(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 22: VOEDSELSCHAARSTE OOSTERSCHELDE

 

| 13-03-2015 | 19:30 uur |


 

(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 22

 

Voedselschaarste Oosterschelde

 


mosselsDe landsregering heeft de “ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer” vastgesteld en daarmee het voornemen kenbaar gemaakt een beperkt getij terug te brengen in het Volkerak-Zoommeer en deze wateren op termijn te verzilten. 
 

Het (basisvoedsel) de nutriëntengehalten zoals nitraten en fosfaten dalen al tientallen jaren in de Europese kustwateren en dus ook in de Oosterschelde. De hoofdoorzaak van die daling is dat vanaf de jaren zeventig de Europese landen op grote schaal rioolwaterzuiveringsinstallaties zijn gaan bouwen en er vrijwel geen ongezuiverde lozingen meer zijn op oppervlaktewateren. Toen was het hard nodig dat die rioolwaterzuiveringsinstallaties er kwamen want de vervuiling door riolen was ontzettend en een bedreiging voor al het leven in onze wateren en voor de volksgezondheid. Maar die ongezuiverde lozingen bevatten wel grote hoeveelheden nutriënten die het voedsel waren voor de onderkant van de voedselketen. Het lijkt er op dat het zuiveren is doorgeschoten en er feitelijk een tekort is ontstaan aan deze nutriënten. Tal van micro-organismen hebben te weinig te eten en als zij te weinig te eten hebben dan daalt de biomassa in de Oosterschelde en daarmee de beschikbaarheid van voedsel voor tal van vissoorten zoals wijting, dikkoppen en kabeljauw die weer tot voedsel dienen voor de bruinvissen en de zeehonden. Ook de omvangrijke schelpdierenteelt begraast de afgenomen biomassa aan micro-organismen. In de zomer van 2014 werden hierover vragen over gesteld in de staten van Zeeland.

Nu hoor je geluiden dat verzilting van het Volkerak-Zoommeer hier de oplossing voor is. Dat is slechts ten dele waar. Natuurlijk is het zo dat het water van het Volkerak-Zoommeer nu nog rijker is aan nutriënten dan het water van de Oosterschelde. Maar een getijdeslag op het Volkerak-Zoommeer van enkele decimeters zal niet tot een relevante toename leiden van de hoeveelheid nutriënten in de Oosterschelde. Terwijl al jaren ook de hoeveelheid nutriënten in het Volkerak-Zoommeer dalende is. Wat voor de Oosterschelde de oplossing kan zijn is het soepeler omgaan met de rigide wetgeving op rioollozingen. Beperkte lozingen van huishoudelijk rioolwater kan hier een oplossing zijn. Wetten en verordeningen verbieden dat echter. Ook de beheersing van de risico’s verbonden aan bijvoorbeeld de voedselveiligheid ten aanzien van commerciële visvangst en de mosselteelt spelen hiermee. Helder moet zijn dat aan alle maatregelen die we in het verleden hebben genomen, buiten voordelen, ook nadelen zitten. Dat betreft de afsluitingen van de zeegaten en de compartimentering, maar ook aan het zuiveren van al het rioolwater. Als straks alles voldoet aan de Kader Richtlijn Water dan zal blijken dat we het kind (rijke visgronden voor de kust en bloeiende mosselcultures) met het waswater hebben weggegooid en dat de rol van de Oosterschelde als kraamkamer vrijwel stil is gevallen. Het wordt tijd voor meer integraal denken in plaats van hapsnap oplossingen voor een deelbelang/deelprobleem. Het wordt misschien wel tijd voor wat ‘woeste gedachten’ zoals het bemesten van de Oosterschelde met bijvoorbeeld rioolslip uit een selecte groep van zuiveringsinstallaties (bijvoorbeeld waar we zeker van zijn dat er uitsluitend huishoudelijk afvalwater opgeloosd is). Hier is misschien wel geld te besparen in plaats van de uitgave van honderden miljoenen aan de verzilting van het Vokerak-Zoommeer.

Louis van der Kallen

 


RAP BATTLE AD VAN DER WEGEN / LOUIS VAN DER KALLEN

 


 

RAP BATTLE AD VAN DER WEGEN / LOUIS VAN DER KALLEN

 

 

BINNENSCHELDE(N)

 

A:
Ik ben Ad van der Wegen
De Partij van de Arbeid
Ik ben ’t helemaal zat
Met die blauwalgenstrijd
Al die ecologen
Met hun natuurlijk behoud
Hebben jammerlijk gefaald
Maak het Zoommeer weer zout! 

