Naast mijn gezin van 4 uitwonende kinderen en vier kleinkinderen ben ik momenteel actief als algemeen bestuurslid bij Waterschap Brabantse Delta en heb ik zitting in een parkeergroep en sport regelmatig.. Hiervoor vele gemeentelijke en maatschappelijke functies vervuld en studies gevolgd.
Motivatie
De natuur en duurzaamheid hebben altijd al mijn interesse gehad. Allereerst omdat ik geboren en getogen ben op het platteland in de omgeving van Breda en al 46 jaar woonachtig ben in een groene omgeving in Breda. De natuur is een groot goed waar we zuinig op moeten zijn. Dit alles resulteerde dat ik in 2014 afgestudeerd ben in Recht en Duurzaamheid aan de Tilburg University, met het onderzoek naar de achterblijvende ontwikkeling van zonne-energie. Het waterschap heeft met vele wet en regelgeving te maken.
‘Ons Water’
Het Waterschap heeft als kerntaken de zorg voor schoon water, droge voeten en voldoende water. Om te anticiperen op de klimaatverandering worden mitigerende en adaptieve maatregelen genomen. ‘Ons Water’ is een regionale en onafhankelijke partij die naast de genoemde doelen gaat voor veiligheid van en voor het water. Om de doelen te bereiken is, naast samenwerking met de agrarische en industriële sector, participatie met Gemeentelijke en andere overheidsinstanties van groot belang. Hier sta ik zeker voor open.
Gezien mijn wetenschappelijk en bestuurlijke opleiding en brede maatschappelijke ervaring wil ik me graag inzetten voor het ontwikkelen en continueren van de doelen gebaseerd op duurzaamheid. Stem daarom op mij nr. 4 van lijst 2 Ons Water.
Op 20 maart zijn er de statenverkiezingen waarvoor de landelijke partijen zich vrijwel allemaal en in alle provincies warmlopen. In de optiek van de landelijke partijen gaat het niet of nauwelijks om de provincies en hun plannen voor de komende jaren maar om de samenstelling van de Eerste Kamer die gekozen worden door de straks nieuwgekozen statenleden.
Maar op 20 maart zijn er ook de waterschapsverkiezingen. Tot 2008 deden daar geen partijen aan mee. Tot 2008 werden de waterschapbesturen gekozen via het personenstelsel. De kiezer stemde op een persoon en niet op een partij of lijst. Gevolg de gekozenen waren vooral partijloze deskundigen die zich maar op één ding concentreerden: hoe om te gaan met water zodat tegen de minste kosten de waterveiligheid, de waterkwaliteit en de economische waarde (voor boeren, natuur en transport) van water zo optimaal mogelijk werden benut.
Waterbeheer is een overheidsactiviteit met een lange adem. Je moet bijvoorbeeld nu al maatregelen nemen om in 2050 aan bijvoorbeeld de normen van waterveiligheid te kunnen gaan voldoen. Voor een goed, duurzaam waterbeheer is vooral een lange termijnvisie nodig. Dijken en bemalingssystemen bouw je niet voor enkele tientallen jaren maar voor honderden jaren. De meeste van onze dijken liggen er al honderden jaren. Dat blijkt ook uit de afschrijvingstermijnen van de investeringen die waterschappen doen voor bijvoorbeeld uw veiligheid. Die zijn bij waterschappen gemiddeld een veelvoud van die bij gemeenten. Dat leidt ook tot een geheel andere schuldenpositie. Een gemeente met een schuldquote van 100 % is een armlastige gemeente met als gevolg relatief hoge belastingtarieven. Een waterschap met veel dijken kan wel een schuldquote hebben van meer dan 300 % zonder dat dit als een arm waterschap zal worden aangemerkt of dat de tarieven verhoudingsgewijs heel hoog zijn. Als voorbeeld het waterschap Brabantse Delta waar ik zelf al jaren bestuurslid van ben. Dit waterschap heeft een schuldquote van ruim 300 % en zit qua belastingtarieven bij laagste 40 % van de waterschappen. Waterschappen worden vaak omschreven als een ‘rijke’ overheid. Terwijl ze in werkelijkheid de overheid zijn met de meeste en langstlopende schulden. Alleen die schulden zijn niet gemaakt om te consumeren maar om te investeren in de toekomstige kwaliteit en veiligheid van het werkgebied van de waterschappen.
