OVERWEGING STROOMGEBIED DE SCHELDE – 0036

 


 

Bergen op Zoom, 7 juli 2008

 

Aan het Dagelijks Bestuur

van het Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

 

Geacht Dagelijks Bestuur,

Vanuit een andere functie heb ik de beschikking gekregen over het stuk “Overwegingen bij het Stroomgebiedbeheersplan Schelde” van het projectbureau kaderrichtlijn water van februari 2008.

De eerste vraag die bij lezing opkomt is: wat is de status van het stuk?

Wat ook opvalt is de vele zaken die gepresenteerd worden als vaststaande feiten, zoals wat er in het stroomgebied gaat gebeuren en de fasering van één en ander.

Vaak staan in het stuk zinnetjes of aanheffingen als:

– “de bestuurders uit het stroomgebied van de Schelde vinden”

– “de bestuurders in het stroomgebied van de Schelde willen”

– “kiezen de bestuurders”

– “de bestuurders kiezen”

– “de bestuurders nemen als uitgangspunt”

Het gaat over water en het gaat over maatregelen die geld kosten en het gaat er over wanneer zaken worden uit gevoerd. Het lijkt of ‘deze bestuurders’ budgetrecht hadden of hebben. Maar wie zijn zij? Omdat het over water gaat en taken die o.a. de waterschappen uitvoeren, komt het ondergetekende voor dat het over de waterschapsbestuurders zou moeten gaan. Maar die hebben over veel van de zaken in het stuk genoemd nog helemaal geen besluit genomen. Of ondergetekende zou wat gemist moeten hebben. Naar aanleiding van de inleiding maakt ondergetekende op dat ‘de bestuurders’ die deel uitmaken van het Regionaal Bestuurlijk Overleg Schelde in het stuk aangeduid worden als “de bestuurders”! Maar dat is zeer bevreemdend, want deze hebben voor zover dit lid van het Algemeen Bestuur van het waterschap Brabantse Delta weet helemaal geen budgetrecht. Noch het recht om allerlei verplichtingen aan te gaan, zoals wanneer welke maatregelen in het kader van de kaderrichtlijn water in het werkgebied van bijvoorbeeld het waterschap Brabantse Delta worden uitgevoerd.

Wat ondergetekende nog het meest bevreemd is dat dit stuk, uit februari 2008, niet ter kennisneming c.q. vaststelling is aangeboden aan het Algemeen Bestuur van het waterschap Brabantse Delta. Het gaat immers mede over een deel van het territoir van ons waterschap.

Waarom is dit stuk niet aangeboden aan het Algemeen Bestuur? Op welke wijze en wanneer is het Dagelijks Bestuur en of de vertegenwoordiger van het waterschap Brabantse Delta namens ons waterschap gemachtigd of gemandateerd verplichtingen aan te gaan met financiële consequenties?

Het stuk bevat interessante informatie zoals: “Vanaf 2010 zijn de hoogste kosten verbonden aan het plan voor een zout Volkerak-Zoommeer: 170 miljoen euro. Daarvan is 50 miljoen euro nodig voor een alternatieve zoetwatervoorziening.” Graag ontvangt dit AB lid de kostencalculatie waarop deze ‘inschatting’ van 50 miljoen euro is gebaseerd.

“De bestuurders in het stroomgebied hebben hun visie op de Deltawateren beschreven in “De kracht van de Delta””. Is dit stuk voor de AB leden beschikbaar?

Op pagina 51 en 52 worden de regionale wateren in West-Brabant belicht in het kader van een maatregelenpakket inclusief fasering. Wie heeft deze maatregelen en fasering bepaald. “Uitvoering vindt plaats in de periode 2010-2027” en wie heeft klaarblijkelijk de financiering hiervoor vastgesteld? Die wil ik graag een bedankje sturen. Want het is zeer onbaatzuchtig de kosten op zich te nemen. Want in de goede waterschapstraditie geldt immers: ‘wie bepaalt, betaalt’. Het AB van de Brabantse Delta kan het niet zijn, deze heeft immers voor de uitvoering van deze ‘vastgestelde’ werkzaamheden tot op heden, naar ik weet, nog geen kredieten vastgesteld.Terwijl ons AB besloten heeft niet over het graf te regeren, lijkt het er op dat de vertegenwoordiger in het Regionaal Bestuurlijk Overleg Schelde dit wel heeft gedaan.

