DE NIEUWE NATUURBESCHERMINGSWET

 

| 21-05-2016 | 11.30 uur |


 

DE NIEUWE NATUURBESCHERMINGSWET

 

modderkruiperDe Pal-lezing in Den Haag op 20 mei 2016 ging over de nieuwe natuurbeschermingswet. Met deze wet worden veel bevoegdheden van het Rijk overgedragen aan de provincies. Provinciaal ambtenaar Willem Lambooij gaf in grote lijnen aan wat de nieuwe wet aan veranderingen bracht. Feitelijk worden de flora en faunawet, de boswet en de huidige natuurbeschermingswet in één wet bijeengebracht. De beoogde invoeringsdatum is 1-1-2017. Per 1-1- 2018 zal deze nieuwe wet weer opgaan in de omgevingswet. De wet is, in mijn ogen, op onderdelen een forse verandering. Zo wordt de bevoegdheid tot vergunningverlening voor ruimtelijke ingrepen overgeheveld van het Rijk (EZ) naar de provincies. Dit geldt ook voor de regels inzake faunabeheer/faunafonds. Er worden veranderingen doorgevoerd omtrent de te beschermen soorten. Zo vervalt de bescherming van een aantal vissen, waaronder de kleine modderkruiper.

De natuurbeschermingswetgeving, die min of meer startte met de vogelwet in 1938, gaat er fors anders uitzien. Nu is de vraag: gaan de provincies het verschil maken?  Deze nieuwe wet is gedoemd snel op te gaan in de omgevingswet. In de nieuwe natuurbeschermingswet krijgen de provincies de opdracht een natuurvisie te maken. Een aanwezige gedeputeerd zei dat dit middels de omgevingswet zal gaan gebeuren. Voor mij de vraag of de bescherming van soorten dan wel die aandacht zal krijgen zoals nu het geval is. Naar mij gevoel wordt onvoldoende beseft dat om vogels te beschermen je ook hun voedselbronnen moet beschermen. Een voorbeeld: als we kieviten willen behouden, zullen er ook voldoende voor hen eetbare insecten moeten zijn in de periode dat zij hun jongen grootbrengen, anders raken we meer kwijt dan we nu vermoeden.

In de discussie kwamen er veel zorgen uit de zaal. Ook over beheer, toezicht en handhaving. Vooral als met de invoering van de omgevingswet per 1-1-2018 gemeenten dat moeten gaan uitvoeren. Ik deel die zorgen. Gemeenten bezuinigen op veel zaken en bij de afweging met andere zaken verwacht ik niet dat beheer/toezicht en handhaving dan die prioriteit krijgen die nodig is. Was de veldpolitie er nog maar. Toen was het echt beter geregeld!

Louis van der Kallen

  


OVER WATER – 40: DE BRABANTSE OMGEVINGSVISIE

 

| 14-05-2016 | 13.30 uur |


 


OVER WATER – 40

 

10 mei
In de ochtend de dagelijks bestuursvergadering met als agendapunten onder andere: de huidige versie van de kadernota 2017-2026 (komt de volgende keer weer op de agenda), de keuze tot het voorkeursalternatief waterveiligheid Laakse Vaart, Kibbelvaart en Leurse Haven (de keuze is twee keersluizen), het vaststellen van het ruimtelijk kwaliteitskader voor de regionale waterkeringen, een actualisatie van de algemene regels en beleidsregels keur, de keuze van het onderwerp voor een artikel 109a onderzoek (diffuse bronnen) en een risicoanalyse in relatie met het weerstandsvermogen.

In de avond een groepsgesprek tussen AB/DB leden en de door de RKC van het waterschap ingehuurde onderzoekers die voor de RKC een onderzoek doen naar het aanbestedingsbeleid de uitvoering daarvan.

11 mei
Aan het begin van de avond de fractievergadering, waarin nog eens uitgebreid is gesproken over het vertrek van Kees Coppens uit het DB en zijn opvolging daarna werd de agenda voor het AB van 18 mei doorgenomen. Daarna de thema AB met als agendapunt een beeldvormende sessie over verbonden partijen. Het AB werd bijgepraat over: de belastingsamenwerking West-Brabant, de SNB, het Waterschapshuis en de strategische herijking Aquon.

12 mei
jules deelder 04Vandaag de “Dag van de Brabantse omgevingsvisie” in het congrescentrum 1931 in Den Bosch. In de eerste presentatie vertelde een medewerker van de provincie dat de op te stellen omgevingsvisie voor Brabant een praktijk gerichte omgevingsvisie moest worden, waarin ‘de mens centraal staat’. Voor mij een beetje raar. Want het hoort, als het gaat om de omgeving van de ‘mens’, net zo zeer over de flora, fauna en het landschap te gaan. Via “Denken, Dromen, Durven, Doen” moet er een uitzicht ontstaan op 2040. Meer informatie is te vinden op www.omgevingsvisieNB.nl. Zelf heb ik het niet zo op politici of ambtenaren die aan het dromen moeten slaan over hun werk. Ik schreef er eerder over.

De tweede presentatie was door Derk Loorbach van Dutch Research Institute For Transitions (DRIFT). Hij hield een inspirerend verhaal over de “Omgeving in Transitie” van beleid naar de politiek van de ruimte. Hij memoreerde als ‘nadenker’ de Jules Deelder ‘de wat maakt het uit joh-motie‘ in de Rotterdamse gemeenteraad. Hij pleitte voor het meer ruimte maken voor experimenten en de totstandkoming van een strategisch innovatie programma om:

  • ruimte te behouden
  • ruimte te bieden
  • en ruimte te maken.

