DIJKVERSTERKING GEERTRUIDENBERG – AMERTAK

 

 


 

| jaar 2 | nr. 052 | 26-06-2019 |

 

| OOK UW MENING MAG TELLEN! | 

[fbvideo link=”https://www.facebook.com/onswater/videos/617418328740482/” width=”640″ height=”480″ onlyvideo=”1″]

(geluid aanzetten in video).

 

Een significante update uit het werkveld rondom dit ingrijpende project. Doel van dit filmpje: informatie én de oproep aan de belanghebbenden om zich te laten horen.

 

 | Locatie: gemeente Geertruidenberg | 

 


 

 

OVER WATER – 165: GEBEURDE HET ALTIJD MAAR SOBER

 

| 01-12-2018 | 09.00 uur |


 

OVER WATER – 165: GEBEURDE HET ALTIJD MAAR SOBER

In de Tweede Kamer werden recent vragen gesteld over de duurder wordende dijkversterkingen. Dijkversterkingsprojecten in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) blijken met regelmaat duurder uit te pakken dan aanvankelijk binnen het HWBP was begroot. Als voorbeeld werd de dijkversterking Gorinchem-Waardenburg langs de Waal gememoreerd, die twee keer zo duur uitgevoerd gaat worden dan aanvankelijk begroot. CDA-Kamerlid Jaco Geurts vroeg de minister of de nieuwe risiconormering de dijken duurder maken. Als dat zo is, moet dan de normering worden aangepast of moet het budget van het HWBP omhoog, vroeg hij zich af.

Volgens minister van Nieuwenhuizen zijn aanvankelijk de kosten van dijkversterkingsprojecten vastgesteld op grond van algemene kengetallen en nu worden de projecten doorgerekend op de echte kosten. “Dat zou kunnen betekenen dat de projecten duurder uitvallen en dan moeten we kijken hoe alles nog soberder kan” aldus de minister.

Ik denk niet dat dit het gehele antwoord is. Ik denk dat de voortgaande politisering van het waterschapsbestuur ook de kosten opjaagt. In juli 2018 schreef ik het stukje “het moet niet gekker worden“, naar aanleiding van een artikel in de media (ANP) met de kop: “Waterschap gaat dijk verlagen na verzet dorpsbewoners”. De dijken rond het Noord-Limburgse dorpje Aijen worden toch niet hoger dan oorspronkelijk afgesproken. Politieke bestuurders worden steeds wankelmoediger als het gaat om ‘eisen’ van burgers. Inspraak en burgerparticipatie leiden, naar mijn ervaring, tot steeds meer tegemoetkomingen naar burgers die de kosten van dijkversterkingen opjagen. Ook worden, om aan die eisen tegemoet te komen, steeds meer technische oplossingen gezocht terwijl vroeger veel vaker werd geaccepteerd dat een hoger wordende dijk ook breder wordt. Uitzichten moeten naar de wens van de ‘eisende’ burgers ook geborgd worden met dure oplossingen en soms belachelijke toezeggingen als dijkverlagingen als gevolg. Mijn eindconclusie in het stukje in juli was: “Dit voorval laat dan ook zien dat de politisering van het waterschapsbestuur in 2008 geen winst is voor de kwaliteit en (financiële) duurzaamheid van de beslissingen.”

Ik verbaas mij ook over de reactie van de minister “nog soberder”. Het probleem is dat sober feitelijk simpel is. Hoger betekent breder. Maar in dit volle landje met politici, die niet verder denken dan de volgende verkiezing en de dijkverbeteringsronde van vandaag in combinatie met ‘participerende’ burgers, is sober uit de mode. Technische oplossingen gecombineerd met het modewoord innovaties leiden tot onnodige kostenstijgingen en korte termijn oplossingen. Als aan de normen die nu gelden wordt voldaan is het volgens veel politici al OK. Terwijl, zeker als het gaat om dijkversterkingen, men zou moeten realiseren dat ook volgende versterkingen kosteneffectief tot stand moeten kunnen komen. Dijken liggen er voor honderden jaren. En zullen dus zo ontwikkeld en versterkt moeten worden dat ook toekomstige waterschapbestuurders kosteneffectief door kunnen gaan met versterkingen. Ik zie tal van voorbeelden waarbij niet wordt nagedacht over de verdere toekomst. Wie dan leeft die dan zorgt lijkt het uitgangspunt van de politieke bestuurders.

De suggestie van het eventueel aanpassen van de normen is helemaal het kind met het badwater weggooien. 

Louis van der Kallen

 


VOORLANDEN

 

| 10-02-2018 | 10.00 uur |


 

VOORLANDEN

 

Begin 2017 is de Projectoverstijgende Verkenning (POV) Voorlanden gestart. Dit is een verkenning die voor het waterschap Brabantse Delta binnen het dijkversterkingsproject Geertruidenberg/Amertak en toekomstige projecten in dit gebied grote gevolgen kan hebben.

Waarom? De effecten van het voorland kunnen gevolgen hebben voor het ontwerp van de nieuwe Slikpolderdijk en mogelijke buitendijkse dijkverbeteringen in dit gebied en de noodzaak tot compensatie van de eventuele verloren gegane ruimte voor de rivier. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat stelt zich op het standpunt dat het Rijk wel instemt met buitendijkse versterkingen, als binnendijkse versterking redelijkerwijs niet mogelijk is, maar vasthoudt aan de noodzaak dat er ook bij geringe waterstandverhogingen volledig gecompenseerd wordt.  De argumentatie van het Rijk daarvoor is dat andere initiatiefnemers die activiteiten ontplooien die tot waterstandverhoging leiden dit ook moeten compenseren.

In het gebied van de dijkversterking Geertruidenberg/Amertak spelen in de nabij toekomst mogelijk een drietal projecten waarbij deze compensatie aan de orde kan komen, te weten:

  • de mogelijke uitbreiding van de jachthaven op de oostelijke Dongeoever waarbij gedacht wordt aan een sluisje om de jachthaven bij hoogwater af te kunnen sluiten. 
  • een mogelijke verandering van een afslag van de A59 en de effecten/mogelijkheden daarvan op de waterkeringen ter plaatse. 
  • en de verkenning afsluiten Amertakken in geval in dit gebied verdere dijkversterkingen/verhogingen noodzakelijk zouden zijn.

Waterschappen zoals Brabantse Delta hebben met Rijkswaterstaat een gezamenlijk belang voor de waterveiligheid in het Rivierengebied. We hebben elkaars ruimte (zowel van de waterschappen als van Rijkswaterstaat) nodig om te werken. Daarbij is het belangrijk alleen buitenwaarts te versterken indien binnendijks redelijkerwijs niet mogelijk is en dat als buitenwaarts versterkt wordt, geringe waterstandverhogingen worden toegestaan en compensatie, ook met eerder ontstane ruimte voor de rivier, bijvoorbeeld met een dijkverlegging zoals bij de Slikpolder mogelijk is.

Het Rijk lijkt bereid om compensatie mogelijk te maken buiten een project, bijvoorbeeld door mee te koppelen met andere projecten, dan wel te compenseren binnen de Lange Termijn Ambitie Rivieren (compensatie per riviertak en op termijn). Nu is het zaak de ruimte voor de rivier die ontstaat door de verlegging van de Slikpolderdijk te reserveren als toekomstige compensatie voor de projecten in  het gebied Geertruidenberg/Amertak die ruimte nemen van de rivier, zoals de mogelijke afsluiting van de Amertakken.  De POV Voorlanden inventariseert ook en zoekt oplossingen voor mogelijke ‘belemmeringen’ bij de berekening in de benodigde dijksterkten ingeval van voorlanden. Met als doel te komen tot een optimale weging van voorlanden. Deze POV is derhalve van belang voor het uiteindelijke ontwerp van de nieuwe Slikpolderdijk. Hierbij zijn een aantal elementen van belang: techniek (o.a. effect voorland in hydraulische belasting), beheer (o.a. juridische zeggenschap en natuur beheer), organisatie (o.a. besluitvorming over activiteiten in het voorland), financieel (o.a. levensduur en meekoppelen bij externe initiatieven zoals bijvoorbeeld een haven) en beleid (o.a. combineren functies in voorland). Kortom er is veel dat met betrokkenen besproken moet worden.