In Tabel 7 (pagina 68) is aangegeven dat de 50 miljoen euro voor de zoetwatervoorziening komt uit de “impuls in het kader van de watervisie”. Hoe hard is dit en waar is dit vastgelegd?

Bij de kostenverdeling voor de monitoring (pagina 83) valt op dat ons waterschap verhoudingsgewijs veel bijdraagt in de kosten (40.000 euro tegen 10.000 euro waterschap Zeeuwse Eilanden en slechts 6.000 euro waterschap Zeeuws-Vlaanderen) wat is daarvan de reden?

Ondergetekende verzoekt spoedige beantwoording en agendering van het stuk “overwegingen bij het Stroomgebiedbeheersplan Schelde” voor de eerstkomende vergadering van het AB.

Is een dergelijk stuk ook al beschikbaar van het Maasstroomgebied?

Zo ja, dan verwacht ik dat spoedig te ontvangen. Lijkt mij ideale zomerlectuur.

Hoogachtend,

Louis van der Kallen

 


BEREIKTE RESULTATEN – 0035

 


 

Bergen op Zoom, 26 juni 2008

 

Aan het Dagelijks Bestuur

van het Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

 

Geacht Dagelijks Bestuur,

Dank voor de terbeschikkingstelling van de Eindrapportage 1e Bestuursovereenkomst periode 2004-2007. Na de ontvangst gisteren heb ik met enige schaamte kennisgenomen van de door ons waterschap bereikte resultaten. Ons Waterschap komt er vergeleken met de andere Brabantse waterschappen zeer slecht uit. Bij alle in de grafieken vergeleken resultaten heeft ons waterschap van de vier Brabantse waterschappen het slechtste gepresteerd.

– Bij de verdrogingsbestrijding realiseerde de Brabantse waterschappen gemiddeld 42 % van de te realiseren hectares. Brabantse Delta slechts 12 %.

– Bij waterberging realiseerde de Brabantse waterschappen gemiddeld 16 % van de te realiseren hectares. Brabantse Delta slechts 8 % .

– Bij beek- en kreekherstel realiseerde de Brabantse waterschappen gemiddeld 37 % van de af te ronden kilometers. Brabantse Delta slechts 13 %.

– Bij de ecologische verbindingszones realiseerde de Brabantse waterschappen gemiddeld 32 % van de af te ronde kilometers. Brabantse Delta slechts 16 %.

– Bij de vistrappen realiseerde de Brabantse waterschappen gemiddeld 60 % van de af te ronden aantallen. Brabantse Delta slechts 38 %.

Het bovenstaande is niet iets om trots op te zijn. Hoe is het mogelijk dat ons waterschap zo evident slecht heeft gepresteerd? Wat zijn de verklaringen dat de andere Brabantse waterschappen de doelen sneller weten te realiseren dan het waterschap Brabantse Delta?

Graag een schriftelijk antwoord dat behandeld kan worden in de eerst komende algemene vergadering.

Hoogachtend,

Louis van der Kallen

 


BESTUURSEXPERIMENT – 0034

 


 

Bergen op Zoom, 22 april 2008

 

Aan het Dagelijks Bestuur van het

Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

Geacht Dagelijks Bestuur,

Het Waterschap Rijn en IJssel kent een aantal ‘bestuursexperimenten’ waarbij ambtenaren van het waterschap, samen met het verantwoordelijke DB lid en AB leden uit een gemeente/regio, samen met de portefeuillehouder en gemeenteraadsleden uit de betrokken gemeente, watergerelateerde plannen maken. Dit grotendeels met breed opgezette inspraak-mogelijkheden voor burgers en betrokkenen. Deze ‘bestuursexperimenten’ hebben als doel de afstand tussen het waterschap en burgers en gemeentebestuurders te verkleinen en de aanwezige (gebieds)kennis van alle betrokkenen optimaal te benutten. De gemeenten waar deze ‘bestuursexperimenten’ lopen zijn Rheden en Zutphen.

