EEN ANDERE KIJK OP HET VERZILTEN VAN HET VOLKERAK/ZOOMMEER

 

| 15-08-2014 | 02:15 uur |


EEN ANDERE KIJK OP HET VERZILTEN VAN HET VOLKERAK/ZOOMMEER

Als watersportondernemer zie ik dat de voorstanders van verzilting van het Volkerak/Zoommeer (VZM) zich langs alle kanten rijk rekenen en goed zijn in het erbij slepen van papieren voordelen zonder een afweging te maken in de zin van: wat zijn de nadelen?

Als voorbeeld het verhaal dat de waterrecreatie in het gebied van de Steenbergsevliet stagneert. Dat dit aan de waterkwaliteit van het ET VZM zou liggen heeft slechts ten dele enige grond. Dat de boel stagneerde in ons gebied en met name bij onze jachthaven heeft niets te maken met een zout/zoet VZM maar met het feit dat iemand er 35 jaar over moet doen eer er (normale) medewerking gegeven wordt aan vergunningen. Wij zijn de jachthaven begonnen toen het VZM op een vast peil kwam en de sluis open bleef staan. Bereikbaarheid is voor een bedrijf van levensbelang. Het aantal passanten in Steenbergen nam ook toe toen er niet meer geschut behoefde te worden. Dat bereikbaarheid heel belangrijk is blijkt uit het feit dat er nu al ligplaatshouders van ons naar Dintelmond gegaan zijn door het geklungel met het bruggetje op het Benedensas. Als er weer geschut moet gaan worden om op het VZM te komen gaat dit ten koste van de havens die aan de West-Brabantse rivieren liggen, dit tast de rentabiliteit aan. Wij gaan een lagere bieding doen voor de exploitatie van de haven van Steenbergen als het zeker is dat er weer geschut moet gaan worden.

Jachthaven de Schapenput heeft al sinds de aanleg in 1991 een wachtlijst. Dus om onze haven aantrekkelijk te maken hebben wij geen zout VZM nodig, in tegendeel zelfs. Naast het schutten zijn er nog meer voordelen om op zoet water te liggen, een boot (met name stalen boten) heeft minder onderhoud nodig, men kan zijn boot met havenwater wassen (dus niet met drinkwater), men heeft minder last van aangroei van het onderwaterschip en er kan dus geen of minder agressieve antifouling gebruikt worden, zoet water is beter voor de koeling van de motor.

Bovenstaande argumenten zijn allemaal in mijn eigen belang, maar hebben effect op het algemeen belang wat gediend is met meer en blijvende recreanten.

Zoals bekend woon en ken ik al heel mijn leven (vanaf 1949) het Volkerak. Toen in 1969 het Hellegat werd afgesloten met de Volkerakdam werd het water bij vloed en harde wind in ons gebied hoger opgestuwd. Met name de bewoners van Carolinapolder in Dinteloord hebben angstige jaren meegemaakt. Het water stond regelmatig tot aan de kruin van de dijk. In 1975 was het Schelde-Rijkanaal gereed en dat gaf enige verluchting. Veilig waren wij pas in 1987 toen de Philips- en Oesterdam dicht gingen. Er wordt makkelijk gezegd “met de kennis van nu hadden we het nooit zo gedaan”. Laat ik je vertellen: dit wordt alleen maar (na)gezegd door mensen die nooit achter een zeedijk die op knappen staat hebben gewoond.

Vroeger, bij een volledig tij, kon je lekker zwemmen vanaf de zandplaten die volledig onder water kwamen bij vloed. Om er te komen moest je vanaf het Benedensas tot je knieën door de modder lopen om bij de zandplaten te komen. De stukken grond die niet ieder tij onder water kwamen te staan waren begroeid en, zoals altijd met planten en dieren, sterven dingen af en gaan rotten. Dit brengt uiteraard stank met zich mee. Vroeger concentreerde zich dat tegen de zeedijk aan. Daar lagen hele ruggen ‘veek’, zoals men dat toen noemde, en dit veek zette men in de winter op hopen en verbrandde dit in het voorjaar. Ook in zout water komt, naast vis en schelpdieren, allerlei plantengroei tot ontwikkeling zoals klappers, zeesla, zeewier, etc. en ook dit sterft af en gaat rotten. Dat er nu beweerd wordt dat er met een zout VZM schoon zwemwater ‘gegarandeerd’ wordt, vind ik zeer discutabel. Dat de natuur reageert is zeker, maar hoe dat weet niemand. Als men een 100% schoon zwemwater wil moet men in een chloorbad gaan zwemmen!!

Overigens is het water tegenwoordig zo schoon in het VZM dat er heel goed gezwommen kan worden. Het doorzicht (en dat is belangrijk om in te zwemmen) is nog nooit zo goed geweest en ik kan dat weten omdat ik elke maand wel een keer over Volkerak vaar.

Er wordt gepraat over een ‘dode bak water’. Dat is niet waar. Het water is schoon, er zit volop vis en de plantengroei is zo veel dat we er last van krijgen bij de bereikbaarheid van de jachthavens.

De stelling ‘milieu is belangrijker dan natuur’ onderschrijf ik. Hiermee wordt bedoeld dat indien je zorgt voor een goed milieu, dan past de natuur zich aan. Andersom niet en ik neem de vrijheid de volgende uitspraak van Chiel Jacobussen (hoofdecoloog van het Zeeuwslandschap) te citeren en te onderschrijving: “terwijl de beleidsmakers en lobbyisten vergaderden trok de natuur haar eigenplan”.

Velen kennen mij en weten hoe begaan ik ben met het milieu en de natuur en het gebruik hiervan. Ik denk dat ik met dit verhaal argumenten aangedragen heb voor mijn standpunt om het VZM zoet te laten.

Voor het zout maken van het VZM heb ik maar weinig andere echte argumenten gezien dan de blauwalg en die is ondertussen praktisch verdwenen. Al jaren vraag ik “waarom is een zout VZM goed voor de recreatie?” Nu heb ik nog steeds het gevoel dat er een weg ingeslagen is waar men niet meer op terug wil komen. Het heeft iets weg van “tunnelvisie”

Misschien is het een tussenoplossing om het plan 10 jaar in de ijskast te zetten en te kijken wat de natuur doet.

Kees de Neve
Watersportondernemer te Steenbergen


DOORSLAANDE REGELGEVING

 


paarse orchideeDe zeven veehouderijen op Schiermonnikoog veroorzaken volgens rekenmodellen een stikstofdepositie op het beschermde duinlandschap van 900 tot 2.000 mol per hectare per jaar, afhankelijk van de plek op het eiland. Uit de metingen die sinds 2012 voor het hele duinlandschap worden gedaan blijkt de depositie circa 600 mol per hectare per jaar. De metingen zijn echter niet rechtsgeldig. De berekeningen bepalen wel het beleid. De overheid heeft de veehouders op Schiermonnikoog daarom gevraagd maatregelen te treffen om de stikstofdepositie op het beschermde duingebied terug te dringen. 

Sinds 2012 wordt er op zes plekken op het eiland het jaar rond de ammoniakconcentratie vastgesteld door het RIVM. Die bedraagt 2 tot 5 microgram per m3 afhankelijk van de plek op het eiland.  Er is weinig onderzoek beschikbaar naar de relatie tussen de gemeten ammoniakconcentraties in de lucht en de stikstofdeposities op de vegetatie. Afgaande op beschikbare onderzoeken in het Verenigd Koninkrijk en van Wageningen UR is becijferd dat de stikstofdepositie op Schiermonnikoog bij deze gemeten concentraties 600 mol per hectare per jaar bedraagt.