L:
Ik ben Louis van der Kallen
De partij is Ons Water
De natuur vraagt geduld
Dat evenwicht komt later.
Opnieuw investeren
Lijkt me helemaal niet goed
Hou je hand op de knip
En laat het dus zoet!

A:
O daar heb je ‘m weer
Hij vind echt alles te duur
Hij is niet van ’t zoet
Maar meer van het zuur.
De eeuwige criticaster
Zó recalcitrant
De mini-luis in de pels
Van Nederland waterland. 

L:
Ach de oud-wethouder
Wil ook in de krant
Maar wie is nou deskundig?
Wie heeft het verstand?
Ik heb die ervaring
In ’t dagelijks bestuur
Dus nu een beetje dimmen
Met dat forse postuur. 

A:
Lekker belangrijk hoor
Al die vergadertijd
Ik ben het wachten beu
Kom op met de geit
Veel teveel bestuurders
Hebben sprookjes verteld
Ik wil zo snel mogelijk weer
Lekker zwemmen in ’t Scheld 

L:
Wacht nou eens even
Met dat zoet of dat zout
Ik heb een idee
Waar ook jij wel van houdt
Geen gekissebis en
Beweeg je stijve kop
We gaan samen eerst graven
Slaan de hand aan de schop 

A:
Ja daar zouden we zeker
Mee kunnen beginnen
Zo’n zes meter diep
Binnenschelde ontginnen
Maar dat kost wel heel veel
Zo’n enorme hoop grond
Met wat huizen erop
Krijgen we ’t misschien rond 

L:
Uitdiepen die bak.
Ja, daar kunnen we elkaar vinden
We zijn niet voor niets
Sociaal-democratische vrinden
We sluiten de rijen
En staken de strijd
Op de Brabantse Wal
Verrijst een nieuwe tijd 

Samen:
We sluiten de rijen
En staken de strijd
Op de Brabantse Wal
Verrijst een nieuwe tijd

 


(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 21: TOEKOMSTIGE BEDREIGING

 

| 07-03-2015 | 09:45 uur |


 

(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 21

 

Toekomstige bedreiging 


ouwerkerkse kreek bij 20De landsregering heeft de “ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer” vastgesteld en daarmee het voornemen kenbaar gemaakt een beperkt getij terug te brengen in het Volkerak-Zoommeer en deze wateren op termijn te verzilten.
 

In droom of nachtmerrie 2 en droom of nachtmerrie 3 ben ik reeds ingegaan op de dreiging van mariene algensoorten zoals ze onder andere in de Oostzee voorkomen en ook in een verzilt Volkerak-Zommeer voor zouden kunnen gaan komen. Dat leidde tot een paar ver van ons bed reacties. Toch is het de afgelopen jaren ook in de regio herhaald voorgekomen dat een mariene algensoort Alexandrium Ostenfeldii in de Ouwerkerkse Kreek Oost tot bloei kwam.

In augustus 2012 werd zelfs groot alarm geslagen nadat duidelijk was geworden dat een hond was overleden. In de maag van het dier werden de algen aangetroffen. De hond had gezwommen in de Ouwerkerkse Kreek. Het zwemmen in de kreek werd verboden. Tegelijkertijd werd het opvissen van mosselen uit een deel van de Oosterschelde voor korte tijd stopgezet. Herhaald werd het water van de kreek behandeld met waterstofperoxide.

De betrokken algensoort Alexandrium Ostenfeldii komt veel voor in de noordelijke zoute en zilte wateren in Europa. Alexandrium Ostenfeldii kunnen giftige stoffen produceren (paralytische schelpdieren toxine PST). PST is een verzameling neurotoxines die werken door het blokkeren van zenuwen. Zij zijn gevaarlijk voor de mens en kunnen zelfs leiden tot ademstilstand en de dood. De 2012 uitbraak was zo ernstig dat de noodzaak ontstond tot een multidisciplinaire aanpak, daarom werd besloten op te schalen naar GRIP 3. Om lering te kunnen trekken uit deze casus is een evaluatierapport opgesteld. GRIP 3 werd afgekondigd omdat er veel partijen betrokken waren, er mogelijk een risico was voor de volksgezondheid en de waterkwaliteit in het geding was. Daarnaast speelde de mogelijke economische impact van het incident op de schelpdierensector mee.  

