VRAGEN WATERBEHEER, KENMERK W 19006


Bergen op Zoom, 2 december 2019

 

Aan het Dagelijks Bestuur van het Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

 

BETREFT: VRAGEN WATERBEHEER, KENMERK W 19006

 

Geacht Dagelijks bestuur,

 

Recent heb ik bij het Dagelijks Bestuur van het waterschap Brabantse Delta aandacht gevraagd voor de situatie rond het Drongelens Kanaal.

Bij ondergetekende zijn een aantal vragen binnengekomen omtrent het beheer en een vergunningverlening rond het water dat in Bergen op Zoom ingesloten wordt door de straten Sint-Jacobsschelp, Nonnetje, Strandgaper en de Markiezaatsweg.

  • Welke overheid beheert het betrokken water?

  • Wie beheert de oevers van het betrokken water?

  • Wie is eigenaar van het betrokken water en de oever langs de Markiezaatsweg?

  • Zijn er, vanuit het waterschap, (behoudens een werkstrook) bezwaren om bomen te planten op de oever langs de Markiezaatsweg?

  • Het waterschap heeft een vergunning verleend voor de bouw van vlonders op de oever van het betrokken water langs het gebouw ‘het Nonnetje’. Het ontwerp van die vlonders is zodanig dat ze over de oeverbeschoeiing steken. Ondergetekende verkeer in de veronderstelling dat dergelijke vlonders efficiënt onderhoud van het water en de oevers hinderen. Hoe is dan een vergunningverlening voor dergelijke overstekende vlonders te rijmen met het waterschapbeleid, c.q. het steven van het waterschap tot een efficiënt water en oeverbeheer?

De informatie van ondergetekende is, dat het waterpeil in de Ligne (tussen Fort Pinssen en Vrederust) opzettelijk/kunstmatig is verlaagd. Dit in een gebied waar het waterschap veel geld en moeite heeft gedaan het gebied te vernatten. Het lage waterpeil heeft consequenties voor de biodiversiteit en het aanzicht van de waterlinie. Ook moeten de grachten rond Fort de Roovere nu regelmatig opgevuld worden middels een tractor met pomp. Een dergelijke actie kost vermoedelijk honderden euro’s per keer en is niet duurzaam. Het gebied is nu droger dan gewenst.

  • Waarom is besloten het waterpeil in de Ligne opzettelijk/kunstmatig te verlagen?

  • Wat zijn de motieven tot deze verlaging?

  • Hoe is de verlaging te rijmen met de vernattingsdoelstellingen van het gebied?

  • Hoe past de verlaging in de kwaliteitsdoelstellingen van de waterlinie?

  • Wat kost de herhaaldelijk pomp activiteit rond de grachten van Fort Roovere en wie draagt daarvan de kosten?

In afwachting van uw reactie,

hoogachtend,

 

L.H. van der Kallen.

 

 


REGIE GS EXOTEN/BEVERS/WATERVEILIGHEID, KENMERK W19005


Bergen op Zoom, 7 oktober 2019

 

Aan het College van Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord Brabant

Per e-mail

 

REGIE GS EXOTEN/BEVERS/WATERVEILIGHEID, KENMERK W19005

 

Geacht College,

 

Recent heb ik bij het Dagelijks Bestuur van het waterschap Brabantse Delta aandacht gevraagd voor de situatie rond het Drongelens Kanaal.

Al meer dan acht jaar voldoet de westelijke dijk nabij Waalwijk niet aan de normen. Wat er nu bij komt is dat er zich in de eerste 200 meter vanaf de Bovenlandse sluis (verder heb ik de dijk niet bekeken) minimaal twee beverburchten bevinden die de veiligheid van het achterliggende gebied verder ondergraaft. Zie in de voorstaande link de foto’s. Ik constateer bij beherende overheden een grote terughoudendheid als het gaat om ingrijpen in situaties waarbij enerzijds de waterveiligheid in het geding is en anderzijds een beschermde diersoort zoals de bever aan de orde is. In gesprekken hierover wordt verwezen naar de vermeende afwezigheid van de ‘regiorol’ van de provincies. Ik kan als burger noch als beleidmaker ontdekken wat in deze de rol van de provincies is of zou moeten zijn. Dezelfde klacht, of misschien misplaatst excuus hoor ik als het gaat over de bestrijding van exoten.