Een goed bestuurd waterschap heeft een lange termijnvisie die tientallen jaren vooruitkijkt. Als voorbeeld verwijs ik graag naar mijn motivatie rond een dijkverbeteringsproject in Geertruidenberg. Hierbij verwees ik naar het kostenverschil gezien over een periode van 100 jaar.
100 jaar vooruit denken zit bij de meeste partijtijgers van de landelijke partijen niet in de genen. Denken over de volgde verkiezingen (4 jaar later) blijkt voor sommigen al nauwelijks haalbaar. Voor het waterschapsbestuur geldt dat vaak pas een generatie later de baten zichtbaar worden van wijze besluiten. En dat korte termijn denken in de toekomst vaak duur uitpakt. Ons Water gaat voor de lange termijn. De lijst van Ons Water bestaat vooral uit mensen die hun sporen in het waterschapsbestuur verdiend hebben en die het waterschapsgebied goed kennen. Het zijn geen ‘partijtijgers’ met de ambitie het in de politiek ver te schoppen. Zij willen hun kennis graag in brengen in het belang van het waterbeheer in West-Brabant. Voor hun kwaliteiten lees dan Over Water 172 of kijk onze kandidatenlijst eens door en link door.
De waterschapsverkiezingen komen er aan. Dat was zelfs te merken op de nieuwjaarbijeenkomst van het waterschap Brabantse Delta. De nieuwe secretaris/directeur hield een inspirerend betoog met een vooruitblik naar het jaar 2019. Hierin zat zelfs een ontkleedpartijfase, waarbij het even leek of er een invasie was van de gele hesjes. Het bleken enthousiaste waterschapmedewerkers met op hun ‘gele vestjes’ inspirerende ideeën om de opkomst voor de verkiezingen te verbeteren.
Zand/Olivijn (Een andere oplossing voor het CO2 vraagstuk)
In de boekenbijlage van het economiekatern van de NRC van zaterdag 9 september 2018 stond een artikel met de kop; “De moderne wereld is gebouwd op zand. En nu raakt het op”. Met als subtitel: “Beton, microchips, glas: onze samenleving is ondenkbaar zonder zand. Maar het wordt schaarser en er worden zelfs mensen om vermoord.” Het artikel laat zien dat er vele soorten zand zijn met vele toepassingen. Met zand van een specifieke korrel grote en vorm worden steden van beton gebouwd.
Vince Beiser heeft het boek “The World in a Grain: The Story of Sand and How It Transformed Civilization” geschreven. Met tal van oplossingen om tot een meer duurzame zandwinning en gebruik van zand te komen.
In Over Water 152 schreef ik over andere manieren om het CO2 probleem aan te pakken. “Bijvoorbeeld het gebruik van het mineraal olivijn, een magnesium-ijzersilicaat. Olivijn reageert snel met het CO2 in de atmosfeer. De eindproducten van de reactie zijn, afhankelijk van de samenstelling van het olivijn, magnesiumcarbonaat, siliciumoxide (zand) en ijzeroxide. Door op grote schaal olivijn te vermalen en het maalsel uit te strooien, bijvoorbeeld op onze stranden, wordt CO2 uit de lucht gehaald. De opbrengst van de CO2 heffing zou gebruikt kunnen worden om effectief en op grote schaal CO2 uit de lucht te halen door olivijn te vermalen en uit te strooien. We kunnen er onze kustverdediging mee versterken of gronden ophogen en tegelijkertijd de CO2 reductie doelstellingen van Parijs halen.” Misschien is hier een combinatie mogelijk. Te starten met onderzoek hoe olivijn zodanig te vermalen tot specificaties dat het na de reactie met CO2 uit de atmosfeer te gebruiken is in toepassingen waar nu het steeds zeldzamere zand in wordt gebruikt. Van ophogen van gronden, beton, tot het bouwrijp maken en zandsuppleties van stranden en het ophogen van dijken.
OVER WATER – 168: (NATTE/ZOUTE) DROOM OF NACHTMERRIE – 41 WAT IS DE WAARHEID?