Louis van der Kallen

 


AFSCHEID, MAAR GEEN SLOTWOORD

 

| 27-01-2018 | 10.00 uur |


 

AFSCHEID, MAAR GEEN SLOTWOORD

 

De afgelopen maanden heb ik afscheid genomen van het dagelijks bestuur van het waterschap Brabantse Delta. Ik blijf wel lid van het algemeen bestuur en blijf daarin de belangen van de ingezetenen en bedrijven behartigen. Sinds 2009, met een onderbreking van 15 maanden, heb ik deel uit mogen maken van het dagelijks bestuur. Voor mij was deze periode een voorlopig hoogtepunt in mijn politiek/bestuurlijke werk.

muraltmuur en havenhoofd, zeezijde

Sinds mijn tienerjaren was ik een bewonderaar van mooi dijkwerk. Ik schreef er over in Over Water 83. Ik ben dan ook vanaf 1993 bestuurlijk actief in waterschappen. Een aantal jaren was ik bij meerdere waterschappen tegelijk bestuurlijk betrokken. Op enig moment over de volle breedte van het land. Van Domburg tot Winterswijk. Dat was voor mij een prachtige tijd, waarin ik tal van ervaringen op deed en wat ik bij het ene waterschap leerde in praktijk kon brengen bij een ander waterschap. Daar kwam een einde aan door een wetswijziging waardoor alleen ingezetenen van een waterschap nog verkozen konden worden. Ik heb nog meer veranderingen door wetswijzigingen moeten ervaren.

Ik vind het jammer dat het waterschap ‘politiek’ is geworden met de invoering in 2009 van het lijstenstelsel, waardoor politieke partijen hun intrede deden in het waterschapsbestuur. Tot dat moment waren  waterschapsbesturen gekozen met een personenstelsel en werden dus individuen op eigen titel gekozen. Het waren stuk voor stuk bestuurders die zich betrokken voelden bij het waterbeheer. Veelal boeren of landeigenaren. In die wereld was ik een buitenbeentje. Een stedeling, zonder boerenwortels en zonder direct waterbelang. Zeker in de waterschappen buiten mijn eigen woonplaats was ik een buitenbeentje, waar men in het begin een beetje raar tegen mij aankeek. “Wat kom jij hier doen?” werd mij menigmaal gevraagd. Toch wenden de andere bestuurders snel aan dat manneke uit Bergen op Zoom. Ik voelde mij vaak na enkele maanden al geaccepteerd. Ook al kwam ik van buiten en was ik geen landbouwer, ik bracht kennis en liefde mee voor de waterbelangen. De grootste blijk van waardering was voor mij toen het Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch werd opgeheven en er een vertegenwoordiging gekozen moest worden voor het overgangsbestuur van het waterschap Rivierenland. Ik werd als enige met algemene stemmen door het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch gekozen. Een groter compliment heb ik in mijn leven nooit gekregen. Buiten mij zelf kozen 39 AB leden voor een vertegenwoordiger van hen die buiten het eigen gebied kwam! Ik voelde mij vereerd met het vertrouwen dat in mij gesteld werd.

Als DB lid van het waterschap Brabantse Delta had ik primair een gebiedsportefeuille met de gemeenten: Drimmelen, Geertruidenberg, Oosterhout, Waalwijk, Gilze en Rijen, Dongen, Loon op Zand, Tilburg en Goirle. Binnen die gemeenten vielen onder ander projecten als de realisering van waterbergingen en EVZ’s en de doelstellingen van de kaderrichtlijn water onder mijn bestuurlijke verantwoordelijkheid. Verder was ik onder andere belast met archieven, cultuurhistorie en de versterking van de primaire waterkeringen. Ik heb met de ondersteuning van zeer betrokken gebiedsadviseurs en tal van deskundige ambtenaren in ‘mijn’ gemeenten, samen met de wethouders en de waterambtenaren van die gemeenten, tal van mooie projecten mogen helpen realiseren. Mijn inzet was steeds het waterbeheer en hittestress tussen de oren van iedereen te krijgen. Want in mijn visie zijn het op orde krijgen en houden van het waterbeheer en de aanpak van hittestress de beleidsopgaven van waterschappen en gemeenten voor de komende tientallen jaren. We kunnen het alleen samen! De klimaatverandering dwingt ons daar toe. Menigmaal schreef ik over hittestress en het feit dat gemeenten daar nog lang niet altijd aandenken bij de aanpak van bijvoorbeeld een weg en de keuze van verhardingen.  

Bij mijn afscheid als dagelijks bestuurder heb ik mij afgevraagd waar heb ik echt het verschil gemaakt? Dat is een vraag die moeilijk objectief is te beantwoorden. Voor mijn gevoel zijn er echter drie projecten die er dan uitspringen. Dat zijn de aanpak van de archieven, de Overdiepse Polder en het dijkversterkingsproject Geertruidenberg/Amertak.

Toen ik aantrad waren onze archieven verspreid over een fors aantal locaties en was er een forse achterstand bij de archieven. In een tijdperk dat opschaling van de archieven de mantra van de dag was, was mijn stelling: onze archieven zijn onze geschiedenis en die van onze meer dan 200 rechtsvoorgangers, die horen thuis in ons gebied, in ons huis en in ons hart. Het eindresultaat was dat de achterstand vrijwel is ingelopen en dat al onze archieven nu ook in ons gebouw zijn opgeslagen in een opslag die voldoet aan alle eisen en beschikbaar zijn voor het publiek. Tevens werd  een besparing in de exploitatie op jaarbasis gerealiseerd van enkele tonnen.