De Ouwerkerkse Kreken zijn zilt door zoute kwel en rijk aan nutriënten en organisch materiaal. Een verzilt Volkerak-Zoommeer gaat tal van plaatsen bevatten die ideaal zijn voor de Alexandrium Ostenfeldii. Duidelijk zal zijn dat een relatief kleine kreek met een beperkt watervolume nog te behandelen is met waterstofperoxide. Dat is echter voor een groot watervolume als het Volkerak-Zoommeer bijna een illusie en in ieder geval een kostbare aangelegenheid. 

Louis van der Kallen

 


ZOUTE LESSEN

 

| 04-03-2015 | 10:30 uur |


 

ZOUTE LESSEN

 

vrede van utrecht 02Verzilting is in grote delen van Nederland al eeuwen een probleem. In de moderne tijd, waarin we steeds meer kennis hebben van de problemen in de wereld, blijkt dat verzilting van kust- en woestijngebieden een mondiaal probleem is. Grote landbouwgebieden, die bevloeid werden, zijn zodanig verzilt dat ze onbruikbaar zijn geworden. 

 
In grote delen van Nederland is verzilting al heel lang een probleem. Een probleem waar voor wij eeuwen zoeken naar oplossingen en manieren om er mee om te gaan. Zo is er een ziltproefbedrijf op Texel waar onderzoek wordt gedaan naar zilte teelten. In december 2013 is Perry de Louw gepromoveerd op een proefschrift met als titel ‘Saline Seepage in deltaic areas‘, met als één van de belangrijkste conclusies dat ‘zoute wellen de belangrijkste verziltingsbron zijn in onze polders’. Deltares wijdde er ter gelegenheid van de promotie een symposium aan.
 
Is het allemaal nieuw? Zeker niet. Het verdrag van de Vrede van Utrecht (1713) bevatte al een artikel: de grens moest zodanig worden vastgelegd dat er bij dreigende vijandelijkheden zoet waterinundaties konden worden uitgevoerd in plaats van zoute om verzilting van rijke landbouwgronden te voorkomen. Dit werd vormgegeven in het Barrièretraktaat van 1715, waarin 22 polders werden toegevoegd aan Staats-Vlaanderen (nu ons Zeeuws-Vlaanderen). Verzilting door de inundaties met zout water was verwoestend gebleken voor de kwaliteit van de landbouwgronden en zelfs strijdende partijen begrepen dat, als ze welvaart en eten wilden, ze met het verzilten van goede landbouwgronden moesten stoppen en waren zelfs bereid (veroverde) polders daarvoor op te geven. 

Een ander voorbeeld van de strijd tegen verzilting is te vinden in een advies van de opzichter-generaal van ’s lands zeewercken’ uit 1777, toen op 6 januari 1777 de heren van de heerlijkheid Zaamslag het recht kregen om de schorren ten noorden van de Groote Huissenspolder te bedijken. In zijn rapport aan de Raad van State was de motivering: dat de achterliggende Groote Huissenspolder bevrijd zou worden van de  ‘quellinge’ van het zoute water.  

Het grote belang van het tegengaan van verzilting van West-Brabant is reeds eerder door de landsregering terzijde geschoven. Als voorbeeld: Toen Engelse troepen in de zomer van 1809 landden in Zeeland, viel Schouwen snel in hun handen. Het opperbevel was van mening dat de landerijen van West-Brabant geïnundeerd moesten worden. De toenmalige Heemraad Van der Pluym (tevens wethouder van Breda) van het Heemraadschap van de Mark en Dintel spoedde zich naar de Generale Staf met het verzoek aan de Koning niet de sluizen bij Dintelsas te openen vanwege de rampzalige gevolgen voor de sluis in aanbouw en de inundatie met verzilt water. De Koning luisterde. Maar vijf dagen later gaf de minister van oorlog alsnog het bevel de onvoltooide sluizen te openen met alle verwoestende gevolgen voor het bouwwerk van dien en de verzilting van de kostbare landerijen, terwijl de inundatie volgens de waterstaatsdeskundigen net zo goed via de Roode Vaart had plaats kunnen vinden. Sluismeester Jan van Haaften moest onder druk van overste Hennekin de sluizen openen, waarna de vloed “als een veelvraat zijn verloren domein hernam en de sluis in aanbouw grote schade opliep de oogst verloren ging en de bodem voor jaren verzilte”. (Bron: de geschiedenis van het Hoogheemraadschap van de Mark en de Dintel van de hand van G.W.G. van Bree).  