Op 7 december stond er op pagina 10/11 van Stad en Streek Bergen op Zoom in BNdeStem een groot artikel met als kop en inleiding: “Miljarden voor brug, sluis en weg”. “De grootste onderhoudsbeurt ooit van Rijkswaterstaat staat voor de deur en duurt tien jaar. De kosten bedragen 3 miljard euro.” “Rijkswaterstaat pompt tot 2030 ruim 3 miljard euro in de renovatie en vervanging van Zeeuwse bruggen, sluizen en wegen. In het Portaal van Vlaanderen in Terneuzen zijn Zeeuwse instanties als provincie, gemeenten, waterschap en de NV Westerscheldetunnel gisteren bijgepraat over de grootste onderhoudsoperatie ooit van Rijkswaterstaat. De komende tien jaar worden 27 Zeeuwse sluizen, bruggen, wegen en andere objecten – zoals oevers en doorlaatmiddelen – aangepakt.”
Nieuwsgierig en achterdochtig als ik ben, vroeg ik mij onmiddellijk af: zit daar ook het al jaren uitgestelde onderhoud in van de zoet/zoutscheiding in bij voorbeeld de Krammersluizen en de Bergse Diepsluis? Omdat ik dingen graag uit de eerste hand weet gebruikte ik het contactformulier op de website van Rijkswaterstaat die dag om een mail te versturen met de volgende tekst: “Vandaag staat er in BNdeStem een groot artikel “Miljarden voor brug, sluis en weg Infrastructuur Rijkswaterstaat. De grootste onderhoudsbeurt ooit van Rijkswaterstaat staat voor de deur en duurt tien jaar. De kosten bedragen 3 miljard euro.” Waar kan ik de informatie vinden waarop dat artikel is gebaseerd? Mijn aandacht richt zich vooral op het al jaren uitgestelde onderhoud aan de sluizen rond het Volkerak-Krammer-Zoommeer systeem. Waar kan ik vinden wat er en wanneer aan onderhoud gaat plaatsvinden?”
Na enige tijd ontving ik een reactie op mijn vraag. “Onze reactie: Onderstaand doen wij u een link toekomen, waarin u de informatie betreffende de verjongings- en vernieuwingsopgave voor oude tunnels, viaducten, sluizen en bruggen tot 2028 kunt vinden.”
Er zijn nogal wat verschillen tussen het artikel en het nieuwsbericht van Rijkswaterstaat:
– Geen 3 miljard maar 1,5 miljard voor de komende 10 jaar.
– Niet alleen voor Zeeland, maar voor heel Nederland.
– Voor de sluizen in Zeeland staat volgens het nieuwsbericht van Rijkswaterstaat alleen de besturingsinstallatie op het programma.
Met iedere schutting komt ’t zoute binnen
Mijn achterdocht is groot. Het onderhoud aan de sluizen is al vele jaren uitgesteld. Dat uitstel heeft geleid tot een sluipende verzilting van het Volkerak Zoommeer systeem. Over de sluipende verzilting schreef ik eerder. In maart 2015 schreef ik in “Wat is de waarheid 4” al nadrukkelijk over het achterstallig onderhoud. Toen was de minister helder en openhartig “Zolang het Volkerak-Zoommeer zoet is zal Rijkswaterstaat de afspraken nakomen die zijn opgenomen in het Waterakkoord Volkerak-Zoommeer (2001) over het chloridegehalte in het meer. Om dit te kunnen doen is groot onderhoud aan het zoet-zout scheidingssysteem in het Krammersluizencomplex nodig. Dit is enige jaren uitgesteld in afwachting van een besluit over een zoet of zout Volkerak-Zoommeer. Hierdoor is er sprake van een grotere lek van zout door deze sluizen.” Toen erkende de minister feitelijk dat Rijkswaterstaat al jaren zich niet heeft gehouden aan het in 2001 afgesloten Waterakkoord. Sommige teksten blijven actueel. In (natte/zoute) droom of nachtmerrie 34 (december 2015) schreef ik: “Er is maar één echte oplossing en dat is herstel van de zoet/zout scheiding door het achterstallig onderhoud aan de Krammersluizen nu eindelijk eens uit te voeren. Een halfslachtig waterakkoord is niet meer dan een doekje voor het bloeden. Nu moet eindelijk de wond echt eens gehecht worden. Dan pas ontstaat er weer vertrouwen bij de agrariërs dat het kan gaan werken en de afspraken na gekomen worden.” In (natte/zoute) droom of nachtmerrie 29 (mei 2015) schreef ik over de “grote leugens”. Ik weet nu weer niet wat waar is. Maar ik, en veel agrariërs (die afhankelijk zijn van goed zoet water) en veel recreatieondernemers en recreanten in het Volkerak/Zoommeer gebied willen wel graag weten wat er nu echt gaat gebeuren en wanneer. Graag voor hen vindbaar op websites van Rijkswaterstaat, zodat zij daar rekening mee kunnen houden voor de toekomst. Een mooi verhaal in de krant is voor hen ‘geen brood op de plank’. Goed zoet water wel. Nu komt met iedere schutting ’t zoute binnen, dat moet eindigen!