Het ruimte voor de rivierproject Overdiepse Polder was een project naar mijn hart. Dit project was één van de twee projecten in het kader van ruimte voor de rivier (RVR). Een ander project in ons gebied en onder mijn verantwoordelijkheid was de dijkverbetering Amer/Donge te Raamsdonksveer. De Overdiepse Polder was een project waarin ik de eerste jaren meer dan 40 % van mijn tijd stak. Een groot project waar ik als bestuurder te maken had met 15 gezinnen wiens leven en werken door dit project op zijn kop werd gezet. Ik voelde mij betrokken met ieder van hen en ik heb alle jaren, dat het project liep, getracht met hen contact te maken en te houden en voor hen altijd bereikbaar en beschikbaar te zijn. Inclusief het brengen en planten van een fruitboom als ze elders in Nederland een nieuwe plek hadden gevonden. Vertrekkers en blijvers waren mij even lief. Bij de voorbereiding van het project heb ik een aantal stevige discussies met de programmadirectie van RvR gevoerd over de risico’s van het project. Kern daarvan was: dit is een project in een gebied waar zwaar en langdurig gevochten is. De slag om Kapelscheveer. De werkers zouden bommen, granaten maar ook stoffelijke resten tegen kunnen komen en de omgang daarmee, was mijn uitgangspunt, moet veilig, zorgvuldig en met respect.
Nergens anders bij de RvR projecten was de kans op oorlogsrelicten zo groot als in het gebied van de Overdiepse Polder. Bij de besprekingen over de vraag of het waterschap dit project in opdracht van Rijkswaterstaat wel uit zou gaan voeren en de daarbij beschikbare budgetten en verantwoordelijkheidsverdeling, was mijn inbreng dat er een stevig budget moest komen voor ‘bommen en granaten’ en voor de juiste berging en identificatie van eventueel te vinden stoffelijke resten. Ik wist dat er in dit gebied nog veel vermisten waren als gevolg van de slag om Kapelsche Veer. Uiteindelijk kreeg ik van de programmadirectie mijn zin en werden er budgetten gereserveerd voor deze mogelijk oorlogsrelicten. Geld en/of vertragingen mochten geen rol spelen als er bijvoorbeeld stoffelijke resten gevonden zouden worden.
Er werden stoffelijke resten gevonden, waaronder een Canadees soldaat. Toen dan ook op 29 september 2015 soldaat Albert Laubenstein, na meer dan 70 jaar op het Canadese militaire ereveld bij Bergen op Zoom ten ruste werd gedragen, door militairen van nu van zijn regiment, en met alle militaire eer in aanwezigheid van zijn familieleden begraven bij zijn regimentswapenbroeders, had ik een goed gevoel dat de werkzaamheden in de Overdiepse Polder en mijn bescheiden bijdrage daarbij er toe hadden geleid dat Albert Laubenstein van een anoniem veldgraf zijn herkenbare plek kreeg bij zijn kameraden. Ik heb in de Overdiepse Polder veel bezoekers uit binnen- en buitenland mogen ontvangen en rond mogen leiden en ik kon met deze bezoekers altijd terecht bij één van de boeren, Nol Hooijmaijers. Een fijn mens waarmee het geweldig was om samen te werken en het project, waar hij één van de vormgevers van was, tot stand te brengen.

Tot slot het dijkverbeteringsproject Geertruidenberg/Amertak. Een project waarbij een intensief participatie traject werd gevolgd met de gemeente, omwonenden, belangroepen zoals milieuorganisaties, de provincie enzovoort. Een dergelijk participatie traject lijkt het karakter te hebben van een synchrone besluitvorming in een netwerk. Althans zo werd het ervaren door de participanten. Dat gevoel werd in het proces versterkt, omdat gedurende dit proces keer op keer het waterschap tegemoet kwam aan de wensen van veel van de participanten. Des te groter was de schok bij die participanten toen er dan door het DB, voor hun gevoel ineens een, voor hen, onwelgevallig besluit werd genomen. In maart/april 2017 toen er steeds meer rapporten ter voorbereiding van de trajecten gereed kwamen ontstond er in mijn geest een dilemma.

Slikpolder

Het dilemma, was enerzijds een keuze te maken die recht doet aan ieders inbreng en anderzijds de taak van het waterschap om binnen de mogelijkheden de beste route te kiezen naar de hoogst haalbare veiligheid van alle inwoners van dijkkring 34A Geertruidenberg. Ik schreef uitgebreid over mijn dilemma in Over Water 86. In de BSD nieuwsbrief van 16 april 2017 schreef ik mijn frustratie weg in het stukje “pasen”. Ter voorbereiding van de DB vergadering heb ik mijn motivatie op papier gezet om niet akkoord te gaan met het voorstel aan het DB inzake het voorkeursalternatief Slikpolder. Uiteindelijk volgde het DB op basis hiervan mijn redenering en besloot, bij de keuze van het voorkeursalternatief, Slikpolder te kiezen voor een dijkverlegging.

Ondertussen heb ik mij verdiept in het proces van participatieve besluitvorming door onder andere het lezen van het boek “Synchrone besluitvorming” (2017) een boek van onderzoeker Jitske van Popering-Verkerk. Naar aanleiding van dit boek heb ik ook gelezen “Management in netwerken” (2007) geschreven door Max Herold. Het onderstaande citaat van Max Herold laat de andere kant zien van de netwerkbenadering.

“Daarbij sluiten ook twee bezwaren tegen een netwerkbenadering aan: Bij besluitvorming in netwerken is het proces en het spel belangrijker dan de inhoud: feiten en causaliteiten zijn immers ‘slechts’  sociale constructies en onderhandelbaar. Wanneer inhoud sterk wordt gebagatelliseerd, lijkt het spel van de besluitvorming alleen nog maar door macht te worden bepaald. Het laatste argument kan men natuurlijk ook omdraaien: een netwerkbenadering gaat uit van de gedachte dat iedere partij in een netwerk een eigen perspectief op de werkelijkheid heeft en dus ook gerechtvaardigde belangen heeft.” Voor mij als waterschapbestuurder een schrikbeeld!

Door het lezen van beide boeken is mijn inzicht in dit soort processen wel gegroeid. Maar of ik en/of mijn opvolgers als bestuurders, met als opdracht dijken te versterken en die dijken ook voor te bereiden op een duurzame veilige toekomst, er echt iets aan hebben waag ik te betwijfelen. Voor waterschapbestuurders die net als ik gevormd zijn in niet politieke waterschappen rest straks alleen de herinnering aan een tijd dat het nog ging om de inhoud en de toekomst van de generaties na ons. Politiek blijkt een systeem dat gericht is op de korte termijn, terwijl waterbeheersing en waterveiligheid, naar mijn gevoel, gericht dienen te zijn op de lange termijn, tot honderden jaren toe. Maar ik blijk niet alleen. In het “projectenboek 2018” van Rijkswaterstaat blijkt dat er meer mensen zijn die vraagtekens zetten bij vergaande (burger)participatie bij dijkversterkingsprojecten. Eén van de stellingen uit het dijkwerkerspanel luidde: “In 2050 worden alle dijken door de omgeving ontworpen.”. Slechts 14 % onderschreef deze stelling! ‘Dijkwerkers’, zoals ik, hopen of denken dat in het jaar 2050 de rede, de wijsheid, het vakmanschap, de (toekomstige) veiligheid nog steeds de belangrijkste elementen zijn die de besluitvorming rond dijkversterkingsprojecten zullen bepalen. Ik help het ze hopen.

Ik heb in het DB een geweldige tijd gehad met fijne collega’s (ook op Unie niveau) en met ondersteuning van vele deskundige ambtenaren, die zelfs met die eigenwijze bestuurder om konden gaan en uiteindelijk loyaal omgingen met de besluiten. Bij mijn afscheid heb ik vele mooie woorden mogen ontvangen van collega bestuurders en van veel ambtenaren. Voor mij het mooist was het lied  wat gezongen werd door de het team dat betrokken is bij het dijkverbeteringsproject Geertruidenberg/Amertak. De tranen prikten in mijn ogen. Juist degenen die ik het werken met het DB besluit rond de Slikpolder zo moeilijk had gemaakt, gaven mij een goed en dankbaar gevoel.

In het AB blijf ik betrokken bij het ‘werken aan water’ in het mooie werkgebied van het waterschap Brabantse Delta. Ze zijn nog niet van mij af!   

Louis van der Kallen

 


NATTE VOETEN

 

| 10-01-2018 | 12.30 uur |


 

NATTE VOETEN

 

Vandaag, in het weekeinde en de afgelopen weken nam het hoge water in de media een prominente plaats in. Voor het eerst waren alle stormvloedkeringen gesloten en werden ook de gerealiseerde maatregelen in het kader van het hoogwaterbeschermingsprogramma en het ruimte voor de rivierprogramma  grotendeels benut.

In de Volkskrant van zaterdag 6 januari viel zelfs de kop te lezen “Natte voeten blijft een reële dreiging”. Hoogleraar Bas Jonkman stelde in die krant “2 meter stijging van de zeespiegel kan het systeem niet aan”. Nu zijn weinig mensen bang voor natte voeten. Dat zijn ze onder de douche wel gewend. Maar het is slechts een eufemisme om iets beangstigend als overstroming niet hard op uit te spreken.    