Is er een ‘regierol’ van de provincie? Zo ja, wat is deze en hoe krijgt die in een concreet geval (bevers en de dijk van het Drongelens Kanaal) vorm? Zo nee, ligt hier niet een taak van de provincie als toezichthouder?

 

In afwachting van uw reactie,

hoogachtend,

 

L.H. van der Kallen.

 

 


GEVAARLIJKE SITUATIE DRONGELENS KANAAL


Bergen op Zoom, 30 september 2019

 

Aan het Dagelijks Bestuur van Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

 

Betreft: Situatie Drongelens Kanaal, kenmerk W 19004.

 

Geacht Dagelijks bestuur,

 

Eind juli heb ik middels een filmpje aandacht gevraagd voor de al vanaf 2011 slepende kwestie van de noodzakelijke verbetering van de dijk langs het Drongelens Kanaal nabij Waalwijk.

Ik kreeg toen via de secretaris/directeur te horen dat de overdrachtsgesprekken met Rijkswaterstaat in een afrondende fase waren. Nu hoor ik dat al vele jaren eerst als lid van het DB en nu als AB lid. Dus ik geloof er niet meer zo in. Recent ben ik weer ter plaatse wezen kijken nadat bestuursleden van de vis club mij over de schades aan de dijk hadden aangesproken.
Lopende vanaf de Bovenlandse sluis is het binnen enkele honderden meters al duidelijk de dijk is in verval. De westeroever is op sommige plaatsen al bijna een meter afgekalfd. De grasmat is verre van optimaal en op tal van plaatsen zijn beversporen te zien en een verbijsterd aantal gaten van ingestorte toegangsgangen van minimaal 2 beverburchten. Zie deels separaat toegezonden 8 foto’s.

Hier is afwachten of Rijkswaterstaat ooit tot rede komt niet meer acceptabel. Dit vergt een aanpak en desnoods het aan de schandpaal nagelen van de verantwoordelijken bij Rijkswaterstaat.

 

In afwachting van uw reactie,

hoogachtend,

 

L.H. van der Kallen.

 


ZONNEPARK EVERTKREEKWEG ROOSENDAAL

 


Bergen op Zoom, 2 september 2019

 

Aan het Dagelijks Bestuur van Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

 

Betreft: Het project zonnepark Evertkreekweg te Roosendaal, kenmerk W 19003

 

Geacht Dagelijks bestuur,

 

De gemeente Roosendaal is voornemens om een verklaring van geen bedenkingen af te geven voor het Zonnepark Evertkreekweg.

  • In het landschapsontwikkelingsplan “De Zoom van West-Brabant” is ter plekke een beekzone ingetekend.

  • Deze beekzone is in het Bestemmingsplan Buitengebied Roosendaal – Nispen aangegeven als een beschermingszone.

  • In de herziene beleidsvisie Zonne-energie wordt op pagina 30 de beekzone, zoals aangegeven in het landschapsontwikkelingsplan, aangegeven als beekdal.

  • In artikel 14 van de Verordening Ruimte Noord-Brabant (VR) is onderhavig gebied bestemd als reservering waterberging.

  • De aangevraagde omgevingsvergunning betekend feitelijk een afwijking van het bestemmingsplan.

Het is, naar mijn gevoelen, onwenselijk om in beekdalen zonneparken te realiseren in een strook van minimaal 100 meter aan weerszijden van een beek c.q in een gebied dat in de VR is aangeduid als “reservering waterberging”.

In de meeste bestemmingsplannen/landschapsbeleidsvisies van de gemeenten in ons werkgebied is een 100 meter strook als te beschermen zone ook opgenomen.