In de Tweede Kamer werden recent vragen gesteld over de duurder wordende dijkversterkingen. Dijkversterkingsprojecten in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) blijken met regelmaat duurder uit te pakken dan aanvankelijk binnen het HWBP was begroot. Als voorbeeld werd de dijkversterking Gorinchem-Waardenburg langs de Waal gememoreerd, die twee keer zo duur uitgevoerd gaat worden dan aanvankelijk begroot. CDA-Kamerlid Jaco Geurts vroeg de minister of de nieuwe risiconormering de dijken duurder maken. Als dat zo is, moet dan de normering worden aangepast of moet het budget van het HWBP omhoog, vroeg hij zich af.
Volgens minister van Nieuwenhuizen zijn aanvankelijk de kosten van dijkversterkingsprojecten vastgesteld op grond van algemene kengetallen en nu worden de projecten doorgerekend op de echte kosten. “Dat zou kunnen betekenen dat de projecten duurder uitvallen en dan moeten we kijken hoe alles nog soberder kan” aldus de minister.
Ik denk niet dat dit het gehele antwoord is. Ik denk dat de voortgaande politisering van het waterschapsbestuur ook de kosten opjaagt. In juli 2018 schreef ik het stukje “het moet niet gekker worden“, naar aanleiding van een artikel in de media (ANP) met de kop: “Waterschap gaat dijk verlagen na verzet dorpsbewoners”. De dijken rond het Noord-Limburgse dorpje Aijen worden toch niet hoger dan oorspronkelijk afgesproken. Politieke bestuurders worden steeds wankelmoediger als het gaat om ‘eisen’ van burgers. Inspraak en burgerparticipatie leiden, naar mijn ervaring, tot steeds meer tegemoetkomingen naar burgers die de kosten van dijkversterkingen opjagen. Ook worden, om aan die eisen tegemoet te komen, steeds meer technische oplossingen gezocht terwijl vroeger veel vaker werd geaccepteerd dat een hoger wordende dijk ook breder wordt. Uitzichten moeten naar de wens van de ‘eisende’ burgers ook geborgd worden met dure oplossingen en soms belachelijke toezeggingen als dijkverlagingen als gevolg. Mijn eindconclusie in het stukje in juli was: “Dit voorval laat dan ook zien dat de politisering van het waterschapsbestuur in 2008 geen winst is voor de kwaliteit en (financiële) duurzaamheid van de beslissingen.”
Ik verbaas mij ook over de reactie van de minister “nog soberder”. Het probleem is dat sober feitelijk simpel is. Hoger betekent breder. Maar in dit volle landje met politici, die niet verder denken dan de volgende verkiezing en de dijkverbeteringsronde van vandaag in combinatie met ‘participerende’ burgers, is sober uit de mode. Technische oplossingen gecombineerd met het modewoord innovaties leiden tot onnodige kostenstijgingen en korte termijn oplossingen. Als aan de normen die nu gelden wordt voldaan is het volgens veel politici al OK. Terwijl, zeker als het gaat om dijkversterkingen, men zou moeten realiseren dat ook volgende versterkingen kosteneffectief tot stand moeten kunnen komen. Dijken liggen er voor honderden jaren. En zullen dus zo ontwikkeld en versterkt moeten worden dat ook toekomstige waterschapbestuurders kosteneffectief door kunnen gaan met versterkingen. Ik zie tal van voorbeelden waarbij niet wordt nagedacht over de verdere toekomst. Wie dan leeft die dan zorgt lijkt het uitgangspunt van de politieke bestuurders.
De suggestie van het eventueel aanpassen van de normen is helemaal het kind met het badwater weggooien.