Mogelijk is een dergelijke werkwijze ook iets voor ons waterschap. Als AB lid, die afkomstig is uit Bergen op Zoom, draag ik in deze graag mijn eigen gemeente voor als mogelijke experiment partner. Binnen de gemeenteraad van Bergen op Zoom is recent een “werkgroep waterbeleid: aandacht voor water” gestart. Een samenwerkingsvorm zoals bij de ‘bestuursexperimenten’ van het Waterschap Rijn en IJssel zou daar mogelijk tot een voor alle partijen optimaal resultaat kunnen leiden.

Vertrouwende op een spoedige beantwoording,

hoogachtend,

Louis van der Kallen

 


DEELNEMERS AAN HET BESTUURLIJK OVERLEG KRAMMER VOLKERAK INZ. ZOET-ZOUT-CENTRALE – A023

 


 

Bergen op Zoom, 19 april 2008

 

Aan alle deelnemers aan het Bestuurlijk

Overleg Krammer Volkerak

per e-mail

 

Geacht Lid/deelnemer BOKV,

Als aanvulling op mijn inspraak ten aanzien van de “startnotitie planstudie waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer” d.d. 7 november 2007 (zie bijlage), wil ik u wijzen op een publicatie in de Volkskrant van vandaag onder de kop “Zoet plus zout laat lichten branden” en de subkop “Energieopwekking / Ook critici zijn om: contact rivierwater met zeewater kan één kolencentrale vervangen”. Ook in recente televisiespotjes van Essent komt deze energie opwekkingsoptie als duurzame toevoeging aan de energie opwekkingsmethoden van Essent aan de orde. En wat is de geschetste lokatie? De Grevelingendam! Voor die mogelijkheid moet het Krammer/Volkerak/Zoommeersysteem wel zoet blijven. Het aardige van dat artikel is, dat er dan alle reden is om te zorgen dat er het gehele jaar voldoende zoetwater wordt afgevoerd via het Volkerak en daarmede, via doorstroming ook een bijdrage geleverd wordt aan verbetering van de waterkwaliteit van het Krammer/Volkerak/Zoommeersysteem.

Ik roep u op om niet éénzijdig met een tunnelvisie te kijken naar de verziltingsvariant om de problemen van de waterkwaliteit in het Krammer/Volkerak/Zoommeersysteem op te lossen. Kijk integraal naar de (nieuwe) technische mogelijkheden en de brede doelstellingen op milieugebied zoals duurzame energieopwekking en reductie van koolzuurgas.

Vertrouwende op uw wijsheid,

hoogachtend,

namens Ons Water

Louis van der Kallen

Voorzitter

 


GEMEENTEN IN HET WERKGEBIED BRABANTSE DELTA INZ. GROENDAKEN – A022

 


 

Bergen op Zoom, 2 februari 2008

 

Aan de Colleges van B&W

van 20 gemeenten in het werkgebied

van het Waterschap Brabantse Delta

 

per email

 

Geacht College,

Ons Water vraagt aandacht voor de mogelijkheden van waterberging op platte daken en daken met een hellingshoek van maximaal 45 graden. Verkennende onderzoeken (o.a. op het dak van het gemeentearchief van Rotterdam) wijzen uit dat ‘groendaken’ een zinvolle bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren van waterkwaliteit en het voorkomen/beperken van wateroverlast. Andere voordelen kunnen zijn:

– energiebesparing door isolatie,

– verlaging van de stadstemperatuur in de zomer,

– groene belevingswaarde,

– beperking van fijnstof in de lucht

– verhoging stedelijke natuurwaarden.