  • Wat is in deze de positie van het waterschap?

  • Is het waterschap om advies gevraagd?

  • Vindt het DB deze invulling van een gebied, dat aangewezen is als “reservering waterberging”, gezien de klimaatontwikkelingen, wenselijk c.q. acceptabel?

  • Is de eventuele mening van uw DB in deze kenbaar gemaakt aan de gemeente Roosendaal?

  • Is het mogelijk om een beschermingszone rond een beek te vrijwaren van bouwwerken als zonneparken, bijvoorbeeld via de keur?

 

In afwachting van uw reactie,

hoogachtend,

 

L.H. van der Kallen.

 


ONVEILIGE DIJK LANGS HET DRONGELENS KANAAL BIJ WAALWIJK


 

| jaar 2 | nr. 054 | 20-07-2019 |

 

| RISICOVOL | 

(geluid aanzetten in video).

 

Al jaren is het de belofte van Rijkswaterstaat om de dijk te verbeteren. De veiligheid voor de burgers en bedrijven in de omgeving van Waalwijk is niet optimaal.

 

 | locatie | 

 


DE POT ZIET ZWART

 

 


 

| jaar 2 | nr. 053 | 09-07-2019 |

 

| GELIJKE MONNIKEN? | 

(geluid aanzetten in video).

 

U MOET VERDUURZAMEN, AL WEET U NIET HOE U DIT MOET GAAN BETALEN. De overheid en overheden, die ook aandeelhouders zijn, hebben in dit specifieke voorbeeld van de overheidsbank voor Waterschappen (en gemeenten), genoeg geld om dit te doen. Ze hebben het alleen helaas nog niet gedaan. Het goede voorbeeld geven blijkt moeilijker dan de burger een schuldgevoel aan te praten. Zou iemand bij het zien van dit filmpje plaatsvervangende schaamte krijgen en verantwoording nemen? Ons Water is benieuwd!

 

 | locatie | 

 


 

 

OVER WATER 184: PROGRAMMATISCHE AANPAK STIKSTOF (PAS)


 

| OVER WATER 184: PROGRAMMATISCHE AANPAK STIKSTOF (PAS) |

 

Ik vraag mij steeds meer af, hoe het toch komt dat de massa van onze bestuurders (ministers, gedeputeerden, wethouders) en de gekozen volksvertegenwoordigers (Kamerleden, Statenleden en Raadsleden) niet bij machte zijn, de consequenties van hun beleid en hun handelen te overzien. 
 
Nu de algehele verbijstering over het besluit van de Raad van State inzake de PAS! Gezegend is dit land, dat wij een onafhankelijke rechtspraak kennen. Steeds opnieuw vervallen onze bestuurders in dezelfde fout. Er wordt beleid vastgesteld om de ‘lieve vrede’ te bewaren en daarna zoekt men uitvluchten en wegen om dat beleid toch vooral niet uit te hoeven voeren. Met andere woorden: op papier zijn we heilig en daarna belazeren we de boel weer en zijn we weer gewoon schijnheilig. En de kiezer doet graag mee in dit spelletje van de ‘kleren van de kiezer’. De meesten stemmen op de prachtige oneliners om daarna het gewoon te vinden dat de maskerade van niets of weinig doen gewoon door gaat. 
 