Dit allemaal over de huidige politieke cycli heen. Deze zijn te kort en leiden tot een korte termijn denken, daar waar een lange termijn nodig is.

Daarna waren er nog werkbijeenkomsten, waarin veel gedroomd werd over wat de nieuwe omgevingswet mogelijk zou maken en wat de aanwezigen, vooral gemeentelijke ambtenaren aan verwachtingen hadden van ‘de Brabantse omgevingsvisie’. Op de concrete vraag wat is jullie verwachting, antwoordde in één van de werkbijeenkomsten waar ik aanwezig was 85 % “vrijheid”. Ik zag bijna dezelfde euforie als op een gemeentelijke bijeenkomst van politici over de omgevingswet. Ik schreef daar eerder over. Dit vind ik zorgelijk. 

Ik heb er niet zoveel vertrouwen in. Het lijkt op eerst het zoet, we gaan weer bouwen en produceren met alle milieunadelen van dien, daarna komt het zuur. In de politiek is dat niet de betrouwbare volgorde. Politici delen graag cadeautjes uit ‘het zoet’ en laten het zuur vaak aan de volgende generatie bestuurders met vaak de gedachte ‘na mij de zondvloed’ of ‘wie dan leeft die dan zorgt’. Een soort Belgisch scenario. Hier is het lange termijn denken waar Derk Loorbach voor pleitte echt nodig.

Louis van der Kallen

  


ZIEN ZIJ NU HET LICHT?

 

| 07-05-2016 | 02.30 uur |


 

ZIEN ZIJ NU HET LICHT?

 

Nieuwe Waterweg_Stormvloedkering (1)Volgens een bericht op www.dordrecht.net wil het Waterschap Hollandse Delta snel een uitgebreider onderzoek naar de verschillende effecten van het plan Sluizen Nieuwe Waterweg en het voorkeursalternatief van het Deltaprogramma op de waterveiligheid en zoetwatervoorziening in Zuid-Holland en heeft daarover een brief gestuurd naar de Tweede Kamer. Op dit moment zijn er grote onzekerheden in beide plannen en dus ook over de kosten en baten bij het waterschap Hollandse Delta.

Dit is voor de Verenigde Vergadering van Hollandse Delta aanleiding geweest voor een motie, die verzoekt om dit onderzoek naar voren te trekken bij de Tweede Kamer, zodat er eerder duidelijkheid komt. Een verder onderzoek naar de verschillende effecten moet niet wachten tot de vervanging van de Maeslantkering (volgens planvorming start in 2040), maar moet gebruikt kunnen worden bij de toetsing aan de nieuwe waterveiligheidsnormen in 2023. Het waterschap Hollandse Delta wil een goede en verantwoorde afweging maken welke maatregelen noodzakelijk zijn om een optimale waterveiligheid en zoetwatervoorziening in de toekomst te borgen.

Ons Water heeft al jaren de wens te komen tot een sluizencomplex in de Nieuwe Waterweg. Zo schreven wij in april 2009 een brief aan de Tweede Kamer met onder andere de tekst: “Geachte volksvertegenwoordigers, bezint eer gij begint met maatregelen die grote, niet te overziene, gevolgen hebben voor onze land- en tuinbouw, drinkwatervoorziening en industrie en daarmee voor het economisch fundament van onze samenleving. Bekijk of andere meer duurzame oplossingen geen alternatieven bieden en tegelijkertijd de zoetwatervoorziening voor alle belanghebbenden zekerstellen. Geen uitvoering van het Kierbesluit en geen verzilting van het Volkerak-Zoommeer. Pak het ‘lek’ op de Nieuwe Waterweg aan. Maak nu reeds, en niet pas na 2050, een sluisvoorziening die bij geringe rivierafvoeren gebruikt kan gaan worden en gebruik rivierwater om ook andere wateren, bij voldoende afvoer, zomer en winter door te spoelen.”  

Eerder schreef ik het artikel “de honger naar zoet water” met daarin een advies uit 1968: “de bodem van de Nieuwe Maas en de Nieuwe Waterweg te verhogen en vast te leggen.” (Bron: “De waterhuishouding van Nederland” samengesteld door Rijkswaterstaat 1968).  

En dan liggen er nog de motie Geurts uit november 2014 en de brief van de deskundigen: Ir. F. Spaargaren, Prof. Ir. K. d’Angremond, Ir. A.J. Hoekstra, Ir. J.H. van Oorschot, Ing. C.J. Vroege en Prof. Drs. Ir. H. Vrijling, met een helder advies: “Wij zijn van oordeel dat voor het verzekeren van de gewenste veiligheid, een robuuste zoetwatervoorziening en het tegengaan van verdere verzilting, de sluizen in 2050 dienen te zijn gerealiseerd. Gezien de lange procedure tijd en de bouwtijd moet ons inziens rond 2020 een principe beslissing worden genomen.”

Ik hoop van harte dat de Tweede Kamer de brief van de collega’s van het waterschap Hollandse Delta naar waarde weet te schatten.

Louis van der Kallen

  


OVER WATER – 39: AKKERRANDSUBSIDIES

 

| 29-04-2016 | 21.15 uur |


 


OVER WATER – 39

 

Akkervegetatie op begraafplaatsen
Als pklaprozenublicaties gaan over akkerrandvegetaties, hebben deze gelijk mijn belangstelling. Veel waterschappen kennen immers subsidies voor de instandhouding van akkerranden om de kenmerkende akkervegetaties in stand te houden.

