OVER WATER 178: “DEMOCRATISCH WATERSCHAP IS FARCE” EN ZE…

 

| 07-04-2019 | 17.45 uur |


 

OVER WATER 178: “DEMOCRATISCH WATERSCHAP IS FARCE” EN ZE… 

 

“DEMOCRATISCH WATERSCHAP IS FARCE”

Deze week stond in de Dagelijkse Nieuwsbrief van Binnenlands Bestuur een column van Piet van Mourik met de uitdagende titel “Democratisch waterschap is farce”. Piet van Mourik is directeur van de Stichting De regisserende Gemeente en afgestudeerd in sociale geografie, planologie en in organisatie- en bestuurskunde. De auteur maakt gehakt van de bestuurssamenstelling van de waterschappen en vraagt zich ‘honderd jaar na invoering van het algemeen kiesrecht’ af of een waterschap wel een democratisch gestuurd orgaan is? Hij noemt de geborgde zetels een “verkapt censuskiesrecht uit een vervlogen verleden”. Hij ziet onomkeerbare patronen in de samenleving zich af tekenen. ‘Waar snel en vrij surfende professionals zich ontwikkelen tot netwerken van deskundigen’. Hij ziet een ‘klein clubje boeren met onvervreemdbare rechten en oppert de vraag of het aantal geborgde zetels moet blijven’. Zijn conclusie: “In het licht van de maatschappelijke machtsverschuiving moet Provinciale Staten aan de bak om de democratische balans te herstellen. Zij zijn immers de instantie dat over de uiteindelijke hoeveelheid geborgde zetels gaat. En omdat provincies ook nog de ruimtelijke inrichting van gemeenten bepalen, geldt afdoen met ‘er is geen liberaal of socialistisch waterbeheer’ als nepnieuws”. Hij ziet de maatschappelijke veranderingen (de tijdgeest) “als gruwel voor de boeren maar topic voor de komende provinciale agenda”.

Soms verbaas ik mij over mensen als de heer van Mourik. In zijn column onderschrijft hij dat waterschappen “op het gebied van kennis van watertechniek en doorrekeningen wereldwijd op ongekende hoogte staan”. Ik denk dan, waarom beseft hij niet hoe waterschappen daar zijn gekomen? Andere Nederlandse decentrale overheden staan met hun kennis zeker niet wereldwijd op ongekende hoogte. Samenwerken doen ze wel maar niet of nauwelijks op technisch gebied op de taken die zij uitvoeren. De waterschappen werken al vele jaren samen in STOWA verband om hun kennis te vergroten en breder te verspreiden. Gemeenten en provincies hebben niet zo’n kenniscentrum. Waterschappen hebben in het verleden geleerd vele jaren vooruit te denken. Iets wat politiek gedreven gemeenten en provincies hebben verleerd. De waan van de dag is daar vaak bepalend. Dat kennisniveau en kennisimago van de waterschappen werd al opgebouwd toen dat nog ‘Boerenrepublieken’ waren geleid door besturen die zonder politieke binding op persoonlijke titel en deskundigheid gekozen werden. Sinds 1993 heb ik (als stadsjongen en geen boer) bij 9 verschillende waterschappen in besturen gezeten. Van Domburg tot Winterswijk, in echte ‘Boerenrepublieken’ tot waterschappen waar de ingezetenen de dienst uitmaakten, heb ik ervaringen opgedaan. Tot 2009 zaten in die besturen vooral mensen die deskundig waren of die de benodigde deskundigheden snel verwierven. Na de politisering zag ik dat in hoog tempo veranderen. De politici die toen kwamen hadden vooral hun politieke doelstellingen in het oog en verwierven in de vaak korte tijd dat ze in het bestuur zaten niet die deskundigheden die ik noodzakelijk acht. Besturen betekende voor hen gemiddeld echt iets anders dan voor degenen die vóór 2009 de bestuurszetels vulden. De uitzondering? De geborgde zetels. Daar bleef de deskundigheid en betrokkenheid bij het waterschap en haar taken veel meer behouden. Ik heb ook mogen functieneren op Unie niveau. Mijn constatering is, als lid van een ingezetene fractie, dat het kennisniveau van de Dagelijks bestuursleden afkomstig uit de geborgde zetels gemiddeld aanzienlijk hoger lag dan van de DB leden afkomstig uit de ingezetenen. Ik zie ook in mijn eigen waterschap de neergang in kennis en een oprukkende korte termijn gerichtheid bij de meeste ingezetenen fracties. Ik ben bang dat als de geborgde zetels afgeschaft zouden worden de bestuurlijke kennisafbraak versneld door zal gaan. En uiteindelijk de waterschappen ondergebracht zullen worden bij de provincies of onder een rijksdienst. Wat dat zal betekenen voor Nederland als wereldwijde kennisbron voor waterbeheer laat zich raden. Ik denk daar vermoedelijk heel anders over dan de heer van Mourik.  

ZE…

De afgelopen week stond in het kader van de onderhandelingen over een nieuw bestuursakkoord en  over de aard en samenstelling van een nieuw dagelijks bestuur van het waterschap Brabantse Delta. Twee inhoudelijke onderhandelingsronden en een één-op-één gesprek met de informateur/formateur Huub Hieltjes. Impressies/gedachten over de eerste onderhandelingsronde zijn te lezen in het artikel “Heroverwegen”, waarin mijn eerste opmerking was: “Ik werd er niet blij van”. Ook de tweede onderhandelingsronde was voor mij weinig vreugdevol.

