisme en vergiftiging richtten hier een ware slachting aan onder de vogels die massaal op de slikvlakten afkwamen. Inventarisaties in de Biesbosch van vogelwerkgroepen geven al tientallen jaren aan dat het binnendijks uitstekend gaat met zeldzame moerasvogels en dat in de gebieden onder invloed van de rivier voornamelijk algemene soorten voorkomen, die we in elk stadspark kunnen aantreffen. Wanneer Staatsbosbeheer haar eigen tellingen openbaar maakt zal dit nog duidelijker worden.

Onstabiel
De DLG had met het project een uitbreiding van een zoetwatergetijdengebied voor ogen, maar overal in het buitendijkse milieu van de Brabantse Biesbosch is sprake van onstabiele rivierdynamiek. Het is juist deze onstabiliteit die met de opening van polders aanzienlijk wordt uitgebreid. Het gebied van de Zuiderklip is het best te vergelijken met het recreatiegebied de Aakvlaai. Hier is de onstabiele rivierdynamiek overheersend en er is nauwelijks sprake van enig getijde. De slechte waterkwaliteit, de aanwezigheid van grote hoeveelheden waterpest en de waargenomen blauwalgen doen vermoeden dat er spoedig problemen zullen ontstaan voor de waterrecreant (bron: Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland). Voor de natuur is deze toestand nu al zorgelijk. Als men bij de Zuiderklip de gegraven dijkopening niet spoedig sluit, dan wacht het hart van het Nationaal Park hetzelfde lot.

Bestemmingswijziging Zuiderklip noodzakelijk
Dat de bestemming ´spaarbekken´ middels een bestemmingwijziging zal verdwijnen ligt voor de hand, maar het is nog niet duidelijk wat de nieuwe bestemming voor het gebied wordt. Aan een mogelijke bestemmingswijziging in “natuur en waterstaatkundige doeleinden” kan in de Zuiderklip goed gestalte worden gegeven. Er dient dan in de verplichte MER studie minstens een projectvariant gepresenteerd te worden, die een eventuele toets van de Raad van State kan doorstaan. Dat zou in onze ogen een variant kunnen zijn waarbij de polders gesloten blijven.

Hartinfarct voorkomen
Door middel van drempels en doorlaatmiddelen is een gesloten Zuiderklip inzetbaar te maken bij watersnood voor doorstroming of voor komberging van rivierwater.
Juist door deze verlagingen beschouwt Rijkswaterstaat dergelijke polders als buitendijks gebied, waardoor bij het project Zuiderklip de reeds geïnvesteerde subsidies alsnog te rechtvaardigen zijn. Het beheer van enkele naburige natuurpoldertjes in de Biesbosch toont al jarenlang aan dat bovengenoemde uitvoering succesvol is. Er is namelijk sprake van een beheersbaar watersysteem en de aanwezige kwel doet haar zuiverende werking.
De garanties voor duurzame natuurontwikkeling. Dit inrichtingsvoorstel is nogmaals door de gemeente Drimmelen en de plaatselijke natuur- en milieuvereniging aan DLG gedaan op 24 oktober 2008. Het Bestuurlijk Overleg van het project had hier vervolgens geen oren naar en liet op 5 november zonder enige ruchtbaarheid de dijken doorsteken en sloot hiermee de discussie. Acht jaar lang stond de dubieuze planvorming onder hevige kritiek, maar blijkbaar maken hier subsidies en ambtenaren het natuurbeleid, zonder zich veel aan te trekken van de gevolgen voor natuur en milieu. De Zuiderklip had het gezonde hart van het Nationaal Park kunnen worden.
Helaas.


DE BIESBOSCH, EEN NATIONAAL PARK OP GOEDE GRONDEN


DE BIESBOSCH, EEN NATIONAAL PARK OP GOEDE GRONDEN

Door: W. Borm en C. Huijgens

Het Nationale Parkenbeleid kent vier doelstellingen: Als eerste natuurbehoud en natuurontwikkeling. Vervolgens educatie en voorlichting, dan natuurgerichte recreatie en als laatste wetenschappelijk onderzoek. In een Beheer- en Inrichtingsplan (BIP) zijn deze doelen samengesmolten tot een bruikbare leidraad voor inrichting en beheer. Bij de Biesbosch liep het anders. De geschiedenis van dit Nationaal Park kenmerkt zich door gemiste kansen voor de natuur.