OVER WATER – 140: WIE ZAL DAT BETALEN EN WINDMOLENS OP PRIMAIRE KERINGEN
Wie zal dat betalen
Onder de kop: “geld in plaats van woorden tegen hoosbuien” was in Binnenlands Bestuur te lezen dat gemeenten, provincies en waterschappen op korte termijn geld willen zien van het kabinet om beter te kunnen optreden tegen hoosbuien. “Anders dreigen de gevolgen van de klimaatverandering vooral terecht te komen bij burgers en bedrijven.” Volgens deze lagere overheden zijn de hevige buien van de afgelopen week een ernstige voorbode van wat ons te wachten staat. Snelle maatregelen om schade door wateroverlast en langdurige droogte te voorkomen vinden zij nodig. Analyses laten zien dat als er niets wordt gedaan, we tot 2050 ruim 71 miljard euro schade tegemoet kunnen zien.
Ik ben het met de koepels van de gemeenten (VNG), de provincies (IPO en de waterschappen (UVW) eens dat haast en aanpakken nu nodig is. Maar wat let hun? De kosten komen altijd bij de burger uit. Of dat nu via de gemeentelijke belasting is of via de waterschapslasten. Betaald zal er moeten worden. Eerst naar een ander kijken, is een typisch Nederlandse manier om de verantwoordelijkheid van niets of te weinig doen op het bordje van een ander te schuiven.
Het orkest zonder naam verwoordde het al in de jaren vijftig (de herbouw jaren):
Wie zal dat betalen
Wie heeft dat besteld
Wie heeft zoveel ping ping-ping
Wie heeft zoveel geld
Er lijkt niets veranderd!
Het gaat om aanpassingen in de openbare ruimte, waardoor het water meer ruimte krijgt. Het gaat om meer groen en tijdelijke wateropslag. Bij nieuwe bouwplannen en herinrichtingen rekening gaan houden met de klimaatverandering enz. Kortom, taken waar gemeenten en waterschappen voor dienen te staan. Er is een groot maatschappelijk vraagstuk dat nu om een oplossing en aanpak vraagt. Welke overheid het werk doet en welke overheid het betaald is uiteindelijk voor de burger niet relevant. Het is altijd de burger en het bedrijfsleven die de kosten, die de overheid maakt, betaald. Waterveiligheid is bij uitstek een maatschappelijk goed en daarmee in ons land een overheidstaak. Niet lullen maar poetsen zou ik zeggen. De voorzitter van de Unie van Waterschappen vindt dat de “schop nu de grond in gaat”. Dat vind ik ook. In het besef dat uiteindelijk het de burgerij is die voor de kosten opdraait, zou ik zeggen ga aan de slag. De burger beseft heel goed dat het niet uitmaakt of hij door de hond of de kat gebeten wordt, betalen moet hij toch. Dan heeft hij er baat bij dat hij zo snel mogelijk geboden krijgt waar hij behoefte aan heeft: waterveiligheid en bescherming van zijn have en goed.
Dus ophouden met het schijngevecht over ‘wie zal dat betalen’ en aan de slag, want het werk is groot en zal vele jaren in beslag nemen. Ga aan het werk! Geen woorden maar daden! Wachten kan niet meer!
Windmolens op primaire keringen
Op donderdag 7 juni bezocht ik, op uitnodiging van Joost Pellens van Innogy, een symposium met als titel: “Samen vorm geven aan de regionale energietransitie: duurzaam, innovatief en betaalbaar.”, met een onderdeel “windturbines op primaire keringen”. In een zaal vol windmolen-enthousiasten zag ik een bijzonder sheet voorbij komen met de titel “Wat is een faalmechanisme” met zeven faalmechanismen van dijken. Er werd uitleg gegeven over de combinatie van de dijkverbetering van de Oostpolderdijk en de plaatsing van drie windmolens daarop. Als de dijkverbetering is voltooid en de molens geplaatst zijn, kan het een goede zaak zijn ter plaatse eens een werkbezoek af te leggen en alle ins en outs nader te bekijken en hoe daarmee als dijkbeheerder om te gaan.
Een aantal onderdelen van de presentatie vond ik verwarrend omdat door elkaar termen worden gebruikt als ‘op’ en ‘in’ de dijk. Ik ken locaties waar bomen op een dijk staan en toch niet in een dijk. Dat kan omdat de dijk een formeel profiel heeft en de bomen staan in een laag grond die daarop is aangebracht. Wat onderbelicht bleef zijn de beschermingszones van een dijk (voor en achter de dijk) en wat die voor kansen zouden kunnen bieden. Voor waterschappers is een windmolen op/in een dijk iets beangstigend. Geen gedonder of risico’s nemen met een dijk is het uitgangspunt voor velen. Ook voor mij. Toch moet je bereid zijn ook naar die mogelijke multifunctionaliteit te kijken.