Dat het rekenmodel een te hoge stikstofdepositie berekent, zou ook kunnen worden afgeleid uit een botanisch veldbezoek op Schiermonnikoog in de maand mei. Op die plek van het eiland, waarvoor de hoogste stikstofdepositie wordt berekend, ziet het dan paars van de zeer ammoniakgevoelige orchideeën. Ook de zeer ammoniakgevoelige zonnedauw en veenpluis worden dan in grote aantallen aangetroffen. Deze zeer gevoelige plantensoorten verdragen stikstofdeposities tot maximaal 700 mol per hectare per jaar.

Een rekenmodel wordt door de wetgever belangrijker gevonden dan de werkelijkheid. Het gevolg is dat aan zeven boeren eisen worden gesteld die volstrekt onnodig zijn en hen wel belemmeren in hun bedrijfsvoering. Dit laat zien dat Europese wetgeving die de overheid klakkeloos uitvoert Nederlandse boeren soms onnodig belemmert. In Brussel denken ze het beter te weten dan de natuur zelf en worden boeren in de nabijheid van natuurgebieden, zoals op Schiermonnikoog, onnodig belemmerd in hun bedrijfsvoering.

Ons Water staat voor een beleid dat uitgaat van de werkelijkheid en boeren en bedrijven niet onnodig beperkingen oplegt.


 

VRAGEN INTENTIEVERKLARING VAN EINDHOVEN – 0051

 


Bergen op Zoom, 5 juli 2014

 

Aan het Dagelijks Bestuur van het

Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

 

Betreft:      Vragen intentieverklaring van Eindhoven -kenmerk 0051

Geacht Dagelijks Bestuur,

Naar mijn informatie is recent namens uw DB ondertekend de intentieverklaring van Eindhoven. Een soortgelijke intentieverklaring is opgesteld door het Regionaal Bestuurlijk Overleg Rijn-Oost. In Rijn-Oost is deze, buiten de provincies, de waterschappen en maatschappelijke organisaties, door 75 gemeenten getekend. De intentieverklaring van Eindhoven is slechts ondertekend door één gemeente, te weten Breda.

In het besef dat de zoetwaterproblematiek op onze hoge zandgronden niet wezenlijk anders is dan in Rijn-Oost heeft de fractie Ons Water/West-Brabant Waterbreed de volgende vragen:

  • Waarom heeft in ons gebied slechts één gemeente de intentieverklaring ondertekend?
  • Zijn de gemeenten betrokken geweest bij het overleg dat tot de intentieverklaring van Eindhoven heeft geleid?
  • Zo nee, waren ze uitgenodigd?
  • Zo nee, waarom niet?

In afwachting van uw beantwoording,

hoogachtend,

Namens de fractie Ons Water/Waterbreed

L.H. van der Kallen

 


VERPACHTING – 0050

 


Bergen op Zoom, 10 juni 2014

 

Aan het Dagelijks Bestuur van het

Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

 

Geacht Dagelijks Bestuur, 

Vanuit schapenhouders in de regio Bergen op Zoom krijgt ondergetekende de vraag of, en zo ja, waarom de verpachting van dijkpercelen aan schapenhouders wordt afgebouwd. Als voorbeeld wordt genoemd het niet meer verpachten van een dijkperceel gelegen zuidelijk van het gemaal De Pals.

De fractie Ons Water/Waterbreed heeft naar aanleiding van het bovenstaande de volgende vragen:

  • Wordt dit dijkperceel en eventueel andere dijkpercelen niet meer verpacht aan schapenhouders?
  • Zo ja, is hier sprake van een beleidswijziging?
  • Indien hier sprake is van een beleidswijziging wat is hier van de reden.

Tot op heden is begrazing door schapen, naar de idee van de fractie Ons Water/Waterbreed, een goede onderhoudsmethode gebleken, met een goede worteling van gras als gevolg en daarmee een duurzaam behoud van een gesloten grasmat. Naar de waarneming van aanliggende agrariërs leiden de één à twee keer maaien per jaar tot meer onkruiden en overlast op hun percelen. Graag een spoedige reactie.

In afwachting van uw beantwoording,

Hoogachtend,

Namens de fractie Ons Water/Waterbreed

L.H. van der Kallen

 


ZOET / ZOUT

| 03-07-2014 | 14:26 uur |


ZOET/ZOUT

volkerak zoommeerDe beslissing over een zoet of zout Volkerak-Zoommeer komt steeds dichterbij. Als lid van de onafhankelijke Ons Water/West-Brabant Waterbreed fractie in het Algemeen Bestuur van het waterschap Brabantse Delta maak ik mij al jaren druk over de mogelijke gevolgen van een eventuele verzilting. Zo ook de gevolgen voor de land- en tuinbouw en de binnendijkse natuur die zeer afhankelijk is van de beschikbaarheid van zoet water. Tot op heden wordt in de aangegeven studies alleen maar uitgegaan van de huidige behoefte van de land- en tuinbouw van zoet water en de hoeveelheden zoet water die nu via het Volkerak-Zoommeer systeem worden ingelaten.

Tot nu toe waren we voor kennis van die mogelijke gevolgen aangewezen op de door Rijkswaterstaat aangeleverde kennis/studies, die veelal de indruk geven: ‘de zoet water voorziening is oplosbaar’ en de boeren krijgen “eerst het zoet dan het zout”.

Mijn gedachte was: leuk die voorspellingen. Maar hoe was het vroeger, voor de aanleg van de compartimentering wat het Volkerak-Zoommeer zoet maakte? Wat was de zoutindringing in onze gebieden? Dat zou een mooie indicatie zijn voor wat er nu op termijn gaat gebeuren als het Volkerak-Zoommeer weer zout zou worden.

Recent kreeg in in handen het “Rapport van de centrale commissie voor de drinkwatervoorziening 1965” met de mooie titel: “De toekomstige drinkwatervoorziening van Nederland.”, gedrukt door de Staatsdrukkerij in 1967. Ik zou zeggen een betrouwbare bron van informatie. En dat de opstellers wisten waarover ze schreven maakte voor mij de volgende zin al duidelijk (pagina 73): “Om bij de Parksluizen aan de Rotterdamse Waterweg bij vloed nog water in te kunnen laten met een relatief laag chloridegehalte zou ten minste een hoeveelheid van 700 m3/sec rivierwater langs de Waterweg moeten worden afgevoerd.” Dat stond in een rapport van bijna 50 jaar geleden! Nu met de kennis van de stijgende zeespiegel en de betere meetmethoden komen de geleerde dames en heren tot de conclusie dat 800 m3/sec. nodig is.

De commissie van toen onder voorzitterschap van Mr. E.H.J. Baron van Voorst tot Voorst waren geen domme jongens.

Uit deze rapportage blijkt dat in 1965 het boezemwater tot ongeveer de westelijke stadsgrens  van Steenbergen meer dan 5000 mg Cl/per liter bevatte. Tot een lijn die in een boog liep van Ossendrecht over Heerle, Kruisland, Stampersgat, Fijnaart en Willemstad bevatte het boezemwater 2000/5000 mg Cl/per liter. Tot een lijn die globaal liep van westelijk Roosendaal over Oud Gastel naar Klundert bevatte het boezemwater 500/1000 mg Cl/per liter. In het besef dat voor de land- en tuinbouw water nodig is met chloride gehaltes beneden de 300 mg per liter moge het duidelijk zijn dat verzilting van het Volkerak-Zoommeer de land- en tuinbouw potenties in het werkgebied van de Brabantse Delta aanzienlijk zal verslechteren en dat dit een veel grotere zoet water aanvoer nodig maakt dan tot op heden door Rijkswaterstaat wordt voorgesteld.