Vanaf 22 november 1819 werd er een plan van aanpak van wederdichting (herstel van de sluis) en een kanaalplan voor het Mark/Dintel systeem voor belangstellenden op het gemeentehuis van Oudenbosch gedurende dertig dagen ter visie gelegd. De reacties bleven niet uit. Eén van de vele die reageerden was de stad Breda met tal van suggesties en grieven. Breda was ongerust voor de lange droge zomers en het daardoor droogvallen van de rivier. “Men zal dan om de scheepvaart te gerieven de sluis te Dintelsas openen en zout water inzetten, onbruikbaar voor de behoeften van menschen en vee; verwoestend voor de weinige fabrijken en trafijken, die aan de stad van haren vorigen welvaart zijn overgebleven; en verderfelijk voor de gezondheid van allen.”

Toen leidde inspraak al tot rake opmerkingen over zout water en haar bedreigingen.   

Verzilting is altijd een aandachtspunt geweest voor waterschappen in hun zorg voor de kwaliteit en productiviteit van landbouwgronden. Als voorbeeld dat ik recent gelezen heb in “Van water tot land, Polders en waterschappen in midden Zeeuws-Vlaanderen 1600-1999” op pagina 135, handelend over de start in 1965 van het waterschap De verenigde Braakmanpolders:
“Aanvankelijk bleef de taak van het nieuwe waterschap beperkt tot de traditionele waterstaatstaken, te weten de wering van het buitenwater, het beheer van het binnenwater, het beheer van de polderwegen en waterlopen en het tegengaan van de verzilting.”
Ook de waterschappen van nu hebben wat Ons Water betreft nog steeds de taak verzilting tegen te gaan.
 
Louis van der Kallen

 


(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 20: WAT IS DE WAARHEID?

 

| 28-02-2015 | 11:00 uur |


 

(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 20

Wat is de waarheid? 

 

oestersDe landsregering heeft de “ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer” vastgesteld en daarmee het voornemen kenbaar gemaakt een beperkt getij terug te brengen in het Volkerak-Zoommeer en deze wateren op termijn te verzilten. 

In het kader van het schriftelijk overleg over de ontwerp-rijksstructuurvisie hebben de Tweede Kamer fracties van de VVD, de PvdA, de SP en het CDA schriftelijke vragen gesteld, die door de Minister van Infrastructuur en Milieu, Schultz van Haegen, zijn beantwoord.

In de komende afleveringen van (natte/zoute) droom of nachtmerrie zal ik de inhoud van die antwoorden nader beschouwen.  

Op pagina 2 van het antwoord is gesteld: “De uitgevoerde analyses in het kader van de MKBA leiden wel tot de conclusie dat er substantiële mosselbaten zijn omdat het terugbrengen van getij op de Grevelingen en zout en getij op het Volkerak-Zoommeer kweekcondities voor schelpdieren (met name mosselen en oesters) creëert, die vergelijkbaar zijn met die van vóór de Deltawerken.” De vraag is of dit waar kan zijn? Voor de Deltawerken was het zoutgehalte  van de Oosterschelde, de Krammer, het Vokerak en wat nu het Zoommeer is, aanzienlijk lager. Ook was het water voedselrijker omdat zoet voedselrijk Rijn en Maas water deze wateren bereikte en voor een zoet/zout overgangsmilieu zorgde. Het komt mij voor dat hier de wens de vader van de gedachte is.  

Op pagina 4 van het antwoord is gesteld: “De zoetwatermaatregelen maken onderdeel uit van het pakket maatregelen behorend bij Deltabeslissing Zoetwater. Deze maatregelen zijn geprogrammeerd en geagendeerd in het kader van het Deltafonds. Daarbij is alleen sprake van een financiële bijdrage van regionale overheden en dus niet van een separate bijdrage van ondernemers.” Dit is een deels misleidend antwoord. Als regionale overheden een bijdrage leveren, zal die zich altijd vertalen naar hogere belastingen. Soms is dat zelfs één op één het geval. Bijvoorbeeld hoe een eventuele bijdrage door het waterschap vertaald zou worden in de tarieven. Als het waterschap in het kader van de zoetwatervoorziening voor de landbouw geld investeert, zal dat rechtstreeks en volledig doorwerken in de tarieven (hectareheffing) voor de landbouwers. Dus ook al betaalt het waterschap, uiteindelijk betalen dan de landbouwondernemers dit voor de volle 100 % terug. Dus dat ondernemers geen ‘separate’ bijdrage leveren is op papier juist, maar in harde euro’s op termijn feitelijk een onwaarheid.  