Het symposium werd opgeluisterd door de Sandlake City Jazzband. Zes mannen die met liefde, plezier, ritme en gevoel musiceerden. Van hun muziek heb ik genoten. Wat zouden zij een mooie aanvulling zijn voor het jazzweekeinde van Bergen op Zoom of Breda.
De afgelopen week was wateroverlast door stortbuien bijna dagelijks in het nieuws. Ook kleine projecten in jouw omgeving kunnen een bijdrage leveren de overlast in de toekomst te beperken. Denk mee. Praat er over op school of met buurtgenoten en ga zelf op onderzoek uit naar wat er in jouw stad, dorp, buurt, straat of tuin zou kunnen. Denk mee! Als je in West-Brabant woont of studeert, ben ik altijd bereid mee te denken.
Ik onderzoekwater.nl biedt HAVO en VWO scholieren hulp bij het maken van een profielwerkstuk over water. De website geeft ideeën voor werkstukken die gaan over water. Het onderzoek wordt uitgevoerd bij een waterschap, waterleidingbedrijf of gemeente. Onderwerpen zijn ingedeeld in thema’s als drinkwater, klimaatverandering, water en natuur, overstromingen. Zoek je naar een onderwerp voor een werkstuk over ‘water’ dan is dit een pracht van een website om inspiratie op te doen.
Een andere website waar scholieren ideeën op kunnen doen voor werkstukken is http://waterwindow.org/
Is een gehele school op zoek naar een lange termijn onderwerp om leerlingen te betrekken bij hun omgeving en het klimaat dan is “meet je stad” een idee uit Amersfoort mogelijk iets om na te volgen. Klimaatverandering is een thema wat aan de orde zou moeten komen bij de inrichting en gebruik van de (openbare) ruimte. De gevolgen zijn groot voor Nederland. Maar wat betekenen al die veranderingen voor je eigen omgeving? Hoe warm is het in jouw straat? En een paar straten verderop? Hoe kunnen we per wijk of buurt bepalen wat er nodig is om in de toekomst zo weinig mogelijk negatieve gevolgen van klimaatverandering te ondervinden? Is er nu soms al sprake van wateroverlast of hittestress? Wat kan eraan, per wijk, straat of buurt gedaan worden? Mogelijk kun je samen met anderen uit de buurt of met je school in samenwerking met de gemeente voor meer groen in je wijk zorgen, zodat het water wordt opgenomen bij hevige regen en de straat koeler blijft bij hitte.
OVER WATER 128: NATUURONTWIKKELING, DE GLASAAL EN SYNCHRONE BESLUITVORMING
Op internet kom ik soms iets tegen wat me blij maakt en hoop geeft voor de toekomst. Als waterschapbestuurder en liefhebber van (water)natuur wil ik twee van die zaken deze week onder de aandacht brengen.
Het eerste is een natuurontwikkelproject waarin delen van een agrarische bedrijf omgevormd zijn tot landgoed Leijkant nabij Tilburg en toegevoegd aan het Natuurnetwerk Brabant. Dit omvat onder andere het weer laten meanderen van een beek en de aanleg van een bos en twee kikkerpoelen.
Het tweede is een monitoringsproject waarbij wordt gekeken naar de ontwikkeling van de aantallen glasaal met als oogmerk bewustwording en als doel de glasaal het makkelijker te maken vanuit de Noordzee onze binnenwateren te bereiken.
Gelezen
“Synchrone besluitvorming” (2017), een boek over versterkend handelen van tussenpersonen in meervoudige besluitvorming van onderzoeker Jitske van Popering-Verkerk. Het is een promotieonderzoek naar de complexe besluitvorming in de Zuidwestelijke Delta rond het programma Zuidwestelijke Delta. Mede naar aanleiding van de besluitvorming rond het dijkversterkingsproject Geertruidenberg/Amertak werd ik al in het voorwoord getroffen door de vragen: “Hoe komt het dat overheden keer op keer elkaar de wind uit de zeilen nemen, om zo eerder hun eigen doel te bereiken? Hoe komt het dat overheden elkaar vooral de loef afsteken, in plaats van ruimte aan elkaar geven? Hoe komt het dat overheden vaker op ramkoers liggen, dan dezelfde koers varen? Het proefschrift van Jitske is een prachtige reconstructie van 18 jaar ‘samenwerken’ in de Zuidwestelijke Delta, maar de voorgaande vragen zijn in mijn beleving nauwelijks beantwoord.