Op 1 juli 2015 trad de huidige PAS-regeling in werking en werd ook het programma 2015-2021 gestart. Het doel was te komen tot herstelmaatregelen om de natuur bestendiger te maken tegen een overbelasting van stikstof, door bijvoorbeeld stikstofrijke grondlagen te verwijderen. Te beginnen met geen groei meer van de stikstof uitstoot door bedrijven, vervoer, landbouw enz. Kortom: het standstilprincipe. Er was gezocht naar een goede werkbare aanpak. Simpel samengevat: er moest ruimte voor uitstoot gecreëerd worden, door bijvoorbeeld saneringen/bronmaatregelen en de ontwikkeling van nieuwe natuurgebieden. Ook toen waren er ‘bewindslieden’ die net als de kersverse gedeputeerden van GroenLinks in Noord-Brabant riepen: “We zoeken manieren om toch te kunnen bouwen” en “Brabant gaat echt niet op slot”. Die werden gevonden door plannen te maken voor reductie en alvast die ruimte, die nog gecreëerd moest worden, in te vullen. Pas in 2021 moest de som immers weer op nulgroei van de uitstoot aan stikstof uit komen. Het heilig geloof in de vooruitgang en toekomstige innovaties (straks kunnen we alles beter) deed de rest. Nu bouwen! Nu nieuwe wegen! Nu nieuwe bedrijven! Nu meer vee! Nu meer productie! NU MEER STIKSTOF! Straks zien we wel!
 
In maart 2016 bezocht ik een symposium over de PAS in het Provinciehuis in Den Bosch. Ik schreef er toen over in Over Water 34: “Een heel informatieve bijeenkomst”. Maar die ook laat zien dat er op het gebied van de beperking van de stikstofuitstoot (stikstofnitraat, stikstofnitriet, ammonia en stikstofoxiden) nog heel veel moet gebeuren en dat de druk om tot daden te komen hoog is. Op basis van de natuurbeschermingswetgeving is feitelijk in veel gebieden geen ontwikkeling van nieuwe economische activiteiten die leiden tot extra uitstoot meer mogelijk. De provincie erkende, bij monde van één van de presentatoren, dat door het (beperkt) toestaan van een aantal nieuwe activiteiten, middels deze stikstofuitstoten, een hypotheek wordt genomen op de toekomst. Vandaar dat een fors aantal maatregelen tussen nu en 2021 genomen moeten worden om de belasting/gevolgen van/op een aantal Natura 2000 gebieden terug te brengen.” “De maatregelen zijn nodig, omdat anders veel gebieden rond deze Natura 2000 gebieden in 2021 economisch op slot gaan.”
 
In een BSD-nieuwsbrief in april 2016 schreef ik wederom over de noodzaak met de reductie aan de slag te gaan.  
 
In juni 2016 verscheen “Zover het eigen instrumentarium reikt”(.pdf). Een onderzoek naar de positie van de provincie Noord-Brabant en de Noord-Brabantse waterschappen bij de realisatie van de kaderrichtlijn waterdoelstellingen (KRW) met bijzondere aandacht voor de omgevingswet. 
 
In Over Water 51 schreef ik over wat mij in dat onderzoeksrapport het meest verontruste, hetgeen te lezen was op pagina 90 : “Met name een vergunning voor een bestaande activiteit (vanwege het verlopen van de huidige vergunning) waarbij een belasting wordt toegelaten die boven de in het waterplan voor het waterlichaam verankerde stikstofwaarde is gelegen, kan een probleem vormen wanneer de kwaliteit van het oppervlaktewater onvoldoende is en niet kan worden aangetoond dat de betreffende waarde en daarmee de vereiste fysisch chemische kwaliteit wel gehaald zal gaan worden. In een dergelijk geval is verdedigbaar dat de vergunningverlening het realiseren van de KRW-doelstelling in de weg kan staan, waarmee vervolgens verdedigbaar is dat de vergunning moet worden geweigerd. Er is derhalve wel sprake van een ‘op slot-risico’, vooral omdat er in bepaalde waterschappen inderdaad vergunningen zijn en worden afgegeven die lozingen toestaan die leiden tot stikstofconcentraties die substantieel boven de KRW-stikstofwaarde van de betreffende waterlichamen liggen”. Toen was mijn conclusie al; “Een ‘op slot-risico’ voor een bestaande activiteit kan enorme gevolgen hebben, ook op de werkgelegenheid!” “Gecombineerd met de PAS-doelstellingen/maatregelen, liggen hier reële risico’s voor economische schades als er te weinig invulling wordt gegeven aan de KRW-doelstellingen en de terugdringing van de huidige stikstofbelasting van het milieu.”
 