Mijn droevige constatering is dat sommige partijen nog steeds denken dat er verkiezingen zijn,  waarbij in de ‘moderne tijd’ van alles geroepen wordt zonder stil te hoeven staan bij de realiteit van alle dag. Je kan dan als VVD nog steeds ervan uitgaan dat je programma haalbaar is. Te vinden in het Verkiezingsprogramma VVD Waterschap Brabantse Delta: “We vinden dat het streven moet zijn de waterschapsbelasting niet te laten stijgen. Indien dit vanwege de veiligheid niet mogelijk is, mogen de lasten voor inwoners en bedrijven maximaal met de inflatiecorrectie worden verhoogd.”
De absolute noodzaak om bepaalde zaken echt aan te pakken zou voor iedereen helder moeten zijn. En dat gaat over meer dan alleen de veiligheid. Denk dan aan klimaatadaptatie (inclusief de samenwerking met gemeenten (stedelijk- en buitengebied), waterberging, robuust watersysteem, hittestress, verdroging, enz.), de aanpak van medicijnresten, de dreiging van boetes vanuit Brussel inzake de KRW, de investeringsachterstand van de waterzuiveringen, baggeren en een voortvarende aanpak van eventuele dijkverbeteringen zodat de doelstellingen ruim voor 2050 dus tijdig gehaald worden. Kernpunt van een nieuw bestuursakkoord zou moeten zijn dingen goed te doen.

Er zijn partijen die iedere verhoging van de tarieven afwijzen en er is de verkiezingswinnaar die normaliter de inspirerend leider van een nieuwe coalitie zou moeten zijn die tariefsverhogingen alleen omwille van de veiligheid accepteert. Voor het VVD denken is dat mogelijk haalbaar als je uitgaat van ‘we doen alleen de kerntaken binnen de bestaande wettelijke normen’. Feitelijk ben je dan uitsluitend uitvoerend en is het waterschap klaar om opgeheven te worden en toegevoegd te worden aan een ministerie als ‘zelfstandig’ bestuursorgaan waarvan het bestuur benoemd wordt door de Minister. Als je zelf geen beleid maakt, heb je ook geen politiek bestuur meer nodig. Dat is vast meer passend in het Haagse partijkartel-denken. Voorbijgaan aan de nieuwe uitdagingen is buitengewoon kortzichtig. Als er feitelijk geen ander programma is dan het beperken van de kosten en je als bestuurder pas hoeft na te denken als er wettelijke normen zijn, hoef je over de ontwikkelingen in de maatschappij niet na te denken, laat staan daar beleid op te ontwikkelen. Waarom zou je nadenken over de uitdagingen die het klimaat je stelt? Wacht maar tot de normen er zijn en als je programma je beperkt tot veiligheid, dan hoef je zelfs met die nieuwe normen niet snel in actie te komen want de normen schrijven bijvoorbeeld voor dat de dijken naar de huidige normen pas in 2050 op orde hoeven te zijn. Al die andere opgaven kunnen dus uitgesteld worden!

Buiten het ‘geld’ was er nog een andere ontnuchtering. Een klein werkgroepje kwam met de volgende definitie van innovatie: “Innovatie als bewezen applicatie van buiten onze organisatie, inclusief sociale innovatie. Innovatie is alleen datgene wat de werking heeft bewezen (in Nederland of daarbuiten)”.  Dit is innovatie op zijn Chinees: kopiëren! Dit is zelfs een ontkenning van de creativiteit van de eigen organisatie. Het is zelfs een verbod op de uitvoering van eigen ideeën.
Wat ik persoonlijk nog erger vind is het freerider-gedrag dat uit de tekst spreekt. Toen ik de presentatrice van de stelling (VVD) daar op aansprak, kwam het antwoord: ‘ik ben een bestuurder van de Brabantse Delta niet van de rest van Nederland’. Dit bepleitte freerider-gedrag van een overheid is, in mijn ogen, asociaal gedrag. Een bestuurder van een waterschap onwaardig. Ik kreeg dezelfde gevoelens van afkeer als ten tijde van de cross border lease besluiten toen de Amerikaanse belastingbetalers mee gingen betalen aan onze investeringen mede ten bate van Amerikaanse financiële instellingen. Voor mij niet acceptabel en moreel verwerpelijk. Ik stemde toen ook tegen. Kan ik hier een collegiaal bestuur mee vormen?

In het één op één gesprek met de informateur/formateur kreeg ik de vraag welke coalitiecombinaties Ons Water wenselijk achtte? Een combinatie met de VVD was, gezien het voorgaande, niet de eerste keuze, terwijl de VVD wel de grootste was bij de verkiezingen en ik graag de wensen van de kiezers respecteer. De afgelopen jaren hebben Ons Water en ik goed kunnen samenwerken met de VVD. Maar de tijd en de opgaven waren anders. Bij de start in 2009 was er een ernstige crisis. Burgers en bedrijven stonden in de overlevingsstand. Het waterschap investeerde bijna jaarlijks minder dan de begroting mogelijk maakte. Kortom: alle reden om de tarieven laag te houden en de sinaasappel (het waterschap) in de sapcentrifuge te leggen. Maar op een bepaald moment is iedere druppel er wel uit en wordt het een organisatie die zaken gaat uitstellen die niet uitstelbaar zouden moeten zijn. Als voorbeeld de uitgestelde investeringen in de rioolwaterzuiveringen. Maar wat ik bijna nog erger vind is het (bestuurlijke)gedrag waar het toe heeft geleid. Als voorbeeld het project: “Sloten, oevers en dijken op orde” waarbij het waterschap keurovertredingen aanpakte. Duizenden burgers en bedrijven werden aangepakt. Soms moesten bomen en beplantingen wijken die er al tientallen jaren stonden. Op zich was dat goed. Want gezien de soms extreme buien moet de doorstroming gegarandeerd worden. Maar, hoe zit het met ons eigen gedrag? Het waterschap heeft al jaren een oplopende achterstand van te baggeren wateren. Hoezo keur? Hoezo vastgelegd profiel? Gelijke monniken, gelijke kappen. Nu is het echt tijd de opgaven van nu aan te pakken. En ja dat kost geld. En als wij ‘de waterautoriteit’ willen zijn moeten we daar inhoud aan geven. Ook in samenwerkingsverbanden met gemeenten moet het eerst gaan om de inhoud daarna pas over het geld en wie wat betaalt en waarom.  Als het andersom wordt, komt er niets van de grond en worden zaken uitgesteld.