Het proefschrift bevat een veelheid van aanbevelingen. Mijn kort door de bocht conclusie, op basis van het proefschrift, is netwerken om te komen tot een meer synchrone besluitvorming!
Naar aanleiding van het voorgaande boek heb ik ook gelezen “Management in netwerken” (2007) geschreven door Max Herold. Het onderstaande citaat van Max Herold laat de andere kant zien van de netwerkbenadering.
“Daarbij sluiten ook twee bezwaren tegen een netwerkbenadering aan: Bij besluitvorming in netwerken is het proces en het spel belangrijker dan de inhoud: feiten en causaliteiten zijn immers ‘slechts’ sociale constructies en onderhandelbaar. Wanneer inhoud sterk wordt gebagatelliseerd, lijkt het spel van de besluitvorming alleen nog maar door macht te worden bepaald. Het laatste argument kan men natuurlijk ook omdraaien: een netwerkbenadering gaat uit van de gedachte dat iedere partij in een netwerk een eigen perspectief op de werkelijkheid heeft en dus ook gerechtvaardigde belangen heeft.”
Door het lezen van beide boeken is mijn inzicht in dit soort processen wel gegroeid, Maar of ik en/of mijn opvolgers als bestuurders, met als opdracht dijken te versterken en die dijken ook voor te bereiden op een duurzame veilige toekomst, er echt iets aan hebben, waag ik te betwijfelen. Voor waterschapbestuurders, die net als ik, gevormd zijn in niet politieke waterschappen rest straks alleen de herinnering aan een tijd dat het nog ging om de inhoud en de toekomst van de generaties na ons. Politiek blijkt een systeem dat gericht is op de korte termijn, terwijl waterbeheersing en waterveiligheid, naar mijn gevoel, gericht dienen te zijn op de lange termijn, tot honderden jaren toe.
OVER WATER 127: MEDICIJNRESTEN IN WATER: EEN GROEIEND PROBLEEM
Mede door de vergrijzing gebruiken we in Nederland steeds meer medicijnen waarvan de resten uiteindelijk in sloten en rivieren terecht komen. Dat is niet goed voor het waterleven en problematisch bij de bereiding van drinkwater.
Volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) komen er in Nederland per jaar circa 140.000 kilo medicijnresten in het water terecht en dat wordt mede door de vergrijzing steeds meer. In de Ketenaanpak Medicijnresten uit Water werken de Rijksoverheid, de waterschappen, de drinkwaterbedrijven, gemeenten, de farmaceutische industrie en partijen uit de zorgsector aan het terugdringen van medicijnresten in oppervlakte- en grondwater. De afgelopen periode is er veel geïnvesteerd om het probleem inzichtelijk te krijgen. Via de hotspotanalyse van onderzoeksinstituut STOWA is er een inschatting op welke RWZI’s van de waterschappen de grootste knelpunten zitten. De hotspotanalyse geeft een inschatting waar de knelpunten het grootst zijn. Bijvoorbeeld locaties met relatief veel lozingen op een klein water of beek. Ook specifieke functies, zoals bijvoorbeeld oppervlaktewater als bron voor drinkwaterbereiding, zijn hierbij van belang. Regionaal vraagt dit om nader onderzoek en analyse. Experimenteren en kennis delen zijn belangrijk. Het verschilt per gebied welke keuzes er gemaakt zullen moeten worden. Regionaal kan het nodig zijn om extra te zuiveren. Het is dan wel nodig dat de veroorzaker van het probleem, de farmaceutische industrie, een bijdrage levert aan de kosten van het extra zuiveren. Maar hier ligt ook een taak voor de burger (geen medicijnen weggooien via het riool), ziekenhuizen en de verzorgingsinstellingen (aparte opvang van urine). Een gezamenlijke aanpak bij de bron – wat er niet in komt, hoeft er ook niet uit – past hierbij en voorkomt onnodige lozingen naar riool- of oppervlaktewater. Hier ligt een taak voor iedereen!