Bezint eer gij verzilt! Is mijn conclusie. De zoet water voorraad in het Volkerak-Zoommeer werd ook in het advies  “Waterbeleid voor de 21e eeuw” van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw onder voorzitterschap van F. Tielrooij al van groot belang verklaard. Niet doen dus dat verzilten.  Ik kan het rapport voor iedereen aanbevelen. Het geeft een bijzondere kijk op de vernieuwingskracht van Rijkswaterstaat.bellenschermDe laatste jaren valt met regelmaat het woord ‘innovatie’. Zo ook bij de ‘nieuwste’ kennis voor de zout terugdringing en het voorkomen van eventuele zoutlekkage door de sluizen naar het Haringvliet. Die ‘slimme’ technische jongens en meisjes hebben naar hun zeggen daar de modernste technieken voor ontwikkeld zoals een bellenscherm. Laat nu in het rapport uit 1965 al vermeld worden dat er onder andere een onderzoek loopt naar de toepassing van “luchtbel-schermen”! Hoezo zijn ze innovatief?  Hoezo zijn ze daadkrachtig? Een techniek die al 50 jaar bekend is wacht nog steeds op uitgebreide toepassing. Als straks bij verzilting de zout indringing veel ernstiger is dan uit de huidige rapporten blijkt, kunnen wij en onze boeren lang wachten en dan is het niet “eerst het zoet en dan het zout” maar zitten we gewoon met de gebakken peren.

U kunt hier het rapport “Waterbeleid voor de 21 eeuw” lezen:  63858537-Waterbeleid-voor-de-21e-eeuw


 

VRAGEN OECD STUDIE – 0049

 


 

Bergen op Zoom, 1 juni 2014

Aan het Dagelijks Bestuur van het

Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

 

Betreft: Vragen OECD studie, kenmerk 0049

 

Geacht Dagelijks Bestuur,

Recent is verschenen de OECD studie “Water Governance in the Netherlands, Fit for the future.  In deze brief zal steeds naar aanleiding van een aantal citaten uit dat rapport een aantal vragen/overwegingen door de fractie Ons Water/Waterbreed onder uw aandacht gebracht worden.

Bewustwording

Pagina 68
Raising awareness about flood risks seeks to influence behavior in various ways and can take a number of forms. The focus on emergency preparedness in the multi-layer safety approach can make an important contribution, as emergency simulations both raise awareness and identify potential gaps for improvement.”

Pagina 69
“In general, the property market does not currently reflect flood risks (e.g. via differentiated property prices reflecting various levels of exposure to flood risk), nor are property owners or renters systematically informed about flood risk in the course of property transactions, as is common practice in some other OECD countries. In addition to current efforts to raise awareness (e.g. information provision and awareness-raising campaigns) of flood risk, the government could put in place policy instruments that systematically inform citizens about the flood risk they face and thereby influence their decisions related to exposure and vulnerability.”

Pagina 129
“The private sector can also contribute to better water governance if it is aware of where its responsibilities begin and end. New governance approaches should aim to increase citizens awareness about water management and empower to carry out their responsibilities in this field.”

Pagina 150
A mechanism to provide for informed public debate about the acceptable level of flood risk could be established. It could serve multiple purposes, including raising public awareness of flood risk, solidifying the willingness to pay for current and future flood protection to achieve high levels of safety in recognition of the associated costs, and reinforcing the social contract to commit to a safe Netherlands today and in the future that can secure steady financial flows for flood protection.”

Bovenstaande citaten laten zien dat volgens de opstellers van het rapport het bewustzijn van de risico’s van overstromingen bij inwoners van ons land te gering is.

Het rapport beveelt nadrukkelijk aan onze inwoners meer bewust te maken van de risico’s van overstroming. Het bevreemdt ons dan ook dat de titel van het waterschapsnieuws (uitgave mei 2014) was: “We voelen ons veilig in Nederland, dat kunnen we samen zo houden”.

Een dergelijke titel past naar de opvatting van de fractie Ons Water/Waterbreed niet in een aanpak gericht op verhoging van het bewust zijn van onze ingezetenen ten aanzien van de risico’s van overstromingen. Wat zijn de plannen van uw DB om dat bewustzijn te verbeteren?

Bescherming wateroverlast/Ruimtelijke Ordening

Pagina 21
“As a consequence, ongoing spatial development, at times in highly unfavourable locations from a water management perspective, increases exposure to flood risk, leading to the escalation of costs of water management, today and in the future.”

Pagina 22
“As mentioned above, those who create liabilities (e.g. building in flood-prone areas or polluting freshwater) do not pay the costs associated with their actions (additional costs for protection against flood).”

Pagina 80
“Long-term scenarios for protection from sea level rise. Some experts have already questioned the economic sustainability of the prevailing policies if sea levels rise above a certain threshold. The costs may become prohibitive and alternative options may be considered. Does it make sence to aggregate population and assets in the Randstad? Or could other, less vulnerable locations be considered for some people and/or activities?”

Pagina 109
“Regional water authorities have no competence to stop harmful developments or to encourage municipalities to take adequate measures to safeguard water interests. The responsibility for financing measures aimed at reducing water nuisance and flooding in such cases is also unclear.”

Pagina 112
“Problems still arise with integrated project procedures, especially in cases where spatial planning an water goals clash.”

Pagina 113
“Integrated projects can be hindered by the mismatch between long-term safety goals, short-term economic profits, and development and land-use goals.”

Pagina 152
“Currently, there is an absence of incentives to change the trend of increasing exposure to flood risk. The trend of increasing exposure to flood risk is driven by on going spatial development, at times in highly unfavourable locations, from a water management perspective. This leads to the escalation of costs, today and in the future.”

Pagina 153
“The distribution of the costs and benefits of spatial development perpetuates the ‘snowball’ effect, driving up the long-term cost of water management. Once spatial development has taken place, path dependency restricts the available risk management options, as alternatives to risk prevention become increasingly less feasible, either economically or politically.”

Pagina 155
“decisions about spatial development have direct consequences for water and flood management and the associated cost. At present, residential and commercial development continue to expand their claims to public space in low-lying areas. These spatial developments are among the key cost drivers for water management, locking in futere financial liabilities.”

Pagina 163
“As an instrument to assess the impact on water management of spatial development, the Water Assessment could be strengthened and made more effective in influencing spatial development decisions.

Bovenstaande citaten laten zien dat volgens de opstellers van het rapport de invloed van de waterschappen bij de ruimtelijke planvoorbereiding en ruimtelijke beslissingen volstrekt onvoldoende is c.q. onvoldoende geborgd is in bevoegdheden om tot goede integrale ruimtelijke beslissingen te komen. De waterbelangen worden bij tal van ruimtelijke beslissingen en plannen, naar de opvatting van de opstellers van het rapport, onvoldoende tot hun recht gebracht.

De fractie van Ons Water/Waterbreed herkent zich in hoge mate in deze waarneming, door onafhankelijke buitenlandse deskundigen. Wat is uw DB van plan, eventueel in Unie verband, om deze zienswijze op de landelijke politieke agenda te krijgen?

Verantwoording/financiering

Pagina 24
“Provide and oversee a harmonised accounting of expenditure for water management across water management functions in order to improve transparency in tracking water management expenditures and cost recovery. An independent review, commissioned by and reporting to ministers, could help shed light on relative and absolute effeciency, accountability and oversight for the full breadth of water services.”