Bij groendaken gaat het om sedumdaken van circa 5 centimeter dikte, die op bestaande en nieuwbouwdaken kunnen worden gelegd. De langzaam groeiende vegetatie is winter en zomerhard en heeft weinig onderhoud nodig. De groene vetplantjes met een geel/rode bloeiwijze leveren een mooier zicht op dan de grauwgrijze kleur van de meeste platte daken.

Ons Water verzoekt uw College de mogelijkheid van groendaken mee te nemen bij de bouwkundige inrichting van uw gemeente, alsmede bij de opstelling en uitvoering van eventuele waterplannen.

Hoogachtend,

namens Ons Water

Louis van der Kallen

 


B&W GEMEENTE BERGEN OP ZOOM INZ. IGA – A021

 


 

Bergen op Zoom, 31 januari 2008

 

Aan het College van

Burgemeester en Wethouders

der Gemeente Bergen op Zoom

Postbus 35

4600 AA Bergen op Zoom

 

Betreft:          Integrale gebiedsanalyse (IGA) Cruijslandse kreken

 

Geacht College,

Hoewel het gebied van de IGA Cruijslandse kreken nagenoeg volledig buiten het gemeentelijk territoir van de gemeente Bergen op Zoom valt, neemt de BSD fractie de vrijheid te wijzen op één van de in deze IGA voorgestelde maatregelen, welke een aanzienlijk effect kan hebben op de natuurkwaliteiten van onze waterloop de Zoom.

De voorgestelde maatregel betreft het middels een regelkunstwerk in de droge maanden (mei tot en met november) afkoppelen van de Bleekloop van de Zoom en het aankoppelen van deze waterloop aan de Smalle Beek. Het effect zal zijn dat de watertoevoer naar de Zoom in het droge seizoen zal verminderen met alle gevolgen voor de natuur in de benedenloop van de Zoom.

De motivatie is gelegen in het feit dat het waterschap ‘de watervoerendheid van de Zoom minder belangrijk vindt dan die van de Smalle Beek vanwege de functie waternatuur die niet geldt voor watergebonden fauna.’.

Op deze wijze houden wij wel de lasten van de Bleekloop (watertoevoer als er teveel water zou zijn), maar niet de lusten van de Bleekloop (watertoevoer om droogvallen van de Zoom in de zomer te voorkomen c.q. uit te stellen). Het Nationaal Bestuursakkoord Water behelst niet afwentelen. Hier wordt feitelijk het droogvallen in het droge seizoen afgewenteld. Hieronder zal de natuurkwaliteit in Bergen op Zoom lijden.

De BSD fractie verzoekt Uw College in een vroegtijdig stadium bij het waterschap kenbaar te maken dat de gemeente Bergen op Zoom deze maatregel onwenselijk vindt.

Graag een schriftelijke reactie

Met vriendelijke groet,

Louis van der Kallen

 


INVENTARISATIE – 0033

 


 

Bergen op Zoom, 3 januari 2008

Dagelijks Bestuur van het
Waterschap Brabantse Delta

per e-mail [email protected]

Geacht Bestuur,

Het culturele erfgoed langs het water biedt zich gaandeweg aan als een gemeenschappelijke drager voor plannen waarmee waterbeheer, recreatie, natuur en landbouw een forse impuls krijgen. Met als effect een toenemende kans op de realisatie van waterplannen. Ondergetekende zou graag zien dat het waterschap er nadrukkelijk voor zou kiezen in te spelen op de kansen die monumenten en andere cultuurhistorische elementen bieden. Dat zou een bijdrage kunnen leveren aan de kwaliteit van de omgeving van de bewoners en bedrijven in ons werkgebied. De cultuurhistorische waarde van een locatie, gebied of streek kan dienen als inspiratiebron voor nieuwe ontwikkelingen. Hierbij kan de hedendaagse visie op cultuurhistorie centraal staan: niet meer behoud door bescherming, maar behoud door ontwikkeling.