Er komt vast een goed en doortimmerd bestuursakkoord met prachtige, door de afdeling voorlichting geformuleerde, volzinnen waar je niet tegen kan zijn. Maar dat is slechts papier en/of het bevindt zich in de digitale cloud een wereld vol van mooie dromen, waar vermoedelijk zelfs 50plus (de partij die tegen iedere verhoging is van de tarieven) voor zal zijn. Voor mij zal dat het teken zijn tegen te stemmen. Ik wil als nabij de Kuip geborene geen woorden maar daden zien. Ik begrijp dat er partijen zijn die een kleinere overheid willen. Maar overheden tot anorexia patiënt bezuinigen mag niet het doel zijn, want dan zal uiteindelijk de dienstverlening steeds meer gevaar lopen en er onder lijden.
Ook in het samenwerkingsverband Ons Water/West-Brabant Waterbreed zijn er reserves bij een eventuele verandering van de samenstelling van het DB. ‘Men weet wel wat men heeft en niet helemaal wat men krijgt’. Ik begrijp die terughoudendheid. Maar juist landbouwers weten wat een goede dienstverlening en een goed functionerend waterschap voor hen en hun bedrijfsvoering betekenen. Zowel mijn boeren als de fractie ongebouwd weten hoe goed het koppel VVD/bedrijven in het DB de voorbije jaren is geweest in het vooruitschuiven van noodzakelijke uitgaven. Gaan we dat weer vier jaar accepteren, vanwege het geld? Of kiezen we voor een waterschap dat haar taken blijvend goed uitvoert en zich voorbereid op de klimaatsveranderingen, die iedereen kan waarnemen, en houden wij West-Brabant geschikt voor goed boeren, goed werken en goed leven!  

Als wij willen dat verkiezingen er toe doen, dat gemaakte plannen er toe doen, dan is het niet vanzelfsprekend dat de uitkomst van deze verkiezing, ruim tien jaar na de eerste van dit waterschap, er toe leidt dat alles jaar na  jaar bij het oude blijft onder het motto: Ze dronken een glas, deden een plas en alles bleef zoals het was.

Louis van der Kallen

 


MEDICIJNRESTEN

 


| jaar 2 | nr. 036 | 11-03-2019 |

| MEDICIJNRESTEN | 

[fbvideo link=”https://www.facebook.com/onswater/videos/2201677723211335/” width=”640″ height=”480″ onlyvideo=”1″]

(geluid aanzetten in video).

Linda Jorissen-Oomen vertelt wat zij wil gaan doen aan de vermindering van medicijnresten in het oppervlaktewater.

 


 

 

OVER WATER – 157: RESISTENTE BACTERIËN EN OVER BIOPLASTIC

 

| 06-10-2018 | 09.30 uur |


 

OVER WATER – 157: RESISTENTE BACTERIËN EN OVER BIOPLASTIC

 

De afgelopen jaren schreef ik een paar keer over resistente bacteriën. In november 2015 het artikel “resistente bacteriën en onze zuiveringen“. In december 2016 over de kennis in dit kader het artikel medicijnresten in onze zuiveringen. En in maart 2018 het artikel “medicijnresten in water: een groeiend probleem“.  

De afgelopen week was er over dit onderwerp en over Phario een openbaar debat op de beursvloer van de innovatie expo op het RDM terrein op de Heijplaat te Rotterdam. Ik was door de innovatie manager van het waterschap Brabantse Delta gevraagd om haar te helpen bij het publiek debat. Een beetje als eventuele gangmaker als dat nodig zou zijn. De onderwerpen werden ingeleid door presentaties. Die over resistente bacteriën door een spreekster van Wetsus.

Naar resistente bacteriën wordt steeds meer onderzoek gedaan, maar tot een echte aanpak in onze rioolwaterzuiveringen komt het nog niet. Terwijl in Duitsland en Zwitserland hier wel concrete stappen toe worden gezet. Zoals gebruikelijk is de vraag: wie gaat dat betalen? Ik acht de groeiende gezondheidsrisico’s zodanig dat er nu echt aan de slag moet worden gegaan met de aanpak van bacteriën in onze zuiveringen en in de effluent lozingen. Nu komen er steeds meer resistente bacteriën in het oppervlaktewater terecht. Dus ook in oppervlaktewater dat gebruikt wordt om  drinkwater van te maken. De risico’s nemen toe en dat zou moeten betekenen dat met de aanpak haast moet worden gemaakt. Wie het gaat betalen is dan een zaak waar de dames en heren politici desnoods later besluiten over moeten gaan nemen.