Wanneer de flora op begraafplaatsen vergeleken wordt met de flora van akkerranden, is er een opvallend grote gelijkenis te zien. De vegetaties op akkerranden en op begraafplaatsen blijken gedomineerd te worden door klaprozen, ereprijzen, kamilles en wikkes. Dit komt vermoedelijk omdat beide biotopen deels, door menselijk handelen, op elkaar lijken. Akkers worden enkele malen per jaar geploegd en bewerkt, terwijl begraafplaatsen een aantal keren per jaar geschoffeld worden. Eénjarige akkerplanten kunnen goed tegen deze constante verstoring en bloeien vaak meerdere keren per jaar en komen derhalve toch toe aan zaad/ vruchtvorming. Zo zorgen zij dat, wanneer zij ‘het onderspit delven’, volgende generaties toch een kans krijgen.

Begraafplaatsen kennen net als akkers een grote diversiteit. Er zijn begraafplaatsen met een gesloten grasvegetatie, een type waarbij alleen korstmossen en mossen goed gedijen, maar de akkerflora vaak weinig kans krijgt. De akkerflora gedijt voornamelijk op open grind- en zandbodems. Het type grond is hierbij het meest bepalend voor de soorten die er te vinden zijn. Ook de leeftijd van de begraafplaatsen lijkt een rol te spelen. Veel akkerplanten hebben de jongere begraafplaatsen nog niet bereikt. De kans daarop is kleiner dan vroeger, omdat sommige soorten misschien al te zeldzaam zijn geworden. Het is prachtig dat de zeldzaam wordende akkerflora een toevluchtsoord heeft gevonden op begraafplaatsen.

Op begraafplaatsen wordt aanzienlijk minder gespoten, waardoor veel éénjarige planten hun cyclus toch op tijd weten te voltooien. Meerjarige soorten kunnen dit enkel op begraafplaatsen waar niet gespoten wordt. Het is nog steeds goed zoeken, want ook op begraafplaatsen zijn ze absoluut niet algemeen. Soorten die met enige regelmaat te vinden zijn op begraafplaatsen zijn onder andere: akkerleeuwenbek, akkerereprijs, ruige klaproos en de akkergeelster.

poppy canadaDe vraag is nu wat betekent deze kennis nu voor de alsmaar oplaaiende discussie over de instandhouding van akkerrand subsidies? Het meest verbaast mij bij dit soort onderzoeken dat de uitkomst al lang verbonden is in onze taal. Zo wordt een begraafplaats soms dodenakker genoemd en ook de slagvelden, waar klaprozen goed bleken te gedijen op de met bloed doortrokken bodem. Een waarneming die zelfs heeft geleid tot het symbool waarmee de Engelsen en Canadezen hun gevallenen herdenken.

25 april
In de avond een coalitieoverleg over de invulling van de vacature in het Dagelijks Bestuur (DB). Er bleek geen draagvlak voor onze inbreng om het aantal DB leden terug te brengen tot vier plus de dijkgraaf. Uiteindelijk kan de voorgedragen kandidaat van ongebouwd rekenen op een brede ondersteuning van de coalitiefracties.

26 april
De dag begon met een DB vergadering met onder andere de agendapunten: de samenwerkingsovereenkomst tot uitvoering waterdoelen, de begroting 2017 belastingsamenwerking West-Brabant, de bestuurlijke vernieuwing, uitwisseling inspectiegegevens, de restauratie Keenesluis en een actualisatie van de algemene regels en beleidsregels keur.

Aan het begin van de middag een portefeuillehouderoverleg (PHO) over een business case oppervlaktewatersysteem in de gemeente Oosterhout.

Daarna een PHO over het dijkverbeteringproject Geertruidenberg/Amertak over de strategie bij de afweging meekoppelkansen. Daarna over de aanpassingen aan de waterhuishouding en de regionale kering bij Waalwijk als gevolg van de gemeentelijk plannen om een nieuwe haven aan te leggen.

Daarna een bijeenkomst in het kader van het project expertsessie ‘water in de tuin’ van de gemeente Bergen op Zoom in het Natuurpodium Brabantse Wal als vervolg op de bijeenkomst op 20 januari waar ik eerder over schreef . Er werd gewerkt aan een actieplan om de aanpak van de klimaatadaptatie en de hittestress samen met de aanwezigen vorm te geven.

Louis van der Kallen

  


OVER WATER – 38

 

| 22-04-2016 | 20.00 uur |


 


OVER WATER – 38

 

18 april
In de vroege ochtend eerst een portefeuillehouderoverleg over de Zuiderwaterlinie ter voorbereiding van een partnerconferentie op 27 mei in Bergen op Zoom.

Daarna een overleg over onze belangen bij het Gilzerbaan project in de gemeente Tilburg.

In de avond een extra fractie overleg over de ontstane situatie door het vertrek van een dagelijks bestuurslid.

19 april
Aan het begin van de middag een extra DB over de ontstane situatie door het vertrek van één van de leden.