Pagina 43
“Performance targets could be defined and monitored by a third party to make sure opportunities in both areas (afvalwater verzamelen en zuiveren) are fully exploited.”

Pagina 109
“Regional water authorities have no competence to stop harmful developments or to encourage municipalities to take adequate measures to safeguard water interests. The responsibility for financing measures aimed at reducing water nuisance and flooding in such cases is also unclear.”

Pagina 113
“Thus far, the management of trade-offs between water, spatial planning, coastal defence, urban development, nature conservation, tourism and recreation has been largely relying on a project-based approach.”

Pagina 113
Planning systems should also incorporate information about water costs and risks inherent to different proposals and projects. Specifically, parts of the costs imposed by land-use decisions should accrue to the decision-making agency as well as to the land users.”

Pagina 155
“decisions about spatial development have direct consequences for water and flood management and the associated cost. At present, residential and commercial development continue to expand their claims to public space in low-lying areas. These spatial developments are among the key cost drivers for water management, locking in futere financial liabilities.”

Pagina 155
“The distribution of the costs and benefits of spatial development perpetuates the ‘snowball’ effect. For example, spatial developments may bring significant added value for a specific municipality or region, but may drive up the costs of flood protection for the Netherlands as a whole. Municipalities and provinces reap the benefits of spatial developments, while the regional water authorities and the central government bear the costs.”

“It illustrates the significance of spatial planning decisions for water management, and their impact on the long-term financial sustainability of the system.”

Pagina’s 162/163
“In general, short-term profits from spatial development tend to prevail over long-term water management objectives. This can result in both increased cost of water and flood management, but also increased expected damages in the case of a flood event. There is a need to align incentives, so that those who benefit from spatial development also pay the associated costs.” 

Pagina 234
“the beneficiaries of spatial development typically do not pay the full cost associated with mitigation measures for water management”

Bovenstaande citaten laten zien dat volgens de opstellers van het rapport de kosten van het totale waterbeheer onvoldoende transparant inzichtelijk zijn en dat harmonisatie van de verslaglegging hierbij behulpzaam kan zijn.  

Tevens is op basis van deze citaten te stellen dat de waterschappen vaak geconfronteerd worden met kosten die feitelijk door de besluiten van andere overheden veroorzaakt worden en dat deze kosten geen rol spelen bij de besluitvorming binnen deze overheden. Hierbij is het soms zo dat elders geld wordt verdiend, terwijl de kosten op het bordje komen van het waterschap. Op welke wijze is uw DB, eventueel in Unie verband, van plan om de kosten van het waterbeheer meer inzichtelijk te maken zodat deze op zijn minst worden betrokken bij de besluitvorming over ruimtelijke plannen en zo mogelijk de extra kosten worden gedragen door degene die baat hebben bij die ruimtelijke plannen.   

Zoet water

Pagina 57
“In the past, water supplies have been abundant and the abstraction regimes used in the Netherlands have focused on ensuring flood safety an protecting water quality. However, there is a growing risk of shortage due to a lack of water and increasing salinity as sea water intrudes into the delta and saline groundwater rises.”

“According to Jeuken et al. (2012), estimates of economic loss to the Dutch agricultural sector may reach EUR 700 million in a ‘dry year’ (frequency of 1/10 years) and EUR 1800 in an ‘extreme dry year'(frequency of 1/100 years)”

Pagina 126
“Water safety measures for the implementation of the Delta Programma tend to take the bigger share of financial resources at hand, leaving projects related to securing freshwater supply under-funded or on hold.”

Pagina 170
“While simple in its structure, adoption of water-sharing arrangements in the Netherlands would require some significant administrative changes. The timeliness of the current Delta Programme means that there is an opportunity to introduce water-sharing regimes gradually.”

Pagina 187
“In fact, since 2006, the quality of the Volkerak-Zoommeer has unexpectedly improved due to the introduction of the quagga mussel that filters the water and removes algae. Whether the improvement of water quality is structural or just temporary is highly uncertain (MER, 2012). In addition, a lack of consensus regarding who should pay for the measures for the Volkerak-Zoommeer has also contributed to the persistent delays in the decision making.” 

In bovenstaande citaten wordt aandacht gevraagd voor de wijze waarop bij zoetwatertekorten de prioriteiten worden gesteld. Er wordt gepleit voor de invoering van een systeem van zoetwater toewijzing, waarbij meer rekening wordt gehouden met de economische/financiële belangen en risico’s bij zoetwatertekorten.

Deelt uw DB deze zienswijze van de onafhankelijke rapporteurs en op welke wijze is uw DB, eventueel in Unie verband, van plan deze opvatting onder de aandacht te brengen van de landelijke beleidsmakers? 

Tot slot wil de fractie van Ons Water/Waterbreed uw DB nadrukkelijk wijzen op het  vermelde citaat op pagina 187.  Wij verzoeken uw DB het vermelde feit, dat de waterkwaliteit van het Volkerak-Zoommeer sinds 2006 is verbeterd, nadrukkelijk onder de aandacht te brengen van de beslissers inzake de mogelijke verzilting van het Volkerak-Zoommeer. Hier kan een gegronde reden zijn om terughoudend te zijn met de verzilting. Als het Volkerak-Zoommeer verzilt wordt gaat een enorme zoetwater capaciteit verloren en dat met een toekomst in beeld van oplopende zoetwatertekorten. 

In afwachting van uw beantwoording,

hoogachtend,

Namens de fractie Ons Water/Waterbreed

L.H. van der Kallen

 


WELKE GARANTIE GEEFT HET DELTAPROGRAMMA?


WELKE GARANTIE GEEFT HET DELTAPROGRAMMA?
Door:  W. Borm, adviesgroepbormenhuijgens.nl

De overheid was genoeg gewaarschuwd, maar na de Watersnoodramp mocht niemand zich afvragen wie er verantwoordelijk was voor de zwakke dijken en voor het gebrek aan coördinatie. Noodhulp moest op gang komen. Niet zeuren, eerst de dijken dicht en de rest kwam later wel. Maar er kwam geen vervolgonderzoek meer, niet in het parlement, niet bij Rijkswaterstaat, niet bij de waterschappen, noch bij de pers. Inmiddels zijn de waterschappen gefuseerd, is er een Unie van Waterschappen en een Adviescommissie Water, beschikken we over het Deltafonds en staat de Deltacommissaris aan het roer. Dat zou een veilig gevoel moeten geven, maar willen we het hoofd boven water houden, dan zou men volgens de Adviesgroep Borm & Huijgens (B&H) bij het Deltaprogramma toch nog van koers moeten veranderen.   

Net de dans ontsprongen
De Sinterklaasstorm toonde de kwetsbaarheid van zandsuppleties voor de kust en rivieroverstromingen, als gevolg van zware regenval, komen in West-Europa steeds meer voor. Puur toeval dat ons nog niets is overkomen. Meer gewaarschuwd kunnen we niet worden en toch lijkt het bijna of men alsnog op een ramp wacht. De landelijke Stuurgroep Deltaprogramma is bij de verzending van de stuurgroepstukken van 4 juni 2014 hierop geattendeerd, maar het blijft de vraag of deze waarschuwing wordt meegenomen. Er is wel wat moed voor nodig om op basis van nieuwe inzichten de planvorming over een andere boeg te gooien.

Averechtse planvorming
Een afsluitbare kustlijn is een eerste prioriteit, maar nog altijd kiest het Deltaprogramma niet voor afronding van de door de Zuiderzeewerken en de Deltawerken ingezette kustlijnverkorting. En dat terwijl bij de komende Schelde Delta Expo van 2 oktober 2014 de Westerscheldepoort een prominente plaats inneemt.