Het Phario project (bioplastic uit afvalwater) werd ingeleid door een presentatie van Etteke Wypkema van het waterschap Brabantse Delta. Dit project is toe aan een opschaling naar een industriële aanpak. Dit vraagt de inzet van ondernemers, zowel bij de productie als bij de toepassing van bioplastic. De PHA, die nu op kleine schaal uit afvalwater wordt geproduceerd, kan bruikbaar zijn voor tal van toepassingen. Gezocht wordt naar ondernemers die de uitdaging aannemen en aan de slag willen om te komen tot een meer duurzame samenleving en niet te benauwd zijn met dit soort materialen te werken. Waar zijn de AKZO’s en DSM’s van de wereld die willen gaan voor een echt duurzaam imago. Niet om zich zo’n mooi imago aan te meten maar om echt duurzaam te worden.  

Louis van der Kallen

 


OVER WATER 127: MEDICIJNRESTEN IN WATER: EEN GROEIEND PROBLEEM

 

| 03-03-2018 | 09.30 uur |


 

OVER WATER 127: MEDICIJNRESTEN IN WATER: EEN GROEIEND PROBLEEM

 

Mede door de vergrijzing gebruiken we in Nederland steeds meer medicijnen waarvan de resten uiteindelijk in sloten en rivieren terecht komen. Dat is niet goed voor het waterleven en problematisch bij de bereiding van drinkwater.

Ik schreef over dit onder werp eerder het artikel “resistente bacteriën en onze zuiveringen“. In Over Water 68, over de STOWA bijeenkomst op 1 december 2016, schreef ik over de mogelijke aanpak van onder andere dit probleem en naar aanleiding  van het verschijnen van het rapport “Bronnen van antibioticaresistentie in het milieu en mogelijke maatregelen” van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in Over Water 105.

Volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) komen er in Nederland per jaar circa 140.000 kilo medicijnresten in het water terecht en dat wordt mede door de vergrijzing steeds meer. In de Ketenaanpak Medicijnresten uit Water werken de Rijksoverheid, de waterschappen, de drinkwaterbedrijven, gemeenten, de farmaceutische industrie en partijen uit de zorgsector aan het terugdringen van medicijnresten in oppervlakte- en grondwater. De afgelopen periode is er veel geïnvesteerd om het probleem inzichtelijk te krijgen. Via de hotspotanalyse van onderzoeksinstituut STOWA is er een inschatting op welke RWZI’s van de waterschappen de grootste knelpunten zitten. De hotspotanalyse geeft een inschatting waar de knelpunten het grootst zijn. Bijvoorbeeld locaties met relatief veel lozingen op een klein water of beek. Ook specifieke functies, zoals bijvoorbeeld oppervlaktewater als bron voor drinkwaterbereiding, zijn hierbij van belang. Regionaal vraagt dit om nader onderzoek en analyse. Experimenteren en kennis delen zijn belangrijk. Het verschilt per gebied welke keuzes er gemaakt zullen moeten worden. Regionaal kan het nodig zijn om extra te zuiveren. Het is dan wel nodig dat de veroorzaker van het probleem, de farmaceutische industrie, een bijdrage levert aan de kosten van het extra zuiveren. Maar hier ligt ook een taak voor de burger (geen medicijnen weggooien via het riool), ziekenhuizen en de verzorgingsinstellingen (aparte opvang van urine). Een gezamenlijke aanpak bij de bron – wat er niet in komt, hoeft er ook niet uit – past hierbij en voorkomt onnodige lozingen naar riool- of oppervlaktewater. Hier ligt een taak voor iedereen!

Louis van der Kallen

 


OVER WATER – 120: INNOVATIEDAG 2017

 

| 02-12-2017 | 20.30 uur |


 

OVER WATER – 120

 

27 november
Vandaag de markt- en innovatiedag  van de Unie bezocht, waar ik in de ochtend deelnam aan een workshop over duurzaam aanbesteden “van duurzaam denken naar duurzaam doen” en de markt bezocht. Daar trof mij vooral een project van het Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard, “Topsurf”. In dit project wordt bagger gehaald uit watergangen en samen met lokale mest en groenafval/maaisel toegepast als  bodemverbeteraar. Topsurf mag gebruikt worden om de bodemdaling aan te pakken. Het onderzoeksproject vindt plaats in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Daarna de uitreiking van de water innovatieprijzen 2017. Nu gun ik iedereen een feestje en een prijs, maar dan wil ik wel het gevoel hebben dat er werkelijk iets bijzonders is gebeurd dat een feestje en een prijs rechtvaardigt. Ik benader al jaren het zogenaamde innovatieve imago van de waterschappen met de nodige argwaan. Want bij overheden kom ik zelden iets innovatiefs tegen. Naar mijn opvatting komt dat omdat bij ambtenaren, bestuurders en politici er een overmaat aan risico aversie aanwezig is. Er zal maar iets fout gaan of niet het gewenste resultaat geven, dan zijn de mogelijke commentaren van de oppositie dodelijk en dat moet immers voorkomen worden! Ik heb mijn beroepsmatige leven (40 jaar) doorgebracht op research- en ontwikkelingsafdelingen van een zaadkwekerij en een kunstharsfabriek. Daar leerde ik dat zonder het betreden van onbetreden paden er geen echte vernieuwing aan de orde zal zijn. In de praktijk van mijn beroepsmatige leven was het vooral de vrije research die gewenste patenten en innovaties bracht. De doelresearch bracht wel vernieuwingen in de zin van doorontwikkelingen van bestaande producten. Of de introductie van technieken van anderen brachten wel efficiëntie verbeteringen, maar dat werden geen innovaties genoemd. En deze waren ook nooit patenteerbaar. Als uitvinder van een bepaald gepatenteerd product/productiemethode (United States Patent nr. 4255464) matig ik mij aan enige kennis te bezitten van het herkennen van innovaties en innovatieve werkwijzen. Ook nu was er, net als vorig jaar, het nodige borstgeklop over hoe innovatief de Nederlandse watersector wel zou zijn.  Hein Pieper: “sector met heel veel innovativiteit, te vaak in ambities te bescheiden”. Ik denk dan: zou hij het echt zelf geloven? Of Lidewijde Ongering: “zeer innovatief”. Veel zelfoverschatting naar mijn gevoel. Naar mijn opvatting is de vrijwel mondiale erkenning van ons hoge kennisniveau meer te danken aan het goede werk dat Nederlandse waterdeskundigen door de eeuwen heen hebben verricht, dan aan de huidige beperkte toevoeging aan die kennis. Ik ben er van overtuigd dat iedere waterschapsmedewerker zijn werk goed en steeds beter wil doen. Hij of zij denkt zeker na over hoe dingen beter kunnen. Maar dat is normaal. Het resultaat van dat denken en continue verbeteren zijn zelden innovaties. Het zijn veelal toepassingen van bestaande technieken. Zo ook nu.