In de middag heb ik met Liesbeth Rumpt (coördinator van Food4Bees, cel Brabantse Wal) gesproken over hoe West-Brabant, en in het bijzonder Bergen op Zoom (ik ben immers ook gemeenteraadslid), te laten zoemen. In de BSD nieuwsbrief schreef ik eerder over een door het Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services (IPBES) uitgebracht rapport over met uitsterven bedreigde bijensoorten en andere bestuivers. Dit bracht bij mij de overtuiging dat ook in ‘waterprojecten’ aandacht gegeven kan worden aan bijen en hun biotoop. Een voorbeeld is in ons eigen werkgebied ‘Het Belslijntje’ (een lint van 35 kilometer van voor bijen aantrekkelijke voedselplekken tussen Tilburg en Turnhout) en de Bee Deal van het waterschap Brabantse Delta met de gemeente Zundert, Treeport Zundert en de imkervereniging. Projecten die navolging verdienen. De komende tijd zal ik met regelmaat zowel in mijn waterdagboek (Over Water) als in de BSD nieuwsbrieven in gaan op bijenprojecten elders als voorbeelden die ook in het werkgebied van Brabantse Delta en in Bergen op Zoom navolging verdienen.

20 april
Aan het begin van de avond coalitieoverleg met als kernthema hoe om te gaan met het vertrek van het DB lid van ongebouwd en hoe kijken we aan tegen de opvolging? De positie van Ons Water/West-Brabant Waterbreed is dat opvolging vanuit de fractie ongebouwd wel logisch is, mits met een breed gedragen en ervaren kandidaat. Terugkijkend naar de totstandkoming van deze coalitie was het logisch dat ongebouwd en bedrijfsgebouwd beiden een DB lid zouden leveren omdat ze alle twee een zeer ervaren DB lid/kandidaat hadden. Daar neem je niet zomaar afscheid van. Het is niet vanzelfsprekend dat dit ook nu of in de toekomst zal blijven gebeuren. Ons waterschap is qua DB samenstelling (vijf DB leden plus de dijkgraaf en 2 DB leden uit de geborgde zetels een uitzondering). Ongebouwd en bedrijfsgebouwd zijn qua zeteltal kleiner geworden en zijn nu getalsmatig oververtegenwoordigd. Uiteindelijk zal het altijd moeten gaan om de kwaliteit van de kandidaten, maar de getalsverhouding in het AB is ook van belang.

In de avond een AB vergadering met onder andere de agendapunten: de rapportage van de Rekenkamercommissie ‘integraal werken’, de TTIP motie ingediend door de PvdA, de meervoudige centrumregeling Winnend Samenwerken en de Managementletter 2016-1.

21 april
DSC032841Op 15 april bij een Unie bijkomst had ik de heer Jan de Vries van Boot & Co ontmoet, een boomkweker met bedrijven in Boskoop en Zundert. Een ondernemer in functioneel groen wiens bedrijf al meer dan 60 jaar actief is en zijn best doet de bedrijfsvoering binnen alle milieuvereisten vorm te geven. Ze zijn in het rijke bezit van ISO 9001 en 14001 en het milieukeur certificaat. Met trots stuurde hij vandaag een aantal foto’s op van zijn retentievijver nabij zijn bedrijf in Zundert, waarmee het bedrijf de waterkringloop, op zijn bedrijf, zo goed mogelijk sluitend maakt. Binnen ons AB wordt met regelmaat gepraat over het middelengebruik in die sector en over de gevolgen die dat heeft (gehad) op de Moersloot. De foto’s van zijn retentievijver laten zien dat ook een retentievijver van een boomkweker een mooie bijdrage kan leveren aan de ecologische waarden in een boomkwekergebied zoals Zundert.

22 april
De bestuursvergadering van het Regionaal Archief West-Brabant bijgewoond.  Dit keer niet in Oudenbosch maar in de Domeinkamer van het Markiezenhof. 

Louis van der Kallen

 DSC032811 DSC032831


OVER WATER – 37

 

| 15-04-2016 | 20.45 uur |


 


OVER WATER – 37

 

11 april
Gelezen de ‘keuzewijzer stadswater‘. Een handzaam boekje als inspiratiebron voor gemeenten bij het ontwikkelen van beleid inzake stedelijk water. 

klooster NieuwkerkIn de middag naar de lancering van de fietsroute “Proef de 5 Trappisten” geweest. De lancering vond plaats in Klooster Nieuwkerk te Goirle. De start vond plaats in aanwezigheid van tal van bestuurders uit Brabant en Vlaanderen. Ik vond de bescheidenheid van een moderne bestuurder als Mario Jacobs (wethouder van Tilburg) leuk. Hij was op de fiets gekomen (circa 10 kilometer) en stalde de fiets buiten het zicht van de verzamelde bestuurders. Ik had hem echter zien aankomen. Wat is mooier dan een fietsroute te openen en zelf op de fiets te komen.

12 april
DB vergadering met onder andere de agendapunten: Brainstorm voorkeursalternatieven, Waterveiligheid deelgebied Midden (Laaksche Vaart, Kibbelvaart en Leurse Haven), jaarstukken Noord-Brabantse Waterschapsbond, Motie TTIP, simuleren buurnatuur en water initiatieven, ontwerp projectplan Molenbeek fase 3 te Roosendaal.

In de avond de werkgroep Bestuurlijke Vernieuwing.

13 april
In de vroege ochtend een overleg van de Bestuurlijke Adviesgroep A27 Houten-Hooipolder. Hierin is de voortgang besproken van de voorbereiding van het tracébesluit met uitleg over een plan van de regio en de provincie voor een aanpak van het knooppunt Hooipolder.

Daarna naar Fort bij Vechten bij Bunnik voor een symposium over grondwater. Het fort is ook zonder een symposium een bezoek waard.