Als waterschapsbestuurder kijk ik altijd uit naar het jaarboek van de dijk. Het projectenboek 2018 leverde voor mij wel een aantal verrassingen op zoals twee impressiekaarten “Nederland Oostwaarts 2100” en “Nederland Omhoog 2100”.

Voor mijn gevoel is er voor het eerst het besef dat scenario’s mogelijk werkelijkheid kunnen worden die nu nog niet als reëel worden aanvaard. Voor het eerst zie ik in een Rijksdocument dit soort kaarten verschijnen. Ik ben er blij mee. Nu nog het besef dat dit bij het denken over de toekomst van Nederland een gevolg zou moeten hebben. Moet er geen verschuiving gaan komen over waar accenten moeten worden gelegd bij publieke investeringen in bijvoorbeeld infrastructuur? En hoe die uitgevoerd moeten worden? 

Voor mij andere opvallen de zaken waren:

  • “We willen niet alleen een veilige dijk, maar ook een duurzame dijk.”
  • Deal GWW versie 2.0 beloven de Dijkwerkers van Rijkswaterstaat en de waterschappen dat “duurzaamheid in 2020 een integraal onderdeel vormt van alle dijkversterkingsprojecten, vanaf de verkenning”.
  • Uit de stellingen uit het dijkwerkerspanel: “In 2050 worden alle dijken door de omgeving ontworpen.” Slechts 14 % onderschreef deze stelling!
  • In de top 40 van de meest gefotografeerde dijken en dijklocaties van Nederland komt West-Brabant niet voor!
  • “In haar rol als assetmanager kijkt ze verder dan het beheer van de huidige dijk, maar naar de gehele levensduur van de kering.”, aldus Claudia van Ackooij van waterschap de Stichtse Rijnlanden.
  • In het werkgebied van Brabantse Delta het Drongelens kanaal: “De planstudie en voorbereiding op de realisatie is voorzien in 2018 en 2019. De realisatie vindt in 2020 plaats.”
  • In het werkgebied van Brabantse Delta Geertruidenberg en Amertak: “In 2018 start de planuitwerkingsfase. Hierbij wordt met name voor de Slikpolder nauw samengewerkt met de gemeente Geertruidenberg. Voor wat betreft de Amertak is de pipingproblematiek overheersend. Hiervoor wordt verbinding gezocht met de projectoverstijgende verkenning Piping (POV-P).”

Dit jaarboek laat zien dat men steeds toekomst gerichter aan de slag gaat. Niet meer alleen het hier en nu, maar ook steeds meer: wat betekent dit voor de toekomst van de dijk en het achterland?

Louis van der Kallen

 


OVER WATER – 115: DIJKREKENING EN DE CLAIMS DAAROP

 

| 28-10-2017 | 11.30 uur |


 

OVER WATER – 115

 

De afgelopen maanden heb ik diverse overleggen bijgewoond die te maken hebben met dijkverbeteringen, onder andere in het rivierengebied. Het valt dan op dat op een belangrijk onderdeel, de financiering van rivierverruiming middels de mogelijke overheveling van gelden bestemd voor dijkversterking (de dijkrekening), de meningen fors verschillen. De dijkrekening kent een eigen financiering. De versterking van primaire keringen die in beheer zijn van een waterschap, worden bekostigd op basis van cofinanciering. Hiervoor is door het Deltafonds de Dijkrekening ingericht, waaraan de waterschappen gezamenlijk 40% bijdragen en het Rijk 50%. De resterende 10% bestaat uit een projectgebonden aandeel van het betrokken waterschap, bedoeld als doelmatigheidsprikkel. Waterschappen ontvangen dus 90% van de geraamde kosten van een ‘sober en doelmatig ontwerp’.

Het lijkt logisch om bij de financiering van waterveiligheidsverbeteringen, zoals dijkversterkingen en rivierverruiming, beide te zien als twee communicerende vaten. Als de rivier verruimd wordt, is een dijkversterking minder snel nodig. Toch staan binnen de waterschappen de neuzen nog niet dezelfde kant uit. Per 1 januari 2017 is wettelijk geborgd dat de vermeden kosten voor de dijkversterking, als gevolg van rivierverruimingsmaatregelen, aangewend kunnen worden voor de bekostiging van de betreffende rivierverruimingsmaatregel. De uitgangspunten die afgesproken zijn binnen de Stuurgroep Hoogwaterbeschermingsprogramma voor het bepalen van de vermeden kosten, en het beschikbaar stellen van dit budget, worden nader uitgewerkt voor toepassing in de praktijk.  Momenteel werkt een werkgroep, bestaande uit een afvaardiging van waterschappen, de UvW, provincies, HWBP en het Rijk, aan deze nadere uitwerking. Vraagstellingen die de werkgroep behandelt zijn onder andere:

  • Op welke niveaus kan uitwisseling plaatsvinden en wat zijn hiervan de voor- en nadelen?
  • Wat zijn denkbare scenario’s voor de financiële uitwisseling tussen rivierverruiming en dijkversterking in relatie tot de verschillende programmeringen van dijkversterking en rivierverruiming?
  • Op welke wijze en op welk detailniveau kan de uitwisselingsbijdrage op een doelmatige en transparante wijze worden bepaald?
  • Op welke wijze kunnen eventuele nieuwe afspraken rondom de uitwisseling tussen dijkversterking en rivierverruiming worden geborgd? 

Voor de waterschappen is het van belang dat: 

  • de berekening van de vermeden kosten goed verantwoord kan worden naar alle waterschappen (methode, werklast en detailniveau berekening);
  • de waterschappen een realistisch beeld kunnen geven van de vermeden kosten dijkversterking door rivierverruiming (verwachtingsmanagement);
  • de betreffende rivierverruimingsmaatregelen leiden tot een taakstelling/waterstandslijn voor de dijkversterking en daarmee voldoende zekerheid van de realisatie van de rivierverruimingsmaatregel om bij het ontwerp van de dijkversterking rekening mee te kunnen houden.

In de laatste bijeenkomst van de CWK (Commissie Waterkeringen van de Unie) is gesproken over het vraagstuk of en hoe de eventueel vermeden kosten voor dijkversterking door rivierverruiming aangewend kunnen worden voor rivierverruiming. Afgesproken is dat over dit vraagstuk een adviesnotitie/verkenning wordt gemaakt. Bij de CWK bespreking werd duidelijk dat een aantal waterschappen, voornamelijk die met zeedijken, de uitwisseling een greep uit de kas van de dijkrekening vinden. Wat daarbij meespeelt is dat de uitwisseling lijkt op het belonen van voormalig slecht gedrag. In het verleden werd, als er ruimte van de rivier ‘gestolen’ werd door ontwikkelingen in het buitendijkse rivierbed, er geen geld gestort voor de door deze ‘diefstal’ veroorzaakte noodzaak tot dijkversterkingen. Terwijl er nu bij buitendijkse dijkversterkingen compensatie wordt verlangd. Er zijn tal van voorbeelden dat in de laatste tientallen jaren veel ruimte van de rivier is gestolen en dat pas met het Ruimte voor de Rivierprogramma het bewuszijn daarover is gegroeid.