Op pagina 5 van het antwoord is gesteld: “De waterkwaliteit in de Grevelingen verbetert autonoom niet. Voor het Volkerak-Zoommeer is er de afgelopen jaren wel sprake van een lichte verbetering van de waterkwaliteit. Dat komt door de dalende nutriëntenbelasting (fosfaat en stikstof) vanuit de omringende wateren en gebieden. Deze daling is het gevolg van de uitvoering van de Nitraatrichtlijn en de emissiewetgeving die onder de Kaderrichtlijn Water valt. De prognose is echter dat de gehaltes aan nutriënten in het Volkerak-Zoommeer in ieder geval tot 2021 te hoog blijven om te voldoen aan de eisen die de Kaderrichtlijn Water aan stilstaande zoete meren stelt.” Het antwoord klopt, maar toch is enige relativering op zijn plaats. Impliciet erkent het antwoord dat de gehaltes aan nutriënten vermoedelijk blijven dalen. Bij de waterkwaliteit is echter geen sprake van “een lichte verbetering van de waterkwaliteit” maar van een forse! (zie natte 15). Het is juist dat de kans groot is dat tot 2021 de KRW eisen niet gehaald zullen worden. Maar dat is voor misschien wel 90 % van de KRW wateren in Nederland het geval. Die gaan we dan toch niet allemaal verzilten?? 

Louis van der Kallen

 


(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 19: WIE WORDEN ER BETER VAN?

 

| 21-02-2015 | 13:45 uur |


 

(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 19

 

Wie worden er beter van?


jachthavenDe landsregering heeft de “ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer” vastgesteld en daarmee het voornemen kenbaar gemaakt een beperkt getij terug te brengen in het Volkerak-Zoommeer en deze wateren op termijn te verzilten.
 

In deel 12 van deze reeks werd de zienswijze van de jachthavenbedrijven, gevestigd in West-Brabant, behandeld en eindigde het stukje met: voor wie is verzilting dan wel voordelig?  “Ons Water sluit niet uit dat dit de havens zijn langs de Grevelingen. Ook hier lijkt het erop dat de Zeeuwen goede zaken doen met de structuurvisie en West-Brabant wederom aan het kortste eind trekt en de rekening mag betalen!“. Recent bleek mij dat dit een groot deel van de waarheid is. Middels een beroep op de WOB heb ik inzage gekregen in het rapport “Verdienpotentieel zout-Volkerak-Zoommeer” van Royal Haskoning. Dit rapport laat zien dat verzilting een groot voordeel betekent voor de schelpdierenteelt en daardoor ook voor de verpachter: het Rijk. Zie ook deel 10 in deze reeks. Maar het voordeel van het Rijk is veel groter. Verzilting van het Volkerak-Zoommeer betekent voor het Rijk ook dat een derde kolk bij de Krammersluizen niet nodig is. Besparing 74 miljoen euro (pagina 57).

Wat mij echt verbouwereerde is de voorziene stimulans voor de recreatie. Die stimulans zou volgens het rapport “Verdienpotentieel zout-Volkerak-Zoommeer” moeten leiden tot een nieuwe jachthaven bij de Brouwersdam van 500 plaatsen (pagina 31) en een nieuwe jachthaven bij de Krammersluisen van 470 plaatsen (pagina 34). Maar er worden ook nog honderden nieuwe ligplaatsen voorzien aan de Molenplaat en elders in Bergen op Zoom en aan de Speelmansplaten. Het laat zich raden waar de schepen allemaal vandaan zullen komen? Ik schat in dat mijn stelling aan het einde van deel 12 in deze reeks helaas hout zal snijden. Ik herhaal het maar: het lijkt het erop dat de Zeeuwen goede zaken doen met de structuurvisie en West-Brabant aan het kortste eind trekt en de rekening mag betalen! De jachthaveneigenaren, gelegen binnen de straks gesloten sluizen van West-Brabant, zijn bij verzilting de klos.

De Brabantse bestuurders van de gemeenten, provincie en waterschap, die hebben deelgenomen aan de gesprekken die tot de ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer hebben geleid, hebben voor een appel en een ei de belangen van deze ondernemers verkwanseld! Het wordt tijd dat er een ander Brabants geluid gaat klinken in de discussies met het Rijk en de Zeeuwen.

Louis van der Kallen

 


DROMEN

 

| 18-02-2015 | 12:15 uur |


 

DROMEN

 

dreamsRecent is verschenen de “Natuurambitie Grote Wateren 2050 en verder” opgesteld door het ministerie van Economische Zaken. In betere tijden werden dit soort stukken opgesteld door Rijkswaterstaat onder auspiciën van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Dat waren doorwrochte stukken, onderbouwd met de vereiste technieken en financiën.