In de categorie Energie en Waterschappen sleepte de EQA-Box Plug & Play, een waterkrachtinstallatie die binnen een dag te plaatsen is, de eerste prijs in de wacht. Op zich een mooi product. Maar innovatief? De techniek gebruikten de Perzen al nog voordat onze jaartelling begon. De romeinen voegde er gebruiksgemak aan toe en in de middeleeuwen was de watermolen met raderen ook in ons land al gemeengoed. Hoe mooi het product ook is, deze is geen innovatieprijs waardig, hooguit een prijs voor een mooie hedendaagse toepassing van een oud principe. De andere genomineerden in deze categorie waren: innovatiefabriek-nieuwveer en superkritisch-vergassen. Van alle genomineerden komt het superkritisch-vergassen, naar mijn mening, het dichtst in de buurt van de kwalificatie innovatief. Alleen is een dergelijk project voor een lekenjury nauwelijks te beoordelen.

In de categorie Voldoende Water won de Multiflexmeter. Een modulaire sensor die het mogelijk maakt om watersystemen online te monitoren. Niets innovatiefs! Een techniek die in bijna iedere nieuwe auto zit. Het is een ander gebruik van de parkeersensoren. Wederom een toepassingsprijs zou beter op zijn plaats zijn. Voor mij als inwoner van Bergen op Zoom was het wel leuk dat het technasium van ’t Rijks bij dit project betrokken is. Een beetje raar is wel dat deze vinding niets te maken heeft met ‘voldoende water’ en toch in de categorie Voldoende Water de prijs won. De andere genomineerden in deze categorie waren hemelswater en de zoete stuw.  Ik had de prijs meer gegund aan ‘de zoete stuw’. Een praktisch idee dat op een simpele wijze zout/brak water scheidt van het meer zoetere water. In een tijd waarin verzilting van zoet water mondiaal een steeds groter probleem wordt, is dit een idee wat een brede verspreiding en aandacht verdient.

In de categorie Waterveiligheid won een onderzoekstechniek voor sonderingen waarmee bij dijken de horizontale doorlatendheid in beeld wordt gebracht. Een mooie toepassing van bestaande kennis. De andere genomineerden in deze categorie waren VR-dijken en verbetering-ijsseldijk-gouda. De verbetering IJsseldijk won de publieksprijs. Het betreft een techniek waar de ontwikkelaars zelf in het showfilmpje van zeiden dat het was “afgekeken van de wijze waarmee parkeergarages worden gebouwd”. Hoezo innovatief. Ik herkende in de techniek ook veel van het gebruik van bentoniet in dijkverbeteringsprojecten. De wijze van toepassing is dus niet nieuw wel het gebruik van cement op deze wijze in dijken. Maar wederom meer een leuke toepassing van een bekende techniek dan iets innovatiefs. 

In de categorie Schoon water won GE(O)ZOND Water. Met behulp van ozonisatie worden  microverontreinigingen, waaronder medicijnresten, verwijderd uit het effluent van een  rioolwaterzuiveringsinstallatie. Helaas ook niets nieuws. In Zwitserland een reeds jaren gebruikte toepassing. Andere genomineerden waren de visspotter en the-great-bubble-barrier. Van mij had het belletjesscherm mogen winnen omdat dit een hulpmiddel kan zijn om iets te doen aan de plasticsoep in de oceanen.

28 november
DB vergadering met als agendapunten: de evaluatie van de communicatievisie, het meerjarenprogramma Zuiderwaterlinie, kaders waterbeschikbaarheid, EVZ Molenbeek Noord fase 3, klimaatbestendige schoolpleinen, het project sloten, oevers en dijken op orde en Landschapspark Pauwels.

In de middag een spoed overleg met RWS over de bestuursovereenkomst A27.

29 november
Algemeen Bestuur met als agendapunten onder andere: de begroting 2018, de mandatering tot het verstrekken van uitvoeringskredieten 2018, de evaluatie participatieproces Geertruidenberg en Amertak, het projectplan Roode Vaart door Zevenbergen en een uitvoeringskrediet renovatie RWZI Nieuw-Vossemeer.

30 november
Een projectbezoek aan Amersfoort  in het kader van NKWK Klimaatbestendige Stad. In de morgen de route “Water in een middeleeuws stadshart” met tal van mooie voorbeelden hoe Amersfoort de waterproblemen aanpakt. Leuk voorbeeld was een spugerbeeldje als sluitstuk van een regenwater overloop in een gracht (Westersingel ter hoogte van de Bollebruggang). 