Bij de kustbescherming is niet gekozen voor een duurzame en effectieve methode, maar maakt men, tegen de natuurlijke processen in, gebruik van culminerende en relatief dure zandsuppletie. Een estuarium, waarmee we voldoen aan de internationale afspraken over vismigratie, komt er voorlopig niet. Het tegengaan van verzilting valt niet te rijmen met het binnenhalen van zout en zee-invloed. In een tijd van mondiale zoetwaterschaarste laat men de zoetwatervoorraden slinken, inlaatpunten worden verlegd en het merendeel van het zoete water stroomt blijvend ongebruikt in zee via een open gebleven Nieuwe Waterweg. Zeeuwse eilanden worden hierdoor aan het zoetwaterinfuus gelegd, terwijl men er juist droogte en verzilting dient te voorkomen.

De herijking van de landelijke zoetwaterverdeling (2009-2015) heeft voor zover we weten niet plaatsgevonden. De oude meerlaagsveiligheid is zo goed als verdwenen en een nieuwe bestaat vooral op papier. Tel daar nog eens bij op dat de dijken voor een derde niet eens voldoen aan de verouderde normen van 1960 en u krijgt een beeld van de situatie waarin we ons bevinden.

Snel en ondoordacht
Begin 2009, nog voor de aanvang van de tweede Werkconferentie Zuidwestelijke Delta (ZWD), werd een convenant gesloten om het Volkerak-Zoommeer te verzilten. Dit voornemen heeft vervolgens velen op het verkeerde been gezet en tot op nationaal niveau de gang van zaken beïnvloed. De stuurgroep ZWD besteedde haar planvorming uit aan een landschapsarchitectenbureau, dat een regionaal plan maakte gebaseerd op ‘samenhang per bekken’. Als gevolg van dit al te voortvarend handelen, kwam er het Uitvoeringsprogramma ZWD, dat niet eens bijdraagt aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Het is eerder een ecologisch en waterloopkundig schrikbeeld dan toekomstmuziek. Toch meldt de uitnodiging voor de Conferentie ZWD van 19 juni 2014 het volgende: “De afgelopen vijf jaar heeft de stuurgroep, samen met overheden, ondernemers en maatschappelijke partijen, hard gewerkt aan een strategie die moet zorgen voor een klimaatbestendig veilige, economisch vitale en ecologisch veerkrachtige delta, nu en in de toekomst.”

Dordrecht en Randstad in gevarenzone
Bij hoge rivieraanvoeren wordt het water nog eens versneld doorgevoerd als gevolg van de maatregelen van Ruimte voor de Rivier, zonder dat er voldoende noodberging voorhanden is. De berging die alsnog ingezet gaat worden, het Volkerak-Zoommeer, is marginaal en kwetsbaar. En dat terwijl het mogelijk is om een complete deltaberging te maken in de relicten van de voormalige zeegaten. Deze kunnen omgevormd worden tot een volwaardig estuarium, waarbij doorstroming het milieu verbetert en de zoutgrens verder zeewaarts komt te liggen.

Juist voor Dordrecht en omgeving is het van levensbelang dat zee en rivieren niet in dit stedelijk gebied elkaar ontmoeten, maar dat het omslagpunt opschuift naar de Grevelingen. Met een estuarium kan de situatie uit het oogpunt van waterveiligheid, zoetwatervoorziening en ecologie aanzienlijk verbeteren. 

Gebrek aan participatie
Wanneer we voorlopig de balans opmaken mogen we constateren dat het Deltaprogramma ons landvoor een groot deel verder in de problemen brengt. We vragen ons af waarom de landelijke stuurgroep niet beter anticipeert op de huidige situatie, maar kunnen daar geen eenduidig antwoord op geven. Is er sprake van een gebrek aan zelfreflectie, te weinig koppeling aan een lange termijn visie, wordt er te weinig geadviseerd en onderzocht door deskundigen, kabbelt alles nu eenmaal voort op basis van consensus en draagvlak, is het korte termijn politiek of zijn het persoonlijke belangen die boven het landsbelang gesteld worden?

Door het Directoraat Generaal Ruimte en Water werd in november 2013 het overleg over het gepresenteerde raamwerk voor een tweede Deltaplan eenvoudig afgesloten met de opmerking dat het niet past in het huidige Deltaprogramma en er nauwelijks draagvlak voor is. En daarmee was de kous af; geen onderzoek, geen feiten en geen toetsing aan de wettelijke doelen, waterveiligheid en zoetwatervoorziening. En dat terwijl de gecombineerde visies van meerdere deskundigen meer dan de moeite waard zijn om nader te bestuderen.

De samenstellers van het Deltaprogramma mogen er eens bij stilstaan dat het zelf gecreëerde draagvlak geen garantie biedt tot welslagen.


VERBAZING/ VERDWAZING

 

| 06-04-2014 | 22.00 uur |


 

VERBAZING/ VERDWAZING

 

 

 

Vroeger had je als bestuurlijke norm de scheiding der machten. Politici bemoeiden zich niet met zaken die de rechtsgang tegen wetsovertreders betroffen en men had het besef dat de inzet van justitiële middelen in de politiek iets was voor dictaturen, dus niet voor het Koninkrijk der Nederlanden! Toen tegen mij aangifte werd gedaan om mij politiek de mond te snoeren dacht ik nog dat dit een incident was. Maar nu wordt aangifte doen een ‘normaal’ politiek middel zo lijkt het. Laat het helder zijn ik vind dat Wilders om zijn recente uitspraken over Marokkanen juridisch aangesproken moet worden. Maar normaliter hoort dat initiatief te liggen bij het Openbaar Ministerie. Het massaal doen van aangifte wordt een politiek drukmiddel dat onnodig veel tijd en mankracht vergt van een justitieel apparaat dat reeds jaren overbelast is. Het lucht misschien wel op maar het voegt heel weinig toe, behalve dat Wilders nu meent zijn volgers op te moeten roepen aangifte te doen tegen anderen zoals Spekman en Samson. Ook dit veroorzaakt weer een vloedgolf van aangiften. De Toos & Henk tekening van Paul Kusters in het BN laat een ander mogelijk vervolg zien. Toos en Henk die aangiften komen doen tegen Rutte. De tekening laat in het midden tegen welk ‘crimineel gedrag’ van onze premier deze aangifte zich richt. Ik kan wel een paar redenen verzinnen. Bijvoorbeeld liegen, denk aan de beloofde 1000 euro. Of vinden we liegen ‘normaal’ voor politici. Of wegens plichtsverzaking “Kabinet: niets te doen tegen massaontslag”. Of wegens goed gelovigheid “Philip Morris neemt altijd zijn verantwoordelijkheid”.

Aangifte doen lijkt een ‘normaal’ politiek middel te worden. Ik vind het verre van normaal. Ons land begint op een ‘bananen republiek’ te lijken met politici die elkaar overschreeuwen met gekkigheid zonder te beseffen dat zij de samenleving vorm moeten geven en oplossingen moeten aanreiken alsmede het goede voorbeeld worden geacht te geven. Stoppen met die onzin! 