In het Regionaal Ruimtelijk Overleg (RRO) Midden-Brabant heb ik in december 2016 nadrukkelijk het achterblijven van de PAS-doelstellingen onder de aandacht van gedeputeerde Erik van Merrienboer gebracht en de mogelijke gevolgen daarvan voor de plannen van de gemeente Waalwijk. Met de bemerking: het kan immers niet zo zijn dat belangrijke economische ontwikkelingen, die van belang zijn voor de arbeidsmarkt, geblokkeerd zouden kunnen worden, omdat de realisering van de PAS-doelstellingen achterblijven.
 
In juni 2017 heb ik RRO-vergadering van de regio Hart van Brabant met onder andere: de actualisatie prioritaire projectenlijst PAS, die van gemeentewege vooral de insteek had de PAS ‘ruimte’ te benutten, heb ik wederom aandacht gevraagd voor: het middels maatregelen ten behoeve van de natuur, PAS ‘ruimte’ te creëren. 
 
Steeds ben ik mij ervan bewust dat iedere uitbreiding of in gebruik neming van een bedrijf PAS-ruimte vergt. In juni 2018 was mijn vraag in een brief aan het college van B&W van Bergen op Zoom dan ook: “Is de voor het bouwen en de ingebruikname van de nieuwe containerterminal benodigde PAS-ruimte door de provincie al geborgd toegezegd?”
 
In Over water 152 schreef ik: “De natuur in Brabant heeft te lijden onder een teveel aan stikstof. Dit wordt vooral veroorzaakt door de industrie, verkeer en door landbouwactiviteiten. Noord-Brabant wil graag mooie natuur en een sterke, zichzelf ontwikkelende economie. Meer economische ontwikkeling betekent echter ook meer stikstofuitstoot. Dit is niet goed voor de natuur. Natura 2000-gebieden, zoals de Westelijke Langstraat, hebben veel last van te veel stikstof. De provincie Noord-Brabant heeft daarom een PAS-project voor Noord-Brabant gestart waar de Westelijke Langstraat een onderdeel van is.” Het Algemeen bestuur van het Waterschap Brabantse Delta stelde in april 2018 dan ook een krediet vast van 19 miljoen ter realisering van dat project. Mijn commentaar op de vaststelling van dat krediet Over Water 134; “Als DB lid heb ik hier veel uren ingestoken. Het doet mij dan ook deugd dat dit krediet van 19 miljoen met algemene stemmen door het AB ter beschikking is gesteld. Nu komt het op een tijdige uitvoering aan om op tijd aan de eisen van de PAS te gaan voldoen.”  
 
CONCLUSIE
De afgelopen jaren heb ik keer op keer aandacht gevraagd voor het te weinig creëren van PAS-ruimte en het wel nemen voor een hypotheek op de toekomst, door makkelijk vergunningen verlenen op basis van een ‘ruimte’ die er niet is. Ook met meldingen voor een ‘gering beslag’ op PAS-ruimte werd wel heel makkelijk, door vragers en verleners, omgegaan.
Al die krokodillentranen nu, over het besluit van de Raad van Staten, maken op mij dus geen indruk. Laat staan dat ik iets begrijp van de moraliteit van een GroenLinks gedeputeerde die een manier zoekt “om toch te kunnen bouwen”. Die hoef je niet te zoeken. Die was er in 2015 al. De maatregelen nemen die voor reductie van de stikstofuitstoot zorgen. Niet straks maar nu. De afgelopen jaren was er geen sprake van nulgroei, maar van een verdergaande groei van de uitstoot stikstofverbindingen. Wat nu? Ophouden met voor je uitschuiven van de passende maatregelen rond de PAS en de KRW; ga nu eens niet voor herverkiezing als prioriteit één, maar voor de juiste maatregelen. Dan kan Nederland, maar ook de natuur weer verder bouwen aan een gezonde toekomst.  