Een steeds veranderende Biesbosch
Ontwatering veroorzaakte een bodemdaling die leidde tot het ontstaan van de Biesbosch in 1421. Het westelijk veengebied van de Zuid-Hollandse Waard werd een grote ondiepe plas met een getijdenmilieu. Door snelle verlanding behoorde het gebied eind negentiende eeuw al weer tot de hoogste delen van Laag Nederland en kon opnieuw worden ingepolderd. De fase, waarin gorzen, grienden en polders intensief werden geëxploiteerd, leeft in onze herinnering voort als `de oude en unieke Biesbosch`.
Maar wat brengt ons de nieuwe Biesbosch in werkelijkheid? Na de grote verandering door de Deltawerken ging het in de Biesbosch niet van een leien dakje.
Door slibbezinking in de na 1970 veel te ruime wateren nam de verontreiniging van de waterbodems hier ongekende vormen aan. Het buitendijks milieu kreeg een bedenkelijke kwaliteit en bleef soortenarm. Op hogere en geïsoleerde plaatsen hebben vervuiling en verstoring gelukkig minder invloed. Na bijna veertig jaar kunnen we er waardevolle bosontwikkeling en moerasvorming waarnemen. Onder de eentonige wilgenmassa van de oude grienden kwam een ondergroei van kruidensoorten van het elzen-vogelkers-verbond, zoals groot heksenkruid, knopig helmkruid, reuzenzwenkgras, bloedzuring, aalbes, groot springzaad en ijle zegge. Kwelplaatsen onder aan de dijklichamen van de bekkens herkennen we aan de aanwezigheid van beekpunge en in aangrenzende gebieden duiden soorten als holpijp, bosbies, blaasjeskruid, moerasstreepzaad en moeraskartelblad op kwelinvloed. Geïsoleerde natuurpoldertjes veranderden in ware vogelparadijzen.

Bever.Biesbosch.29-04-08.Cor Huijgens.

De bever (Castor fiber) kan zich ook op vervuilde plaatsen goed handhaven. Foto: C. Huijgens

Stoelendans met natuurdoelen
De Biesbosch werd in 1985 Nationaal Park in oprichting. Voor het eerst kon er een omvangrijk natuurgebied ontwikkeld worden op rijke gronden. Gronden die we eigenlijk best zelf zouden kunnen gebruiken. De commissie Kleisterlee gaf vanuit de overheid een advies voor natuur en landschap, dat vervolgens ondersteund werd door de betrokken natuurorganisaties, indertijd verenigd in het Natuurbeschermingsplatform Biesbosch. Maar de samenstelling van het Beheer- en Inrichtingsplan vond al plaats voordat een doelstelling voor natuur en landschap werd vastgesteld, een omgekeerde volgorde. Later kwamen beheersuggesties zoals extensieve begrazing, rivierdynamiek en tenslotte getijdenvergroting. Men zat uiteindelijk met de handen in het haar, want deze ideeën bleken ongeschikt voor de grootschalige natuuront­wikkeling die men toen voor ogen had.

Een vreemde keuze
Tot verbazing van de adviserende ecologen koos het Overlegorgaan in 1991 voor de terugkeer naar een zoetwatergetijdengebied. Een keuze die niet uitging van de bestaande waterhuishouding. Alle verantwoordelijken wisten op dat moment dat deze keuze tijdens de looptijd van het beheerplan onmogelijk was. Men wilde kost wat kost de instelling van het Nationaal Park niet langer uitstellen door tijd te besteden aan het uitwerken van een haalbaar en passend natuurdoel. Dat de vereiste wetenschappelijke onderbouwing vanaf het begin ontbreekt zal dan ook niemand verbazen.

De onstabiliteit van de rivier
De Biesbosch kreeg haar status als Nationaal Park en vanaf dat moment zitten de Dordtse en Brabantse Biesbosch opgescheept met het onhaalbaar natuurdoel “zoetwatergetijdengebied”. Een situatie die schreeuwt om bijstelling. Maar ruim tien jaar later, bij de herziening van het BIP, bleef deze koers gehandhaafd. Op papier wordt een getijdengebied neergezet, maar in werkelijkheid staat het buitendijkse milieu onder invloed van de onstabiele rivierdynamiek, een keuze die men al in de voorbereidende fase absoluut niet wilde maken. De betrokken instanties kunnen inmiddels terecht nalatigheid worden verweten wat betreft het behartigen van de natuurbelangen. De nadruk ligt nog steeds niet bij de kwaliteit van het milieu en wetenschappelijk onderzoek blijft mondjesmaat beperkt tot discutabele ondersteuning van de eigen koers.

Grauwe Ganzen.28-02-08.Cor Huijgens.