Ondergetekende pleit dan ook voor een inventarisatie van: archeologisch waardevolle ondergronden en historische landschappelijke elementen, als aanvulling op de reeds geschiede inventarisatie van de cultuurhistorische objecten. Die een prachtige start zijn voor verdere stappen naar beleidsvorming op dit gebied.
Een dergelijke inventarisatie acht ondergetekende nodig om goed zicht te krijgen op wat er aan archeologische waarden en historische landschappelijke elementen in het werkgebied van het waterschap Brabantse Delta aanwezig is. Daarbij zou ook een globale schets van de kansen voor (her)ontwikkeling meegenomen kunnen worden. Met een dergelijke inventarisatie kan voorkomen worden dat waardevolle archeologische waarden en historische landschapselementen verloren gaan en wordt behoud tot in lengte van jaren bevorderd.

Ondergetekende beseft dat behoud van archeologische waarden en historische landschappen alsmede het culturele erfgoed toe op heden niet vanzelfsprekend meegenomen wordt bij de taakuitoefening van het waterschap. Het verdrag van Malta heeft op dit punt aan aantal aandachtspunten toegevoegd waarmee het waterschap bij de uitoefening van haar taken, door wet en regelgeving gedwongen, rekening dient te houden. Laat ook op dit punt het waterschap haar verantwoordelijkheid in en aan de maatschappij ten volle op zich nemen.

Restauratie of (her)ontwikkeling van cultuurhistorisch waardevolle elementen en objecten aan of nabij het water, het zogeheten watererfgoed kan daarin een rol spelen. Ondergetekende pleit er voor om te komen tot de opstelling van een cultuurhistorisch beleid door het waterschap. De motivatie in deze is tweeledig:
1. het voldoen aan de nieuwste wettelijke eisen
2. het actief bijdragen aan het behouden van het watererfgoed.

Elementen van dat beleid dienen dan te zijn:
1. monumenten (historische bouwkunst),
2. elementen en structuren in het landschap van cultuurhistorische waarde en
3. archeologie

Cultuurhistorische aspecten krijgen, net als water, binnen de ruimtelijke ordening steeds meer gewicht. Provincies en gemeenten zijn bezig hier voor beleid te ontwikkelen. In actuele waterhuishoudingsplannen van provincies is cultuurhistorie dan ook als actueel thema opgenomen (zie bijvoorbeeld het nieuwe waterhuishoudingsplan van Gelderland). Het is de verwachting dat ook bij de komende vernieuwing van het waterhuishoudingsplan van Noord Brabant dat het geval zal zijn. Het gevolg voor het waterschap zal zijn dat het steeds vaker om een degelijke onderbouwing van plannen op het vlak van cultuurhistorie gevraagd zal worden.

Nu op elk overheidsniveau regels zijn of worden opgesteld en beleid is of wordt ontwikkeld om ons cultuurhistorisch erfgoed te beschermen, is het voor de uitvoering en financiering van toekomstige waterschapsplannen raadzaam om met die regelgeving en beleidsvorming rekening te gaan houden. In de eerste plaats omdat de wet dit in toenemende mate vereist. Maar ook en vooral om, waar mogelijk, andere overheden als ‘partners’te kunnen betrekken bij het behouden of (her)ontwikkelen van het watererfgoed en de financiering van waterschapsplannen.

Ondergetekende heeft het gevoelen dat tot op heden binnen de organisatie en het bestuur onvoldoende wordt beseft dat, sinds de Nederlandse uitwerking van het verdrag van Malta o.a. middels de vaststelling van de Wet op de archeologische monumentenzorg, niet alleen werking heeft op archeologische monumenten boven water, maar ook van kracht is voor archeologische monumenten onder water!

Uw reacties tegemoet ziende,

met vriendelijke groet,

Louis van der Kallen

 


GEMEENTERAAD VAN BERGEN OP ZOOM INZ. INTERPELLATIE SAMEN MET DHR. WITHAGEN – A020

 


 

Interpellatie

 

Water in de nieuwe verbrede zin

 

De gemeente Bergen op Zoom heeft in brede zin met het water te maken.