De gehele middag een workshop over hoe de kosten/baten van klimaatmaatregelen in kaart te brengen en te kwantificeren.

1 december
Mijn laatste CWK vergadering dit keer bij het Hoogheemraadschap Schieland en Krimpenerwaard met als agenda punten onder andere: evaluatiemoment wettelijk beoordelingsinstrumentarium/ beoordelingsproces, buitendijks versterken, POV voorlanden en de POV macrostabiliteit.

Ik ben toegesproken door de voorzitter Hetty Klavers, dijkgraaf van waterschap Zuiderzeeland en door collega Frans ter Maten heemraad van waterschap Vallei en Veluwe. Ook ik mocht de collega’s bedanken voor de jaren van gewaardeerde samenwerking en wat ik ook van hen mocht leren.

Na afloop gaf Deborah Post een lezing over de Honey Highway. De lezing werd verluchtigd met een filmpje met een algemene uitleg en met een filmpje waar aan kinderen precies wordt uitgelegd hoe voor bijen geschikte zaden kunnen worden gezaaid.

Voor meer informatie over water ga mij volgen op instagram.

Louis van der Kallen

 


OVER WATER – 85: WATER INNOVATIEDAG 2017

 

| 01-04-2017 | 18.15 uur |


 

OVER WATER – 85

(lees waarschuwing voor (waterschaps) ambtenaren).

 

28 maart
Van circa 8.00 uur tot 17.30 uur op het waterschap. “Water innovatiedag”. Met het hedendaagse gebruik van het woord ‘innovatie’ heb ik al jaren de nodige moeite. In december 2015 schreef ik, naar aanleiding van de jaarlijkse uitreiking van de ‘water innovatieprijzen’, er al een zurig stukje over in mijn wekelijkse waterdagboek. Ik benader al jaren het zogenaamde innovatieve imago van de waterschappen met de nodige argwaan. Want bij overheden kom ik zelden iets innovatiefs tegen. Naar mijn opvatting komt dat omdat bij ambtenaren, bestuurders en politici er een overmaat aan risico aversie aanwezig is. Er zal maar iets fout gaan of niet het gewenste resultaat geven dan zijn de mogelijk commentaren van de oppositie dodelijk en dat moet immers voorkomen worden!

Voor mij zijn innovaties het gevolg van een briljant idee of van fundamentele research. Wat in overheidsland ‘innovaties’ worden genoemd zijn meestal simpelweg ontwikkelingen, veranderingen, vernieuwingen die voortbouwen op de huidige kennis en vaardigheden. Toepassing van bestaande kennis is gewoon goed ‘jatten’ van andermans ideeën en die toepassen in je eigen werk. Hier is op zich niet mis mee. Dat is niet meer of minder dan iedere dag je werk proberen beter te doen en die kennis delen met anderen. Ivo Brughmans gaf een lezing over innovatiemanagement onder de titel paradoxaal leiderschap. De inleider verwees naar de 10 paradoxen, die naar de leer van Mihaly Csikszentmihalyi zouden gelden voor creatieve mensen. Tot mijn verbazing kon ik mij er in wel 9 vinden. Maar misschien aai ik mij graag over de bol. Zelf denk ik dat ambtelijke organisaties, door de natuurlijke selectie van ambtenaren (wie solliciteert waar en waarom en wie wordt om welke kwaliteiten aangenomen), per definitie gericht zijn op risicoreductie. Vroeger was het zeker zo dat wie zekerheid zocht werd ambtenaar. Dit is paradoxaal, omdat  vernieuwen haast per definitie het nemen van risico’s betekent. Je betreed dan nog niet betreden paden. Ambtenaren en hun bazen (de bestuurders) zijn eerder risicomijdend dan risico nemend.

In de middag woonde ik van 13.00 uur tot 17.30 de hackathon bij. Voor mij een soort van brainstorm. Een mooie en leuke manier om te ontdekken waar de belemmeringen liggen om te komen tot een meer lerende organisatie en wat de organisatie zou kunnen doen om te komen tot een organisatie waar vernieuwen en veranderen meer in de genen komt te zitten. Medewerkers, management, bestuur en veel procedures zouden moeten veranderen. Minder voorschrijven en meer durf van de medewerkers om ‘stout’ te zijn. Men moet zo nu en dan buiten de lijntjes durven te kleuren. Als je echt meent een goed idee te hebben moet je er voor gaan!

Tijdens de “Water innovatiedag” waren er tal van ‘innovaties’ te zien op het terrein van Bouvigne. Sommige waren afgestofte ideeën vanuit de middeleeuwen. Maar er was er één die mij wel opviel. De fluidized LED bed reactor om bijvoorbeeld medicijnresten uit afvalwater te halen. Nu maar hopen dat de waterschappen bereid zijn mee te betalen aan de uitwerking van dit idee. Want medicijnresten in afvalwater vragen om meerdere oplossingsrichtingen, zodat door concurrentie van ideeën er echt goede en uiteindelijk betaalbare oplossingen komen. Onderweg naar huis dacht ik: we moeten niet meer gaan voor de prijs van de beste werkgever maar voor de prijs van de werkgever waar creativiteit een durf beloond worden. Op ieder niveau hoort weerwoord. Zelf had ik die dag mijn verbazing uitgesproken dat zoveel medewerkers kiezen voor een kneveling/gevangenschap aan zoveel regels en procedures en tegelijkertijd aangeven het werkgeverschap van de werkgever zo hoog te waarderen. Zelf zou ik het geen drie jaar uithouden bij een dergelijke werkgever. Een klimaat van vernieuwing is een klimaat van een hoge mate van vrijheid bij het vormgeven van je werk. We hebben als waterschap, naar mijn mening, nog een lange weg te gaan voor een echt vernieuwende sfeer op Bouvigne.  