Begin van de avond de fractievergadering van Ons Water en daarna een thema AB over de keuzes die te maken zijn bij de kadernota 2017-2026.

14 april
Een middag heisessie om in het DB de klokken blijvend op één lijn te houden en inspiratie op te doen voor de komende tijd.

15 april
In de morgen een bijeenkomst van de Unie in Den Haag over de bedrijfsvergelijkingen, zoals de waterschapsbelastingen 2016 en de vele rapporten te vinden op https://waterschapsspiegel.nl./ en hoe deze te verbeteren en aan te vullen.

stockholm-ringweg-in-tunnelDaarna de PAL lezing in het provinciehuis van Zuid-Holland met als thema “Stad en ring: vriend of vijand?”. Sprekers waren: Tertius Hanekamp (medewerker Rijksadviseur Infrastructuur en Stad) en Michel Heesen. Vooral het verhaal van Heesen sprak mij aan omdat hij laat zien hoe ‘de snelweg’ werd van een toeristische attractie (jaren vijftig) tot een milieuprobleem. Van utopie (zegen brengend) via optimisme en realisme naar pessimisme. Hoe om te gaan met snelwegen als de A20 en A13 waar het einde van de levensduur in zicht is? Ook de transformatie van ringwegen kwam aan de orde. Als prachtig voorbeeld werd Stockholm genoemd, waar de ringweg deels overdekt is en het dek omgebouwd is tot park. De bekostiging: het heffen van tol! En de stadsbevolking stemde daar in meerderheid voor. De overdekte ringweg levert een forse bijdrage aan de leefbaarheid van een grote stad. Voor ons allen iets ter overweging.

Louis van der Kallen

 


OVER WATER – 36

 

| 09-04-2016 | 10.00 uur |


 


OVER WATER – 36

 

4 april
Bestuurlijk overleg met wethouder Jan Willem Stoop van de gemeente Drimmelen inzake het waterschapsproject ‘inhaalslag Keur en oneigenlijk grondgebruik’.  

5 april
PHO over de A27 en een introductiegesprek met de nieuwe contactambtenaar van het waterschap voor de gemeenten Drimmelen, Geertruidenberg en Oosterhout.

Daarna een bestuurlijk overleg met een ingehuurde vertegenwoordiger van RWS inzake onze zienswijzen/inzichten met betrekking tot de waterschapsbelangen bij de voorgenomen verbreding van de A27. Onder andere: de zorgen over de gehanteerde normen voor de waterkeringen bij de afrit Geertruidenberg en bij de mogelijke tracé varianten bij de afrit Raamsdonksveer (A59), de waterstuwende effecten door de realisering van een nieuwe brug bij Geertruidenberg (afstemming RWS droog, RWS nat), de beschermingszone van onze afvalwaterpersleiding langs de A27, voldoende bergingscapaciteit en de juridische status van de wateradviezen van de betrokken waterschappen.    

7 april
De informatiebijeenkomst in Waspik over de inzet van de Overdiepse Polder als waterberging bij hoog water met onder andere de presentatie van ons draaiboek bij hoog water en inundatie van de polder en uitleg over de procedure van het claimen van schade als gevolg van een eventuele inundatie.

treurwilg 01

De treurwilg vóór behandeling

treurwilg 03

De treurwilg na behandeling

Voorafgaand aan deze bijeenkomst ben ik bij de treurwilg gaan kijken in de Overdiepse Polder waarover ik vorige week schreef. De boom bleek goed onderhanden genomen door de boomploeg van de gemeente Waalwijk. Hij is gehavend,  maar nu hij gestabiliseerd is kan hij een eventuele zomerstorm vermoedelijk goed doorstaan. Gezien zijn geschiedenis is de kans groot dat hij zal herstellen. Samen met het opnieuw op te bouwen oorlogsmonument zal hij door zijn aanwezigheid de wereld kond blijven doen van wat er gebeurd is in de strijd van de slag om Kapelscheveer, maar ook van de levenskracht van deze boom en de samenleving waarin hij zich bevind.

De afgelopen week heb ik het boekje “Building blocks for good water governance” gelezen. Ik kan het, één ieder die belangstelling heeft voor water en de bestuurlijke invulling daarvan in de wereld, aanbevelen.

Ik heb tijdens mijn rondrit door de Overdiepse Polder ook genoten van de aangelegde ecologische verbindingszone (EVZ) langs het Oude Maasje. Over een paar seizoenen zal dit zowel voor de natuur (bevers) en voor de (fiets)recreanten een aanwinst blijken te zijn.

oude maasje

Ecologische verbindingszone Oude Maasje

 

 


OVER WATER – 35

 

| 01-04-2016 | 14.50 uur |


 


OVER WATER – 35

In november 2015 schreef ik een artikel met als titel: “Resistente bacteriën en onze zuiveringen“. De kern was dat resistente bacteriën een groeiend probleem zijn en dat aanpak  mogelijk zal leiden tot andere of aangepaste zuiveringsmethoden van afvalwater. Het doet mij dan ook deugd dat in de rioolwaterzuiveringsinstallatie Papendrecht van Waterschap Rivierenland een proef wordt gestart om microverontreinigingen zoals geneesmiddelenresten uit rioolwater te halen. Waterschap Brabantse Delta is één van de dertien partners die middels het project Schone Maaswaterketen meedoet in deze proef. De deelnemers bundelen hun kennis en expertise. In dit project wordt PACAS (Powdered Activated Carbon in Activated Sludge, een vorm van actieve kool) toegevoegd aan het actief slib. Dit proces levert naar verwachting goede verwijderingsrendementen, lage initiële investeringskosten en lagere totale kosten dan bestaande nageschakelde technologieën. PACAS is een speciaal behandelde koolstof die allerlei stoffen aan zich kan binden. De methode is niet nieuw, maar het is wel voor het eerst dat het in een bestaand zuiveringsproces wordt toegepast. In de zuiveringsinstallatie Papendrecht kan het zuiveringsproces met en zonder PACAS tegelijkertijd en naast elkaar plaatsvinden. De proef start in de tweede helft van 2016 en loopt negen maanden waardoor het effect van PACAS bij zowel warm als koud weer kan worden vastgesteld.  