Eind 2006/begin 2007 is het grote onderzoek naar de kwaliteit van het water in het Krammer/Volkerak/Zoommeer klaargekomen en gepubliceerd. Als remedie voor de kwaliteit werd vanuit Rijkswaterstaat en de Universiteit van Amsterdam geadviseerd “bewegend verzilten”. Dit is ter kennis van de raad gebracht met de opmerking dat het college vierkant achter de optie “bewegend verzilten” staat. De raad heeft hierover nooit gedebatteerd of besloten en de gemeenteraad is tot op heden niet geïnformeerd over de reden van dit collegestandpunt.

1. Waarop is dit collegestandpunt “bewegend verzilten” van het Krammer/Volkerak/Zoommeer systeem gebaseerd?

2. Zijn alle voordelen/nadelen van een zout Krammer/Volkerak/Zoommeer in kaart gebracht?

3. Zo ja, kan de gemeenteraad daar kennis van nemen?

4. Wat zijn de risico’s van een zout Krammer/Volkerak/Zoommeer en daarvan afgeleid een eventueel zoute Binnenschelde?

5. Wat betekent bijvoorbeeld een toenemen van de bestaande zoute kwel in het zuidelijk deel van de Auvergnepolder voor het boeren daar of voor eventuele bedrijfsontwikkelingen daar, o.a. bijvoorbeeld op de kosten van het bouwen?

6. Is geanalyseerd wat de extra onderhoudskosten zijn, veroorzaakt door de meer zoute en dus meer corroderende neerslag en vochtige wind voor bouwwerken en chemische installaties?

7. Is vastgelegd welke zoutnorm er gehaald zal moeten worden?

8. Op welke wijze is gegarandeerd dat deze gehaald wordt en voldoende zal zijn om de huidige algenproblematiek op te lossen en tegelijkertijd in het blijvend nutriëntrijke water zout minnende algen- c.q. zeegrasproblematiek te voorkomen?

9. Wie is verantwoordelijk c.q. de drager van mogelijke schadeclaims als gevolg van de verzilting c.q. toenemende zoute kwel, bijvoorbeeld voor niet afdoende op een zoute kwel berekende funderingen of materiaalgebruik?

10. Op basis van welke specifiek op Bergen op Zoom gerichte adviezen is het college gekomen tot acceptatie c.q. omarming van de zoute variant?

11. Heeft het college acties ondernomen, en zo ja welke, om meer zoete varianten onderzocht te krijgen dan alleen de onderzochte doorspoelvariant?

12. Heeft het college gebruik gemaakt van de inspraakmogelijkheid op de aanvullende Startnotitie Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer? Zo ja, is deze voor de gemeenteraad beschikbaar?

In de planologische kernbeslissing “Ruimte voor de rivier” heeft het Rijk o.a. bepaald dat in geval van wateroverlast in de rivieren het water wordt gebufferd in het Krammer/Volkerak/Zoommeer tot een hoogte van ca. plus 2 meter.

13. Het gemaal Hazen loost het overtollige water van o.a. de Augustapolder en Borgvliet via de Plaatvliet op het Schelde/Rijnkanaal. De vrije afschot is 40 cm. Bij een hoogte van meer dan 40 cm moet de Plaatvliet nu reeds gesloten worden. Hoe vaak is de afgelopen jaren de sluis van de Plaatvliet gesloten?

14. Hoe gaat het college dit toekomstig probleem oplossen?

15. De Zoom loost rechtstreeks op de binnenhaven zowel water uit het buitengebied als uit de binnenstad. Hoe gaat dit als de 2 meter-schijf op het buitenwater staat?

16. Van de sluisdeuren werken alleen nog de twee buitenste. Als deze 2 meter-schijf op het buitenwater komt, hoe beveiligen we onze binnenhaven?

17. Het gemaal De Palz houdt de Auvergnepolder (Halsteren/Lepelstraat) droog. Is de opvoerhoogte van het gemaal voldoende voor de extra 2 meter?