 

Louis van der Kallen

 


DAGELIJKS BESTUUR WETTERSKIP FRYSLÃN, KENMERK W 19002

 


Bergen op Zoom, 28 juli 2019

 

Aan het Dagelijks Bestuur van het Wetterskip Fryslân

Per e-mail

 

Betreft: Informatieverzoek, kenmerk W 19002

 

Geacht Dagelijks bestuur,

 

Ondergetekende heeft het ‘blauwalgprobleem’ de aflopen twintig jaar zien groeien van een enkel incident naar een situatie die jaarlijks haar opwachting maakt en steeds breder voorkomt in de Nederlandse wateren. De waterschappen zijn, naar mijn inzicht, nog steeds geneigd ieder blauwalg probleem als incident aan te pakken. Gezien de daaraan verbonden kosten beperken de waterschappen zich vaak tot een lokale aanpak van met name wateren met een zwemfunctie.

Het wordt tijd voor een andere aanpak. Waarbij wordt uitgegaan van blauwalgen als probleem voor alle wateren en als een probleem wat het gehele jaar aandacht verdiend. Dus ook als de blauwalg nog niet tot bloei is gekomen. Hoewel de nutriënten concentraties in de meeste van onze wateren (op basis van vijf-jaars gemiddelden) al jaren een dalende trend vertonen is te verwachten dat die nog vele jaren hoog zullen blijven en een voor de blauwalgen een ideale voedingsbodem zullen blijven. Daarbij komt dat door de klimaatveranderingen het aantal jaarlijkse zonuren lijken toe te nemen en door de zachte winters de blauwalgen steeds meer lijken te overwinteren. Gecombineerd met de vaak geringe diepten van onze wateren is het vrijwel zeker dat het probleem niet vanzelf zal verdwijnen. Sterker nog, we zullen er mee moeten leven. En dat vergt een wezenlijk andere aanpak. Van incident bestrijding naar een bestrijding c.q. beheersing van het fenomeen blauwalg. Dat zou moeten betekenen dat bij het totale waterbeheer steeds de afweging zou moeten zijn hoe kunnen we ons handelen beter afstemmen op het voorkomen van de groei en bloei van blauwalgen.

Als voorbeelden;
– Hoe zouden de profielen van watergangen eruit zien als ze mede ontworpen werden met het oog op blauwalgen?
– Hoe richten we de oevers in, en wat is dan het optimale beheer, als we rekening gaan houden met de aanwezigheid van blauwalgen en het voorkomen van blauwalgenbloei?
– Hoe beperken we de lichtinval en dieptewerking van licht/de zon en creëren we meer schaduw op het water?
– Welke waterplanten gaan we waar bevorderen?
– Hoe beperken we de opwarming van het water c.q. hoe bevorderen we de afkoeling in de winter?
– Hoe richten we watergangen zodanig in dat predatoren zoals de quaggamossel meer kansen krijgen om zich te vestigen? Op welke substraten hechten zij zich het makkelijkst?
– Hoe beperken we de concentraties van nutriënten?
– Nu zijn watergangen in laag Nederland ingericht op afvoeren en inlaten van het water afhankelijk van de behoefte aan water.
Hoe gaan we die watergangen mede inrichten op het maximaal doorspoelen als het water er in de winter is?
– Hoe beïnvloeden we met het baggerbeleid de blauwalggroei?
– Kortom hoe gaan we ons beheer het gehele jaar door en in alle facetten richten op het voorkomen en beperken van blauwalgen?

Nu lijkt er geen aandacht voor blauwalgen in de winterperiode. Terwijl de mate van het afsterven van de blauwalgen in de winter de sleutel kan zijn naar het vergroten van het aantal generaties blauwalgen die uiteindelijk tot bloei leiden. Meer waterdiepte kan daarbij behulpzaam zijn.

Veel vragen zijn er te stellen. Bovenstaande vragen zijn niet limitatief bedoeld. Maar zijn slechts voorbeelden van vragen die iedere afdeling/medewerker betrokken bij het waterbeheer of de ontwikkeling van beleid en inrichting van de watergangen zich zou moeten stellen.