29 maart
Dagelijks Bestuursvergadering met als onderwerpen onder andere: de kadernota, de meervoudige centrumregeling winnend samenwerken, het ontwerp projectplan EVZ Kibbelvaart Halderberge, de managementletter 2016-1 en de terugmelding onderzoek gewasbeschermingsmiddelen en nutriënten in de boomteelt en akkerbouw.

treurwilg 0230 maart
Bestuurlijk overleg met wethouder Jan Willem Stoop van de gemeente Drimmelen inzake de fietsverbinding Hazensedijk. Grondonderzoek heeft aangetoond dat op de plek, waar de gemeente graag een op/afrit zou willen realiseren, de conditie van de waterkering onvoldoende is. Alternatieven worden nader bekeken.

In de middag portefeuillehouderoverleg met onder andere de onderwerpen: de dijkverbetering Geertruidenberg/Amertak, PAS en de gevolgen voor onze rol bij de natte natuurparels (Natura 2000 gebieden) en de stormschade aan de treurwilg op de dijk bij de Overdiepse Polder. Deze boom maakt een wezenlijk deel uit van het herdenkingsmonument ter nagedachtenis aan de gevallenen bij de slag om Kapelscheveer. De treurwilg werd in de slag nagenoeg totaal vernietigd, maar overleefde en herleefde net als zijn omgeving. De treurwilg maakt deel uit van een uniek monument. Mijn uitgangspunt is dat de inzet moet zijn de boom een overlevingskans te bieden. Snel ingrijpen is dus noodzakelijk om deze boom die kans te geven. Hij is onlosmakelijk verbonden met de slag en het monument. Niet alleen voor de bewoners van de Overdiepse Polder maar voor gehele omgeving.

treurwilg 0131 maart

De conferentie ‘Brabant gaat Circulair” in de werkplaats de Gruyter in Den Bosch met een aantal boeiende lezingen over de noodzakelijke transitie naar een circulaire economie met onder andere een presentatie van Han van Kasteren van Telos.

Tijdens de netwerktijd heb ik een gesprek gehad met wethouder Jan van Groos over de treurwilg. Helder was dat wij als overheden geen beste beurt zouden maken als de treurwilg bij het monument in de Overdiepse Polder verloren zou gaan.

Louis van der Kallen     

 


OVER WATER – 34: RISICO’S REGENWATER/ VAN RESTSTOF NAAR BOUWSTOF

 

| 26-03-2016 | 00.10 uur |


 


OVER WATER – 34

 

Risico’s regenwater
wadi
Afkoppelen van daken en andere verharde oppervlakken is nodig om beter en kosteneffectief om te kunnen gaan met de zwaardere buien die de afgelopen jaren in omvang en frequentie toenemen. Het is nodig om overstorten in oppervlaktewater en wateroverlast in lager gelegen delen van een bebouwde kom te voorkomen. Het is niet zo dat regenwater afkomstig van verharde delen volledig schoonwater is. Het is echter veel minder verontreinigd dan het water dat bij een overstort van het rioolsysteem in het oppervlaktewater terecht komt of het water dat bij een zware bui uit de riolen omhoog gekomen op straat blijft staan.

Regenwater van daken en wegen bevat echter wel zaken als fijnstof dat afkomstig is van bijvoorbeeld de uitlaten van auto’s. Het bevat ook tal van bacteriën afkomstig van honden- en vogelpoep. Ook bevat het lood uit de banden van auto’s of zink van goten en vangrails, alsmede PAK’s (polycyclische aromatische koolwaterstoffen) onder andere afkomstig van verbrandingsmotoren. Het is helder: afgekoppeld regenwater is niet van een kwaliteit om in te zwemmen of te spelen. Afkoppelen heeft een meerwaarde maar is niet risicovrij. Het is aan te bevelen om afgekoppeld regenwater bij voorkeur via een vaste voorziening zoals een wadi te infiltreren in de bodem of via een helofytenfilterachtige constructie in oppervlaktewater.