29 maart
Het innovatieontbijt waarbij de deelnemers aan de hackathon die de hele avond en nacht door waren gegaan hun innovatieplan presenteerden. Veel prachtige ideeën. Een compliment waard. Nu maar hopen dat de vele managers die aan de hackathon hadden deelgenomen ook in hun werkoverleggen met bestuurders en MT en DT hun rug gaan rechten voor medewerkers met ideeën.  Want de realisatie van ideeën is de beste motivatie om de creativiteit in je zelf en je collega’s verder te ontwikkelen.

In de middag een bestuurlijk overleg met wethouder Kevin van Oort over de stand van zaken in het dijkverbeteringsproject Geertruidenberg/Amertak.

In de vroege avond een presentatie/inloopsessie over de stand van zaken in het dijkverbeteringsproject Geertruidenberg/Amertak voor en met leden van het algemeen bestuur.

In de avond een thema AB over de kadernota 2018-2027 en het BOB-traject waterkwaliteit.

30 maart
De gehele dag waterinfodag te den Bosch. Net als op de waterschapsdag (20 maart)  met een presentatie van Gerrit Hiemstra van Weather Impact B.V.  Hij hield een inspirerend verhaal met als titel: “Urgentie: afwachten is geen optie”. In zijn presentatie viel weer op dat er nauwelijks aandacht was voor hittestress als gevolg van de klimaatverandering en geen aandacht voor de mogelijkheden tot de aanpak van koeling, terwijl het verlies van reflecterend poolijs in de zomer leidt tot een versnelling in de opwarming van noordelijk zeewater. Als voorbeeld: de “cooling down the planet” ‘Justdiggit’ actie met een veelheid van fimpjes. Ik kreeg de gelegenheid richting Gerrit Hiemstra hier een opmerking over te maken. Hierop deed Gerrit de toezegging (zachtjes te horen in het filmpje) bij volgende presentaties met mijn opmerkingen rekening te houden. Bij het sluiten van de plenaire ochtendsessie drukte de dagvoorzitter Ellen Visser (directeur netwerkmanagement Zee en Delta van Rijkswaterstaat) hem op het hart dat ook echt te gaan doen. Na Gerrit Hiemstra hield Erik Kraaij van het hoogwaterbeschermingsprogramma een presentatie over het waterveiligheidsportaal. Verder bezocht ik een presentatie over de informatievoorziening rondom de zorgplicht waterkeringen, gegeven door medewerkers van het waterschap Hollandse Delta en een presentatie over ‘data analytics’ gegevens door Anette Bleeker van Tessella

31 maart
Een bijeenkomst van de Unie klankbordgroep over de Tweede Kamer verkiezingen met onder andere een verhaal van Henri Kruithof een voormalige spindoctor van de VVD, die zijn eigen woorden nuanceerde met de opmerking: ‘ik ben een brood etende profeet’.

Louis van der Kallen



OVER WATER – 43: ZUIDERWATERLINIE/ AFVALWATERSYMPOSIUM VAN HET STOWA EN RIONED

 

| 04-06-2016 | 09.00 uur |


 


OVER WATER – 43

 

27 mei
zuiderwaterlinie 02Vandaag heb ik de partnerconferentie over de Zuiderwaterlinie in Bergen op Zoom bezocht. Omdat ik in Bergen op Zoom woon, was ik er vroeg genoeg om ook de presentatie voor de ambtenaren bij te wonen en daarna die voor de bestuurders. Wel constateerde ik in de presentaties enige Brabantse accenten die de geschiedenis enigszins geweld aan doen. De Zuiderwaterlinie is niet van 1582-1920 maar maakte eerst deel uit van de Zuiderfrontier dat globaal bij de Noordzeekust bij het Zeeuwse Sluis/Belgische Knokke begon en via Bergen op Zoom liep tot Grave. In dat verre Zeeuws Vlaanderen is daar ook aandacht voor onder de naam de Staats/Spaanse linies. Pas bij de nieuwe Vestingwet van 1874 werden negen stellingen benoemd en werd het Zuiderfrontier opgesplitst in de Zuiderwaterlinie en de linie aan de Wester Schelde. Maar een kniesoor en een zeurpiet die daar op let. Zelf vind ik het wel zonde dat niet gegaan wordt voor het gehele Zuiderfrontier. Want het Zeeuwse deel, met Staatse en Spaanse forten tegen over elkaar, is in haar geschiedenis en verhalen op zijn minst zo interessant als het Brabantse deel.

De bestuurlijke discussie met gedeputeerde Swinkels en een aantal wethouders van aan de linie gelegen gemeenten was de moeite waard. Alleen jammer dat de gemeente Breda niet vertegenwoordigd was. Voor mij als waterschapsbestuurder is het helder. Hier liggen kansen voor het waterschap om een forse bijdrage te leveren, mede in dienst van onze eigen doelstellingen zoals: waterberging, kaderrichtlijn water, natte natuurparels, ecologischeverbindingszone’s (EVZ), het robuuster maken van het watersysteem, klimaatadaptaties en de PAS opgaven. Ook bij dijkverbeteringsprojecten kunnen er meekoppel-kansen zijn om werk met werk te maken. Hier liggen kansen op co-financiering en op een mooie koppeling van waterschapstaken met cultuurhistorie en economische ontwikkelingen in ons werkgebied. 