Omdat ik ook vergaderingen bezoek waarbij vrijwel uitsluitend waterschappen, gemeenten en provincies met rivierdijken betrokken zijn, zoals de Stuurgroep Delta Maas, de Stuurgroep RBOM/DHZ (Regionaal Bestuurlijk Overleg Maas en Deltaplan Hoge Zandgronden) en het Bestuurlijk overleg Bedijkte Maas, valt mij het enorme verschil in perceptie op! Zij vinden de uitwisseling c.q. financiering vanuit de dijkrekening voor rivier verruimende maatregelen heel normaal en logisch en gaan er vanuit dat dit ook (ruimhartig) gaat gebeuren. Over een morele plicht vanwege de ‘diefstal’ in het verleden wordt niet gesproken. Maar ook de grondhouding ten aanzien van de uit te voeren projecten is totaal anders. Bij de CWK discussies hanteert ieder waterschap de norm dat een dijkversterking ‘sober en doelmatig van ontwerp’ moet zijn. Logisch want het gaat over geld wat voor 40 procent door de gezamenlijke waterschappen wordt opgebracht en voor 50 % door de landelijke belastingbetaler.

Bij de Maas overleggen wordt er gepleit voor het “sparen van bijzondere dijken”. Uit de gebruikte argumenten blijkt dat dit dijken zijn die landschappelijk bijzonder zijn of die cultureel/historisch bijzonder zijn of waar geen bestuurlijk of politiek draagvlak voor een project is. Dit kan leiden tot projecten die aanzienlijk minder kosteneffectief zijn, waarbij per bestede geldeenheid aanzienlijk minder waterstandsdaling wordt gerealiseerd dan bij een project waarbij sprake is van een ‘bijzondere dijk’.

In mijn persoonlijke benadering kan van uitwisseling alleen sprake zijn als beide manieren van werken aan waterveiligheid gebaseerd zijn op dezelfde uitgangspunten. Voor mij is dat ‘sober en doelmatig’. Hierbij zou in gedachten gehouden moeten worden: de toekomst en daarmee de duurzaamheid van de maatregelingen. Als wat nu voor een ‘bijzondere dijk’ gehouden wordt in de komende 100 jaar alsnog aangepakt moet worden, is het ‘sparen’ daarvan slechts een duur uitstel van executie. Zeker als het gaat om ‘niet in mijn achtertuin’ gedrag moeten politici en bestuurders meer oog krijgen en houden op wat in de toekomst nodig en onvermijdelijk is. Dan is voor mij sober en doelmatigheid van ontwerp en uitvoering de na te streven norm!   

Voor meer informatie over waterveiligheid en de lopende toetsingen en normen kijk eens op de volgende websites.

https://www.helpdeskwater.nl
https://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/waterveiligheid/primaire/
https://waterveiligheidsportaal.nl
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/deltaprogramma/deltawet-deltacommissaris-en-deltafonds
https://www.overstroomik.nl/

Er is een benchmark inundatiemodellen ontwikkeld. De benchmark bestaat uit een functionaliteitenlijst waarmee bepaald kan worden voor de oplossing van welke vraagstukken welk modelinstrument het beste gebruikt kan worden. De benchmark laat zien dat de kwaliteiten van de bij de modellering betrokken rioolmodelleurs, hydrologen en rioolontwerpers/bouwers en de beschikbaarheid van goede data (mede) bepalend zijn voor de uitkomsten van het model. De benchmark kan waterschappen en gemeenten helpen bij de keuze van het te gebruiken instrument.

De benchmark komt goed van pas bij de door gemeenten en waterschappen uit te voeren stresstest in het kader van het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie om de knelpunten bij wateroverlast in beeld te brengen.

24 oktober
Een bezoek aan het archief. Diverse PHO’s, onder andere over: de Keenesluis/nationale sluizendag, dijkverbetering Amertak/Geertruidenberg en PHO’s  ter voorbereiding van bestuurlijke overleggen met de gemeenten Drimmelen, Geertruidenberg en Dongen, alsmede een afspraak bij Avans Hogescholen.

25 oktober
Een bezoek aan Pukkemuk om bij te praten over de plannen van dit bedrijf in relatie met de realisering van een stukje EVZ.
In de avond de AB vergadering met agendapunten: SNB, de ambitie en strategie waterkwaliteit, een aantal grondaankopen, het projectplan EVZ Laakse Vaart en het projectplan Kleine Melanen.

26 oktober
Vandaag de nationale sluizendag op het terrein van de Volkeraksluizen, mede ter gelegenheid van 50 jaar Volkeraksluizen, waarbij ik samen met vertegenwoordigers van RWS en de provincie mocht bekend maken dat gelden beschikbaar worden gesteld om de Keenesluis te behouden voor de toekomst. In de middag heb ik de presentaties nabij de Keenesluis bijgewoond. 

27 oktober
PHO over de Amertak/Geertruidenberg en over een project in Waalwijk. Daarna de ingebruikname van kano passeerbaar gemaakte krooshek in de Aa of Weerijs, die ik zelf al kanoënd passeerde. Na de brug of de Ruitersboslaan keerden we veilig en droog terug aan wal.

Louis van der Kallen



OVER WATER – 113: DE MERWEDEBRUG/ WATERMANAGEMENT CENTRUM

 

| 14-10-2017 | 09.00 uur |


 

OVER WATER – 113

 

9 oktober
Bestuurlijk overleg evaluatie Merwedebrug A27 in het gemeentehuis van Gorinchem. Hier stond de eindrapportage evaluatie crisisbeheersing Merwedebrug op de agenda. In mijn ogen een gedegen rapport wat in haar conclusies behoorlijk kritisch is. In het rapport viel mij op dat er met veel belanghebbenden is gesproken, maar dat zich onder hen geen enkele bestuurder bevond. Heel veel mensen van RWS en ambtenaren van diverse overheden en ministeries en vertegenwoordigers van belangenorganisaties maar geen enkele bestuurder. In de mooie ronde raadszaal van Gorinchem onder een groot gemeentewapen met de inspirerende spreuk “fortis creantur fortibus” (dapperen brengen dapperen voort) bespraken vooral bestuurders met de leidinggevenden van RWS de rapportage.  Ik vond het best dapper dat de vertegenwoordigers van RWS open en voor mijn gevoel eerlijk de discussie met de bestuurders aangingen. Het verbaast mij dan wel is dat de voor de hand liggende conclusies niet getrokken worden. Uit de discussie bleek dat van de 70 cruciale bruggen in het rijkswegennet er nu ruim 20 nader bekeken/doorgerekend worden.

De waterschappen proberen bij dijkversterkingen in toenemende mate rekening te houden met toekomstige klimaatontwikkelingen/scenario’s en kijken daarbij soms 100 jaar vooruit. Ik constateer dat de afgelopen tientallen jaren RWS juist geen rekening heeft gehouden met te verwachten ontwikkelingen in het verkeer. De afgelopen 50 jaar zijn vrachtwagens steeds zwaarder geworden en is er steeds vaker sprake van ‘exceptioneel’ transport over rijkswegen. Ook het scheepvaartverkeer is de afgelopen 50 jaar enorm veranderd. Grotere/bredere schepen en een toenemend motorvermogen. Het valt mij dan op dat relatief nieuwe bruggen eerder niet meer voldoen dan oude. De eerste Moerdijkbrug, gebouwd in de jaren dertig van de vorige eeuw voldoet op zijn huidige locaties (Spijkernissebrug en de Keizersveerbrug) nog steeds aan de eisen gesteld voor het huidige wegtransport. Maar die stamt dan ook uit een tijd dat ingenieurs bepalend waren en niet zuinige politici, terwijl nieuwe bruggen steeds vaker risico’s blijken op te leveren. En ook de risico’s van het scheepvaartverkeer zijn door de grotere motorvermogens lengte- en breedtegroei toegenomen. Met die ervaringen zou je verwachten dat met de bouw van nieuwe bruggen of dijkverbeteringen rekening gehouden zou worden met mogelijke toekomstscenario’s van het weg- en watertransport. Niets van dat al, men rekent en blijft vooralsnog rekenen met de huidige normen die afgestemd zijn op de huidige situatie.