Grauwe ganzen (Anser anser) hebben zich als broedvogels gevestigd. Foto: C. Huijgens

Binnendijkse kansen
Onze vele waterrijke gebieden vervullen in de herfst en winter een belangrijke functie voor de vogelopvang van doortrekkers en wintergasten. In voorjaar en zomer is er een nijpend tekort aan goede broed- en foerageergebieden voor moeras- en watervogels. Lepelaars, reigers, rallen, ganzen en eenden zoeken dan vooral rust, helder water en een rijkdom aan voedsel in een niet al te verontreinigd milieu. Het merendeel van het Nationaal Park de Biesbosch ligt buitendijks. Resterende delen onder invloed van het rivierwater brengen, geeft alleen verarming en teveel van hetzelfde. Het maken van permanent open verbindingen met het rivierwater is in de Brabantse Biesbosch in strijd met zowel het rivierwaterbeheer als de natuurbelangen. Rondom de Biesbosch zullen tot 2015 duizenden hectare aan de landbouw worden onttrokken en aan het Nationaal Park worden toegevoegd. Laat dat niet alleen loze ruimte worden voor bevers en recreanten. Goede landbouwgrond opgeven doe je alleen als ervoor in de plaats werkelijk duurzame en waardevolle natuurontwikkeling komt.

In de Noordwaard worden straks natuurontwikkelingsmogelijkheden gebruikt zoals het inrichten van landbouwpolders als omkade moerassen en weidevogelgebieden. Gebieden die in tijden van watersnood mogen overstromen om rivierwater af te voeren of als komberging te fungeren. Na een bestemmingswijziging voor de Zuiderklip van getijdengebied naar water, moeras, rietvelden en weidevogelgebied kon ook het hart van de Brabantse Biesbosch een natuurbestemming krijgen. Het was hier geen onmogelijke opgave om tot een echte natuurkern te komen. Met een goed beheer in de binnendijkse gebieden ontstaan er schone en stabiele biotopen. De projectleiding Zuiderklip heeft echter voor een andere weg gekozen, de dijken in een overlegfase doorgestoken en hiermee de discussie gesloten.

Een goed waterbeheer als basis
Zoals houtwallen een groot deel van het erfelijke materiaal van onze oerbossen bevatten, zo zijn de sloten de schatbewaarders van de resten van de eens zo talrijke venen, plassen en moerassen. Onze poldersloten waren in het begin van de vorige eeuw zeer rijk aan dieren- en plantenleven. We beseffen het nauwelijks, omdat een en ander zich onder het wateroppervlak afspeelde, maar de achteruitgang van dit milieu is wel het meest ingrijpende wat de natuur in ons kikkerlandje is overkomen.
Water van een goede kwaliteit is een kostbaar goed.

Hoewel de Biesbosch, met uitzondering van Amer en Nieuwe Merwede, geen wezenlijk onderdeel is van het rivierensysteem, wordt ze continue bedreigd door het rivierwater. Het tot nu toe gevoerde beleid deed er nog een schepje bovenop. Isolatie en peilbeheer zijn de instrumenten die kunnen bijdragen aan de kwaliteit van het Nationaal Park.
Met gebiedseigen water, natuurlijke en kunstmatige kwel, de aanwezigheid van ringdijken en het reliëf in combinatie met het grillige landschapspatroon zijn de mooiste natuurgebieden te ontwikkelen. Kwel vanuit de spaarbekkens biedt aan de Brabantse Biesbosch gouden kansen. Er kunnen ideeën nader uitgewerkt worden, om dit zeer schone water langer vast te houden en te benutten voor natuurdoeleinden.
Na al die jaren lijkt het advies voor natuur en landschap van de Voorlopige Commissie Nationale Parken ­(VCNP), op basis waarvan de Biesbosch Nationaal Park in oprichting werd, nog steeds actueel. De kansen voor de Biesbosch zitten vooral in -en dan citeren we de VCNP uit 1985- natuurontwikkeling naar een moerasgebied, waarin verlanding, veenvorming en natuurlijke bosvorming plaatsvinden. Blijkbaar is dit advies toch gebaseerd op goede gronden.


FALEND NATUURBEHEER


FALEND NATUURBEHEER

door: W. Borm en C. Huijgens

Gebieden met een natuurbestemming worden steeds vaker bevolkt door grote grazers, zijn minder beheersbaar of krijgen te maken met milieuproblemen.
Ook in het rivierengebied worden voormalige polders en uiterwaarden aan hun lot overgelaten. Het resultaat oogt ruig en dynamisch, maar mag men zo blijven experimenteren met gebieden die ons worden toevertrouwd? 