Ondergetekende heeft ervaren dat de waterschappen tot op heden de blauwalgen incidentgericht aanpakken. Veel waterschappen hebben, in hun werkgebied, de afgelopen 20 jaar middels tal van proefprojecten gezocht naar manieren om op locatie te testen wat de beste aanpak is.

Voor ondergetekende bleek het ondoenlijk een totaaloverzicht te genereren van wat er allemaal op het vlak van blauwalg bestrijding/voorkoming gebeurd. Vermoedelijk zitten er vele spelden in de gemeentelijke en waterschappelijke ‘hooibergen’.

Mijn verzoek aan uw waterschap maak voor mij inzichtelijk wat binnen het werkgebied van uw waterschap en haar rechtsvoorgangers de afgelopen 20 jaar aan onderzoeken/proefprojecten is gebeurd aan de blauwalgproblematiek? Ik verzoek uw waterschap mij een dergelijk overzicht te verschaffen. Graag met linken naar de rapporten/verslagen.

Ik richt dit verzoek aan alle waterschappen in Nederland in een poging om een totaal overzicht te maken en dit overzicht, gericht op kennisverspreiding middels een website meer publiekstoegankelijk te maken.

De blauwalgen en de problemen die ze veroorzaken blijven. Het wordt echt tijd dat we ze met structurele maatregelen gaan aanpakken. Te beginnen met een bundeling van kennis. Niet alleen bij de techneuten van de waterschappen of gemeenten maar ook bij de bestuurders. Kennis die laagdrempelig bereikbaar moet worden van een breed publiek. Graag uw hulp daarbij

In afwachting van uw reactie,

hoogachtend,

 

L.H. van der Kallen.

 


DIJKVERSTERKING GEERTRUIDENBERG – AMERTAK

 

 


 

| jaar 2 | nr. 052 | 26-06-2019 |

 

| OOK UW MENING MAG TELLEN! | 

(geluid aanzetten in video).

 

Een significante update uit het werkveld rondom dit ingrijpende project. Doel van dit filmpje: informatie én de oproep aan de belanghebbenden om zich te laten horen.

 

 | Locatie: gemeente Geertruidenberg | 

 


 

 

VRAGEN INZAKE PROJECTPLAN WATEROVERLAST GRENSSTAAT NISPEN, KENMERK W 19001

 


Bergen op Zoom, 19 juni 2019

 

Aan het Dagelijks Bestuur van het

Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

 

Betreft: Vragen inzake projectplan Wateroverlast Grensstraat Nispen, kenmerk W 19001

 

Geacht Dagelijks bestuur,

 

In het AB d.d. 30 januari 2019 stond de vaststelling van het projectplan Wateroverlast Grensstraat Nispen op de agenda. Een projectplan dat mede door een lokaal bedrijf, handelskwekerij GOVA, ten behoeve van de eigen watergave gefinancierd wordt. Vanuit het gebied bereiken ons geluiden als zou het gebruik van delen van de GOVA gronden (containervelden) in strijd zijn met het bestemmingsplan “Buitengebied Roosendaal Nispen” c.q. niet als zodanig vergund zijn.
Bestudering van het bestemmingsplan leidt bij ondergetekende niet tot een éénduidige vaststelling of hier sprake zou zijn van een gebruik dat niet geëigend is. Wel constateerde ondergetekende ter plaatse dat de containervelden vermoedelijk reeds jaren in gebruik zijn.

Samenwerken met ondernemers is een goede zaak. Wel moet dan helder zijn dat die samenwerking gebaseerd dient te zijn op een formeel vergunde situatie.

– Passen de in gebruik zijnde containervelden in het bestemmingsplan
“Buitengebied Roosendaal Nispen” c.q. is het gebruik vergund?

In afwachting van uw reactie,

hoogachtend,

namens de fractie Ons Water/Waterbreed,

 

L.H. van der Kallen.