Als je de “Natuurambitie Grote Wateren 2050 en verder” doorleest, is het net een wandeling door de Efteling. Een ware droomwereld. Alsof Nederland een leeg land is waar geen 17 miljoen mensen wonen, werken en recreëren. De geschetste ambities gaan volstrekt voorbij aan de realiteit van alledag en de beperkte beschikbaarheid van geld en ruimte. Laat staan dat er ingegaan wordt op de gevolgen voor de werkelijke economie. Van een ministerie van Economische Zaken verwacht ik enige realiteitswaarde in de gepresenteerde ambities. Natuurlijk dromen mag. Maar niet in de tijd die betaald wordt door de Nederlandse belastingbetaler. Ik heb eerder geschreven over liegende/dromende politici, maar bleef hopen dat ministers en staatsecretarissen op zijn minst in beleidstukken de schijn van geloofwaardigheid op zouden proberen te houden. De vraag is: slikt de Nederlandse burger (op 18 maart kiezer van de provinciale staten en waterschapsbesturen) dit voor zoete koek? Voor al diegenen die houden van sprookjes en prachtige natuurdromen beveel ik lezing van harte aan. Zelf ben ik meer voor: wat is haalbaar? Wat kunnen we ons permitteren? Wat is werkelijk mogelijk? Wat is economisch wenselijk? Wat is reëel?

In deze “Natuurambitie Grote Wateren 2050 en verder” is op pagina 29 te lezen “In zout water zijn er geen blauwalgplagen.”. Voor de werkelijkheid lees eens artikel 2 in de reeks natte/zoute droom of nachtmerrie.

Wel veel opmerkingen over de mogelijke voordelen voor de schelpdiervisserij (het woord schelpdierkwekerij is zoveel mogelijk vermeden) en nauwelijks woorden over de effecten voor de scheepvaart of landbouw. Alsof de landbouwsector geen exporteur is van importantie en watertransport niet één van de kurken is waarop onze economie drijft.

In deze “Natuurambitie Grote Wateren 2050 en verder” wordt door de omschreven ambities de verziltingsdeur wagenwijd opengezet. Terwijl alleen voor het Groene Hart (de Randstad) een mogelijke oplossing wordt aangetipt (pagina 28). Wat in dit kader echt gemist wordt is aandacht voor de effecten op termijn voor de landbouw en de scheepvaart. In bijlage 6 met de mooie titel “Kennisagenda” worden tal van toekomstige onderzoeksvelden aangestipt, maar geen woord over hoe de zoetwatervoorziening buiten het Groene Hart zeker te stellen en ook geen woorden over de levenslijn van onze economie de binnenvaart.

Het wordt tijd dat de VVD minister Kamp en zijn PvdA staatsecretaris Dijksma eens gaan beseffen dat dromen nog geen deuk in een pakje boter slaan. Nederland en ons gebied West-Brabant hebben recht op een realistisch beleid dat haalbaar en betaalbaar is en dat recht doet aan de belangen van de Nederlandse natuur en van de economie en niet alleen aan die van de Randstad.  

Het wordt tijd dat er een ander Brabants geluid gaat klinken in de discussies met het Rijk en de Randstad. ONS WATER, LIJST 3 kan dat leveren.

Louis van der Kallen

 


(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 18: STEEDS MEER NATUURORGANISATIES GAAN OOK VOOR ZOET!

 

| 15-02-2015 | 11:30 uur |


 

(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 18

 

Steeds meer natuurorganisaties gaan ook voor zoet!

 

gele lisDe landsregering heeft de “ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer” vastgesteld en daarmee het voornemen kenbaar gemaakt een beperkt getij terug te brengen in het Volkerak-Zoommeer en deze wateren op termijn te verzilten.  

Nu meer zienswijzen inzake de “ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer” bekend worden, blijken steeds meer natuurorganisaties ook voor behoud van de huidige zoete situatie te zijn. Voorbeelden zijn de Stichting Sirene, Natuur en Landschap Goeree Overflakkee (NLGO) en Natuur- en Vogelwacht Schouwen-Duiveland (NVSD) 

De hoofdconclusies in de zienswijze van Stichting Sirene zijn:

1. Het is geen goed besluit. De voordelen wegen niet op tegen de nadelen
2. Het besluit is onzorgvuldig voorbereid
3. Het besluit is niet uitvoerbaar.
Sirene concludeert dat dit besluit voor de natuur meer nadelen heeft dan voordelen en (deels los daarvan) in de juridische zin niet uitvoerbaar is.