18. Zou een debat in de raad over de positie van de Auvergnepolder bij “Ruimte voor de rivier” niet noodzakelijk zijn?  Ook zouden dan de bewoners en gebruikers worden ingelicht.

In het Europese stroomgebiedverhaal, dat bepalingen gaat geven voor de kwaliteit en kwantiteit van het water, ligt Bergen op Zoom ten westen van de Zoom in het stroomgebied De Schelde. Daarmee is de gemeenteraad in een bijzonder dilemma geraakt. We krijgen informatie van het waterschap over het stroomgebied de Maas. We worden uitgenodigd voor voorlichtingsavonden, maar het gaat bij ons ook om het stroomgebied De Schelde.

19. Praten we dan rechtstreeks mee als gemeente? We zijn tenslotte de grootste gemeente in dat Nederlandse deel van het stroomgebied De Schelde.

20. Waarom is het Waterschap Brabantse Delta wel betrokken bij het overleg inzake het stroomgebied De Schelde en Bergen op Zoom niet?

De gemeente krijgt te maken met nieuwe watertaken.

In 2008 treedt de Wet gemeentelijke watertaken in werking. Deze regelt de verbrede rioolheffing waarmee gemeenten waterproblemen in gebouwd gebied moeten aanpakken. Op het bordje van de gemeenten ligt dan een combinatie van de zorg voor riolering, waterkwaliteit, grondwaterproblematiek en wateroverlast door hevige regenval en het bieden van ruimte aan water.

21. Er ligt deze vergadering een Gemeentelijk Rioleringsplan voor. Had deze nieuwe wet niet moeten worden meegenomen? Wat betekent een en ander voor Bergen op Zoom?

In 2009 treedt de nieuwe Waterwet in werking. Hierin worden alle weten die betrekking hebben op waterbeheer samengebracht. Tot en met dat jaar kunnen gemeenten nog het bestaande rioolrecht heffen. Vanaf 2010 moet ook Bergen op Zoom over gegaan zijn op de nieuwe verbrede rioolheffing.

22. In de waterstukken die vanavond aan de raad voorliggen, wordt over de nieuwe Waterwet niet gesproken. Hoe gaat Bergen op Zoom dit aanpakken? Hoe gaat dit doorwerken op de financiering?

23. Waarom heeft het college “water” niet majeur op de agenda van de raad geplaatst?

24. Is kiezen voor zout geen raadsbesluit waardig?

25. Hoe worden de “water”-contacten/afspraken met de provincies Noord Brabant en Zeeland bestuurlijk onderbouwd?

26. Hebben de belanghebbenden en de gemeenteraad van Bergen op Zoom geen recht op kennis van alle plannen?

27. Hoe gaan we financieel het een en ander oplossen?

Indieners interpellatieverzoek:

 

Leo Withagen                                                          Louis van der Kallen

CDA                                                                          BSD

 


ONVERENIGBAARHEID FUNCTIES – 0032

 


 

Bergen op Zoom, 8 december 2007

 

Aan de Dijkgraaf van Waterschap Brabantse Delta

 

Per e-mail

 

Geachte Heer Vos,

Met enige bevreemding heeft ondergetekende kennisgenomen van bijgaande brief aan CDA-waterschapsbestuurders (zie bijlage) met daarin de vermelding dat u deel uitmaakt van een CDA-werkgroep ter voorbereiding van de waterschapsverkiezingen in Brabant.

Gezien uw positie als dijkgraaf en beoogd voorzitter van het stembureau acht ondergetekende, als mogelijke lijsttrekker van een aan de verkiezingen deelnemende lijst (Ons Water), een dergelijke combinatie van functies volstrekt onverenigbaar.

Ondergetekende vindt het volstrekt onbegrijpelijk dat u zelf klaarblijkelijk niet begrijpt dat een dergelijke combinatie van functies uw positie als dijkgraaf en als voorzitter van het stembureau ondergraaft, waarbij uw onafhankelijkheid in het geding kan komen.