22 maart
Samen met DB collega Jacques van der Aa naar het PAS (Programmatische Aanpak Stikstof) symposium geweest in het Provinciehuis in Den Bosch. Een heel informatieve bijeenkomst. Maar die ook laat zien dat er op het gebied van de beperking van de stikstofuitstoot (stikstofnitraat, stikstofnitriet, ammonia en stikstofoxiden) nog heel veel moet gebeuren en dat de druk om tot daden te komen hoog is. Op basis van de natuurbeschermingswetgeving is feitelijk in veel gebieden geen ontwikkeling van nieuwe economische activiteiten die leiden tot extra uitstoot meer mogelijk. De provincie erkende, bij monde van één van de presentatoren, dat door het (beperkt) toestaan van een aantal nieuwe activiteiten deze stikstofuitstoten een hypotheek wordt genomen op de toekomst. Vandaar dat een fors aantal maatregelen tussen nu en 2021 genomen moeten worden om de belasting/gevolgen van/op een aantal Natura 2000 gebieden terug te brengen. Voor het werkgebied van het waterschap Brabantse Delta zijn er ingrijpende maatregelen nodig voor de N 2000 gebieden Westelijke Langstraat en de Loonse en Drunense duinen (deels waterschap de Dommel). Ik kan als gebiedsportefeuillehouder mijn borst nat maken. Maar de maatregelen zijn nodig, omdat anders veel gebieden rond deze N 2000 gebieden in 2021 economisch op slot gaan.

immobilisaat

Foto: BAG B.V. te Susteren: aanleg fietspad Veldhoek- Ruurlo, website: https://www.bagbv.nl/

23 maart
Soms bezoek je een seminar waarbij je als gemeenteraadslid en als dagelijks bestuurder van een waterschap van de ene verbazing in de andere valt. Zo’n seminar was “van reststof naar bouwstof“.  Het seminar werd georganiseerd door Immobilisatie. De dagvoorzitster was Noortje Schrauwen die verbonden is aan Grondstofjutters, een organisatie waarbij de circulaire economie de leidraad is. Er waren vele interessante sprekers waaronder Chris Schuurbiers van de Inspectie Leefomgeving en Transport en Jurgen Lutterman van SGS Intron, de certificeerder.

Immobilisaten hebben mijn belangstelling, omdat zij rest-/afvalstoffen bevatten die door immobilisatie uiteindelijk weer middels constructies in het milieu worden gebracht. Op basis van de presentaties van deze twee heren kwam ik tot de conclusie dat het fabricageproces en de immobilisaten als producten duurzaam en milieutechnisch verantwoord tot stand komen. Wetgeving en de certificering lijken afdoende om in hoge mate erop te kunnen vertrouwen dat het in de bouw toe te passen product betrouwbaar tot stand komt.

Toepassing lijkt een geheel ander verhaal. De Inspectie Leefomgeving en Transport controleert en handhaaft tot en met de totstandkoming van het immobilisaat. De controle en handhaving daarna is aan het betreffende bevoegd gezag (gemeenten en waterschappen). Op mijn vraag hoe de overdracht van de handhaving van de Inspectie Leefomgeving en Transport naar de gemeenten of de waterschappen geregeld was of plaatsvond kwam van Chris Schuurbiers met het verbijsterende antwoord: niet! Overdracht van de handhaving was niet geregeld en het vond ook niet plaats. Let wel: we hebben het over producten die tot 25 % ernstig verontreinigd afval kunnen bevatten. Als het immobilisaat als product bereid is, is het formeel geen afval meer maar bouwstof! In de zaal waren een fors aantal handhavers, in dienst van de omgevingsdiensten (van Groningen tot Zeeland, inclusief West-Brabant) aanwezig. Zij bevestigden deze feiten.

De presentatie van Chris Schuurbiers bevatte een aantal voorbeelden van wat er bij de toepassing van de immobilisaten milieutechnisch fout kon gaan. Als uitgehard product zijn de toepassingen milieutechnisch verantwoord. Maar soms liggen de vers gestorte immobilisaten dagen onafgedekt uit te harden. In net aangebrachte en nog niet uitgeharde toestand lijkt het materiaal dan op gewone grond die voor kinderen uitnodigend kan zijn om op of in te spelen. Omdat bij de uitharding soms grote hoeveelheden water worden gebruikt kan dit, zolang het materiaal niet is uitgehard, uittreden waarbij uitgeloogde verontreinigingen in het riool of oppervlaktewater terecht kunnen komen. Handhaving is hier nodig, maar dan moet een gemeente of een waterschap wel weten waar dergelijk materiaal wordt gebruikt. Nu wordt het gebruikt (circa 600.000 ton per jaar oplopend tot 1.000.000 ton in 2020) in tal van toepassingen (wegen, fietspaden, funderingen, parkeerplaatsen, vloeistofdichte vloeren, sportvelden, keerwanden, kades enz.). Ook vind er geen registratie plaats waar dergelijke materialen zijn gebruikt. Dit terwijl de totale branche (zes gecertificeerde bedrijven) zegt dat graag te willen. Hier ligt een taak voor de landelijke overheid dit te regelen.

Over de kansen daartoe hielp handhaver Chris Schuurbiers ze snel uit de droom. ‘Ze vinden in politiek Den Haag dat de milieuwetgeving af is met de omgevingswet’, was zijn reactie. De politiek wil ook geen lastenverzwaring voor het bedrijfsleven. Curieus was dat de zes bedrijven waar het over ging het zelf wel willen. Registratie waar welk immobilisaat is gebruikt, is om in de toekomst, als het door aannemers tot stand gebrachte product aan het eind van zijn levensfase is gekomen, dit product verantwoord te kunnen slopen en her te gebruiken. Dat is pas een werkelijke invulling van een duurzame circulaire economie.

Misschien is het goed als gemeenten en waterschappen, dus Unie en VNG in Den Haag, gaan bepleiten dat registratie van wat eens risicovolle afvalstoffen waren, ook als toegepast immobilisaat noodzakelijk en bedrijfseconomisch verantwoord is.

Veel informatie over immobilisaten is te vinden op de website van Immobilisatie.  