Natuurontwikkeling
In de afgelopen eeuw is veel veranderd in het landschap. De natuur is jarenlang achteruit geboerd, een tegenbeweging kwam op gang en op sommige plaatsen kan de natuur weer aardig uit de voeten, omdat er de benodigde rust en regelmaat heerst. Met de juiste mentaliteit komt iedere beheerder er wel uit. Respect voor het verleden, oog voor de mogelijkheden die het landschap biedt, een gezond waterbeheer en inspelen op verrassingen die de natuur toch nog altijd in petto heeft. In redelijk schone en stabiele gebieden, met jaar in jaar uit op ieder plekje een vast beheer, is het heerlijk te constateren dat het de goede kant op gaat. Deze toename van de natuurlijke rijkdom, noemen we vanouds natuurontwikkeling.

Nieuwe natuurvisies
Sinds Plan Ooievaar (1986) in het land is, geven idealistische voorstanders van deze en verwante stromingen aan de term natuurontwikkeling een wat gewijzigde betekenis. Natuurontwikkeling is in hun ogen wat de mens aanricht of beter gezegd, inricht. Dit gebeurt vaak grootschalig en rigoureus. Natuurontwikkeling als ‘werkwoord’ is het doorsteken van dijken en kades, het uitgraven van kreken, het met bulldozers bewerken van het landschap en het verwijderen van de bovenlaag. Publiciteit wordt hierbij zeker niet geschuwd. Televisie, websites en kleurige informatiefolders promoten de nieuwe denkwijzen.

Scoren
Studiereizen naar voormalige Oostbloklanden leren jonge onderzoekers wat oernatuur is. Daar zijn immens grote oppervlakten waar de vervuilende mens nog maar weinig vat op heeft. Zó moet het hier dus ook worden. Om zich te profileren brengen zij hun up-to-date kennis onmiddellijk in de praktijk. Geen traditionele voortzetting van een beproefd beheer. Daar val je niet mee op. Nee, projecten waar mee te scoren valt, want de concurrentie in biologenland is groot. ‘God schiep de aarde, maar ik ben een goede tweede’, meent menig net klaargestoomde bioloog. Wat spreekt meer tot de verbeelding dan hier, in het overvolle Nederland, een oerlandschap te herscheppen? Zó van de drukte van de stad, floep, terug in de oertijd. Heftig! Vol enthousiasme gaat men, letterlijk vanaf de bodem, aan de slag met ingrepen, noodgrepen en experimenten. Wie niet waagt, die niet wint. Tijdens de uitvoeringsfasen van deze plannen kan men u heel wat laten zien. Lijvige rapporten rollen uit de computer en de mooiste presentaties verfraaien de plannen. Dat is van groot belang voor het bureau waaraan deze fase is uitbesteed.

Biesbosch.09-02-08.15

Weer een ´natuurontwikkelingsproject´. Foto: C. Huijgens

Na oplevering blijft het betreffende bureau niet verder verantwoordelijk en is het naarstig op zoek naar nieuwe orders. Vóór dit tijdstip moet zelfs een leek bij het aanschouwen van de zandbergen en waterpartijen onder de indruk zijn van het gebeuren.

Strijd om ruimte
Voor oerlandschappen is ruimte nodig, ruimte die we niet hebben. Het streven naar aaneengesloten grootschaligheid is heilig en annexatie van aangrenzende natuurgebieden lijkt dan ook onvermijdelijk. Nog niet verkavelde kleine landschapsjuweeltjes worden door de grootse plannen opgeslokt. Een lappendeken van kleinschalige landschapselementen is volgens de ‘natuurontwikkelaars’ niet meer van deze tijd. Denk groot! Na aanleg hoort de mens zich als beheerder terug te trekken en krijgen de natuurlijke processen de overhand. We zien wel wat het wordt. De komende generatie zal zich vergapen aan een ruig landschap met verdronken uiterwaarden en polders, bevolkt door grote grazers. En de kwaliteit? Die zit ‘m in de kwantiteit.

De ontdekking van grote grazers
In de jaren zestig dachten velen dat Moeder Natuur maar haar gang moest gaan, dan zou het wel goed komen. Maar de beheersvorm ‘niets doen’ leidde in onze halfnatuurlijke landschappen in de regel tot verarming. Aan de andere kant is het intensieve natuurbeheer nogal duur – hooien en plaggen kost geld. Beide stromingen lijken elkaar en de oplossing gevonden te hebben in de inzet van grote grazers.

Is deze keuze wel juist? Zorgt ze voor verrijking of verarming? Hoort het thuis in onze schaarse natuurgebieden? Belemmert het niet de bosvorming en verjonging? Zijn de beschikbare terreinen niet veel te klein voor rondzwervende kuddes? Vragen te over bij een reeds ingeburgerde beheersvorm.