Ook bij de huidige discussie over de dijkverbeteringen langs de Amertak loop ik als waterschapbestuurder hier tegen aan. De steenbestortingen zijn hier en daar beschadigd door de toename van met name het motorvermogen van de vrachtschepen. Te verwachten is dat zowel het motorvermogen als de gewenste scheepvaartklasse (door mogelijke havenontwikkelingen in Oosterhout) verder zal toenemen. Toch is een aanpassing op die mogelijke ontwikkelingen nu niet bespreekbaar. Plannen tot verbetering gaan uit van het huidige gebruik van de Amertak. Voor mij een gemiste kans.   

Tijdens de discussie kwam bij mij ook de vraag op of provinciale en gemeentelijk bruggen wel allemaal voldoen aan de eisen die het huidige verkeer stelt en wie dit controleert.

10 oktober
Bestuurlijk overleg met de gemeente Gilze en Rijen met wethouders Willem Starreveld en Aletta van der Veen. Agendapunten waren onder andere: de EVZ Boomkikker, de inrichting Lange Rekken, het programma versnelling EVZ landstad de Baronie, de wateroverlast Broekakkers, de visie klimaatadaptatie Gilze en Rijen en in de rondvraag de mogelijkheden van een fietspad langs de Gilzer/Rielsebaan.

In de avond heb ik een presentatie over het waterschap gehouden voor Sociëteit De Phoenix te Zevenbergen.

11 oktober
In de middag Bestuurscommissie Weerijs-Zuid en in de avond een thema AB over participatie à la Brabantse Delta “kansen en uitdagingen van de netwerksamenleving”.

12 oktober
Ik ben naar het symposium NEN  ‘klimaatadaptatie van praktijk tot standaard’ geweest in een gebouw van RWS in Lelystad. Voor mij WAS dat tot 12 oktober ‘heilige grond’. In dit RWS gebouw is het Watermanagementcentrum Nederland gevestigd dat het watersysteem van onze grote rivieren in de gaten houdt. In dat centrum is ook gevestigd een mooie expositie van hoe dit gebeurt. Waarom WAS? Ik had het gebouw nog geen 5 minuten betreden of ik werd door een medewerker van de beveiliging tot de ‘orde’ geroepen. Ik bleek een zondaar. Ik had zomaar de twee onderstaande foto’s genomen en dat was tot mijn verbijstering VERBODEN! Verboden te fotograferen in een gebouw betaald van mijn belastingcenten. Zonder dat iemand in staat bleek uit te leggen dat het fotograferen van de architectuur van een gebouw of een expositie (waterstaats) gevaarlijk zou zijn. Of de privacy van wie dan ook zou aantasten. Ik zou toestemming moeten vragen, maar de beveiliger bleek niet te weten bij wie? Ik heb als gezagsgetrouw persoon binnen maar geen foto’s meer gemaakt.

Of ik bij het weggaan met het buiten fotograferen van onderstaand verbodsbordje alsnog in overtreding ben weet ik niet.  Raar vind ik het wel. Een pracht van een expositie en je mag dat met foto’s niet laten zien. Noch mag je als geheugensteuntje van een tekst een foto maken. Noch staat ergens (althans ik heb het, bij mijn bezoek, niet gevonden) wie bevoegd is toestemming te geven. Voor mij is het Watermanagementcentrum Nederland geen ‘heilige grond’ meer. ‘Heilige grond’ moet in mijn visie openbaar zijn en trots uit stralen met wat er te zien en te leren is en de wijsheid die te zien is willen verspreiden en ten dienste laten zijn van een ieder die zich voor die wijsheid wil openen.    

Het symposium was ondanks de voorgaand beschreven ‘valse start’ voor mij informatief en leerzaam.  De bijdrage van een spreker namens het CROW kennisplatform liet zien dat veel van de huidige normen voor de aanleg en ouderhoud van wegen en verhardingen in het licht van de gewenste klimaatadaptatie niet meer actueel zijn, maar nog wel de maat zijn waar ontwerpers mee werken! In de discussie verzuchtte een medewerker van het ingenieursbureau Witteveen + Bos dat het tijd werd de ‘ontwerplat’ bij dijken en wegen, in het licht van de gewenste en noodzakelijke klimaatadaptatie, hoger te leggen. Een kreet naar mijn hart! In de lezingen/discussies kwamen o.a. voorbij de city deal klimaatadaptatie en het KANS Netwerk waar Breda deel vanuit maakt.  Stuk voor stuk mooie projecten die bol staan van de goede ideeën.

13 oktober
In de morgen bestuurlijk overleg Bedijkte Maas in Ravenstein. Ik verving daar de dijkgraaf. Agendapunten waren onder andere: de actualisering van de gebiedsvisie Bedijkte Maas en de lange termijn ambitie Bedijkte Maas.

In de middag een overleg met vertegenwoordigers van de Stichting Beleef de Keenesluis.

Louis van der Kallen



OVER WATER – 92

 

| 20-05-2017 | 10.00 uur |


 

OVER WATER – 92

 

13 mei
De opening van de Lage Vuchtpolder. De ontvangst was op de kinderboerderij Parkhoeve, gelegen aan Tussen de Dijken te Breda waar tal van wateractiviteiten waren om kinderen vertrouwd te maken met water. Zo konden ze onder andere met plasticbuizen hun ‘loodgieters’ kwaliteiten ontdekken, gezonde frisdrank maken, water ontdoen van zwerfvuil enzovoort. De Lage Vuchtpolder is omgetoverd in een natte natuurparel van circa 80 hectaren prachtige nieuwe natuur waar aangepast geboerd wordt. Tevens wordt met de aanleg van vier redoutes de rijke geschiedenis van het gebied zichtbaar en beleefbaar gemaakt. Bij de openingshandeling werd water toegelaten in de Lage Vuchtpolder.

15 mei
In de morgen een conferentie watereducatie. De tocht er naar toe was met hindernissen door stevige files. Ik kwam dan ook iets te laat aan. Na een vluchtige blik op een mededelingenbord, kwam ik, geheel tegen mijn verwachting, in een nauwelijks gevulde zaal. Navraag leerde dat ik in de verkeerde zaal was. De ontvangst en start van de conferentie was in een andere ruimte. Een tweede blik op het mededelingenbord wees mij naar de goede plek. Communiceren, met een gehaast persoon, is lastig. Als ik het bord zou hebben ingericht, had ik de ontvangst mededeling bovenaan geplaatst. Er waren een aantal interessante lezingen over de mogelijkheden tot watereducatie, waaronder een presentie over de Maranathaschool te Nijkerk waar een schoolplein wordt ingericht met de visie ‘Leren door beleven’ gericht op waterervaringen. Voor mij een prachtig voorbeeld hoe een buitenlokaal eruit kan zien.

Als waterschappen meer aandacht willen in de schoolprogramma’s voor water is het helder dat lespakketten bij een breed veld van vakken aan moeten kunnen sluiten. Mogelijkheden zijn: Nederlands, biologie, aardrijkskunde, burgerschap, economie en geschiedenis. Hierbij moet helder zijn ‘waartoe’ men wil samenwerken. Maak het gezamenlijke doel van waterschap en onderwijsinstelling duidelijk.

De wetgever in het onderwijs heeft vastgesteld dat basisscholen kinderen tot leren moeten brengen. Wat kinderen aan het eind van groep 8 moeten beheersen is in hoofdlijnen vastgelegd in een aantal doelstellingen, kerndoelen genoemd. Voor waterschappen belangrijk is kerndoel 48: “Kinderen leren over de maatregelen die in Nederland genomen worden/werden om bewoning van door water bedreigde gebieden mogelijk te maken.” Hier liggen mogelijkheden om samen met de basisscholen inhoud te geven aan dit kerndoel!