Iedereen zou het vreemd vinden als in een gemeente een burgemeester betrokken zou worden door zijn partij bij de voorbereiding van de verkiezingen in zijn gemeente.

Ik verzoek u dan ook dringen uw motivatie voor deelname aan deze CDA-werkgroep kenbaar te maken, alsmede aan te geven hoe u denkt dat een en ander te combineren valt zonder uw positie als onafhankelijk voorzitter van het stembureau te ondergraven.

Hoogachtend,

Namens Ons Water

Louis van der Kallen

 

BIJLAGE:

01 december 2007

 

Geachte waterschapsbestuurders,

Zoals u ongetwijfeld weet vinden er in november 2008 de verkiezingen voor het waterschapsbestuur weer plaats. Voor de eerste keer vinden bij de waterschappen in Nederland gelijktijdige verkiezingen plaats en wordt het aloude personenstelsel vervangen door het zogenaamde lijstenstelsel. Het CDA heeft na een grondige afweging besloten de mogelijkheid te bieden om als partij deel te nemen aan de verkiezingen. Praktisch gezien zal de provinciale afdeling het niveau zijn waar de verkiezingen ondergebracht worden. Dit maakt het mogelijk per waterschap een lijst in te dienen.

De verkiezingen vragen een goede voorbereiding en afstemming. Voor het CDA is het van groot belang dat er een zo optimaal mogelijk resultaat behaald wordt. Het partijbestuur heeft daarom besloten om een werkgroep aan te stellen die de voorbereiding van de verkiezingen ter hand neemt. Taken van de werkgroep zijn onder andere:

– zorgen dat er een programma komt met regionale accenten;

– Het inventariseren van huidige “CDA waterschapsbestuurders” en het beleggen van bijeenkomsten waarbij iedereen elkaar kan spreken en bijpraten;

– Communicatie met belangengroepen en diverse andere organisaties;

– Het opstellen van profielschetsen voor kandidaten en eventueel het samenstellen van selectiecommissies om de kandidatenlijsten samen te stellen.

– Het voorbereiden van de campagne om het gewenste succes binnen te halen.

De werkgroep bestaat uit de volgende leden:

Wim van der Doelen (voorzitter), Karin Wagt (secretaris), Ruud Bun, Anton Ederveen,

Peter Ketelaars, Annette Stinenbosch, Joseph Vos en Erik van Lith (adviseur).

De eerste activiteit van de werkgroep is het organiseren van een bijeenkomst voor de huidige waterschapbestuurders die lid zijn van het CDA. Wij willen graag met u de opgebouwde kennis delen en tegelijk een platform creëren voor draagvlak van de aanpak.

Middels dit schrijven nodigen wij U uit voor een bijeenkomst op zaterdag 15 december aanstaande van 10.00 tot 12.00 uur in de Druiventros te Berkel-Enschot.

Bij deze brief wordt een overzicht meegestuurd van de waterschapsbestuurders die op dit moment bekend zijn bij het CDA. Mist u mensen op de lijst dan vragen wij u deze uitnodiging door te sturen of ons op de hoogte te brengen van de namen van deze bestuurders.

Met vriendelijke groet namens de werkgroep en wij zien u graag tegemoet op de 15e,

Wim van der Doelen, voorzitter

[email protected]

 


BENCHMARK WEBSITES – 0031

 


 

Bergen op Zoom, 10 november 2007

 

Aan het Dagelijks Bestuur van het

Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

Geacht Dagelijks Bestuur,

Op www.advies.overheid.nl is een benchmark te vinden van waterschapswebsites.

Alle waterschapswebsites worden op een vijftal relevante criteria beoordeeld. Brabantse Delta scoort slecht tot matig: 19e op de 27 vergeleken websites. De totaalscore van de Brabantse Delta is slechts 37,30 %. De top van de lijst, Hoogheemraadschap van Rijnland, scoort 64,70 %.

Doe er wat aan. Zeker in het licht van de verkiezingen volgend jaar is het van het grootste belang dat de website aan kwaliteit wint.

Met vriendelijke groet,

Louis van der Kallen