Waar ik mij ook over verbaasde was de uitspraak van de Raad van State, die besliste dat het Rijk geen schaderegeling hoeft op te nemen in het Rijksinpassingsplan Waterberging Volkerak-Zoommeer. Om Rotterdam en Dordrecht droge voeten te laten houden wordt op het Volkerak-Zoommeer meer dan 2 meter water gezet. Bewoners, boeren en ondernemers rond het Volkerak-Zoommeer die dan schade ondervinden omdat hun bezittingen onder water komen te staan, hebben volgen de RvS geen recht op een schaderegeling, omdat dit volgens de berekeningen maar zelden zal gebeuren (eens in de 1430 jaar, in 2050 mogelijk eens in de 250 jaar) en ze het mogelijk enkele dagen van te voren weten en dan maatregelen kunnen nemen om hun bezittingen te beschermen.

Hoe gek kan het worden. Door een beslissing van de overheid (waterbergen op het Volkerak-Zoommeer) kun je schade oplopen en dan is er geen schaderegeling. Dit betekent dat nu reeds je bezittingen in waarde zullen dalen omdat helder is dat je bezittingen niet dezelfde beschermingsnorm tegen overstroming zullen houden als nu.

Ik verkeerde in de veronderstelling dat het bezit van onze burgers recht heeft op bescherming. Maar klaarblijkelijk mag West-Brabants en Thools bezit, zonder compensatie, schade oplopen om bezit elders (de Randstad) te beschermen. Niet voor het eerst constateer ik dat wij nog steeds als Generaliteitsland worden beschouwd. Wij blijken er slechts te zijn om de Randstad te dienen!

Louis van der Kallen

 


HET UITVOERINGSPROGRAMMA ZUIDWESTELIJKE DELTA RAMMELT


HET UITVOERINGSPROGRAMMA ZUIDWESTELIJKE DELTA RAMMELT
Door:  adviesgroepbormenhuijgens.nl

De waterveiligheid van Nederland vraagt om een zuivere analyse van de planvorming en om afgewogen besluiten. De duurzaamheid van het toekomstig landelijk integraal waterbeheer is afhankelijk van samenhang en de juiste keuzes. Hoe anders kwam het Uitvoeringsprogramma Zuidwestelijke Delta tot stand.

Uitbesteding en gebrek aan zelfreflectie leidden hier tot het star vasthouden aan vooringenomen planvorming. Deze werden door de Stuurgroep ZWD breed in de publiciteit gebracht met eigen publicaties, uitgaven en propaganda. Kostbare jaren, moeite en geld gingen verloren en stagneerden de procesgang naar een klimaatbestendig Nederland. Het landelijk waterbeleid staat met de rug tegen de muur en kan zich geen fouten van dit formaat meer veroorloven. De tijd begint te dringen.

Gebrek aan samenhang
Het Uitvoeringsprogramma ZWD 2010-2015+ zou een fundament, een weloverwogen basis, voor een deelprogramma van een landelijk waterplan moeten zijn. Het werd echter een verbrokkelde presentatie van zeven aparte gebiedsprogramma´s. De gewraakte compartimentering van de deltawateren is hierbij enkel in een andere vorm gegoten. De plankaarten van de gebiedsprogramma´s zijn allemaal nog voorzien van het stempel `in ontwikkeling´. Het programma was en is niet rijp voor consultatie, laat staan voor aanbieding aan het kabinet. Een spectaculaire regiotour in 2010, waarbij de aandacht bewust verlegd werd naar lokale wensen in relatie tot de vermeende planvorming, was eveneens een stap te ver. De organisatie benadrukte tijdens de regiotour, dat de levensvatbaarheid en onderbouwing van de plannen niet ter discussie stonden. De hele planvorming loopt op de muziek vooruit en is weinig in overeenstemming met een adaptief beleid. De gewenste samenhang van een integrale visie ontbreekt.

De rol van de Zuidwestelijke Delta voor de landelijke waterveiligheid 
De kwetsbaarheid van onze waterwerken is groot. Bij stormopzet op zee en hevige regenval krijgen de noordelijke provincies spoedig te kampen met wateroverlast. Als er dan ook nog sprake is van piekafvoeren van de rivieren, valt vanuit het noorden geen wezenlijke bijdrage aan de probleemoplossing meer te verwachten. Met de realisatie van de projecten van Ruimte voor de Rivier wordt de doorstroming in het Nederlandse rivierentraject nog eens extra versneld. Alles komt op het bordje van de Zuidwestelijke Delta. De inrichting ervan is hier niet op berekend.
Als vervolgens dijkring 14 doorbreekt gaat het pas echt goed mis. Een overstroming zou het bankroet van Nederland betekenen. Evacuatie van de Randstad blijkt hierbij een onmogelijke opgave. Het is echter niet onmogelijk om de oorzaak te voorkomen. De toekomstige inrichting van de Zuidwestelijke Delta moet hiervoor zorg dragen. Deze cruciale rol voor de nationale waterveiligheid is in het Uitvoeringsprogramma ZWD onderbelicht en onvoldoende uitgewerkt. Een samenhang van de plannen voor de Zuidwestelijke Delta met onder meer Rijnmond en IJsselmeer is een vereiste. Met waterveiligheid valt niet te marchanderen.

uitv. pr

Beeld na uitvoeren projecten en maatregelen uitvoeringsprogramma. Bron: Uitvoeringprogramma Zuidwestelijke Delta 2010-2015+, april 2011

Toetsen aan doelen van het Nationaal Waterplan
Het NWP streeft naast waterveiligheid, ook naar garanties voor zoetwatervoorziening en naar estuariene dynamiek. Hierbij vereist het tegengaan van de dreigende rivieropwaartse invloed van de zee en de toenemende verzilting om blijvende zorg.
Dit alles dient in samenhang gestalte te krijgen en dat betekent voor de herinrichting van de Zuidwestelijke Delta het volgende:
Voor de nationale waterveiligheid is een inrichting van de Zuidwestelijke Delta nodig met een maximaal oppervlak aan noodberging en spuimogelijkheden in zee, in combinatie met een goede en korte primaire zeewering.
De zoetwatervoorziening wordt gegarandeerd door het behoud en toename van de zoetwatervoorraden en het beperken van zoetwaterverliezen.
Een compleet estuarium ontwikkelt zich in een open verbindingstraject tussen zee en rivieren, dat met de nodige lengte en regulatiemogelijkheden een geleidelijke en stabiele overgang van zout naar zoet kan waarborgen.

De verzilting van het Volkerak-Zoommeer, het Kierbesluit, de `watermachine´ in de Brouwersdam, Waterstad Rotterdam, gedempt getij, het Volkerak-Zoommeer als eerste noodberging, een complete riviermonding Haringvliet, klimaatbuffer Oesterdam, recreatieve voorzieningen, een gewijzigde zoetwatervoorziening en tal van andere vaak onsamenhangende zaken, werden de afgelopen jaren in de planvorming voor de Zuidwestelijke Delta opgenomen. Dit maakt het uitvoeringsprogramma tot een samenraapsel van oude en nieuwe voornemens.

De illustratie uit het huidige uitvoeringsprogramma toont een streefbeeld waarbij de bestaande zoetwatervoorraden verdwijnen, verzilting alle ruimte krijgt en het merendeel van de deltawateren wordt onttrokken aan een kans op toekomstige estuariene dynamiek.
Hoe men de zaak ook wendt of keert, een invulling van de omschreven doelen is hierin niet te ontdekken. Integendeel.