In de middag de ondertekening van een overeenkomst tussen de gemeente Loon op Zand en  de hengelsportvereniging de ‘Vrolijk Vissers’ inzake de visvijver nabij de Amerikastraat te Kaatsheuvel. Hierbij zette wethouder Gerard Bruijniks een aantal karpers uit. Daarna ben ik, ik was in de buurt, gaan kijken bij de nieuwe waterberging gelegen tussen de Liechtensteinstraat/ Portugalstraat/ Belgiëstraat. Hier maakte ik een foto met de ondertussen beroemde super eend van Ducky, met zijn twee meter een tamelijk uit de kluiten gewassen badeend. De gele eend is één van de manieren om aandacht te vragen voor de Week van ons water, een voorlichtingscampagne waar ook ons waterschap aan mee doet.

16 mei
De DB vergadering met onder andere de agendapunten: bioplastics uit zuiveringsslib, de jaarrekening 2016, de evaluaties van de in 2016 afgeronde projecten, het zoetwaterprogramma 2017-2021, de managementletter 2017-2, het voorlopig programmavoorstel HWBP 2018-2023, de gebiedsovereenkomst drinkwaterwinning Gilzerbaan, de definitieve vaststelling van de legger primaire waterkeringen 2017, het convenant Groene handhaving Noord-Brabant en de vaststelling van het voorkeursalternatief Dijkversterking Geertruidenberg/Amertak.

In de namiddag een overleg met het college van B&W om het besluit van het voorkeursalternatief Dijkversterking Geertruidenberg/Amertak toe te lichten.

17 mei
PHO ter voorbereiding van de informatieavond voorkeursalternatief voor het project dijkversterking Geertruidenberg/Amertak.

In de middag opening van het vernieuwd waterproductiebedrijf Tilburg.

18 mei
In de morgen een PHO Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting in het Natuurmuseum te Tilburg met voor het waterschap relevante onderwerpen zoals: dynamisch platteland, de PAS problematiek, de regionale energiestrategie en klimaatadaptatie.

In de middag de “Ravelijn lezingen” met een aantal interessante lezingen allemaal in het kader van circulair toekomst gericht denken.

19 mei
De Unie commissie Waterkeringen te Spakenburg met agendapunten als de zorgplicht ten aanzien van waterkeringen, de evaluatie van het convenant Kabels en leidingen in waterkeringen, het HWBP programma 2018-2023 en duurzaamheid in het HWBP.

Louis van der Kallen



OVER WATER – 68

 

| 03-12-2016 | 20.30 uur |


 


OVER WATER – 68 

 

Deze keer heb ik gelezen: “Samen werken aan een veilige en mooi Maas, het klimaat verandert” en “Samen werken aan een veilige en mooi Maas, regionaal voorstel Maas 2016”. Twee stukken die het lezen waard zijn. Het betreft de omschrijving van zes zogenoemde koploperprojecten tussen Eijsden en Geertruidenberg. De stukken zijn voor iedere bestuurder van gemeenten langs een rivier het lezen waard omdat ze prachtig laten zien hoe rivierverruiming, dijkversterking en gebiedsontwikkelingen gecombineerd kunnen worden en uitgevoerd met veel extra geld uit Haagse potjes.

28 november
Bestuurlijk overleg met wethouder Jan-Willem Stoop van de gemeente Drimmelen.  Agendapunten waren onder andere: het buurtwaterfonds, de handreiking kinderboerderijen en klimaatbestendig waterbeheer, de keuzewijzer stadswateren, de samenwerking in het watersysteem en de waterketen, de verbetering van de regionale waterkeringen met bijzondere aandacht voor het tracé rond de haven van Terheijden en de aanpak van de wateroverlast in het bemalingsgebied Zonzeel middels een gezamenlijke aanleg van een EVZ (ecologische verbindingszone).

29 november
groen-beursEen gezamenlijke evaluatiebijeenkomst/versnellingsatelier van DB, directieteam en een aantal betrokken medewerkers over de participatie in projecten waarbij het waterschap betrokken is. Er valt nog veel te verbeteren. Geleerd heb ik ook. Niet altijd is participatie kansrijk. Projecten moeten wel voor de deelnemers overzichtelijk zijn. Daarna DB vergadering met als agendapunten onder andere: sturen op hoofdlijnen, voortgangsrapportage waterstaatskundige toestand, het projectplan Roode Vaart, de samenwerkingsovereenkomst met de vereniging “Markdal, duurzaam & vitaal”, de nota reikwijdte en detailniveau van de dijksversterking Geertruidenberg en Amertak. 

In de middag een bezoek gebracht aan de beurs “Future Green City” in Den Bosch met een mooi lezingenaanbod. Stands die mij opvielen waren: van www.roofupdate.nl (veel voorbeelden van groene, energie en waterdaken), www.duragreen.nl (met o.a. voorbeelden geluidsschermen vergroenen) en www.hydrorock.com (over het voorkomen van wateroverlast en verdroging met ecologisch verantwoorde oplossingen). Maar zeker de stand van de Nationale Bomenbank.
oude-eikHet bezoek aan de stand en de website gaven mij het gevoel dat de conclusie van Rijkswaterstaat dat de monumentale zomereik in de middenberm van de A58 bij Ulvenhout omgehakt zou moeten worden vanwege de toekomstige verbreding van de snelweg, wel makkelijk genomen lijkt. Volgens Rijkswaterstaat is de 140 jaar oude eik boven en onder de grond onderzocht op conditie, stabiliteit en breukgevoeligheid. Uit dat onderzoek bleek dat de eik het uitgraven en verplaatsen niet zou overleven. Als ik kijk naar de verplaatsing van twee linden bij de A2 verbreding bij Den Bosch (150 tot 200 jaar oud met een totaal gewicht van kluit, bomen en kluitverpakking van ongeveer 200 ton), dan denk ik onze ‘Anneville’ verdient een reddingspoging!

30 november
In de morgen een ontbijtbijeenkomst in de Blokstallen te Bergen op Zoom, georganiseerd door de stichting in oprichting Timelaps die in het jaar 2019 het denken over de toekomst van de regio met tal van bijeenkomsten centraal wil stellen. Het is altijd goed over de (verre) toekomst na te denken. Als waterschap doen wij dat op zaken als waterveiligheid, zeker waar we nu al aan het werk zijn om tegen 2050 te kunnen voldoen aan de uitdagingen waar we dan voor gesteld worden. Aan mijn ontbijttafel was het voor de disgenoten wel moeilijk om het droomniveau te ontstijgen. Hierbij moest ik mijzelf ook de vraag stellen: wat is nu een droom en kan dan werkelijkheid zijn? Wat waren de gedachten over de toekomst in 1980 en hoe is de werkelijkheid nu? Voor mij is het uitgangspunt in dit soort discussies toch altijd: hoe kunnen we de maatschappij een zetje in de goede richting geven (groener, waterbewuster, beperken van hittestress en wateroverlast) en wat kan mijn bijdrage hier aan zijn en wat is de rol van een functionele democratie als het waterschap hierbij?