In de avond de Algemeen Bestuursvergadering met agendapunten als de geactualiseerde communicatievisie, het projectplan en peilwijziging natte natuurparel lage Vuchtpolder en een uitvoeringskrediet voor het project Cruislandse Kreken fase 2.

24 maart
In de middag een vergadering van de bestuurlijke stuurgroep dijkversterking 14A Geertruidenberg en Amertak met onder andere de wethouders van de gemeenten Drimmelen, Geertruidenberg en Oosterhout en vertegenwoordigers van Rijkswaterstaat en de provincie.

Louis van der Kallen     

 


VAN RESTSTOF NAAR BOUWSTOF

 

| 24-03-2016 | 16.45 uur |


 

VAN RESTSTOF NAAR BOUWSTOF

immobilisaat

Foto: BAG B.V. te Susteren: aanleg fietspad Veldhoek- Ruurlo, website: https://www.bagbv.nl/

Soms bezoek je een seminar waarbij je als gemeenteraadslid en als dagelijks bestuurder van een waterschap van de ene verbazing in de andere valt. Zo’n seminar was “van reststof naar bouwstof“.  Het seminar werd georganiseerd door Immobilisatie. De dagvoorzitster was Noortje Schrauwen die verbonden is aan Grondstofjutters, een organisatie waarbij de circulaire economie de leidraad is.

Er waren vele interessante sprekers waaronder Chris Schuurbiers van de Inspectie Leefomgeving en Transport en Jurgen Lutterman van SGS Intron, de certificeerder.

Immobilisaten hebben mijn belangstelling, omdat zij rest-/afvalstoffen bevatten die door immobilisatie uiteindelijk weer middels constructies in het milieu worden gebracht. Op basis van de presentaties van deze twee heren kwam ik tot de conclusie dat het fabricageproces en de immobilisaten als producten duurzaam en milieutechnisch verantwoord tot stand komen. Wetgeving en de certificering lijken afdoende om in hoge mate erop te kunnen vertrouwen dat het in de bouw toe te passen product betrouwbaar tot stand komt.

Toepassing lijkt een geheel ander verhaal. De Inspectie Leefomgeving en Transport controleert en handhaaft tot en met de totstandkoming van het immobilisaat. De controle en handhaving daarna is aan het betreffende bevoegd gezag (gemeenten en waterschappen). Op mijn vraag hoe de overdracht van de handhaving van de Inspectie Leefomgeving en Transport naar de gemeenten of de waterschappen geregeld was of plaatsvond kwam van Chris Schuurbiers met het verbijsterende antwoord: niet! Overdracht van de handhaving was niet geregeld en het vond ook niet plaats. Let wel: we hebben het over producten die tot 25 % ernstig verontreinigd afval kunnen bevatten. Als het immobilisaat als product bereid is, is het formeel geen afval meer maar bouwstof! In de zaal waren een fors aantal handhavers, in dienst van de omgevingsdiensten (van Groningen tot Zeeland, inclusief West-Brabant) aanwezig. Zij bevestigden deze feiten.

De presentatie van Chris Schuurbiers bevatte een aantal voorbeelden van wat er bij de toepassing van de immobilisaten milieutechnisch fout kon gaan. Als uitgehard product zijn de toepassingen milieutechnisch verantwoord. Maar soms liggen de vers gestorte immobilisaten dagen onafgedekt uit te harden. In net aangebrachte en nog niet uitgeharde toestand lijkt het materiaal dan op gewone grond die voor kinderen uitnodigend kan zijn om op of in te spelen. Omdat bij de uitharding soms grote hoeveelheden water worden gebruikt kan dit, zolang het materiaal niet is uitgehard, uittreden waarbij uitgeloogde verontreinigingen in het riool of oppervlaktewater terecht kunnen komen. Handhaving is hier nodig, maar dan moet een gemeente of een waterschap wel weten waar dergelijk materiaal wordt gebruikt. Nu wordt het gebruikt (circa 600.000 ton per jaar oplopend tot 1.000.000 ton in 2020) in tal van toepassingen (wegen, fietspaden, funderingen, parkeerplaatsen, vloeistofdichte vloeren, sportvelden, keerwanden, kades enz.). Ook vind er geen registratie plaats waar dergelijke materialen zijn gebruikt. Dit terwijl de totale branche (zes gecertificeerde bedrijven) zegt dat graag te willen. Hier ligt een taak voor de landelijke overheid dit te regelen.

Over de kansen daartoe hielp handhaver Chris Schuurbiers ze snel uit de droom. ‘Ze vinden in politiek Den Haag dat de milieuwetgeving af is met de omgevingswet’, was zijn reactie. De politiek wil ook geen lastenverzwaring voor het bedrijfsleven. Curieus was dat de zes bedrijven waar het over ging het zelf wel willen. Registratie waar welk immobilisaat is gebruikt, is om in de toekomst, als het door aannemers tot stand gebrachte product aan het eind van zijn levensfase is gekomen, dit product verantwoord te kunnen slopen en her te gebruiken. Dat is pas een werkelijke invulling van een duurzame circulaire economie.

Misschien is het goed als gemeenten en waterschappen, dus Unie en VNG in Den Haag, gaan bepleiten dat registratie van wat eens risicovolle afvalstoffen waren, ook als toegepast immobilisaat noodzakelijk en bedrijfseconomisch verantwoord is.

Veel informatie over immobilisaten is te vinden op de website van Immobilisatie.  

Louis van der Kallen