Het tij is nog altijd te keren
Er is nu nog sprake van papieren producten in de vorm van inrichtingssuggesties, adviesnota’s en onderzoeken. Het cumulatieve effect op andere projecten, dat ontstaat bij het halsstarrig vasthouden van foute keuzes, kan leiden tot kapitaalvernietiging, onveiligheid en milieuschade. Negatieve publiciteit in de media tast vervolgens de geloofwaardigheid van de overheid aan. Het kan geen kwaad om eens kritisch naar de inmiddels gepresenteerde regionale planvorming ZWD te kijken, deze te toetsen op de gestelde doelen en objectief te vergelijken met relevante inrichtingssuggesties. Het verzilten van het Volkerak-Zoommeer is een onnodige en kostbare zaak en beperkt sterk de inrichtingsmogelijkheden voor de Zuidwestelijke Delta. De inrichting van de Zuidwestelijke Delta is op haar beurt cruciaal voor de landelijke waterveiligheid en zoetwatervoorziening.
Het is niet wenselijk dat eerst innovatieve of uitdagende projecten gerealiseerd worden en de overheid vervolgens alsnog aan haar verplichtingen moet voldoen. In deze tijd van economische recessie zal de politiek geen groen licht geven aan planvorming waarvan het rendement sterk betwijfeld wordt. Vanwege haar tegenstrijdigheden met de nationale belangen, is te verwachten dat de het Uitvoeringsprogramma ZWD binnen afzienbare tijd van tafel wordt geschoven.
Alleen wanneer men de wateropgaven als uitgangspunten hanteert, kan men komen tot goede vergelijkingen en afwegingen om gezamenlijk, regionaal en nationaal, te eindigen met een breed gedragen en effectieve inrichtingsvisie.
Adviesgroep Borm & Huijgens – integraal waterbeheer februari 2012


VERZILTING VOLKERAK-ZOOMMEER NIET MEER NODIG

| 11-01-2012 | 08:30 uur |


VERZILTING VOLKERAK-ZOOMMEER NIET MEER NODIG
Door: adviesgroepbormenhuijgens.nl   

Toename van voedselrijkdom en een gebrek aan doorstroming veroorzaakten tezamen in het Volkerak-Zoommeer overlast van blauwalgen. Op basis van een planstudie waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer werd een symptoombestrijding voorgesteld, die waarschijnlijk de blauwalgen doet verdwijnen: het inlaten van zout water en een beperkt getijde. Een voorstel met veel haken en ogen. Het behoud van een zoet Volkerak-Zoommeer geeft daarentegen vele voordelen. Er komt geen getijde en het waterpeil blijft beheersbaar. Het peil kan worden aangepast aan de scheepvaart, aan de afwateringsbehoefte van het Waterschap Brabantse Delta en aan de vraag naar zoet water. De zoete variant, in combinatie met de bestrijding van beide oorzaken van blauwalgen, had altijd al de voorkeur, maar leek indertijd niet mogelijk. In de jaren na de planstudie zijn de kansen voor deze oplossing aanzienlijk toegenomen.

locatie VZM

Overzichtskaart uit Gevoeligheidsanalyse Waterberging Zuidwestelijke Delta

Volkerak-Zoommeer als noodberging voor waterveiligheid

Door versnelde rivierafvoeren zijn er wereldwijd steeds vaker watersnoden in de delta´s. Nederland is een extreem lage delta en ligt zelfs grotendeels beneden de zeespiegel. De genomen maatregelen van Ruimte voor de Rivier zorgen hier nog eens voor een extra versnelde doorvoer van het rivierwater. Bij piekafvoeren krijgt de Zuidwestelijke Delta alles voor haar kiezen. Dit gebied is daar nog lang niet voor ingericht. Het water zal dan ook ophopen in Haringvliet en Biesbosch.

kaart Dongemond

In de startnotitie Waterberging Volkerak-Zoommeer zijn de mogelijkheden van waterberging in Grevelingen en Oosterschelde niet nader onderzocht. Toch is het aannemelijk dat beide aan de noodberging worden toegevoegd (aanbeveling 8 Deltacommissie). Bij een verzilt Volkerak-Zoommeer zou iedere noodberging van zoet water op zout water leiden tot een vernietiging van het aanwezige ecosysteem. Bij een zoet Volkerak-Zoommeer is dat niet het geval en kan het meer, als laatst in te zetten bekken, ook een kombergingsfunctie vervullen. De bergingscapaciteit is hierbij te vergroten door van tevoren het peil te verlagen met voorspuien.

Zoetwatervoorziening en verzilting
We beschermen ons land tegen stormvloed, de stijgende zeespiegel en piekafvoeren van de rivieren. Gelijktijdig proberen we genoeg zoet water vast te houden voor de zoetwatervoorziening en het tegengaan van verzilting. Tot nu toe ging de strijd hoofdzakelijk tegen overstromingen, maar een tekort aan zoet water kan zeker zo desastreus zijn.

verzilting brabant

Potentieel verziltingsgebied West/Brabant, BN/DeStem

Verzilting is niet alleen slecht voor de landbouw, het zout tast ook de funderingen van gebouwen en kunstwerken aan en zelfs brak water is al niet meer bruikbaar in de industrie. Op het industriegebied Moerdijk heeft men al een paar keer de inname van koel- en proceswater uit het Hollandsch Diep stil moeten leggen omdat het zoutgehalte te hoog was. Verzilting van het Volkerak-Zoommeer heeft verregaande consequenties voor de wijde omgeving wat betreft zoetwatervoorziening en bodemverzilting. In het advies “Zoet water Zuidwestelijke Delta” worden compenserende maatregelen voorgesteld om via een pijpleiding onder het Schelde-Rijnkanaal zoet water vanuit West-Brabant naar Tholen te transporteren, om extra zoet water vanuit het Hollandsch Diep in de Roode Vaart te pompen en vanuit de Bergse Maas in het Wilhelminakanaal. Dat deze alternatieve zoetwatervoorzieningen hoge en blijvende kosten met zich meebrengen laat zich raden. Verder worden de sluizen van de Steenbergsche Vliet en de Dintel permanent gesloten om zoutindringing tegen te gaan. Gezien de beperkte schutcapaciteit dienen deze sluizen ook nog te worden vervangen. De aanleg van een inlaatsluis naast de Krammersluizen is nodig, evenals aanpassingen aan de Volkeraksluizen in verband met zoutindringing in het Haringvliet. Ook aanpassingen aan sluizen en inlaten is gewenst in verband met de dreigende verzilting van West-Brabant en het zoete milieu van het Markiezaatsmeer. De Gevoeligheidsanalyse Waterberging Zuidwestelijke Delta uit 2010 (rapport Bulthuis) geeft aan dat na al deze compenserende maatregelen er bij lage zomerafvoeren toch nog tekorten aan zoet water zullen optreden en er alsnog behoefte komt aan ruimte voor extra voorraadvorming. Ook zijn de maatregelen onvoldoende om in te spelen op een toekomstige groeiende regionale behoefte aan zoet water.

volkerakzoommeer

Aanpassingen als gevolg van de verzilting Volkerak-Zoommeer in kaart, BN/DeStem

Zoet water is niet alleen nodig voor drinkwatervoorziening in de regio, maar ook voor hoogwaardige landbouw, glastuinbouw, industrie en natuur. Daarnaast behoort het zoute zeewater tegen te worden gehouden om externe verzilting te voorkomen. Met de huidige rivierafvoeren kunnen we het zout nog net buiten de deur kunnen houden. De afgelopen jaren zijn er perioden van droogte geweest waarbij er zout water ver naar binnen kwam, met name via de Nieuwe Waterweg. Daar zijn beperkte maatregelen tegen genomen, maar ondanks dat gaat de verzilting steeds verder. Geen van de op 8 december 2011 bij de Seminar Beperking Zoutindringing gepresenteerde opties voor beperking verzilting Rijnmond blijkt succesvol. Er werd door de onderzoekers nog wel gesuggereerd dat met een bellenscherm wellicht wat tijd gewonnen zou kunnen worden, voordat er een structurele en duurzame oplossing komt. De werking van een bellenscherm lijkt hier echter niet aannemelijk door het aanwezige getijde. Alleen een duurzame oplossing, zoals zeesluizen, lost het verziltingprobleem op en garandeert voldoende zoet water voor de gestelde landelijke wateropgaven, inclusief het gezond maken van de deltawateren. Het rapport Bulthuis geeft aan dat de veiligheid van de Nieuwe Waterweg niet is gewaarborgd. In het kader van veiligheid en zoetwatervoorziening zijn sluizen de enige oplossing. Via de Nieuwe Waterweg gaat momenteel 1500m³ zoet water per seconde verloren. Wanneer dit water onder meer beschikbaar komt voor het doorstromen van de Zuidwestelijke Delta dan liggen de kaarten heel anders geschud.