1 december
Een middag STOWA in de Mariënhof te Amersfoort. De STOWA bestaat 45 jaar en dat is een reden om eens goed te laten zien wat zij aan kennisontwikkeling voor de waterschappen doen. Dat gebeurde in de prachtige ambiance van de Mariënhof een gebouw dat de geschiedenis ademt. Er waren presentaties/discussies over: de aanpak van nieuwe stoffen, energie- en grondstoffenterugwinningen en over wateroverlast. Wat mij het meeste trof was de discussie over ‘nieuwe stoffen’ die pas recent de aandacht krijgen die ze verdienen. Ik schreef er vaker over o.a. over bijvoorbeeld dat medicijnresten in onze zuiveringen  bij kunnen dragen aan de ontwikkeling van resistente bacteriën. Het verbaast mij dat men zich keer op keer laat verleiden tot discussies over normeringen. Alsof we voor de ruim 100.000 verschillende stoffen die nu al in het afvalwater voorkomen normen kunnen stellen en die dan ook stuk voor stuk tegen redelijke kosten kunnen meten en reduceren. Met oxidatie en actieve koolabsorptie kunnen voor sommige van de nu gemeten stoffen soms bemoedigende resultaten worden behaald. Maar is dat genoeg? In mijn beleving zijn het grotendeels zinloze discussies tussen bestuurders en politici die zelden kaas hebben gegeten van de aard en mogelijke effecten van die meer dan 100.000 stoffen die we nu al in afvalwater detecteren. Voor mij is het helder: uitgangspunt zou de nul norm moeten zijn. En het rare is die is haalbaar! In 2004 werd door het waterschap Rijn en IJssel te Varsseveld een zuivering uitgerust met membraantechnologie om van de Boven Slinge weer een gezond water te maken. Dat lukte deels door deze super zuivering. Helaas bouwde het waterschap deze zuivering weer om tot een conventionele zuivering met nabezinktanks. Bij het gebruik van membraantechnologie kan men echt alle stoffen uit het water halen tot de nul norm. Die technologie heeft zich de afgelopen jaren enorm ontwikkeld en is mede daardoor steeds goedkoper geworden en kan nog verder ontwikkeld worden. De winst voor de ecologie en de volksgezondheid is potentieel groot. Maar deels niet in geld te berekenen. Ik zou graag zien dat de STOWA en de waterschappen deze ‘ideale’ oplossing voor alle verontreinigingen samen met de membraanindustrie verder zouden ontwikkelen. Aan het einde van de middag was er een inspirerende presentatie van Anjo Travaille van Bovenkamers over gedragsbeïnvloeding.

In de avond heb ik de fractievergadering van Ons Water/ West-Brabant Waterbreed bijgewoond ter voorbereiding van het AB van 7 december.

2 december
Vandaag de Unie commissie waterkeringen ten stadhuize van Dordrecht met als agendapunten onder andere: de procesbegeleiding beoordeling waterkeringen, de visie op de regionale keringen, de basiseisen zorgplicht waterkeringen, het landelijk draaiboek beoordeling primaire waterkeringen en een communicatieplan. Daarna was er een thema sessie waarbij ik koos voor een discussie over het plan Spaargaren. We publiceerden daar eerder over.

Het verbaast mij keer op keer dat men net doet of het plan van sluizen in de Nieuwe Waterweg iets nieuws is. Reeds in de jaren zestig werd er al geschreven over het stoppen van het zoetwaterlek (800 kubieke meters per seconde) in de Nieuwe Waterweg. Ik verwijs dan graag naar: “De waterhuishouding van Nederland” (een nota samengesteld door Rijkswaterstaat, uitgegeven door de Staatsuitgeverij in 1968) en naar: “De toekomstige drinkwatervoorziening van Nederland” (een rapport van de centrale commissie voor de drinkwatervoorziening 1965, uitgeven door de Staatsuitgeverij in 1967). Er is, zo blijkt, vaker niets nieuws onder de zon. Helaas wordt er veel gepraat in dit land en te zelden iets uitgevoerd. Doorschuiven is een politieke kwaal van alle tijden, waarna een nieuwe lading gekozenen zonder kennis van de geschiedenis weer ‘mooie’ verhalen vertellen zonder zich te verdiepen in onze geschiedenis of de onderwerpen waarover gepraat of besloten wordt. En zij zich daarna afvragen waarom de bevolking geen vertrouwen meer in hen heeft. 

Louis van der Kallen 

 


OVER WATER – 64

 

| 05-11-2016 | 20.00 uur |


 


OVER WATER – 64

 

31 oktober
Bestuurlijk Overleg met wethouder Kevin van Oort van de gemeente Geertruidenberg met als agendapunten onder andere: de samenwerking en de relatie in brede zin, de samenwerking in het watersysteem en de afvalwaterketen, beheer en onderhoud, het dijkverbeteringsproject Geertruidenberg/Amertak, klimaatadaptatie en de nieuwe ruimtelijke plannen van de gemeente.

1 november
De dagelijks bestuursvergadering met als agendapunten onder andere: het vaststellen van de ontwerplegger primaire waterkeringen, het ontwerp beleidsregel schadevergoeding kabels en leidingen, de Unie brief “Visie op werken en werkgeven” en de bestuursagenda 2017.

2 november
Bestuurlijk Overleg met wethouder Marian Witte van de gemeente Oosterhout met als agendapunten onder andere: het water en rioleringsplan 2017-2020, de stedelijke wateropgave, de stand van zaken oostelijke persleiding, dijkversterkingsprogramma dijkkring 14A, de businesscase samenwerken op data en de nieuwe ruimtelijke plannen van de gemeente.

4 november
enschede01Het symposium Klimaat Actieve Stad (KAS) in wijkvoorzieninggebouw Prismare te Enschede, georganiseerd door waterschap Vechtstromen. Prismare is gelegen in het gebied waar op 13 mei 2000 de vuurwerkramp was die 23 mensen het leven kostte en 950 mensen heeft verwond. De ramp sloeg een gat van 42,5 hectare in Enschede en haar samenleving. Met bewondering en verwondering heb ik in het gebied rondgewandeld en gezien hoe je als stad, samen met de bevolking van het getroffen gebied, een wijk weer kan later herrijzen. Mijn complimenten. Wat mij ook trof was de wijze waarop een voormalig textielcomplex, het balengebouw, een nieuwe toekomst had gekregen. 

enschede02Na de bestuurlijke discussie koos ik in de ochtend voor een lezing door Nanco Dolman over benchmarking en de stuurbaarheid van klimaatmaatregelen. Mij trof ‘we doen wat bewoners willen’, terwijl naar mijn inzicht er gedaan moet worden wat nodig is om de samenleving voor te bereiden op wat komen gaat. Hij verwees naar “water sensitive urban design” en het Landscape Instituut (de Engelse versie van de STOWA). Daarna een lezing over de ‘leefstraat’ in Gent door Dries Gysels en Wim de Smet over KAS in de praktijk van ‘Gent klimaatstad’. In de middag was een indrukwekkende presentatie door Reinier van den Berg, een meteoroloog werkzaam bij weerinstituut MeteoGroup Nederland. Hij vermeldde de film Before the Flood van Leonardo DiCaprio en verwees daarbij naar een eerdere film van Leonardo DiCaprio de Titanic, waarbij het schip met meer 1500 duizend zielen ten onderging, terwijl de band in de eerste klas bleef spelen.
enschede03Ook nu ziet hij een “klimaatontwrichting” in ontwikkeling, terwijl de mensheid gewoon blijft genieten van alles wat dit veroorzaakt. In zijn ogen kon het reeds in 1930 voor de wetenschappers duidelijk zijn wat de broeikasgassen, zoals CO2, zouden gaan betekenen voor de wereld waarop wij leven. Hij voorzag op korte termijn een ijsvrije Noordelijke IJszee aan het eind van de zomer. Wat betekent dat voor de mens en de dieren in die wateren? Mijn vraag: wat gaat dit betekenen voor al de steden aan de kusten van de wereld, de voedselproductie en de mensheid in zijn totaliteit? En we ‘feesten’ gewoon door! 

Louis van der Kallen