Uit de gecombineerde zienswijze van Natuur en Landschap Goeree Overflakkee (NLGO) en Natuur- en Vogelwacht Schouwen-Duiveland (NVSD) zijn de navolgende citaten afkomstig: “We zijn tot de conclusie gekomen dat de RGV eerder een politiek spoor dan een ecologisch spoor beloopt, terwijl het uitgangspunt toch was het verbeteren van zowel de ecologische kwaliteit als de waterkwaliteit van beide gebieden. Dat eerste blijkt niet te gebeuren en het tweede is in ieder geval in het KVZM geen verbetering maar een systeemverandering met alle risico’s van dien. Daarbij is nauwelijks ruimte geboden aan de veranderde inzichten door de ontwikkelingen in de laatste 5 jaren. De ecologische onderbouwing van de MER en natuur effecten studie (NES) zijn naar onze mening onvoldoende en gezien de huidige snelle veranderingen in het KVZM ook sterk gedateerd. Het sterk verminderen van soorten waarvan internationaal waardevolle aantallen in het KVZM voorkomen wordt naar onze mening weggemoffeld en weggeschreven. Wij betreuren de lichtvaardige onderbouwing en gebrekkige inhoud van de MER en de NES. Dit doet geen recht aan de huidige ecologische waarden in beide systemen.”

“Zoet Volkerak-Krammer-Zoommeer behouden, om huidige positieve ontwikkelingen kans te geven.” 

Waren 10 jaar geleden de natuurorganisaties nog eensgezind voor verzilting van het Volkerak-Zoommeer, onder hen zijn er nu steeds meer die vinden dat je niet om de enorme verbetering van de waterkwaliteit heen kunt. Ook zij zijn gaan inzien dat het belangrijk is de huidige zoete natuurwaarden te behouden en een verdere verbetering van de waarden af te wachten en een kans te geven.   

Louis van der Kallen

 


(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 17: HET STOPT NOOIT

 

| 08-02-2015 | 11:30 uur |


 

(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 17

 

Het stopt nooit

 

werediDe landsregering heeft de “ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer” vastgesteld en daarmee het voornemen kenbaar gemaakt een beperkt getij terug te brengen in het Volkerak-Zoommeer en deze wateren op termijn te verzilten. 

In artikel 6 in deze reeks omschreef ik reeds de honger naar zoet water en de gevolgen van het Rotterdamse beleid rond de Nieuwe Waterweg vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw. Ik eindigde dat artikel met een verzuchting: “Het wordt tijd dat de landelijke politiek zijn werk gaat doen en doorkrijgt dat vanaf eind jaren vijftig van de vorige eeuw de rest van Nederland gebruikt wordt als zoetwaterleverancier voor de eeuwig hongerige Nieuwe Waterweg. Rotterdam moet ophouden de problemen die haar havenactiviteiten veroorzaken af te wentelen op de rest van Nederland.” 

Deze week werd duidelijk dat Rotterdam gewoon doorgaat met anderen op te zadelen met de gevolgen van haar beleid. Het Havenbedrijf Rotterdam wil de Nieuwe Waterweg wederom verdiepen om de scheepvaart een betere toegang te geven tot het Botlekgebied. Uit een voorbereidende rapportage van november jl. blijkt dat dieper water leidt tot meer instroom vanaf de Noordzee, waardoor de instroom van zout water richting Rotterdam toeneemt en de zoutindringing en de bodemerosie versterkt. Dit zal op termijn weer leiden tot een grotere zoet water vraag vanuit de regio Rotterdam, omdat weer meer inlaatpunten van zoet water voor drinkwater en de landbouw daar zullen verzilten. Het wordt dan zeer de vraag of er voor ons gebied net als in het verleden steeds minder zoet water beschikbaar zal zijn.

Op 4 februari gaf de heer P. Hordijk (provincie Zuid-Holland) in het stadhuis van Bergen op Zoom een presentatie over de plannen met het Volkerak-Zoommeer. Nu kijk ik altijd kritisch naar de betogen van mensen die op de loonlijst staan van de provincie Zuid-Holland en daarmee, voor mij, primair verbonden zijn met de belangen van Rotterdam. Dus ook naar de inhoud of het gebrek daaraan van een presentatie over de voor West-Brabant belangrijke veranderingen aan de waterkwaliteiten van het Volkerak-Zoommeer.