Na de bestuurlijke presentaties waren er ambtelijke presentaties over de kansen en ideeën. In ons gebied betreft het ontwikkelingen in drie van de vijf  ‘onderdelen’ van de Zuiderwaterlinie, te weten: De West-Brabantse waterlinie (Bergen op Zoom, Steenbergen), de forten aan open water (Volkerak-Willemstad, waaronder Sabina) en de linies en schansen van Breda tot Geertruidenberg. Dit alles lijkt een voortzetting van de eerdere wateratelier discussie van ‘defensie tot retentie’.

Tot slot kregen we, ter inspiratie, een prachtig boek uitgereikt. Dit boek is als de inspiratie atlas te downloaden op de website van de Zuiderwaterlinie.

31 mei
scheur-buitenriolering-728-206De gehele dag het afvalwatersymposium bijgewoond, georganiseerd door de STOWA en RIONED in Amersfoort. Een stortvloed aan lezingen over stoffen in het afvalwater, over de financiering en over de verwerking van regenwater. Als bestuurder en oudje ben ik een buitenbeentje op dit soort bijeenkomsten die vooral door technici, totaal meer dan honderd, worden bijgewoond. Riool- en zuiveringsspecialisten kijken ieder vanuit hun eigen vakgebied naar een probleem en leggen niet altijd de verbindingen tussen zaken zoals politici/bestuurders dat wel zouden moeten doen. Wat mij dan opvalt in dit soort door mannen gedomineerde gezelschappen is dat vaak jonge vrouwen de meest interessante vragen stellen. Die durven nog ‘domme’ vragen te stellen die vaak helemaal niet zo dom blijken te zijn. Hun leergierig gedrag laat zien dat ze kennis willen op doen en niet bang zijn op te vallen. Het valt mij ook op dat in dit soort gezelschappen overgewicht een grote zeldzaamheid is, terwijl dit onder bestuurders veel vaker voorkomt. Klaarblijkelijk heb je als riool- of zuiveringstechnicus meer kans een gezonde leefstijl te ontwikkelen. Het meest opvallende voor mij is dat waterschappen moeite hebben andere overheden ter verantwoording te roepen voor hun foute gedrag. Zelfs als dat tot extra en daarmee vermijdbare kosten leidt. Een voorbeeld: na een lezing over een ozon proef op een zuivering van het Hoogheemraadschap van Delftland kwam de vraag hoeveel rioolvreemd water die zuivering te verwerken kreeg? Het verbijsterende antwoord was 75%. De ambtenaar van het Hoogheemraadschap liet blijken dat het lastig was gemeenten hier op aan te spreken ‘want gemeenten hadden al zoveel problemen met hun riolen en de daaraan verbonden kosten’. Nu snap ik waarom het zuiveringstarief van Delftland veruit de hoogste is van Nederland en ruim twee keer zo hoog als het goedkoopste waterschap en bijna 80 % hoger dan in het waterschap waar ik dagelijks bestuurder mag zijn, terwijl de bevolkingsdichtheid van het gebied juist zou moeten leiden tot een lager tarief dan het gemiddelde.

Maar er is meer. Lekkende riolen zijn de voornaamste oorzaak van veel rioolvreemd water. Lekkende riolen draineren als het ware de omgeving waarin zij liggen en bevorderen daarmee de daling van de grondwaterstand en daarmee van de bodem. Wat weer een bijdrage levert aan paalrot onder de huizen. Als je het voorgaande in relatie brengt met een presentatie over de financiering (belastingheffing) van de waterschappen is de verbazing helemaal groot. Naar aanleiding van de OECD studie “Water Governance in the Netherlands, Fit for the future” (ik stelde daar eerder vragen over) wordt er gekeken naar de financiering van de waterschappen en hoe dit te verbeteren. De OECD stelde dat er in Nederland meer kosten in rekening gebracht zouden moeten worden bij de gebruiker en de vervuiler. En dan komt een werkgroep die de OECD adviezen moet uitwerken met de suggestie om gemeenten te gaan belonen voor de aanpak van rioolvreemd water. Dat lijkt mij het zelfde als een inbreker te gaan belonen voor het minder meenemen bij een inbraak in je huis. Gemeenten worden dan beloond voor wanbeleid en voor het slecht onderhouden van hun riolen. Dat heeft de OECD vast niet bedoeld als zij vinden dat de vervuiler meer dient te gaan betalen. Ik besef dat rioolonderhoud in veengebieden duur is. Maar goed onderhoud moet. Het is een gevolg van de keuzen die gemaakt worden om daar te wonen en te werken. Het is zoals een andere spreker zei: “veel rioolvreemd water betekent dat je het elders niet goed geregeld hebt.”

Veel aandacht was er ook voor medicijnresten in het rioolwater en de gevolgen daarvan alsmede de zuiveringsalternatieven. Ik schreef eerder over de risico’s van medicijnresten in de riolen en zuiveringen. Kortom een leerzaam dagje en veel om over na te denken. 

1 juni
In de ochtend een een portefeuillehouderoverleg over de Zuiderwaterlinie en hoe wij daar als waterschap onze bijdrage aan kunnen leveren. Daarna een bespreking met de opstellers over het conceptplan Vitaal Leisure Landschap Hart van Brabant. In de middag een vergadering van het bestuurlijk kwartet over de voortgang van de afvalwaterketen en hoe daarop te besparen. Een dag met vergaderingen in Breda, Oisterwijk en Tilburg. Zo zie ik nog eens iets van ons mooie Brabant. 

Louis van der Kallen