De Beekse Bergen in rivierenland
De lastige verrekijker wordt overbodig, want koniks, Heckrunderen, Schotse hooglanders, galloways, IJslandse pony’s en andere ‘wilde huisdieren’ zijn veel beter waarneembaar dan onze inheemse diersoorten. Nemen deze uitgezette dieren niet stiekem de ruimte in beslag die we wilden reserveren voor onze eigen fauna? Of zijn deze grote grazers onmisbare beheerders die meewerken aan de landschapsbepalende natuurlijke processen? Als we de publicaties moeten geloven, draagt elk dier met wetenschappelijk verantwoord gegraas en geknabbel bij aan de diversiteit. De paarden en runderen trappen niks plat met hun poten, maar scheppen microreliëf. Ze vreten geen waardevolle begroeiingen weg, maar grazen selectief. Wanneer zo’n ruig ogend huisdier een nest van een grutto vertrapt – in begraasde terreinen neemt het aantal grondbroeders met 80% af – is dat geen enkel bezwaar. Die vogel komt wel aan zijn trekken in onze weidegebieden waar we nestbeschermers gebruiken. Vroeger bracht de boer in de wintermaanden zijn koeien van de uiterwaarden naar de beschutting van de warme stal. Zoiets past hier niet. Die ruig ogende grazers moeten maar lekker buiten blijven, achter de afrastering met wildroosters. Vraag je vooral niet af of in de prehistorie wilde paarden en runderen hun wintervakanties in vergelijkbare dichtheden langs de koude en vochtige rivieroevers doorbrachten.

Dynamiek en verstoring
Het overheidsbeleid is gericht op het verkrijgen van meer ‘ruimte voor de rivier’. Dit om de dreiging van extreme waterstanden te beteugelen. De plannen om van uiterwaarden weer overstroombare gebieden te maken vormen hierbij een belangrijke bijdrage aan de veiligheid van het omringende land. Deze aan de landbouw onttrokken gebieden krijgen meestal automatisch het predicaat ‘natuurontwikkelingsgebied’. We weten inmiddels dat het gedrag van onze rivieren grillig is geworden. Die dynamiek vergroot aan de ene kant de vestigingskans voor nieuwe soorten, maar vormt tevens een bedreiging voor gevestigde soorten. Hoe meer onder invloed van de rivier, des te armer is de samenstelling van de vegetatie en neemt het broedsucces van moerasvogels af. Botanici en ornithologen staan dan ook doorgaans niet te juichen, maar in tijdschriften als ‘Nieuwe Wildernis’ doet men zijn uiterste best om aan iedere geconstateerde verandering een positieve draai te geven. De nieuwe stromingen moeten zich immers nog op vele fronten bewijzen. Ze putten hun hoop en enthousiasme uit de stormachtige ontwikkelingen die altijd volgen na de aanleg, in de jaren van verstorings- en pioniersvegetaties. Door extreme waterstanden, langdurige inundatie, bezinking van vervuild slib, een lozing van weet ik wat of gewoon een milieuramp zijn jarenlange ontwikkelingen echter in een mum van tijd weer teniet gedaan.

Blauwe reigers

Blauwe reiger Foto: C. Huijgens

De vervuilde en intensief gebruikte waterwegen zouden de zwakke ruggengraat moeten gaan vormen voor de gloednieuwe oernatuur. Juist in het blijvend zwaar door de mens beïnvloede en verstoorde rivierengebied wil men ‘autonome’, dat wil zeggen zelfregulerende natuurgebieden laten ontstaan. Kwetsbaar én robuust. Een verrassende tegenstelling! Als er vervolgens met de Haringvlietsluizen geëxperimenteerd gaat worden, dan zijn we in die regio verzekerd van ontwikkelingsperioden van minder dan een half jaar. ‘Natuurontwikkelingsplannen’ met niet, nauwelijks of tijdelijk ontwikkeling van natuur, is dit eigenlijk wel te rijmen? In onze ogen niet.

Geef terug!
Geef het woord natuurontwikkeling verdorie terug aan héél natuurminnend Nederland en aan alle vormen van natuur! Natuurontwikkeling begint niet alleen bij het nulpunt, maar vindt overal en op zoveel manieren plaats. Per gebied, groot of klein, kunnen we ons de vraag stellen welk beheer het juiste is om te komen tot een kwalitatief zo goed en duurzaam mogelijk resultaat. We kunnen keuzes maken. Soms de minst slechte en soms hele goede.