De heer Hordijk stelde dat de waterkwaliteit van het Volkerak-Zoommeer niet geworden was wat men er in 1987 van verwachtte. Wat mij dan altijd opvalt is dat na z’n constatering men niet uitlegt wat de oorzaken daarvan zijn. In artikel 7 in deze reeks heb ik al een tipje van de sluier opgelicht. De hoofdoorzaak is het steeds oplopende gebrek aan zoet water om het Volkerak-Zoommeer door te spoelen en op die wijze de verzilting en de ontwikkeling van blauwalgen tegen te gaan. Dat gebrek aan zoet water kent maar één oorzaak en die is begonnen met de aanleg van de Nieuwe Waterweg en het keer op keer verdiepen daarvan en de aanleg van meer havens langs die Nieuwe Waterweg en het daardoor steeds toenemende (zoute) vloedvolume. Als dit proces niet stopt zal er straks vaker, zelfs voor de inlaat via de Roode Vaart, geen zoet water zijn voor onze landbouw en industrie.

Het wordt tijd dat de oude strijdkreet van de Hertog van Brabant “Were Di” over het Hollands Diep zal klinken. En wij onze kaarten gaan aanpassen en het Hollands Diep veranderen in Brabants Water! Het lijkt nooit op te houden. De heren van Holland blijven proberen zich Brabants bezit toe te eigenen.

Was het eind van de 15e eeuw de graaf van Nassau die de gorzen ten noorden van Gastel en ten westen van Zevenbergen opeisten (hetgeen bestreden werd door de heer van Bergen op Zoom), nu zijn het de havenbaronnen van Rotterdam die ons van het kostbare zoete water willen beroven. Moge de geest van Hertog Jan weer over ons komen. Nu is het niet meer aan de Grote Raad van Mechelen om recht te spreken maar aan het parlement om recht te doen. Helaas is dat voornamelijk een Randstad bedoening. Were Di!

Louis van der Kallen 

 


(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 16: WAT BETEKENT ZOET OF ZOUT VOOR DE SCHEEPVAART?

 

| 01-02-2015 | 11:30 uur |


 

(NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 16

 

Wat betekent zoet of zout voor de scheepvaart? 

 

binnenvaartschipDe landsregering heeft de “ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer” vastgesteld en daarmee het voornemen kenbaar gemaakt een beperkt getij terug te brengen in het Volkerak-Zoommeer en deze wateren op termijn te verzilten.

Zoet of zout water betekenen nog al wat voor de corrosiegevoeligheid van de scheepshuid en het daarvoor benodigde onderhoud, verf en kathodische beschermingssystemen. Wat in de MKBA (maatschappelijke kosten/baten analyse) opvalt is dat er geen berekeningen zijn opgenomen voor de meerkosten voor de scheepvaart bij een zout Volkerak-Zoommeer. De Rijn-Schelde verbinding is nu in principe een geheel zoetwatersysteem. Als dat gedeeltelijk zout wordt, vergt dat een volstrekt andere benadering van de corrosieproblematiek voor bijvoorbeeld de schepen die door afwisselend zoet en zout water varen. Dit gaat fors meer geld aan onderhoud van de schepen vergen. Het overgrote deel van de vrachtschepen, die gebruik maken van het Volkerak-Zoommeer, zijn ontworpen en worden onderhouden voor zoet water.
Bepalend voor bijvoorbeeld het kathodische beschermingssysteem is de omgeving waarin het schip zich gaat bevinden. Als schepen afwisselend varen in zoet en zout water dient met dit feit rekening gehouden te worden bij de keuze van het kathodische beschermingssysteem. De keuze van de te gebruiken anodes is afhankelijk van de zoutgehalten van de te bevaren wateren. Bijvoorbeeld zinkanoden voor varen in zout water, aluminiumanoden voor varen in brak water, zoals het IJsselmeer en de riviermondingen, en magnesiumanoden voor varen in zoete binnenwateren.
Ook verfsystemen en onderhoudssystemen, maar feitelijk het hele ontwerp van een schip dienen afgestemd te zijn op de zoutgehalten van de te bevaren wateren. Je zal maar een schip hebben gekocht, afgestemd op zoete binnenwateren en je kan plotseling, omdat het Volkerak-Zoommeer is verzilt, geen vrachten voor de kortste route tussen Rotterdam -Antwerpen meer aannemen. Dat zijn nog eens maatschappelijke kosten! In dit geval afgewenteld op een vaak kleine ondernemer.  

Louis van der Kallen