Extra investeringen nodig bij verzilting
Voor het inlaten van zout in het Volkerak-Zoommeer zijn forse investeringen nodig. In het geval van verzilting zijn aanpassingen aan dijken en kunstwerken noodzakelijk. Het blijkt dat de dijken van het Volkerak-Zoommeer dan aan een enorme kostbare opknapbeurt toe zijn. Verder dient er gezocht te worden naar mogelijkheden tot het verleggen van inlaatpunten voor waterinname en naar alternatieve zoetwatervoorzieningen. Hoe ingewikkelder of kunstmatiger de zoetwatervoorziening en de waterhuishouding gaan worden, des te duurder en minder duurzaam ze doorgaans zijn. Aan zowel het verzilten en het tegengaan van overlast door zoutlek als aan het realiseren van een gewijzigde zoetwatervoorziening, hangt een kostenplaatje. Verder dient er een beeld te komen van de blijvende kosten die dit alles met zich meebrengt.Methoden dienen nader uitgewerkt te worden om belasting van Hollandsch Diep, Dintel en Steenbergse Vliet, met zout water uit een verzilt Volkerak-Zoommeer zo veel mogelijk te beperken; De kosten van de verzilting worden voorlopig geschat op een kwart miljard euro. De vraag of het sop de kool waard is, wordt steeds vaker gesteld.

Waterkwaliteit
De oorzaken van het blauwalgenprobleem zijn de toegenomen voedselrijkdom en een gebrek aan doorstroming. De afgelopen 40 jaar, de periode dat er sprake is van een Volkerak-Zoommeer, is de waterkwaliteit in Nederland vrijwel overal verbeterd en dat geldt ongetwijfeld ook voor Mark en Dintel en de Steenbergsche Vliet. Tijdens de warme zomer van 2009 was er nog maar drie weken sprake van overlast van blauwalgen. Onderstaande grafiek geeft aan dat het chlorofylgehalte in het Volkerak-Zoommeer de laatste jaren flink is afgenomen, omdat de landbouw veel minder kunstmest is gaan gebruiken wat leidde tot verminderde toevoer van fosfaat.

grafiek chlorofyl

Overzicht vanaf 1987 van het chlorofylgehalte in het water van het Volkerak-Zoommeer. Bij hoge temperatuur vormt dit de voedingsbodem voor blauwalgen. Na 2002 is duidelijk een afname waarneembaar

De basis van verzilting als middel tegen blauwalgen, stoelt nog altijd op de verkenning uit 2002 en 2003 en gaat uit van een ongewijzigd zoetwateraanbod. Er blijven bij de zilte variant onzekerheden over de wijze waarop de gevolgen van een eventueel resterende zoutbelasting op de omliggende wateren zijn weg te nemen, over de optimale getijdendynamiek voor een gezond watersysteem, rekening houdend met de gebruiksfuncties (zoals scheepvaart, afwatering) en over haalbare alternatieven voor de zoetwatervoorziening voor de landbouw . Een oplossing langs de geijkte weg ligt intussen meer voor de hand. Waterkwaliteitsverbetering door afname van de aanvoer van fosfaat en nitraat én doorstroming met zoet water, nemen de oorzaak weg en zijn beduidend goedkoper.

Vergelijking zilte en zoete variant Volkerak-Zoommeer

 Zilte variant Volkerak-Zoommeer  Zoete variant Volkerak-Zoommeer
Totale milieuwisseling bij realisatie Géén milieuwisseling, doorspoelen met zoet water blijft mogelijk
                                                       Aanleg alternatieve zoetwatervoorziening Aanpassingen aan gemalen, duikers en watergangen. Nieuwe leidingen en pompstations Zoetwatervoorziening regio ongewijzigd
                                             Aanpassingen Volkeraksluizen i.v.m. zoutindringing Haringvliet Geen aanpassingen Volkeraksluizen
                                          Verziltinggevaar regio neemt toe Geen toename verzilting regio
                                                    Beperkte getijden in dode hoeken: cumulatieve opslibbing Geen getijden maar zoete doorstroming Peilbeheer blijft mogelijk
Sluizen West-Brabant vervangen en deze gesloten houden Nieuwe sluizen West-Brabant overbodig, sluisdeuren meestal open
                                                           VZM wordt als eerste noodberging ingezet voordat het merendeel van de deltawateren als berging fungeert Functie als komberging op kritieke momenten als laatste nog inzetbaar  Voorspuien hierbij mogelijk
                                                              Bij elke berging zoet op zout geeft milieuwisseling met ecologische ramp Géén milieuwisseling bij berging, mag ook bij minder urgentie gebruikt worden
                                                  Aantasting zoet Markiezaatsmeer Behoud zoet Markiezaatsmeer
                                                         Harde scheiding zoet-zout bij Volkeraksluizen blokkeert estuariene dynamiek Geen harde scheiding zoet-zout Estuariene dynamiek via herinrichting Zuidwestelijke Delta blijft mogelijk

Toekomst Volkerak-Zoommeer in nationaal kader
Zolang de samenhang met een centrale nationale regie nog ontbreekt, is het verstandig om geen overhaaste beslissingen te nemen. De onomkeerbaarheid van de verzilting van een van de grootste zoetwaterbuffers van Nederland en de inrichting van de Zuidwestelijke Delta als onderdeel van het komend integraal landelijk waterbeheer vragen om zorgvuldig afgewogen besluiten. Elke planvorming dient geanalyseerd te worden op de doelen van het Nationaal Waterplan, waaronder waterveiligheid, zoetwatervoorziening en estuariene dynamiek. Hieraan levert de verzilting VZM geen bijdrage. De voorgestelde verzilting veroorzaakt massale sterfte en vervolgens staat het zoute water diverse inrichtingsmogelijkheden voor de delta in de weg. Het Volkerak-Zoommeer zal op zijn vroegst in 2016 verzilt zijn. Nog vóór de voltooiing van de verzilting, geeft de herziene zoetwaterverdeling in Nederland aan of deze ingreep wel nodig is. Bij voorbarige doorgang van de verzilting heeft de milieuwisseling er haar overlast al veroorzaakt en kunnen gedane investeringen onnodig blijken. De Stuurgroep ZWD dringt er momenteel bij staatsecretaris Atsma op aan om op korte termijn een integraal besluit te nemen over de toekomst van het Volkerak-Zoommeer en het Grevelingenmeer. Het ontbreken van de kennis of een dergelijk besluit voor de lange termijn effectief is, maakt een definitief besluit in 2012 veel te riskant. Het ligt voor de hand dat straks het Deltaprogramma andere prioriteiten stelt en daarmee deze verzilting totaal overbodig maakt.

(integraal waterbeheer januari 2012)